Benoeming-en, enz. Engeland, behoort hejt. lager onderwijs al datgene te omvatten, wat voor allen noodig. is, onverschillig welk onderwijs zij daarna nog zullen genieten of' welke hun bestemming is. Op dit eigenlijke 1. o. volgt dan het m. o., dat gegeven wordt op scholen van verschillenden aard, ingerigt naar de uiteen- loopende behoeften van hen die er gebruik van maken. Zij meent, dat de leerling omstreeks zijn 12de jaar van het 1. tot het m. onderwijs dient over te gaan. Wat de verbetering van het schooltoezigt betreft: Aan den Staat komt h. i. het grootste aandeel in het toezigt toe. Voor het aandeel in het toezigt van het Rijk acht zij noodig. 1. ministerieel oppertoezigt2. een adviseur voor het onderwijs; 3. inspecteurs; 4. schoolopzieners, die zich geheel aan die betrekking wijden en daarvoor voldoende betaald worden5. controleurs voor den leerpligt. De plaatselijke schoolcommissies wenseht zij te doen vervallen, omdat zij meent dat de werking dier commissies niet voldoet. Zij wenseht echter een ander ligchaam in het leven te roepen, dat zonder regtstreekschen invloed de uiting zal kunnen zijn van de publieke opinie en het middel, waar door op deze kan gewerkt worden. De leden van dit ligchaam, dat men schoolraad zou kunnen noemen, zullen door en uit de ouders der schoolkinderen gekozen worden. Zij wensclit twee acten te behouden, niet een hulponder- wijzers- en een hoofdonderwijzersacte, maar een acte A en een acte B. In plaats van tweemaal wenseht zij slechts éénmaal in 't jaar gelegenheid te geven tot het doen van examen. Wat den leeftijd betreft, waarop men tot een acte-examen toegelaten kan worden, acht zij voor acte A den 18jarigen leeftijd het meest geschikt. Voor acte B acht zij de aanwijzing van leeftijd onnoodig. In beginsel is de commissie tegen afzonderlijke vakexamens bij 't 1. onderwijs. Alleen voor levende talen en teekenen moet daarop wel een uitzondering worden gemaakt. Niemand moet echter tot het examen in levende talen worden toe gelaten die nog geen acte A bezit. Om te voorkomen, dat zich jaar op jaar honderden onvoorbereid voor de examens aanmelden, wil zij dat van allen, die examen doen, een bijdrage worde geheven, en dat een candidaat niet meer dan driemalen tot hetzelfde examen kan worden toegelaten. In de zamenstelling der examencommissiën wenseht zij verandering. Het komt haar voor, dat het wenschelijk is te bepalen dat de examencommissiën, onder het voorzitterschap van den inspecteur, worden zamengesteld uit verantwoordelijke deskundigen, door den minister op voordragt van den inspecteur aan te wijzen. De inrigting der examens dient geregeld te worden bij maatregel van inwendig bestuur. Met uitzondering van het teekenonderwijs moet h. i. niemand onderwijs geven, die niet in hot bezit is van acte A. Om blijvend aan 't hoofd eeuer school te staan, moet men in het bezit van acte B en 23 jaar oud zijn. Zij acht voor de hoofdonderwijzers aan de scholen der lste kl. een minimum van f 1500, voor die der 2de kl. een minimum van f 1000 noodig, beide met genot van vrije woning, zoo mogelijk van tuin. Ook de hulponderwijzers plaatsen wenseht zij in twee klassen te verdeelen, nl. die waarvoor acte B gevraagd wordt en die waarvoor acte A voldoende is. Voor de eerste wil zij een minimum van f 800, voor de laatste een minimum van f 500.» Bij sommige lanbouwers te Beverwijk en omtrek is de tongblaar onder het rundvee uitgebroken. De toestand schijnt nog al ernstig. Het Prov. geregtshof in Zuidholland heeft jl. Zaturdag in hooger beroep een 14jarigen schoolknaap uit Dordrecht tot 1 dag cellulaire gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij voor eenigen tijd op de Wolwevershaven aldaar eene ver- vonden hadden. De wijngeest-thermometer zonk tot 40' graad Róaumur onder nul. Reeds vóór het opgaan der zon was hij dien dag met een der reizigers builen, om waarnemingen te doen. Levendig schildert hij de kleurenpracht van den toenmaligen zons opgang, die, gelijk gewoonlijk bij buitengewoon felle koude, door ncvenzonnen omgeven scheen. De eigendommelijke tegenstelling van het gloeijend lichteffect en de vreeselijke vorst maakten een buitengewonen indruk. Knielend lieten hij en zijne medgezellen zich den rum in de keel gieten, om den beker niet met de lippen aan te raken, 't welk even gevaarlijk zou geweest zijn alsof men de huid met gloeijend ijzer in verband bragt. Maar de rum had alle kracht en vloeibaarheid verloren, hij was smakeloos en dik als traan. Een sigaar of pijp te rooken was onmogelijk men had in een oogenblik een ijsklomp in den mond. Het metaal der instrumenten werkte bij het aanraken als gloeijend ijzer, eveneens de medaillons, die eenigen zoo onvoorzigtig waren geweest op de bloote borst te dragen. Payer verzekert dat de koude geheel verlammend op de wilskracht werkte. Door de onze kerheid der bewegingen, het dubbelslaan der tong en de moeijelijk- heid en traagheid in het denken, geleken zij op menschen in ver- gevorderden staat van dronkenschap. Tengevolge van het sterk verlies van ligchaainsvocliten door verdamping, ontslaat een onleschbare dorst, die zeer demoraliseerend werkt. Het gebruik van sneeuw is een zeer schadelijke verkwikking, daar zij ontsteking van keel en tong ten gevolge heeft. Bovendien is de hulp van sneeuw illusoir, daar men niet zooveel sneeuw kan gebruiken als noodig zou zijn tot lessching van den dorst. Bij een koude van 3040 gr. onder nul smaakt overigens ook de sneeuw als gesmolten metaal. Bij de expeditie golden de sneeuweters voor wekelingen, als de opium-schuivers in het Oosten. Bij de sterkste koude waren de over de sneeuwvelden trekkende colonnes door een nevel omgeven, zóó sterk was de ligchaamsuit- damping, ten spijt van de digte pelskleeding. Deze dampen, bevroren tot kleine ijskristallen, die men op den bodem hoorde vallen. Elk geluid plantte zich tot op ongewoncn afstand voort; een gewoon gesprek was op honderde schreden afstands hoorbaar, terwijl men op hooge bergtoppen geweerschoten te uaauwernood waarnam. Payer verklaart dit door de vochtigheid van de lucht in de Poolstreek, "fleescli kou men breken, kwikzilver kon als een kogel uit een geweer geschoten worden, smaak en reuk verminder den, ligehaaiDskracht bezweek voor den verlammenden invloed van de koude, de oogen sloten zich onwillekeurig en vroren soms toe. De afscheiding van vocht uit de oogen en neus nam voortdurend toe, terwijl de zweetvorming geheel ophield. Het veel geroemde inwrijven van het ligchaam met vet bleek volstrekt doelloos. Om de bevroren ledematen te ontdooijen, ging dikwerf met de uiterste moeite gepaard. wonding heeft toegebragt aan hot hoofd van een zijner makkers met een steen, dien Bij door middel van een touw van zich afslingerde. De regtbank te Dordrecht legde aanvankelijk een straf van 5 dagen op, welke uitspraak het O M. wilde bevestigd zien met het oog op de steeds toenemende vechterijen door de schooljeugd bedreven. Advocaat-generaal jhr. mr. van den Bergh wilde daarmede een voorbeeld stellen, dat de jeugd voortaan weerhouden zou na den schooltijd geen batailles te voeren. Jl. Zondagmiddag omtreeks 12 uur had er een groote oploop van volk plaats aan het Zieken tegenover het «Wachtje», te 's Hage, doordien de vrouw van een aldaar met zijn schuit liggenden schipper onder vreeselijk gejammer en misbaar beweerde dat haar man in het water onder de schuit was gevallen. Zoowel door de aldaar gestationeerde politie als door door werklieden der fabriek van de lieeren Enthoven Co. werd de vaart met dreggen afgevischt, hetwelk na een paar uren werd gestaakt, toende als drenkeling opgegeven schipper doodbedaard van uit de stad, waar hij een boodschap had gedaan, kwam aan stappen. Jl. Zaturdag nacht is een matroos van de stoomboot Penelope, aan de Westerkade te Rotterdam van de loop plank in 't water gevallen en eenigen tijd later door de manschappen van Z. M. stoomschip Valk, levenloos opgehaald. Alle pogingen van den officier van gezondheid Rochat van dien bodem, om de levensgeesten weer op te wekken, bleven vruchteloos. Een paar jaar geleden, werd te Rotterdam een doctor in de geneeskunde veroordeeld tot eene celstraf van zes maanden, wegens verregaande roekelooze handelwijze bij de bevalling eener vrouw, die aan de gevolgen overleed. De veroordeelde nam toen de wijk naar Amerika. Thans bevindt hij zich echter in de cellulaire gevangenis te Rotterdam. Door den hoogen nood gedreven, heeft hij zichzelf in handen gesteld van den Nederlandsehen consul te New-York, en is aldus onder het bereik der strafwet gekomen. Jl. Zaturdag is te Hellevoetsluis een jongen van tien jaar, die aan 't zwemmen was, door de eb medegesleept en verdronken. Jl. Zaturdag middag passeerden te Utrecht uit Enge land op weg naar Berlijn twee wagens met Engelsche paarden, prachtige dieren, die, naar men verneemt, voor de Keizerlijke stallen bestemd zijn. Men deelt het U. D. mede, dat de overbrenging van den sergeant Ivleijan naar Haarlem zeer onverwacht is geschied, en dat eerst den avond te voren bekend werd, dat daartoe besloten was, nadat door de geneeskundigen geconstateerd was, dat de toestand zijner nog niet geheel genezen wonden, zijn vervoer zou toelaten. De sergeant was door dit plotseling bevel, ondanks de onverschilligheid die hij meestal aan den dag legde, zigt- baar getroffen. Hij blijft alle schuld ontkennen. De grasverpachtingen hebben te Arnhem een aanvang genomen. Er worden hooge prijzen besteed, in aanmerking genomen, dat de stand der hooilanden in die streken over het algemeen veel te wenschen overlaat. Te Wierum, heeft in een herberg een jongman een ander de grootste helft van zijn neus afgebeten en dit zonder dat er eigenlijk ruzie was. Het stuk is er glad af. Op de jl. Donderdag te Meppel gehouden eerste groote wolmarkt was de aanvoer belangrijk, de kooplust groot, tot behoorlijke prijzen. In dén regel gold gewone soort f 1.05 a f 1.25 per kg.; beste uitgezochte gold f 1.40 a f 1.70; puike zwarte f 1.80 a f 2. 't Aantal kooplieden, ook van elders, was groot. Bij het afleggen van een proefdienst in de bestaande vacature als voorlezer en voorzanger bij de Nederl. Israë litische gemeente te Meppel, heeft jl. Zaturdag morgen in de synagoge een hevige woordenwisseling plaats gehad tusschen den leeraar en den functionaris, over het uit spreken van eenige Hebreeuwsche woorden; waarbij de kerkeraad, naar men mededeelt, voor laatstgenoemde partij trok, en de gemeente zich hiermede over 't geheel ver- eenigde; tengevolge waarvan de dienst totaal verstoord werd en de meesten de kerk uitliepen, terwijl vele vrouwen het op de zenuwen kregen en 't onstuimig geroep van: «gooit hem de kerk uit!» enz. werd vernomen. Gelukkig hadden er geen handtastelijkheden plaats; wel was de opgewondenheid ook buiten het kerkgebouw algemeen en verneemt men, dat het kerkbestuur de zaak voor hooger ressort wil brengen. Over de zamensmelting van het Schoolverbond met de vereeniging Volksonderwijs bevat de Schoolbode, in een brief van Sunja aan Spec, o. a. de volgende opmerkingen «Ik hoop dat de nachtmerrie u niet geplaagd hebbe, toen ge, denkend aan dit huwelijk, in slaap zijt gevallen. Gij maakt u bezorgd, dat zij (Schoolverbond) niet rijk is, dat zij van de huishouding niets geleerd heeft dan boterhammen smeren, dat zij van praatzieken aard is en te zwak om te trouwen. Bedenk echter dat phlegmatieke menschen niet altijd arm aan liefde zijn, en dat onze juffer van zeer deftige familie is. Toen we laatst in Amsterdam, waar de jongelui verloofd zijn, familieraad hebben gehouden, is er door de wederzijdsche betrekkingen ik zelf ben aan den bruidegom en de bruid beiden geparenteerd is er over en weer lang en breed gehaspeld. Hij (Volksonderwijs) kon wel een ander meisje krijgen't was zonde en jammer, dat zoo'n flinke jonge man zich aan zoo'n kale juffer ver slingerde, die naauwelijks goed genoeg was voor een slappe theeconversatiezij zou hem maar een bungel aan het been zijn en hem voor een tijd tot een oudvadertje maken; een paar grijze ooms, die met de vrijster opgescheept zaten, wouden er graag af zijn, enz., enz., maar per slot van rekening is de jonge man toch de humaanste van allen geweest en heeft zich over het meisje erbarmd. Ik moet zeggen, dat ik het braaf vind. Moge zij eene trouwe helpster zijn. Zij is een goed kind, heeft eene godsdienstige opvoeding genoten en brengt toch altijd een goed stuivertje meê. Ik schenk het paar mijnen zegen!» De luit. ter zee lste kl. J. vau Burg, is benoemd tot lid van den raad van tucht voor de koopvaardij te Amsterdam, ter ver vanging van den luit. ter zee lste kl. A. J. Visser, als zoodanig ontslagen. De benoemde off. van gez. 2de kl. C. Alers wordt met 1 Julij a. s. geplaatst in de rol van het wachtschip alhier. Oost—Indië. Tot de ter beschikking van den gouverneur- generaal van Ned.-Iudië gestelden, ter benoeming tot opzigter 3de kl. bij den Waterstaat, behoort ook de heer R. S. Metzelaar, alhier. Iu de Staatscourant van Zondag is opgenomen de wet tot vast stelling van bepalingen bij het voorkomen van hondsdolheid. Hare voornaamste bepalingen luiden als volgt: Art. 1. Zoodra zich bij een liorid of bij eene kat verschijnselen van dolheid voordoen, of zoodra een dezer dieren door een dol of van dolheid verdacht dier gebeten is, behoort de eigenaar, houder of hoeder dien hond of die kat terstond af te maken of te doen afmaken, of vast te leggen en op te sluiten, of te doen vastleggen en opsluiten. Hij geeft van zijne bevinding en van het door hem of van zijnentwege verrigte onverwijld kennis aan den burgemeester of aan den commissaris van politie zijner woonplaats. Tot die kennisgeving is hij ook verpligt, wanneer het hem niet mogelijk is geweest den hond of de kat te dooden, op te 3luiten of vast te leggen. Art. 2. Zoodra bij den burgemeester of commissaris van politie aangifte is gedaan of hem op andere wijze gebleken is, dat zich bij een hond of eene kat verschijnselen van dolheid voordoen, of dat een hond of eene kat door een dol of van dolheid verdacht dier gebeten is, doet hij met den meesten spoed door den districts veearts of een districts-veearts-plaatsvervanger, of, bij afwezigheid van beiden, door een geëxamineerden veearts, dien hond of die kat, indien zij gedood of gestorven zijn, hunne overblijfselen onder zoeken. De veearts, die met het onderzoek belast wordt, brengt de uitkomst daarvan onverwijld ter kennis van den burgemeester of commissaris van politie. Indien het blijkbaar gevaarlijk is den hond of de kat in leven te laten, kan afmaking plaats hebben buiten de aanwezigheid en vóór het onderzoek van deu veearts. Wordt bij dit onderzoek de hond of de kat dol of door een dol dier gebeten bevonden, of wordt deswege door den veearts twijfel uitgedrukt, dan wordt het dier terstond op bevel en door de zorg van den burgemeester of van den commissaris van politie afgemaakt. Art. 3. De burgemeester der gemeente, in welke een geval van hondsdolheid is voorgekomen, beveelt bij een bevelschrift, dat hij onverwijld doet afkondigen, dat gedurende vier maanden, te rekenen van den dag der afkondiging, alle honden, die zich buiten woningen of vaartuigen (geene openbare middelen van vervoer zijnde), in de gemeente bevinden en niet binnen een afgesloten erf aan een ketting liggen, moeten voorzien zijn van een muilkorf, volgens een model door onzen minister van Binnenlandsche Zaken vast te stellen. Van dit bevel geeft de burgemeester onverwijld kennis aan de burgemeesters van alle aangrenzende gemeenten, die dan onmiddelijk gelijk bevel voor hunne gemeenten kunnen uitvaardigen. Ook aan onzen commissaris iu iedere provincie, in welke de betrokken gemeenten liggen, wordt afschrift van het bevelschrift gezonden. Deze kan gelijk bevelschrift uitvaardigen en terstond doen afkondigen voor de geheele provincie of een deel daarvan. Art. 4. Ambtenaren van politie, waaronder, voor de uitvoering van deze wet, ook worden verstaan de door den burgemeester of- den commissaris van politie met het vatten, opvangen of afmaken van een hond of eene kat belaste personen, zijn, terfuitvoering van dien last, bevoegd de erven, woningen, of andere gebouwen en vaartuigen, zelfs zonder toestemming van den eigenaar of bewoner, tusschen 7 uur des morgens en 9 uur des avonds, binnen te treden, mits voorzien van eene schriftelijke lastgeving van den burgemeester of commissaris van politie. Art. 5. Overblijfselen van honden of katten, die aan dolheid gestorven, of in een der gevallen, in art. 1, 2 of 3 bedoeld, afge maakt zijn, worden, voor zoover dit niet reeds door of vanwege belanghebbenden is gesciiied, door de zorg van den burgemeester op rijkskosten verbrand of begraven, overeenkomstig de voorschriften, door ons krachtens art. 31 der wet van 20 Julij 1870 (Staatsblad No. 131) gegeven. Voorwerpen, welke met zoodanige honden of katten in aanraking zijn geweest, worden overeenkomstig dezelfde voorschriften op Rijks kosten door de zorg van den burgemeester gereinigd en ontsmet, of, indien de distriels-veearts, of die hem vervangt, dit noodig oordeelt, verbrand, desnoods na onteigening. Bij deze onteigening zijn de bepalingen van art. 24 der hier boven aangehaalde wet toepasselijk. Buitenland. Bij het Britsche Lagerhuis is onlangs, naar aanleiding van de vroeger aan het Huis overgelegde adviezen van de hooge regterlijke ambtenaren, door de regering eene bill betreffende het op nieuw invoeren van de geeselstraf voor sommige misdrijven ingediend. De hier bedoelde misdrijven bestaan in: 1. het plegen van diefstal met bedreiging van wapenen of verwonding; 2. het verwonden met het doel om moord te plegen; 3. het verwonden met het doel om te verminken4. de poging om iemand te worgen of te doen stikken, met welk doel ook ondernomen; 5. het bij recidive plegen van grove mishandelingen. Boven en behalve de straffen aan den pleger van een der hier bedoelde misdrijven ingevolge de wet op te leggen, zal het den regter vrijstaan hem, indien hij een man is, een of twee maal, doch niet in het openbaar, te doen geeselen. De volgende bepalingen op de wijze van toediening van deze straf worden verder in de bill gelezen: 1. indien de schuldige den leeftijd van 16 jaren niet heeft bereikt, zal de geeseling worden toegediend met eene roede van berkenhout, en in elk ander geval met zoodanig voorwerp als in het vonnis zal worden aangewezen; 2. het getal der bij elke geeseling toe te dienen slagen wordt in het vonnis bepaald, doch mag nimmer dat van 25 te boven gaan; 3. geen geeseling mag geschieden nadat zes maanden na het strijken van het vonnis zijn verloopen4. indien de schuldige tot gevan genisstraf veroordeeld is, zal de hem op te leggen geesel straf worden voltrokken vóór zijne overbrenging naar de gevangenis, in welke hij zijne straf zal hebben te ondergaan. Een Engelsch blad, the Garden, geeft het nog al onrustbarende berigt, dat de aardappelziekte zich onder een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2