Benoeming-en, enz.
STATEN-GENERAAL.
Engeland,
voldoende. Rogge wordt hier weinig verbouwd. De vroege
aardappelen zijn goed van smaak, en van de bekende ziekte
kan men tot heden slechts weinig sporen ontdekken. Over
het geheel genomen, kan deze zomer voor den landbouwenden
stand niet onder de gunstigste gerekend worden.
Het honiggewin te Schagen was in de laatste week
ten genoege van de vmkers. Sommige goed bevolkte korven
hebben daags 3 a 4 pond gewonnenmet ruim acht dagen
verwacht men de nieuwe honig aan de markt.
De Kleine Crt. deelt het volgende onfeilbaar middel
mede, om een draaiorgel tot zwijgen te brengen. Plaats
u voor uw open raam, en onmiddelijk zal de virtuoos
beginnen te spelen. Hij ziet u, in afwachting van uw
gift, strak aan en draait zijn kruk van regts naar links.
Maak nu dezelfde draaiende beweging met een uwer handen
in de lucht, maar van links naar regts. De man raakt
van zijn slag af, is geen meester meer van zijn arm en
begint op eens den anderen kant uit te draaijen, in uwe
rigting. Krak!... De veer breekt en er heerscht stilte.
Ge kunt uw raam weêr sluiten.
De kantonregter te 's Iiage heeft jl. Donderdag 1
den heer Oscar Carré veroordeeld tot eene boete van drie
gulden, wegens het laten werken van kinderen beneden de
tien jaren in zijne inrigting, doch hem vrijgesproken van
de aanklagt van het doen optreden van kinderen in Assclm-
poester2. de bh. Blanus en Hannida vrijgesproken
van de tegen hen ingebragte aanklagt, daar het niet bewezen
is dat het kind arbeid verrigtte en in hunne dienst was.
Juist terwijl op Fijenoord een der werklieden,
onvoorzigtig genoeg, onder een reeds opgeheschen heipaal
doorging, brak de reep en viel de paal op het hoofd van
den ongelukkige, die onmiddellijk een lijk was.
Voor de verkiezing van een lid voor de Tweede
Kamer der Staten-Generaal te Middelburg is gekozen de
heer G. A. Fokker, met 1185 van de 1572 stemmen. Op
den heer de «Ipnge zijn 294 stemmen uitgebragt.
Bij de verkiezing in Junij zijn uitgebragt 2193 stemmen,
waarvan 1099 op den heer de Jonge en 1059 op den
heer Tak.
De alom bekende kloeke Zeeuw Jan van Mc erendonk,
aan wien reeds meer dan 80 menschen de redding van hun
leven te danken hebben en wiens naam daardoor naast die
van Frans Naerebout tot in verre geslachten in eere zal
gehouden worden, geniet het voorregt, Donderdag a. s.
op 76 jarigen leeftijd zijn 53 jarige eclitvereeniging te
vieren.
De Nederlandsche vereeniging van dansonderwijzers
heeft jl. Maandag te Arnhem eene algemeene vergadering
gehouden, onder voorzitterschap van den heer P. Bekker,
uit Groningen, die bij cle opening der vergadering de leden
in eene warme toespraak welkom heette. Verschillende
vraagstukken, in verband tot het dansonderwijs, werden
besproken.
De Arnhemsche Courant dringt aan op betere waar
borgen tegen het gevaar, dat uit de menigvuldige gevallen
van hondsdolheid dreigt.
Het schijnt, zoo lezen wij o. a. in genoemd blad, dat de
Nederlandsche honden nu eindelijk zeiven de taak op zich
hebben genomen het Nederlandsch publiek te overtuigen,
dat zij in hunne onbeperkte vrijheid niet langer kunnen
gehandhaafd worden. Geen dag gaat er om of wij lezen
in de couranten, uit bijna alle deelen van het land, gevallen
van-door dolle honden gebeten menschen en dieren en
wat het ergste is van aan razernij tengevolge van dolle-
hondsbeten overledenen. De hondsdolheid begint het karakter
eener epidemie aan te nemen en de maatregelen te eischen,
welke verstandige besturen tegen de verspreiding en tot
stuiting van epidemiën plegen te nemen. Wat voor Indië
de vergiftige slangen zijn, worden voor Nederland de
dolle honden.
Inderdaad, wij zijn een zonderling volk, hoewel wij op
dit punt volstrekt niet de Chinezen van Europa zijn, want
de Chinezen eten hunne honden op, (wel moge het hun
bekomen!) terwijl wij, goedaardig volk, ons door de honden
laten bijten en er in berusten den dollehondsdood te sterven.
Maar vreemd blijft het toch. Wanneer een paard eene
voor den mensch gevaarlijke en aanstekelijke ziekte heeft,
schieten wij het doodwanneer onze runderen veepest
krijgen, maken wij hen af; wanneer de meikevers onze
oogsten bedreigen, verdelgen wij ze bij millioenenratten
en muizen roeijen wij uit waar wij ze bereiken kunnen;
maar de hond die dagelijks ons leven bedreigt, dat lieve
dier! is onschendbaar; hij is in al zijne bewegingen en
zijn doen vrijer dan zijn baas. Strenge keuren, door strenge
kantonregters ten strengste toegepast, straffen den onverlaat
die niet zorgt dat zijne kippen en ganzen, doodonschuldige
dieren die nooit in hun leven iemand hebben kwaad gedaan
noch het ooit doen zullen, niet op de openbare straat of
den openbaren weg loopen, maar wanneer, na een dozijn
gevallen van dollehondsbeten, een bestuur het noodig acht
'de honden tijdelijk van de straat en den weg te weren, of
hen alleen toe te laten wanneer zij onschadelijk gemaakt
zijn, dan heft in Nederland een koor van hondenminnaars
een jaramerklagt of een wraakkreet aan over zulke wreed
aardige wetten. De gemeenteraden worden bestormd met
klagten van de hondenbazen, en als dit niet baat, worden,
in naam der verdrukte honden, quasi-geestige requesten
opgesteld en in de deftige Raadsvergadering voorgelezen,
opdat zij spoedig in hunne landloopers-regten hersteld
worden. De baas-landlooper wordt veroordeeld en- in de
gevangenis gezet, maar aan den hond-landlooper wordt de
volste vrijheid, en het regt om haar te gebruiken en te
misbruiken naar welgevallen, gelaten. Tegen de hartroerende
smeekingen van de requestrerende honden en de zich
adresserende honden-bazen is de Raad niet lang bestand
tegen den tijd dat bij vastliggend een gemuilkorfde honden de
in stilte broeijende dolheid zich begint te openbaren, trekt
het bestuur dan ook de verpligting van vastliggen en
gemuilkorfd zijn in; de gevolgen van dit bewijs van mee
warigheid en hondenliefde vertoonen zich weldra; de
couranten krijgen weder nieuwe stof voor hare catalogussen
van ongelukken, en vermelden weder dagelijks hoe vele
dieren en menschen gebeten en aan hondsdolheid ge
storven zijn.
Men meldt uit Kampereiland, dd. 3 dezer:
Op ons eiland, met ruim 80 bouwhoeven, elk in het
gebruik van ruim 40 bunders grond, is de toestand dit jaar
hoogst bevredigend. Het hoofdproduct is puik en vindt
tot liooge prijzen gereede afnemers (p. m. f 27 de 1000
halve kilo's). De veestapel is prachtig eu gezond. De
bebouwde velden hebben in vele opzigten de verwachting
overtroffen.
Men meldt uit Friesland: Voor de veehouders in
deze provincie ziet het er alsnog niet te gunstig uit. De
hooioogst was over 't algemeen zeer schraalook het gras
gewas liet tot dusver, althans op vele plaatsen, nog al te
wenschen over. De lage landerijen maken echter ten dezen
veelal eene gunstige uitzondering. Sommige boeren gaan
dan ook niet zonder zorg den winter te gemoet, daar het
nog te winnen hooi wel niet voldoende zal zijn. Door
eenigen zijn reeds pogingen aangewend om door het aan-
koopen van te relde staande granen in de behoefte te
voorzien, maar kwamen niet dan tegen zeer hooge prijzen
teregt. Een gevolg van dit alles is, dat reeds de melkprijs
is gestegen, dat de boter- en kaasprijzen in 't najaar weder
tot eene buitengewone hoogte zullen worden opgevoerd.
Daar de veehouders wel niet veel meer vee als hoog noodig
is voor den winter zullen stallen, is het te voorzien, dat
veel vee, tegen lagere prijzen dan men in den laatsten tijd
gewoon is, in den aanstaanden herfst zal worden van de
hand gedaan. Met de landbouwers of de zoogenaamde
bouwboeren staan de zaken beter; bijna alle veldgewassen
staan uitnemend en beloven een voordeeligen oogst.
In een gemeente nabij Heerenveen is de hoofdonder
wijzer door eenige plaatsgenooten erg mishandeld. Zijn
eene been is stukgeslagen, hetgeen vergezeld ging van
schoppen en trappen; ook moet zijn borst zeer geleden
hebben.
In de Gron. Ct. raadt iemand aan het koren niet,
alvorens het te zichten, dood rijp te laf en worden, maar
het te laten snijden, wanneer de korrel, met de vingers
gekleed wordende, tot een deeg overgaat, dat zoo vast is
als kruim van brood, dat pas uit den oven komende even
eens gekneed wordt. Zoo krijgt men het beste, het meeste
en deugdelijkste zaad en uitmuntend stroo tot veevoeder.
Men heeft minder gevaar van 't koren door honig
dauw te zien bederven, de korrels door hevigen wind te
zien uitwaaijen, het zaad door groote warmte te zien ver
branden of wel het te drooge koren op den zolder door do
rups te laten opeten.
Het hooggeregtshof in Nederl. Indië heeft het vonnis
bekrachtigd van den raad van justitie tv Samarang, waarbij
mevrouw Kallenberg, te Patjitan, die met hulp van inlanders
haren echtgenoot heeft vermoord, is ter dood veroordeeld.
Zoo als wij in ons vorig nommer meldden, is Hans
Christiaan Andersen, de bekende sprookjesschrijver, te
Kopenhagen overleden. Hij behoorde tot de meest popu
laire schrijvers van onzen tijd; in bijna alle talen werden
zijne dichterlijke sprookjes overgezet en hij zelf heeft ze
voor menig vorst en geleerde voorgedragen, gelijk uit zijne,
door hem zelve gestelde, levensbeschrijving blijkt.
Voor weinige maanden had hij zijn zeventigste levensjaar
bereikt, aan welke gebeurtenis de Andersens-sfichting haar
ontstaan te danken heeft. Ook uit ons land werd door velen
daartoe bijgedragen.
Z. M. de Sultan van Zanzibar is te Alexandrië aan
gekomen en door den Khedive ontvangen.
Over het begin van den eeuwig gedenkwaardigen
slag bij Sédan verhaalde een teruggekeerde strijder aan
zijne kameraden in de herberg het volgende«Ja, het ging
er woest en dol toe, vóór men ging vechten. Eindelijk
rijdt de Kroonprins langs de linie en roept met krachtige
stem«Is Hannes van den Kersenboer uit den Paltz in
het gelid?» Ik antwoord: «Hier staat hij al,» heb ik
gezegd. «Zoo, dan kan de slag beginnen,» zegt hij
en toen ging het aan het kloppen, en dat duurde zoolang,
tot wij Napoleon verslagen hadden; het andere heb ik je
reeds vroeger verteld.»
De Echo du Rord berigt, dat twee mannen, uit België
komende, in de vorige week hebben beproefd exemplaren
van de Lanterne in Frankrijk binnen te smokkelen, die
opgerold waren als sigaren en met een dubbel tabaksblad
bekleed. Een dier personen, die 460 nummers bij zich had,
is gevangen genomen.
De Chinees Tin-Tun-Ling is een der beroemdheden
van Parijs. Indertijd door Theophile Gautier, die altijd
jagt maakte op iets bijzonders, in bescherming genomen,
heeft hij het ver gebragt. Men herinnert zich misschien,
dat hij onlangs wegens bigamie werd aangeklaagdde heer
Tin-Tun-Ling, die in China eene vrouw had achtergelaten,
had te Parijs zich een nieuwe levensgezellin gezocht, zonder
te begrijpen, dat hij daarmede iets verkeerds of iets onwet
tigs deed. Hij werd gearresteerd, maar vrijgesproken en
zijn roem, door het proces niet gedaald, is aanmerkelijk
gestegen door een roman, door onzen Chinees, die eene
letterkundige opvoeding heeft ontvangen, in zijne gevangenis
geschreven. Het boek heet de kleine pantoffel (Thou-Sio-Sie)
en zoo geen Fransch schrijver een handje geholpen heeft,
kan men gerust zeggen, clat onze Tin-Tun-Ling voor de
meeste zijner collega's, de Westersche barbaren, die boeken
schrijven, niet behoeft onder te doen.
De geschiedenis van de kleine pantoffel is aardig ver
teld en bevat veel Chinesche wijsheid in Oosterschen vorm.
Zoo b. v. vertelt onze letterkundige: «De vrouwen worden
gevangen met diamanten, als de zwaluwen met eenen
spiegel.»
De ontknooping is streng zedelijk. De ondeugd wordt
gestraft en de deugd beloond. En de schrijver eindigt:
«Tin-Tun-Ling heeft dit verhaal geschreven tot roem van
Lang-Yin, die eene trouwe echtgenoote was, en tot genoegen
van de welwillende lezers tevens om tot voorbeeld te dienen
van de mannen, wier ziel bewogen wordt door de draken
der jaloerschheid.»
In onze eeuw van vooruitgang is het niet meer vol
doende om op liet gebied van industrie door groote annonces
en plakkaten de aandacht van het groote publiek tot zich
te trekken, maar is men er steeds op uit om door allerlei
excentrieke middelen in naam te komen. In Amerika en
in Londen is een omgevallen rijtuig, een doodgevallen
paard, een uitgebrand huis enz. in een oogenblik met groote
billetten beplakt, waarin deze of gene zijn waren, kunsten
of diensten aanbiedt. Sterker en zeker ook kostbaarder
middel om do attentie op zich te vestigen wordt tegenwoordig
door een tandmeester te Brussel in practijk gebragt. Deze
professeur-dentiste, zooals zijn naamkaartje aanduidt, rijdt
door de hoofdstad van België met een geheel vergulde
koets, bespannen met vier schimmels, wier tuigen eveneens
kwistig met goud en pluimen overdekt zijn. Voor en achter
op het rijtuig bevinden zich twee bedienden in een keurig
liverei gestoken, terwijl de koetsier niet minder deftig is
uitgedoscht. Het voornaamste van het gevolg bevindt zich
evenwel boven op het voertuig, namelijk een orchest van
twaalf muziekanten, die door hun bont gekleurde kleeding
in de verte wel iets op Chinezen gelijken. Vooral de
hoofdbedekking van koper, in vorm gelijk aan die der
Chinezen, doet hen daarvoor aanzien.
Dat iedereen, die deze vreemde musicale equipage ziet
voorbij draven, dadelijk vraagt wie en wat de gelukkige
eigenaar daarvan is, zal men gemakkelijk begrijpen. De
tandmeester heeft zich door zijn vreemd gevolg dan ook
reeds een uitgebreide practijk bezorgd.
De scheepsklerk J. E. de Visser is op zijn verzoek met den
laatsten Sept. a. s. eervol uit de zeedienst ontslagen en met ingang
van 1 Oct. daaraanvolgende benoemd tot 2den luit.-kwartierm.
bij het leger in Ned.-Indië.
Tweede Kamer.
Bij de Kamer is ingediend een wetsontwerp tot wijziging van
eenige artikelen der wet van 14 Sept. 186G, houdende bepalingen
omtrent de inkwartieringen enz. l)e strekking van dat voorstel is
de aanneming van het stelsel in de inkwartieringswet, dat de tijd,
waarin de militie te land buitengewoon onder de wapenen is:
inderdaad reeds een tijd van oorlogstoestand is en dus dient gebragt
te worden tot de tijden van oorlog, waaronder hij onder de voor
schriften komt, welke voor die tijden gelden.
In onze bestaande wetgeving nu, zegt de memorie van toelichting,
zijn bepalingen, welke een min of meer verlammenden invloed bij
buitengewone bijeenroeping der militie kunnen uitoefenen. Tot
wegneming dezer belemmeringen wordt nu de aanneming van het
stelsel, in dit wetsontwerp neergelegd, voorgesteld.
Ook is bij de Kamer ingekomen een wetsvoorstel tot bekrachtiging
van de erfpachts-uitgifte van het voormalige marine-etablissement
te Vlissingen aan den heer A. Smit, te Eidderkerk, om te worden
ingerigt tot eene industriëele inrigting aldaar, waar, om de haven
werken te Vlissingen aan hun doel te doen beantwoorden, schepen,
vooral stoomschepen, kunnen gebouwd en hersteld worden en ook
de stoomwerktuigen van laatstgenoemden kunnen worden nagezien
en vernieuwd.
In de memorie van toelichting tot dit wetsontwerp merkt de
minister van Financiën op, dat sedert de aanvrage door den heer
Smit, die herhaaldelijk het onderwerp van dagbladberigten heeft
uitgemaakt en dus volaoeude bekend was, zich geen gegadigde
voor het voormalige marine-etablissement of een deel daarvan
heeft voorgedaan, terwijl de eenige firma, die vroeger eene ernstige
aanvrage gedaan had, zich na de aanvrage van den heer Smit heeft
teruggetrokken.
Buitenland.
De lord-mayor van Londen heeft jl. Woensdag avond
op het Mansion-House aan de ministers der Kroon een
gastmaal gegeven. De heer Disraëli heeft, op den toast
ter eere dér ministers antwoordende, gezegd, dat het land
voorspoedig en de natie tevreden is. «Buitenslands,» zeide
hij, «heerscht vrede, en hij zal, naar ik geloof blijven
heerschen.» De heer Disraëli heeft de staatkunde van zijn
ministerie verdedigd, en ten slotte gezegd, dat de natie,
den in deze zitting door hare vertegenwoordigers verrigtten
arbeid onderzoekende, daarmede tevreden wezen zal.
Dat het niet onnoodig is dat er in Engeland naauw-
keurig toezigt gehouden wordt op het uitzenden van onzee
waardige schepen, blijkt op nieuw uit een geval, dat te
Plymoutli heeft plaats gehad. De bemanning van de
«Sunbeam,» groot 988 ton, werd door kapt. Dalzial gedag
vaard, omdat zij weigerde zee te kiezen. De stuurlieden
en matrozen verdedigden zich, op grond dat de «Sunbeam»
te zwak was om zee te bouwen. Een beëedigd inspecteur
werd gelast een onderzoek in te stellen naar den toestand,
waarin deze bodem zich bevond. Zijn rapport luidde, dat
verschillende deelen van de masten verrot waren, zoodat
zelfs de groote mast in gevaar was van te vallen. De
hutten en kajuit bevonden zich in slechten toestand; de
zeilen waren oud enz.het schip was ongeschikt om uit te
zeilen. De bemanning werd in 't gelijk gesteld en van
regtsvervolging ontslagen.
Moody en Sankey hebben zich jl. Woensdag te
Londen naar Amerika ingescheept, onder het gejuich eener
vrij talrijke volksmenigte.
De vecht- of bokspartijen gaan steeds voort. Aintree,
nabij Liverpool, waar de hanengevechten zoo gezocht zijn,
was jl. Zondag het tooneel van een dezer bokspartijen;
de overwonnene, een sjouwerman in de sclieepsdokken,
werd zoo geteisterd, dat hij spoedig na'den strijd in het
gasthuis overleed. De overwinnaar is voortvlugtig, doch
vijf mannen, die de vechtpartij bevorderden, zijn in hech
tenis genomen.
De feesten ter viering van den lOOsten verjaardag der
geboorte van O'Connell hebben jl. Donderdag een aanvang ge
nomen met een groote mis in de Kathedraal te Dublin. Deze
indrukwekkende plegtigheid werd door vier aartsbisschoppen,
veertig bisschoppen, vijfhonderd priesters en een groot