1875. N°. 91. Vrijdag 30 Julij. 33 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOL E I* P L E IIV T. 1<>3. Binnenland. HËLDËRSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 1 80. franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën: Yau 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Hlken Donderdag vertrekt de inail nnar Oost-Indië. Laatste ligling 's avonds 6 uur. De openbare school, bet grootste en belangrijkste vraag stuk dat de Nederlandsche politiek op dit oogenblik beheerscht, is door de heeren de Visser en Berk in meerdere ingezonden artikelen in dit blad besproken. Ongepast kan het niet zijn, wanneer de redactie, die beide inzenders volkomen vrijheid van spreken heeft gelaten, nu ook hare meening doet kennen. Niet alleen is zij daartoe bepaal delijk door een inzender, die erkent zekere voorliefde voor de bijzondere school te hebben, uitgenoodigd, maar bet komt haar ook voor, met bescheidenheid zij het gezegd, dat de heeren de Visser en Berk een niet geheel juist gebruik hebben gemaakt van de bun verleende algeheele vrijheid van spreken. Hunne argumenten hebben niet gewonnen door de scherpe, soms heftige, toon, waarop zij zijn voorgedragen, en de over en weer breed uitgemeten grieven hebben niet gestrekt om bet hoofdpunt van het debat scherp te preciseeren. Men kan gemakkelijk afgeven op «anoniem geschrijf» ieder heeft een geheele voorraad van hoog klinkende, en indrukmakende volzinnen ter zijner beschik king, om het «laffe masker der anonymiteit» ten toon te stellen. Daarvoor is noch talent, noch moed noodig. Maar men gebruike die phrases niet te onpas. Zeker, hij die personen aanvalt, of onbewezen feiten aanvoert, moet met zijn naam instaan voor de waarheid van bet geen hij zegt, dit is de eerste eisch der meest gewone eerlijkheid. Maar zuivere redeneeringen, afgetrokken beschouwingen, of wel betoogen gegrond op van elders bewezene of bewijsbare feiten ontleenen geen de minste waarde aan den naam van hem, die ze voordraagt. Die naam doet daar niet alleen geen nut, maar zelfs schade. Geen nut omdat geen geloof in de waarheidsliefde van den schrijver gevraagd wordt, maar alleen een beroep wordt gedaan of het eigen verstand van den lezer; schade, omdat daardoor de bestrijding eener zaak verward wordt met bestrijding van een persoon. Bijna nooit gelukt het, die beiden uit elkander te houden, de verzoeking is te groot, en de mensch schijnt te zwak. In eiken politieken en wetenschappelijken strijd behoorde men volkomen te vergeten, wie de personen zijn, die tegenover ons staan, om zich alleen met de zaak zelve bezig te houden. Het tegenovergestelde doet het debat verloopen in onder geschikte grieven, (bijv. over de beteekonis van een gekozen pseudoniem) in personeele verwijten, (van lafheid bijv.) zonder dat de hoofdzaak daarmede eene schrede verder komt, zonder dat er iets mede gewonnen wordt dan weder- zijdsche verbittering. Dit meenden wij vooraf te moeten zeggen ter kenschet sing van het standpunt, waarop wij ons bij de beoordeeling der onderwijs-vraag stellen. Voor ons is die vraag geheel onafhankelijk van personen, van corporatiën, van kerk genootschappen, van wie ook, die tegenover ons staat. Wij hebben geene grieve tegen eenige kerk, en op zich zelf is eene school, door den heer de Visser met bijbelteksten opgebouwd, ons even lief als de neutrale school, die de heer Berk mét zooveel warmte verdedigtwij hebben niets tegen kloosterscholen en zien de kinderen oneindig liever de Zustersscholen bezoeken, dan dat zij zonder leiding, zonder godsdienstig en maatschappelijk onderrigt opgroeijen. Ja, wij willen gaarne verklaren, dat wij met eene goede bijzondere school, ook al was die doortrokken met de religieuse overtuiging óf van den heer de Visser óf van zijne katholieke ambtgenooten, liever zien, dan eene slechte neutrale school. Want dat is juist het eenige wat voor ons van belang is: is de school goed of slechtd. i. wordt den kinderen op die school het maximum voor het leven bruikbare kundigheden op de beste wijze medegedeeld, zóó, dat het opgenomen, in de hersens verwerkt, en der kinderen eigendom wordt of niet? Daarin is de mensch onderscheiden van de dieren, dat deze laatsten bijna geen andere dan persoonlijke onder vinding kennen, en dus blijven staan op het standpunt, dat voor eeuwen hunne soort en geslacht innamende mensch daarentegen staat op de schouders zijner voorgangers, om nog eens de dikwerf misbruikte, maar altijd schoone uitdruk king te gebruiken. De ondervinding, de kennis, de weten schap van vroegere geslachten is voor de volgende niet verloren, maar vormt eene rijke erfenis, die hun ten goede komt, en ieder hunner, die den geërfden schat heeft leeren gebruiken, geniet van den arbeid der voorvaderen door ver standelijke ontwikkeling, en sociale welvaart. Maar dagelijks groeit die rijke oogst van door en voor de menschheid verkregen kennis aan, en dagelijks ook wordt het moeijelijker te leeren, hoe men van dien oogst het juiste gebruik maakt. Het geslacht der XIX eeuw is als een Monte-Christo, die schatten, te groot om te over zien, heeft verkregen, en nu met moeite leeren moet, hoe ze te beheeren. Des schoolmeesters taak is het, om ons te maken tot geschikte rentmeesters over dat rijke goed, de schoolmeester moet ons in staat stellen het juiste gebruik te maken van die schatten van ondervinding van kennis van wetenschap, van die millioenen observatiën, en die milliarden gedachten, die ten grondslag liggen aan het menschelijk weten van heden. Hoe grooter de schat, hoe moeijelijker het rentmeestersambt. Hoe bekwamer de rent meesters moeten zijn, des te meer eischen wij van hunne onderwijzers. Nu lijdt het geen twijfel, of de Nederlandsche maat schappij stelt zeer hooge eischen aan de onderwijzers van den tegenwoordigen tijd. En zij moet dat doen, zal onze natie eene plaats onder de beschaafde volkeren blijven innemen. Zij moet zorgen, dat zij haar deel hebbe van de vergaarde kennis van het menschdom, en daarmede woekere. Dat is op elke wijze eene levensvraag. Zonder dat, ziet zij zich overvleugeld in het materieële leven, de concurrentie van beter onderwezen volken doodt hare fabrieken, hare nijverheid, hare welvaart; zonder dat, ziet zij zich over vleugeld in het intellectueele leven, hare letterkunde gaat achteruit, zij brengt geen denkers noch schrijvers meer voort, de edele genietingen der wetenschap gaan voor haar verloren; zonder dat ziet zij zich overvleugeld in 't gods dienstige leven, hare religie wordt bijgeloof; de christelijke zedeleer verloopt in ziellooze kerkformulieren, angst voor den duivel en vrees voor geesten en spoken vervangt de verheffende liefde tot de Oorzaak aller dingen. Zonder onderwijs, en goed onderwijs wordt het volk eene natie van wilden, van Papoea's en negerstammen, ja, als dieren leven zij van geslacht tot geslacht, telkens weêr op nieuw beginnende, en zonder voordeel te trekken uit de ondervinding, de kennis en de ervaring van vroegere ge slachten Een volk, dat iets zijn wil, moet hooge eischen stellen aan zijne schoolmeesters, hooge eischen van bekwaamheid en van methode. Er moet niet alleen veel en allerlei, er moet vooral goed onderwezen worden. Welk antwoord geeft nu ieder deskundige op de vraag, wat hij noodig heeft om goed onderwijs te geven? Goede, ruime, luchtige, gezonde en aangename lokalen, opdat de kinderen geschikt zullen zijn om het geleerde in zich op te nemen; talrijk, goed onderwezen en dus ook goed bezol digd personeel, opdat rekening kunne worden gehouden met den aanleg en de neigingen van ieder kind, ruime hulpmiddelen, kaarten, platen, doozen modellen van allerlei aard, opdat het onderwijs aanschouwelijk zij, en ingerigt naar de vatbaarheid der jeugd. Zoo moet het onder wijs zijn. Zoo is het nog lang niet in Nederland. Zoo ingerigt kost het onderwijs veel geld, veel meer geld nog dan er nu in Nederland voor besteed wordt. Reeds nu kost het onderwijs meer, dan door de leerlingen betaald wordt, en, zal het werkelijk eene volkszaak zijn, betaald worden kan. Voor de particuliere nijverheid levert het onder wijs geen winst op. Dus trekt zij zich terug, en laat het veld over aanden Staat. Dit moge men nu betreuren, en in vele opzigten doen wij dit ook, maar er is niemand anders. Hoort maar naar de mannen van de kleur van de «Standaard.» Reeds nu klagen zij er over, dat hun de concurrentie met de openbare school zoo goed als onmogelijk is. En wordt van liberale zijde voorgesteld het onderwijs te verbeteren, dan heften de «Standaard» en zijne vrienden noodkreten aan, schreeuwen over eene scherpe resolutie; en gedragen zich, eene schoone gelijkenis lafhartig mis bruikende, als de arme man, aan wien het eenig ooilam wordt ontnomen. Maar wat bewijst dit? Dat allen, ook de kerkelijke partijen, het eens zijn, dat goed onderwijs geven geldelijk verlies oplevert, dat geen particulier, geene ver- eenijing, eene goede school kan onderhouden, omdat zij de kosten niet dekt. Dan ons maar beholpen met slechtere scholen, minder leermiddelen, slechtere lokalen en armoediger onderwijzers, zoo redeneeren de voorstanders der bijzondere scholendan ons maar beholpen met neutrale staatsscholen, redeneeren wij. Wie heeft nu gelijk? Dengenen, die zeggen onderwijs en goed onderwijs moet er zijn, het koste wat het williever staats-ondenvijs dan slecht onderwijs, of zij die omgekeerd het peil van het onderwijs willen doen dalen tot dat punt, waarop hare school eene winstgevende affaire zijn kan, of althans de kosten kan dekken? Voor ons is het antwoord niet twijfelachtig. HELDER en NIEUWEDIEP, 29 Julij. Blijkens een jl. Dingsdag bij het Departement van Koloniën ontvangen telegram van den gouverneur-generaal van Nederlandsch Indië, heeft de kolonel Wiggers van Kerchom den 22 dezer uit Atsjin aan de Indische regering berigt: dat Toeankoe Deoed nog niet tot Sultan verheven was (zie de mededeelingen in de Staatscourant van 21 Mei jl., No. 117); dat de Schouwen bij Samalangan hevig beschoten is geworden en de kampong van dien naam daarop door drie oorlogschepen getuchtigd is; dat de gezondheids toestand in Kotta Radja niet, maar daar buiten wel gunstig was, terwijl slechts enkele choleragevallen voorkwamen en de sterfte gering was. Volgens een bij het departement van Marine ontvangen telegram is het stoomschip Bromo den 26 dezer te Port-Saïd aangekomen. Aan boord was alles wel. De 11de comp. van het 1ste reg. vesting-artillerie, onder bevel van den kapt. Boerrighter, die sedert den 17 dezer de ernst-oefeningen met het geschut alhier heeft bijgewoond, is gisteren morgen weder naar Hellevoetsluis vertrokken. Sedert eenige dagen wordt een onderofficier der artillerie vermist, zonder dat men er tot nu toe in is kunnen slagen zijn verblijf op te sporen. Men vreest dat eene ontdekte onregelmatigheid in het administreeren van cantinezaken oorzaak van zijn wegvlugten kan zijn. Naar het Vaderland verneemt, wordt Z. M. de Koning tegen de helft der volgende maand uit Clarens te 's Hnge terugverwacht. Sedert eenige dagen is de nieuwe gouden munt in de wandeling, en wordt zij op particuliere kantoren als betaal middel gebruikt. Weldra zal dus iedereen de mooije tientjes in bezit kunnen hebben. (U. D.) Het Nederl. schip Ernestine, kapt. Jollie, van Sunderland naar Macassar bestemd, den 24 Maart op Harbro Sand verzeild geraakt en daarna te Amsterdam binnengesleept, is na herhaald onderzoek en gedeeltelijke opening zoodanig ontzet en gebroken bevonden, dat de kosten van herstel ruim van de verzekerde som zouden bedragen. Dienten gevolge is het schip afgekeurd en zal het voor rekening van assuradeurs op 9 Aug. publiek worden verkocht. Door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen is dezer dagen onder hare leden verspreid een geschrift van de hand des heeren dr. G. A. N. Allebé, te Amsterdam, getiteld: Neérlands wettige strijdkrachten tegen een magtigen vijand; bijdrage tol de algemeene gezondheidsleerDit werkje is de vrucht van het door de algemeene vergadering der genoemde Maatschappij in 1873 genomen besluit, om de strekking en hoofdbeginselen der wet tot voorziening tegen besmettelijke ziekten van 4 Dec. 1872 door een deskundige te doen verduidelijken en toelichten. De schrijver, die ook als secretaris van den Geneeskundigen Raad in Noordholland werkzaam is, verwierf zich in der tijd een gunstigen naam door zijn geschrift: *Het kind in zijne eerste levensjarenDe beide motto's, vooraan in het nu verschenen boekje geplaatst, duiden volkomen de strekking or van aanZonder volksgezondheid geen volkswelvaart,» en Het verlies van menschenlevens door ziekten, die voorkomen hadden kunnen worden, is veel grooter dan het verlies door oorlog en landverhuizing geleden.» Dit laatste is een woord van lord Palmerston. Het werkje, waarin aan het slot de hierboven genoemde wet en het daarop gegronde Kon. besluit van 17 April 1873, bevattende regelen tot ontsmet ting, zijn opgenomen, verdient algemeen gelezen en zijn inhoud behartigd te worden. Niet genoeg achten we het, dat het in handen komt uitsluitend van leden der genoemde Maatschappijwenschelijk ware eene meer algemeene ver spreiding. Wij meenen echter, dat het ook bij iederen boekhandelaar verkrijgbaar is, en de kosten zullen zeker niet groot zijn, daar het werkje nog geen 90 pag. omvat. Officiëel wordt gemeld, dat de overstroomingen in Zuid-Frankrijk voor 75 millioen schade hebben aangerigt. De Amsterdamsche roei- en zeilvereeniging de Hoop hield jl. Dingsdag een huishoudelijk feest, waarbij Z. K. H. Prins Hendrik tegenwoordig was en ter gelegenheid waarvan verschillende wedstrijden op den Amstel werden gehou den. De prijzen en premiën werden door Z. K. H. met een gepaste toespraak aan de overwinnaars uitgereikt. De muziek van het 7de reg. infanterie luisterde het feest op, dat met een prachtig vuurwerk van den heer A. Gall, kunstvuurwerkmaker te Rotterdam, werd besloten. Het opbouwen der gemeente-gasfabriek te 's Hage is aangenomen door den heer Tom aldaar voor f 174.026. De Nieuwe Rott. Crt. deelt de eerste lijst van deelnemers aan het Anti-Dienstvervanging-Bond mede. Daarop komen o. a. voor de heeren W. J. Knoop, gep. luit.-gen., J. van Swieten, luit.-gen., J. H. Donleben, gep. luit.-kol. van het O.-I leger, van Merlen, gep. gen., mr. Groen van Prinsterer, dr. M. P. Lindo, mr. A. Kerdijk, prof. Buijs, dr. J. van Vloten, mr. B. H. Pekelharing, dr. M. A. Perk, dr. J. W. Schubart, voorzitter der ver- eeuiging tot verspreiding van kennis aangaande 's lands verdediging, jhr. F. de Casembroot, J. Israëls, prof. P. Harting, mr. E. Fokker, prof. P. L. Rijke, enz. De oud-minister F. W. graaf van Limburg Stirum, deze lijst openbaar makende, voegt daarbij o. a. het volgende «Het moderne beginsel dat van de mogelijk grootste

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1