B u i te n I a n d.
In de tweede afdeeling is ook de kwestie behandeld der
indijking van de Zuiderzee volgens de plannen van de heeren
Beijerinck en Stieltjes, en de bezwaren daaraan voor
Friesland verbonden. Zeer uitvoerig waren de daarover
gehouden beraadslagingen. Het belang en de mogelijkheid
van dit werk werden erkend, maar de bezwarende gevolgen
niet over het hoofd gezien, onder anderen de verhooging
van den waterstand, waardoor de zeedijken benadeeld en
het gevaar van doorbraken verhoogd zullen worden. Een
besluit werd niet genomen, maar door het Congres hulde
gebragt aan de werkzaamheid der concessie-aanvragers,
die zulk een uitstekend plan hebben geleverd, dat de
regering hierop de onderneming wil voortzetten.
Ten afanzien van het landbouwonderwijs werd besloten
aan de regering te vragen, dat het programma voor het
examen van het landbouwonderwijs meer wierd gepreciseerd.
Over den veldarbeid der kinderen werd lang beraadslaagd
en de nadeelen daarvan aan het licht gebragt, maar evenzeer
de practische bezwaren verbonden aan het verbod daarvan.
Deze behielden echter niet de bovenhand, want ten slotte
werd het voorstel aangenomen, om aan de regering eene
wet te vragen tegen den veldarbeid der kinderen.
De schranderheid van het apengeslacht. - Een
Oosterling had een baviaan, dien hij leerde op het eten te
passen, als het op het vuur stond. Men heeft wel gezegd,
dat de mensch het eenig dier is, dat kookt. Maar het
duurde niet. lang, of het trouwe dier had geleerd belang
te stellen in deze bij uitstek menschelijke bezigheid. Op
zekeren dag was er een hoen in den pot. De nieuwsgierig
heid bewoog den aap het deksel op te ligten. De aangename
geur, die uit den pot opsteeg, maakte dat hij even, heel
eventjes proefde, dan weer eens proefde, en nog eens, en
nog eens, tot eindelijk, na bijna onmerkbare verminderingen,
de kip tot kaal been was geworden. Toen kwam het
gewetensbezwaar, en de vrees voor hetgeen geschieden zou,
als de meester te huis kwam om te eten. Onze aap
bedacht een heerlijk plannetje, om zich uit deze moeijelijk-
lieid te redden, ten deele gegrond op zijn eigen voorko
men en ten deele op iets eigenaardigs van de streek waar
hij zich bevond.
Wat het eerste betreft, had de natuur hem van een helder
roode plek op zijn lijf voorzien, zoodat hij door zich in
het stof te rollen, en in een zekere houding te gaan liggen,
het voorkomen kreeg van een steen, waarop raauw vleesch
lag. Wat het tweede betreft worden op die plaats door
de geringste etenslucht tal van roofvogels aangelokt. De
lucht was nog vol van den geur van de gebraden kip.
De kiekendieven kwamen als naar gewoonte opzetten.
En zonder precies onderscheid te maken tusschen gevogelte
en ander vleesch, streken zij neer om het heerlijk stuk
dat ze meenden te ontwaren, te pakken.
Maar, voor zij het zoover konden brengen, had de eigenaar
van dat stuk vleesch een der hunnen beet, stopte het dier,
en wel met beenen, klaauwen en snavel en al in den pot,
deed het deksel er op en ging toen weêr op zijn post staan,
met die kalme gerustheid, welke behoort aan een geweten,
dat zich geen kwaad bewust is. (Westminster Eeview).
Middelen om het gevaar bij het broeijen van
hooi te voorkomen en om verregend hooi goed te
houden. Eene opgave van met goed gevolg tegen dit
onheil gebruikte middelen kan thans nuttig zijn, nu de
hooioogst weder is aangevangen en het gevaar op nieuw dreigt.
Op eene boerderij, waar dikwijls meer dan 200 voer
(500,000 kilogr.) hooi geoogst werd, wendden wij daartegen
twee middelen aan en voorkwamen daarmede alle gevaar,
zoowel van brand in krachtig hooi, als van bederf in hooi,
dat niet goed wilde broeijen.
Wanneer wij bevreesd waren, dat het hooi te sterk zoude
broeijen, namen wij eene ton of mand, bonden die stevig
aan een touw en bevestigden dat aan eenige oude achter-
bindten of een andere lange lijn, welke in de vorst (de nok)
van het dak over een balk werd geslagen, zoodat het andere
einde beneden kon bereikt worden. De plaats, waar het
touw over den balk geslagen werd, moet juist boven het
midden van den aan te leggen hooistapel zijn. Men begint
nu het hooi te vleijen om de ton of de mand heen, en is
men op de hoogte van den bovenrand der ton gekomen,
dan wordt deze met het touw (dat men boven in de schuur
ook over eene katrol kan laten loopen) zooveel omhoog
getrokken als de hoogte der ton bedraagt. Door het afhan
gende einde aan een der stijlen te binden, behoudt men de
ton op hare plaats of belet haar in de gemaakte opening
terug te zakken. Zoo voortgaande, heeft men bij voleindiging
in het midden van den hooistapel een open doorloopend
kanaal, waardoor de zich bij het broeijen ontwikkelende
dampen kunnen ontsnappen, en gevaar van brand ver-
.minderd wordt. Is de hooistapel zeer groot van omvang,
dan moet men meer dan ééne opening houden. Voor een
gewonen hooiberg van zes are (roede) was ons echter één
gat altijd voldoende. Het eenige bezwaar van deze handel
wijze is, dat zich om de randen der opening later, bij het
voederen, een weinig schimmelig hooi vertoont. Dit is
echter ligt weg te steken, en, volgens mijne meening, mag
niemand zich daarom laten terughouden van het middel te
beproeven, dat zoo groote rampen kan voorkomen.
Om nat gewonnen hooi ook tegen schimmelen en muf
worden te beveiligen, gebruikten wij met goed gevolg
jaarlijks een paar honderd kilogram zout, bij laagjes door
het hooi gestrooid. Zulk gezouten hooi wordt 's winters
gaarne door al het vee gegeten, en, behalve dat het vee
er meer op drinkt, worden geene gevolgen er van waar
genomen. (Leeuw. Ct.
Boterkleursel. In eenige streken van Normandyë
wordt uit de bloembladen der veld-goudsbloem (Calendula
arvensis of sylvestrii) de bloembladen der gewone gouds
bloem kunnen ook gebruikt worden een boterkleursel
gefabriceerd. Het kleursel «Merliton» bereidt men door
de bloembladen in 15 centimeters dikke lagen, door eene
dunne laag zout van elkander gescheiden, in een steenen
pot in te leggen en het verkregen zoutwater, waarin de
kleurstof zich opgelost heeft, tot het kleuren der room te
bezigen. De kleurstof wordt des te beter van kwaliteit, hoe
langer men de bloembladen met het zout in aanraking laat,
en daarom is de vijfjarige Merliton viermaal duurder dan
de éénjarige. Op 50 liter room neemt men ongeveer 25 I
grammen Merliton, roert het mengsel langzaam om, klenst
het, zoo noodig, door een teems en karnt het vervolgens.
Benoemingen, enz.
Tot burgemeester der gemeente Hoorn is benoemd mr. W. K.
baron van Dedem.
De luits. ter zee 1ste kl. It. D. Croramelin en P. G. Brucli,
laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en van daar
den 26 Junij jl. teruggekomen, zijn met dat tijdstip op non
activiteit gesteld.
De luit. ter zee 1ste kl. E. Wijmans wordt met den 16 dezer
geplaatst aan boord van het wachtschip te Ilellevoetsluis.
Met 1 Sept. a. s. zijn benoemd tot adelb. 3de kl. bij het
Koninklijk Instituut voor de Marine alhier de navolgende jonge
lingen, in alphabetische orde gesteld, als: C. E. Bodemeijer, II.
M. E. van den Brandeler, H. E. Bunnik, G. S. II. Burgerhout,
G. P. van Hecking Colenbrandei', L. E. van Diggelen, J. W. Doijer,
A. C. A. Escliauzier, G. Fabius, J. Hartog, P. D. Holtzapffel,
A. M. P. C. van de Laar, A. Leijh, F. Pinke, H. O. W. Planten,
G. D. Sangster, II. B. Schreuder, E. A. Steinmetz, W. Naudin
ten Cate, J. W. Termijtelen, J. J. W. II. van der Toorn, II. W.
Tydeman, H. J. Wichers, W. H. Wichers.
Frankrijk.
In Saint-Cyprien, de door de overstrooming zoo bekend
geworden voorstad van Toulouse, is men thans ijverig bezig
met het slechten der bouwvallige huizen; want ook na het
vallen van het water zijn verscheidene woningen plotseling
ingestort, waardoor zeker aantal personen het leven ver
loren hebben. Twee compagniën pioniers zijn van Mont-
pellier derwaarts gekomen om dien arbeid te verrigten.
Buitendien houden zich nog 2000 soldaten te Toulouse
onledig met het wegruimen der puinhoopen. Voortdurend
vindt men nog lijken onder de bouwvallen, en op vele
plaatsen verkeeren de lijken reeds in zulk een vergevor
derden staat van ontbinding, dat de daardoor veroorzaakte
stank ondragelijk is. In een klein straatje was die zoo
hevig, dat de soldaten niet meer konden werken. Men
schat het aantal doode paarden te Toulouse, die nog onder
de puinhoopen- liggen, op 500. Men kan hieruit nagaan,
hoe de gezondheidstoestand der stad is. De typlius is dan
ook reeds uitgebroken in het militaire hospitaal, waar men
de zieken uit de gasthuizen in de voorsteden had over-
gebragt. 't Is een geluk, dat het thans te Toulouse niet
heet is; eene hevige epidemie zou anders voor de deur
staan. Zonder de soldaten, die van 's ochtends drie ure
tot den avond werken, zou nog weinig te Toulouse verrigt
zijn. Van de ellende kan men zich geen denkbeeld vormen
duizenden zijn gansch en al van bestaanmiddelen beroofd.
Den 28 Junij werden, behalve de levensmiddelen, door de
weldadigheids-commissiën verstrekt, door de politie 4000
groote hrooden uitgedeeld, en toch werden de politie-
bureaux denzelfden avond nog door hongerigen belegerd.
Ook de hulpbehoevende boeren uit den omtrek komen in
de stad, en doen er bijgevolg den nood klimmen. De
ambulance in de Protestantsche kerk, onder de leiding van
den predikant Gastel, strekt in allerlei opzigten haar hulp
betoon tot personen van alle gezindten uit.
Hartverscheurend is overal de aanblik. Men kan in
geen straat komen, zonder lieden te ontmoeten, die al
schreijende eene wijkplaats zoeken.
Wat Verdun d'Ariège, een klein dorpje, wedervaren is,
is bovenmate verschrikkelijk. Meer dan 50 huizen, ruim
de helft van het plaatsje, zijn er vernield; meer dan 100
inwoners hebben er den dood in den vloed gevonden. Dit
dorpje is in eene lagchende vallei gelegen, aan den ingang
van eene enge kloof, omgeven door steile bergen, op welker
hoogten verscheidene waterkommen zijn. Eenige boom
stammen, door de eerste stortregens medegevoerd, hebben
den toegang tot die kloof versperd, zoodat ze als het ware
een dijk vormden, tegen welken het water zich verscheidene
dagen had opeengehoopt. Doch den 23 Junij, bij het
krieken van den dag, moet die dijk bezweken zijn, zoodat
de massa water als eene lawine zich op het ongelukkige
dorpje wierp en al wat tegenstand bood verbrijzelde of
deed wijken.
Men verbeelde zich het ontwaken der arme bewoners!
Bij het wegruimen der puinhoopen vond men de lijken
van een man en eene vrouw, zoo goed als tegen elkander
geklemd, in den moddergrond. Beiden hadden den vorigen
dag hunne bruiloft gevierd in de hoofdstad van het kanton.
Zij dachten daar een of twee dagen te blijven; maar het
ongelukkige denkbeeld kwam in den man op om, niettegen
staande den hevigen regen, naar Verdun terug te keeren.
Man en vrouw gaven gevolg aan dit denkbeeldzij kwamen
er 's nachts omstreeks 2 ure. Binnen een uur tijds waren
zij door den vloed verzwolgen.
Bij den in aanbouw zijnden spoorweg, die Foix en
Tarascon met elkander zal verbinden, is een halve berg
naar beneden gestort; in de nabijheid van Fontgrave zijn
een half dozijn groote pachthoeven spoorloos verdwenen.
Niet alleen dat de oogst totaal vernield is, maar op vele
plaatsen heeft het water groote hoopen van zand en grint
medegevoerd, zoodat de akkers menig jaar onbebouwd
zullen moeten blijven.
De Paus heeft mevr. Mac-Mahon 20,000 fr. doen toe
komen ten behoeve der noodlijdenden in het zuiden.
Jl. Zaturdag zijn te Parijs 21 boeven veroordeeld,
die deel uitmaakten van de bende der groendassen. Vier
werden vrijgesproken. De straf wisselt af van 12 tot 4
jaren dwangarbeid.
Naar de tegenwoordige schatting bedraagt de schade
door de overstroomingen in zuidelijk Frankrijk veroorzaakt,
300 millioen fr. Het aantal der bij deze ramp omgekomen
personen wordt op 3000 geschat.
Engeland,
Z. H. de Seyyid van Zanzibar is jl. Vrijdag van Londen
vertrokken, ten einde achtereenvolgens Birmingham, Liver-
pool en Manchester te bezoeken. Hij zal daarna, alvorens
Engeland te verlaten, naar Engeland terugkeeren en ver
volgens over Frankrijk en Italië naar het Heilige Land reizen.
Jl. Woensdag avond voer het stoomschip, Lady
I Wodehouse, kapt. Watts, van Londen naar Southampton,
toen ongeveer ten elf uur de man op de voorplecht luide
kreten uit het water hoorde opkomen van een man in zee.
Het was duister en regenachtig en het schip was twee en
een halve mijl ten zuiden van het Eoyal Sovereign Shoal
vuurschip, negen mijlen ten zuiden van Beechy Head. De
kapitein, van 't voorval onderrigt, liet dadelijk stoppen en
daarna met volle kracht achteruit slaan. Een boot werd
in zee gebragt en na eenigen tijd gelukte het een zwarte
matroos op te visschen, die aan boord van de stoomboot
gebragt werd. Hij deelde mede dat hij van een bark, die
't kanaal afzeilde, was afgesprongen omdat hij mishandeld
werd; hij was van plan naar het vuurschip te zwemmen,
dat 2 a 3 mijlen van de plaats waar hij gered werd ver
wijderd was. Hij had een zakdoek om den hals, waarin
hij een bijbeltje en eenig kopergeld had gebonden.
De Sporting-Times meldt, dat de hertog van West
minster 14,000 p. st. betaald heeft voor het paard Doncaster.
Dit is de hoogste prijs die ooit voor een paard betaald
werd. Koning Lear had er echter nog meer voor over.
Jl. Donderdag werd op eene veiling van hoornvee te
Wateringbury bij Maidstone de befaamde stier «Achtste
hertog van Geneva» (Eight duke of Geneva) genaamd, voor
f 25,200 verkocht aan den heer Fox, voor rekening van
den heer Groom in Kentucky (Vereenigde Staten). Dezelfde
kooper besteedde f 3843 voor een bulkalf.
Een telegram uit New-York aan de Engelsche bladen
meldt, dat de Jury in het Beecher-Tilton proces niet tot
eenstemmigheid is kunnen komen en ontslagen is geworden.
Volgens de geruchten, door particuliere correspondenten
medegedeeld, was de verhouding der stemmen, voor en
tegen den predikant Beecher uitgebragt, als negen tegen
drie en zijn deze cijfers tevens de juiste maatstaf waaraan
men de publieke opinie ten opzigte der beklaagden kan
kennen.
Er is in jaren geen proces in Amerika gevoerd, dat
meer sensatie heeft verwekt. En het is te begrijpen. Het
Tichborne-proces hield de Engelsehen jaren lang in spanning
ofschoon de namen der personen, die er bij waren betrokken,
volkomen onbekend aan de groote menigte waren véér het
geschil begon, en slechts zeer weinige familiën er eenig
belang bij konden hebben of de eischer de ware erfge
naam was of niet.
De goede naam van den heer Beecher daarentegen werd
door duizende families als een zaak van persoonlijk belang
beschouwd. De heer Beecher is in de Staten der Atneri-
kaansche Unie wat Gladstone, Disraeli, Manning of Spurgeon
in Engeland zijn. Hij beweegt zich op kerkelijk en staat
kundig gebied; als volksredenaar streeft niemand hem ter
zijde. Zijn kennis en zijn moreel leven waren boven
bedenking verheven, en het is te begrijpen, dat als zoo
iemand plotseling als een schijnheilige, een meineedige, een
verleider en verrader wordt beschuldigd, duizenden zich
geschokt gevoelen. In afgelegen plaatsen zelfs vond men
Beechers portret in elke huiskamer, en al zijn vereerders
verdedigden hem met een hartstogt, als ware hij persoonlijk
hun vriend geweest.
De Plymouth Church, aan welker hoofd de heer Beecher
stond, is onder den langen loop van dit proces niet in de
beste reputatie gekomen bij het weldenkende publiek. De
atmospheer van den kring, waarin de beschuldigde leefde
en predikte, was van sentimentaliteit doortrokken. Men
was er sentimenteel in de politiek, in de godsdienst, in
de vriendschap, en het huiselijk leven, en de teederheid,
de omhelzingen der broeders en zusters, de tranen van
vreugde en smart hebben tot niet veel anders geleid dan
dat gedurende het proces de broeders en zusters in alle
liefde elkander van meineed en onzedelijkheid beschuldigd
hebben.
Niet gemakkelijk zal eenige regtbank achter 't ware van
de zaak komen. Of mr. Beecher door den heer Tilton
valsch beschuldigd is, blijft onuitgemaakt, doch zooveel is
zeker, dat blijkens dit regtsgeding de Plymouth-Church
tot welke de beide heeren behoorden, ten gevolge van haar
sentimenteele rigting voortdurend aanleiding zal blijven
geven tot het ontstaan van verdenkingen, die niet pleiten
voor haar invloed op 't zedelijk leven.
Dnitschland.
Bij 't naderen van den vacar.tietijd, schrijft de Weser
Ztg., herinnert men zich, hoe voor vijf jaren het oorlogs
gerucht een dikke streep haalde door de berekeningen [der
hotelhouders en de plannen der vacantie-trekvogels. De
gestoorde offerfeesten van Mariënbad en Kissingen, de
plotselinge tehuisreis in den goederenwagen, de verloren
koffers en doozen staan weer voor onze voorbeelding en
met een behagelijk gevoel van zekerheid wordt de vreed
zame zomer-campagne voorbereid. De mobilisatie der uit
spanning behoevende menschheid geschiedt onder gunstige
omstandigheden. Het krijgsgerucht is ditmaal voor het
saizoen geëindigd, wat blijkbaar veel doelmatiger is, en 't
is een blind alarm geweest.
Voor vijf jaren was het juist omgekeerd. «Nooit was de
vrede zoo zeker als thans», zeide Ollivier in 't Wetgevend
Ligchaam en onmiddellijk daarna begon het spectakel. «De
oorlog staat voor de deur», heette het in 't voorjaar van
1875 en heden heerscht de diepste rust in ons herademend
werelddeel. De Keizers drinken bronwaterde generaals
baden en de rijkskanselier wandelt in de schaduw te Varzin.
Hij heeft de teugels aan heer van Bulow overgegeven en
heer von Bulow geeft ze op zijne beurt aan den heer von
Philipsborn. Wij zouden waarschijnlijk naauwelijks acht
geven op de stilte, die om ons heerscht, ware niet een tijd
van valsche oorlogsgeruchten met zijne gedrukte en gefluis
terde leugens voorafgegaan. De vrede is des te beminne
lijker, omdat hij een oogenblik zijn goedig gelaat verwron
gen en de dreigende gedaante van den oorlogsgeest aan
genomen had. Maar thans heeft hij weer
zijn voorhoofd ontplooid
En in plaats van te rijden op 't geharnaste ros,
Huppelt hij zacht in 't boudoir eener dame
Op de weelderige toonen der luit...