Benoeming-en, enz. B u ite n I a n d. Frankrijk. Engeland, Denemarken. INGEZONDEN. Stoombootmaatschappij, niet ieder voor f 320,000 aandeel hadden genomen, wat zou er dan van gekomen zijn? De heer Tak van Poortvliet te 's Hage heeft 15 aandeelen van f 1000, een ander 12, nog een ander 10 en een 8 aandeelen; overigens hebben 64 personen, meestal Zeeuwen, te zamen 124 aandeelen genomen. Dat is alles. Is het nu wonder, dat men zoo weinig vruchten plukt van de prachtige werken? 't Is waar de Zeeuwen erkennen zelf, dat er te weinig gedaan wordt en velen betreuren het, dat men maar zit te wachten tot vreemdelingen iets tot stand brengen, maar intusschen sloeg niemand zelf de hand aan den ploeg. Door de directie der Spoorbootmaatschappij, wier booten varen tusschen Middelburg en Zierikzee, is thans een plan ontworpen om voortaan, in verband met de stoomboot- dienst op Engeland, haar booten ook te laten varen naar Vlissingen. Tot dat einde is bij de Provinciale Staten een voorstel ingekomen om het provinciaal subsidie te ver- hoogen en dit voorstel is niet het minst belangrijke van de aan de orde gestelde zaken. Te Vlissingen en trouwens in geheel Zeeland was men zeer verbaasd over den uitslag der inschrijving voor de leening ad f 66,000 ten behoeve van die stad, waarvoor tot een bedrag van f 877,000 werd ingeschreven. De Vlissingers begrepen zeiven niet hoe hun goede stad aan zooveel crediet was gekomen. Prins Hendrik heeft, naar ik verneem, twee aandeelen genomen, en, als ik wel ben ingelicht, is dit nog één meer dan in Vlissingen zelf werd geplaatst. Is het niet merkwaardig, dat slechts één Vlis- singer heeft ingeschreven?» In de dezer dagen te Utrecht gehouden vergadering der Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst werd o. a. aan de orde gesteld een voorstel van de afdeeling Oldambtdat de Maatschappij bij den minister van Binnenl. Zaken zou aandringen op de vrijheid, menschen-lijken ook te kunnen laten verbranden. Vooral werd de opportuniteit bestreden. Sommige leden toch waren niet overtuigd van het nadeelige der gewone wijze van begraven, meenden althans dat die nadeelen zeer overdreven waren voorgesteld en vrij algemeen was de meening, dat een wetenschappelijk ligcliaam als deze Maatschappij niet zonder deugdelijke, weten schappelijke gronden een verzoek, als liet door Oldambt voorgestelde, mogt doen. Met het oog daarop werd een nader onderzoek der kwestie noodzakelijk geacht en de wensch uitgesproken, dat het hoofdbestuur daarmede eene commissie opzettelijk mogt belasten. Het hoofdbestuur toonde zich daartoe bereid, en daarop werd het voorstel van Oldambt, dat trouwens zich met de voorgedragen wijze van behandeling der zaak had vereenigd, met 21 tegen 12 stemmen verworpen. Uit deze lezing blijkt, dat het vroeger reeds medegedeelde besluit niet moet worden opgevat in den zin, als zou genoemde Maatschappij in beginsel tegen de crematie zijn. De heer C. J. van der Heijden, lid van den gemeente raad te Vlissingen, die aan de beurt is om af te treden, heeft als zoodanig zijn ontslag genomen. Omtrent de van wege de Stoomvaart-maatschappij Zeeland den lOden a. s. te houden proeftogt wordt gemeld, dat daartoe o. a. de voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal, de commissaris des Konings in Zeeland, de burgemeesters van Amsterdam en Vlissingen enz. enz. en ook de vertegenwoordigers van de voornaamste dag bladen in Nederland, en Engeland, Frankrijk, Duitschland en Oostenrijk zullen worden uitgenoodigd. Na zich te Vlissingen aan een banket te hebben vereenigd, zal men onder muziek en vuurwerk de reis aanvaarden. Tegen elf ure zal men te Sheerness, tegen 1 uur te Londen zijn, waar men, na eenige uren te hebben rondgewandeld of gereden, weder aan een banket zal aanzitten, om daarna weder terug te keeren. Men meent te weten dat de eere voorzitter der Maatschappij, Z. K. H. Prins Plendrik, het feest te Vlissingen met zijne tegenwoordigheid zal vereeren. Dat Z. K. H. meê naar Londen zal gaan, wordt wel gehoopt, maar niet verwacht. Een Duitscher, Kichard Mensel, te Geiersthal in Thüringen, is het gelukt, hardglas te bereiden, dat bij gewone wanddikte eene drukking van 30 atmosfeeren kan verdragen, terwijl eene op gewone wijze en uit dezelfde stof gemaakte flesch bij dubbele sterkte nooit eene drukking, die 15 atmosfeeren overtreft, weerstaan kan. Mensel is thans te Parijs en heeft in de voorstad Pantin aan het bestuur der vereeniging «Céramique» het bewijs geleverd, dat zijne methode boven die van «de la Bastie» (door den heer C. A. Jeekel te Leerdam aangekocht) verre de voor keur verdient. De genoemde vereeniging was met den uitvinder reeds in onderhandeling, en heeft nu geweigerd de methode van haar landgenoot te gebruiken. Z. M. heeft de benoeming van jhr. D. C. J. van Akerlaken, burgemeester van Beets, tot secretaris dier gemeente, goedgekeurd. De scheepsklerk G. A. Zeegers, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indiö en van daar den 20 Junij jl. teruggekomen, is met dien datum op non-activiteit gesteld. Den 15 dezer wordt de Sultan van Zanzibar te Parijs verwacht, waar vertrekken voor hem en zijn gevolg besteld zijn in het hotel du Louvre. Het Engelsche kabinet zal hem uitgeleide doen tot Calais, waar hij de gast wordt van Frankrijk. Na. acht of tien dagen te Parijs vertoefd te hebben, zal hij een bezoek brengen aan Lvon en de zijde-fabrieken aldaar en vervol gens scheep gaan te Marseille of te Brindisi naar Alexandrië en Jaffa. Z. H. zal een pelgrimstogt maken naar de moskee van Omar te Jeruzalem, om over Suez en Aden naar Zanzibar terug te keeren. Jl. Zatui'dag is de trein van Parijs naar Belfort even voorbij het station Charmoy gederailleerd. Een waggon waarin zich twee dames, moeder en dochter, benevens een doctor uit Parijs bevonden is omgeslagen en ongeveer 800 ellen medegesleept. De moeder was onmiddelijk dood en de dochter stierf na eenige oogenblikken. De doctor bekwam slechts een ligte wond aan de hand. Men schrijft uit Toulouse, dd. 30 JunijMen is ijverig aan het wegruimen van puin en slijk. Gisteren zijn er weder vier lijken gevonden, 's Nachts doorkruisen patrouilles de straten der verlaten voorstad. Van tijd tot tijd stort nog een muur in. Op straat worden vuren aan gestoken om den stank te verdrijven. Te Toulouse worden alle zuigelingen, die bij de over strooming van hunne ouders beroofd gevonden werden, in het gasthuis opgenomen en verpleegd. In den nacht van 23 Junij stortte het huis in van een werkman, die dit met zijn vrouw en een kind van 4 maanden bewoonde. De rnan alleen redde zich. Toen hij den anderen dag bij de puinhoopen van zijn huis rondliep, kwam een vriend naar hem toe, die hem mededeelde dat hij zijn kind gered had, maar het in het gasthuis ter verpleging had gegeven. De vader snelde er heen, doch daar men alle kinderen schoon linnengoed had aangetrokken en het moeijelijk is uit een twintigtal kinderen van 4 a 5 maanden het zijne te zoeken, loopt de vader dagelijks naar het hospitaal, in de hoop door een of ander toeval zijn kind te herkennen. De ex-Keizerin der Franschen heeft 6000 fr. en haar zoon 4000 fr. geschonken tot leniging van den nood der ongelukkigen door de overstroomingen. De Daily News geeft eene beschrijving van het thans geopende gebouw van de Londensclie «National Safe deposit Company,» dat bestand zal wezen zoo tegen dieven, als tegen brand en zelfs tegen een aanval eener oproerige menigte. In 1873 werd de eerste steen gelegd. Het beslaat eene ruimte van 6500 voet. De kelders liggen tot 50 voeten onder den grond. Het gebouw is verdeeld in tweeën: het bureau en het brandvrije gedeelte. Ze zijn van elkaar gescheiden door een steenen muur van drie voeten dik, terwijl de deuren van ijzer zijn gemaakt, dat met goed gevolg twee dagen aan het felste vuur weêrstand bood. Het brandvrije deel bestaat uit 32 kamers en iedere kamer bevat honderden grootere en kleinere compartimenten, om allerlei zaken van waarde te bergen. De muur van dit gedeelte is drie voeten dik en vervaardigd van de hardste blaauwe Staffordshire steen, omgeven door een laag vuur vaste steenen, terwijl van binnen pantserplaten zijn aan- gebragt van 4 duim dik. De deuren zijn hier twaalf duim dik en van het hardste staal, zoodat men na een week geboord te hebben ter naauwernood een half duim gevorderd zou wezen. Om te beletten dat men onder den grond door in de kelders zou binnen komen, bevindt zich onder den vloer een ruimte van acht voet met water gevuld, dat door eene vernuftige machinerie in een oogwenk in den nok van het huis kan gebragt worden. En alsof dit alles nog niet voldoende ware, wordt het gebouw dag en nacht bewaakt. Jl. Zondag zwom kapt. Webb, van het schip Emerald, van Liverpool, met hoog water, van Blackwall naar Gra- vesend, zijnde een afstand, volgens berekening naar de krommingen der rivier, van ongeveer 20 Engelsche mijlen of bijna 6 uren, die de zwemmer in 4 uren 53 minuten aflegde zonder te rustenalleen zwom hij nu en dan op de regterzijde. Hij legde de eerste helft van den afstand af en behield steeds denzelfden geregelden langen slag, doch oefende de meeste kracht uit met de beenen. Enkele keeren gebruikte hij een slok cognac en water. Kapt. Webb is 27 jaren oud, forsch van bouw, weegt 196 pond en won door dit zwemfeit 20 p. st. Hij vaart sedert zijn twaalfde jaar ter zee. Vier jongens te Leeds, die met steenen naar een spoortrein hadden geworpen, zijn door de regtbank veroor deeld elk tot twaalf slagen met de berkenroede. De laatste mail van IJsland bragt nadere bijzonderheden over de uitbarstingen der vulkanen. Den 20 April heeft een nieuwe uitbarsting plaats gehad, die vier dagen achtereen geduurd heeft. In het geheel werd het eiland nu geteisterd door acht groote uitbarstingen, waarvan zes op de plateaux tusschen Myvatn en Jokulsaa. De uitbarsting van den 20 werd waargenomen door vier personen, die er de volgende beschrijving van geven in het IJslandsche blad de Nordanfari: «Vroeger vwen hier schoone met gras bedekte vlakten maar thans is de geheele landstreek in een woestenij her schapen, waar het oog niets ontwaart als rotsen met een onafgebroken serie van groote en kleine kraters in een lijn van het zuiden naar het noorden. Drie der kraters waren nog vreeselijk aan 't werken. De aarde schudde alsof alles in de diepte zou verdwijnen en de kraters wierpen onophoudelijk en met een verschrikkelijk geraas steenen en gesmolten lava uit. De grootste steenen, die wij met de oogen konden volgen, werden tot zulk een hoogte opge worpen, dat zij 45 seconden noodig hadden om de aarde weêr te bereiken. De lava en de kleinere steenen werden in de lucht geslingerd en verdwenen in de digte rookmassa, om later ver van de kraters op de aarde neêr te vallen. Wij waagden ons een eind weegs op de lavabedding, maar deze verschroeide onze schoenen. Op vele plaatsen zagen wij het vuur en de vlammen in de groote spieeten waardoor de lava zich een weg had gebaand. Een geweldige stroom lava stortte van uit de grootste kraters naar het westen het was een ontzettend gezigt, die vernielende massa over de schoone en tot heden zoo vruchtbare vlakten te zien voortglijden.» De heer Watts, een Engelsch geoloog, is op IJsland aangekomen om een naauwgezet onderzoek in te stellen naar de jongste vulcanische verschijnselen en hun uitwerking. Hij heeft zich onmiddelijk op weg begeven met zes stout moedige gidsen, eerst naar Vatmajo 'Eul en vervolgens naar de overige middelpunten van de vulcanische uitbarstingen. Men verwacht ook Fransche geleerden op IJsland. Mijnheer ie Redacteur! De oude Romeinen plagten te zeggen: het valt niet iedereen te beurt naar Corinthe te reizen. Zoo ook, meent de ondergeteekende, valt liet niet iedereen, die iets aan de letteren doet, 1e beurt het Italiaansch te leeren. Mijn antagonist in uive courant schijnt het, althans iets er van, te kennen. Gufo is, zegt hij, Italiaansch en beteekent Katuil. Dat die schrijver voor zijne subscriptie een woord bezigt uit een meer verwijderde taal; dat hij daaruit het woord Katuil kiest, hetwelk onmiddelijk aan het middernachtelijk donker doet denken; en dat zijn stijl een zoodanige is, dat zelfs geletterden zeggen: ik begrijp Gufo niet overal, doet sterk ver moeden, dat de schrijver, bewust of onbewust, geen geringe voor liefde voor het duistere heeft. Doch ter zake. Indien Gufo dan in The People's THctionary bij Noah Webster and W. A. Wheeler het woord anonymous opgeslagen eu als beteekenis daarvan ook: „without the real name of the author," aldaar had gelezen, hij zou voorzeker niet hebben geschreven: „De heer d. V. verwart anonymus met pseudonvmus; niet zeer etymo logisch," zich herinnerend dat de kracht van 't gebruik der woorden, in menig geval, zieh aan hunne beperkte beteekenis van wege de derivatio verborum niet stoort. En waarom ook zou, volgens Gufo, de ondergeteekende bij 't gebruik van „ruiterlijk" „ridderlijk" hebben bedoeld? Past dat woord aldaar dan niet? Duidelijk is het, Gufo zou in dien volzin ridderlijk hebben gekozen, zooals door ons ruiterlijk genomen werd. Maar kent men het de guslibus non est disputandum dan niet meer? Ook werd door ons aan het Woordenboek der Ned. Taal geen steek onder water leelijke aantijging!) gegeven, gelijk Gufo beweert. Zoo iets werd noch gedaan, noch zelfs bedoeld. Op die wijze dan ook kan, zonder te blozen, iemand schrijven, die als Gufo zich schuil houdt. Men zal 't gevoelen, dat het den onder geteekende daarom is geraden zijne worsteling met Gufo te staken. En wat nu het nobel betreft. Ondanks het zelfverweer van Gufo op dit punt blijft ons gevoelen, dat het dien schrijver, om zijne bedektheid in deze kwestie, niet kan worden toegekend. We schromen niet dit aan de publieke meening ter beoordeeling over at laten. Niet nobel daarentegen zouden wij zijn geweest tegenover mr. Kappeyne. Doch deze beschuldiging blijkt voorbarig en ongegrond, zoodra we zeggen, gelijk we nu doen: neem, zoo ge wilt, de bewuste woorden van dien heer in den verschoonendsten zin. Het blijft dan toch altijd de minderheden onderdrukken. Plaats dit nu eens naast liberaal. Kunnen de begrippen minderheden onderdrukken en liberaal zamengaan? Onmogelijk. De logica zou hiervan zeggen er heerscht hier een oppositio contraria. En dan geeft Gufo, na die woorden des heeren ICappeyue in hun verband te hebben voorgesteld, nog vragen, of daardoor die uitdrukking (de minder heden onderdrukken) „niet reeds zeer opgehelderd, daardoor verzacht en tevens geregtvaardigd" is. Ja, inderdaad, ook van geregtvaardigd spreekt hij. Hoe is het mogelijk! Dit is, dunkt ons, stout. Eene stoutheid echter, bedreven door een onbekende. Dat we op Gufo's: „De vrije school!Ook vrij om partijhaat te kweeken?" schreven: „zoo hatelijk durft de liberale partij vragen," ook dat zou niet nobel wezen, wijl we ons oordeel daarover be treffende hem over geheel de liberale partij hebben uitgestrekt. Maar blijkt dan niet uit de couranten en andere geschriften van die rigting dat Gufo in zoo te vragen als de mond van die party- is geweest? Wie, die op de hoogte is, durft dat nog weerspreken „En toch is 't waar, mijnh. d. V.," heet het verder van mijn bestrijder, „uw systeem van sectescholen kweekt partijhaat." Secteseholen noemt Gufo de bijzondere, de godsdienstige scholen. Maar nu noemt de moderne dr. Pearson de openbare scholen secteseholen der modernen. Waar daarmee dan heen, Gufo!? Ont kennen laat zich het zeggen van den modernen Pearson niet. Daarin heeft hij waarheid gezegd. Wij zeggen het hem na: en er zijn er duizenden in het land, die het u duidelijk zullen maken, dat de openbare school, gelijk ze thans is, beslist en krachtig het moderne ongeloof helpt. Voorts volgt een staaltje van behandeling onzer geschiedenis uit de 16de eeuw op de openbare school. Het komt hierop neêr: Koning Pilips achtte het zijn pligt voor de gewetens zijner onder danen te waken, en daarom onderdrukte hij met alle middelen de gewetensvrijheid. Velen onzer vaderen achtten de gewetensvrijheid hun hoogste goed, en daarom streden zij daarvoor zoo lang en zoo dapper. Beiderzijds echter zijn gruwelen gepleegd. Hierop nu wordt door Gufo gevraagd, of wel eenig Nederlander op die wijze wordt gekreukt. Ja, antwoorden wij, eu niet maar een enkele Nederlander, maar (ik ben er zeker van) velen, duizenden. Als de kinderen zóó, en alleen zóó, hooren vertellen, dan vragen ze zich ongetwijfeld of: wie waren nu de zwartsten en wie de blanksten Eilips met Al va en die hen volgden, of de Zwijger met Marnix van Aldegonde en die zich verder tegen 't bewind van Eilips stelden? Niels dan ook zullen om slechts iets te noemen de kinderen hooren van de trouwloosheid van Eilips in 't verkorten der regten onzer geliefde voorouders, regten, die hij in 1555 te Brussel aan de hand van zijn Keizerlijken vader bezworen had. Door iets van dien aard te verhalen zouden de kinderen met hun kinderlijken geest den regtsgrond voelen, waarop onze roemrijke vaderen zich tegen de tirannie van Spanje hebben verzet. Doch, het is waar, in dien weg bleef men niet neutraal. Maar wat nood. Laat het lager onderwijs eenvoudig over aan de behartiging van particuliere inrigtingen onder toezigt van den Staat, wat betreft de bekwaamheid en 't zedelijk gedrag der onderwijzersen laat de Staat door openbare scholen met kracht aanvullen daar, waar het bijzonder onderwijs te kort schieten mogt. Zóó zou men gelegenheid geven dat onze geschiedenis op de school nog tot haar regt komen kon. „Of wordt hier aan de geschiedenis te kort gedaan, zoo die onderwijzer," vraagt Gufo, „in denzelfden geest (als over Filips) over Willem I spreekt?" Zeer zeker, antwoorden wij. Gij kunt Oranje's daden niet wèl vatten en verklaren zonder te rekenen met zijn gemoeds-, liever zijn geloofsleven. Het brandpunt van dat verheven leven gaf hij den belegerden Haarlemmers in deze woorden te kennen: aleer wij ooit deze zaak en de beschermenis der Christenen en andere oerdrukten in dezen lande aangevangen hebben, hebben wij met den alleroppersten Potentaat der Potentaten alsulken vasten verbond gemaakt, dat wij geheel verzekerd zijn, dat wij, en alle degenen, die daarop vastelijk betrouwen, door zijne geweldige en machtige hand ten leste nog ontzet zullen worden." In dat geloof in, in dat vertrouwen op God lag de kracht van den Zwijger. Hij zelf zegt het, zijne geschiedenis leert het. Den kinderen nu op de scholen Oranje's daden te verhalen zonder daarop te wijzen isvoor de kinderen zijns eigenen volks zich aan de eer en den roem van den Vader des Vaderlands te vergrijpen; den kinderen de juist daardoor zoo levensvolle geschiedenis van den grooten Zwijger te onthouden; den echten, geheelen Willem bij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2