Benoemingen, enz. STATEN-GENERAAL. Buitenland. België. Frankrijk. liefdeblijk aan Z. M. aan te bieden. Met gvoote sympathie werd die noodiging schier door alle onderwijzers in Neder land gesteund en omstreeks 400,000 kinderen bragten uit liunne spaarpenningen tot dat doel de som van f 30,000 te zamen. Door het Centraal Comité, te Amsterdam gevestigd, werd besloten eene monumentale pendule in zilver te doen vervaardigen en werd de vervaardiging van het model aan prof. Stracké opgedragen. Van dat model werd op 't feest van 12 Mei een photographische voor stelling naar het schetsmodel den Koning aangeboden. Z. M. betuigde daarover zijne hooge tevredenheid, doch gaf later als zijn wensc.h te kennen, dat de gelden, tot een zoo kostbaar geschenk bestemd, zouden strekken ten voordeele van den krijgsman, die in den strijd voör Koning en Vaderland gewond is geworden. Gevolg gevende aan dien wensch, zijn de gelden dan ook gestort in het fonds tot ondersteuning van de gewapende dienst in Nederland, terwijl het model, gereed gemaakt en voorzien van eene vitrine van spiegelglas op zwarten mahoniehouten voet, op het Paleis op 't Loo zal worden geplaatst. Van het monument zijn photograpliiën genomen, waarvan een exemplaar aan alle scholen is toegezonden. Wij geven daarvan de volgende beschrijving: «Onder een oranjeboom met forschen stam en talrijke vruchten, houden kinderen een optogt. Vier knapen torschen een draagbaar, waarop een meisje is gezeten, dat een model van 't geschenk in de hand houdt. Een der dragenden stelt een Javaanschen knaap voor. De voor- en achterhoede worden gevormd door jongens, die teekenen der Koninklijke waardigheid dragen, terwijl weder andere zingende worden voorgesteld. In de kroon van den boom geklommen beschouwen eenige kinderen de voorbijtrekkenden met blijde belangstelling. Aan den voet van den boom, aan de achterzijde, toont een Europesche jongen een portret van den Koning aan een negerknaap, wien de slavenboeijen van de handen zijn gevallen. Vier zwevende geniën dragen boven den boom een uurwerk met twee wijzerplaten. Om de eene plaat staat het devies des Konings: «Je maintiendrai» om de andere: «Eendragt maakt magt.» Met dit uurwerk wilde de ontwerper den tijd voorstellen. De muze der geschiedenis kroont het geheel en is gereed de heugelijke feestviering op te teekenen. Aan de voorzijde van het voetstuk is een basreliëf aan- gebragt, waarop de Koning wordt voorgesteld, het tooneel van den watersnood in den Bommelerwaard bezoekende. De zittende figuren ter wederzijde stellen stroomgoden Yoor. Het basreliëf aan de achterzijde vertoont het gesticht van koloniale invaliden Bronbeek. Een vrouwen figuur met het Nederlandsche wapen en omgeven door de attributen van handel, zeevaart, kunst en nijverheid stelt Nederland voor, terwijl een Javaan, een hoorn van overvloed in de hand en door koloniale producten omringd, de koloniën vertegenwoordigt. Aan de regterzijde van 't voetstuk stelt een basreliëf de nieuwe haven te Vlissingen voor. Het basreliëf aan den linkerkant vertoont de spoorwegbrug aan den Moerdijk.» In het tijdperk van vier weken, 11 Julij tot 7 Aug. 1875, zijn, blijkens ingekomen ambtsberigten, door long ziekte aangetast In Zuidholland45 runderen; Noordholland 1 Utrecht6 Friesland84 in het Rijk .136 runderen. In het vorige tijdperk van vier weken waren 158 runderen door die ziekte aangetast. Blijkens de jongste bij de regering ontvangen opgaven omtrent den stand der veeziekten in het buitenland werden In Rusland voornamelijk de gouvernementen Yolhynie, Kasan, Mohilew, Orel, Saratow, Tambow, Tobolsk en Jaroslaw door de veepest geteisterd. Bovendien had deze ziekte zich geopenbaard in de gouvernementen Lublin, Minsk, Pensa, Pultawa, Smolensk en Charkow. In Oostenrijk-Hongarije was de veepest in het comitaat Kreutz, in Croatie, uitgebarsten. In de Croatisch-Slavonische militaire grenslanden heerschte die ziekte in het district Neugradiska. Hongarije en Slavonië waren geheel daar van bevrijd. In Zwitserland was in de tweede helft van Julij het mond- en klaamozeer in verscheidene gemeenten van de kantons Zürich, Glarus, Turgau en Wallis op nieuw uitge barsten, en was het aantal der besmette kudden van 79 op 16 Julij jl. vermeerderd tot 131 op 1 Aug. jl. In het kanton Schweiz waren proeven genomen met de inënting van deze ziekte, welke volgens de berigten der regering van dat kanton een goed resultaat hadden opgeleverd. De op de bovenlip ingeente dieren hadden de ziekte in zeer ligten graad bekomen en haar zoo spoedig doorgestaan, dat de gezondheid en de opbrengst der melk er zoo goed als niets bij geleden had. In Luzern hadden een aantal runderen wegens het uit barsten eener boosaardige katarrhale koorts afgemaakt moeten worden; de ziekte had zich niet verspreid. Men meldt ons van Texel, dd. 18 dezer: «Weer is een plekje grond ontwoekerd aan de baren en ons eiland telt daardoor eerlang een polder meer. De dijk, die dezen nieuwen polder van de Zuiderzee afscheidt, is in zooverre gereed, dat eb en vloed geen letsel meer veroor zaken. 't Heeft echter zeer veel moeite gekost om zulks gedaan te krijgen, daar de laatste opening, door den feilen stroom bijna met geen zinkstukken was digt te maken. Toch toog men men met kracht en ijver aan den arbeid, en mogt men al tegenspoed ondervinden, de aannemers, aan dergelijke bezwaren gewoon, zagen eindelijk hun werk met den besten uitslag bekroond. Deze gebeurtenis is onge twijfeld een heugelijk feit. 't Ziet er overigens op ons arm uitgedroogd eiland ellendig uit. De weiden zijn verzengd en hebben een vuil gelen tint. Hooi is zeer weinig geoogst en bedraagt naauwelijks de helft van gewone jaren. Vandaar dat velen zooveel vee verkoopen en verzenden als zij maar kunnen missen. Onze boeren zien reeds bevreesd den winter te gemoet.» De O. L. iSchool te West-Terschelling, gewoonlijk door 300 leerlingen bezocht, telt nu slechts 90 leerlingen; de mazelen, welke aldaar in ergen graad heerschen, zijn de oorzaak van deze ontvolking. Er komen echter geene ziekten voor met doodelijken afloop. De weezen van het Herv. weeshuis te Enkhuizen hadden in de vorige week een dag van onvergetelijk genoegen. Zij bezochten, onder geleide van het binnenbestuur, Amsterdam en bragten daar eenige uren in het Kon. Zoöl. Genootschap door. Ten hoogste voldaan over het ongewone genot, bezigtigden zij in open rijtuigen de stad van verschillende zijden. Toen evenwel de maag hare regten deed gevoelen, reed men naar de volksgaarkeuken in de Spuistraat, waai de vriendelijke ontvangst van den heer directeur Kooijmans, de goede, zindelijke bediening, maar bovenal de smakelijke en goedkoope spijzen, welke voorgediend werden, allen ten hoogste welkom waren. Het geheele uitstapje heeft de aangenaamste herinneringen opgewekt. Volgens de Tijd verkeert mgr. Swinkels te Paramaribo in zoo zorgwekkenden toestand, dat hij reeds met de laatste hh. Sacramenten der stervenden is voorzien. Jl. Maandag is te Amsterdam de jaarlijksche alge- meene vergadering der Broederschap van Candidaat- Notarissen in Nederland gehouden, welke voornamelijk was gewijd aan de herdenking van het 25jarig bestaan dezer Vereeniging. De heer Brouwer, van Abcoude, hield als voorzitter de feestrede, waarin hij eene korte geschiedenis der Broederschap gaf, en met veel genoegen wees op den gunstigen toestand der Vereeniging, die èn door haar aan zienlijk ledental èn door den gunstigen toestand liarer financiën voortdurend in bloei toeneemt. Als leden van het hoofdbestuur werden gekozen de heer J. W. van Wie- ringen, te Breukelen, in plaats van den als notaris benoemden heer van Meerlant, de heer W. N. Repelius, van Amsterdam, in plaats van den heer Brouwer, te Abcoude, tot notaris te Maarssen benoemd. De heer J. S. J. Hart te Heusden werd als lid van het hoofdbestuur herkozen. De volgende algemeene vergadering zal worden gehouden te Arnhem. Het Astronomisch congres te Leiden heeft jl. Zaturdag zijne beraadslagingen voortgezet. De discussiëu liepen over de waarneming der zonne-sterren, welke onderneming thans voor de helft als voltooid kan beschouwd worden; voorts over den toestand van sommige sterrewachtende berekening der kleine planeten, waarvoor een dertigtal zal uitgekozen wordenden nieuwen draden-micrometer van Merz en de waarneming van den Verius-overgang. Als plaats voor het eerstvolgend congres is Stockholm gekozen. 's Avonds is den astronomen op het buitenverblijf van den" heer Gevers van Endegeest een luisterijke soiree aangeboden. Jl. Maandag is het congres geëindigd. Jl. Dingsdag werd in het dok op de Marinewerf te Hellevoetsluis gebragt Zr. Ms. monitor Heiligerlee, comman dant jhr. Röell, die door den rammonitor de Adder, com mandant Luteijn, zoodanig was aangevaren, dat waarschijn lijk eene belangrijke herstelling noodig zal zijn. De uitvinder van het hardglas, de heer A. de la Bastie, bevindt zich thans te Leerdam om de hardglas- fabriek der firma Jeekel, Mijnssen Co. in oogenschouw te nemen en aanwijzingen te doen voor de plaatsing der ovens. Men verwacht elk oogenblik de machinerieën uit Frankrijk om met de werkzaamheden te kunnen beginnen. Naar het U. D. verneemt, is de sergeant Kleijan, wegens den moord op den sergeant Hellegers gepleegd, door den krijgsraad te Haarlem veroordeeld tot 20 jaren tuchthuisstraf. Velen veehouders in Friesland treft tegenwoordig een ramp, waarvan men vroeger nooit heeft gehoord. In de wol der schapen en vooral der lammeren ontdekt men een soort van witte made, die door het vel heendringt en tot in de ingewanden voortwoekert. Daarvan is de dood natuur lijk een zeker gevolg. Een zwart schaap, met petroleum begoten zijnde, geleek volkomen wit, zoo vol zat het van maden. Een landbouwer onder Goutum heeft reeds vier schapen op deze wijze verloren, en nog steeds blijft het kwaad zich uitbreiden. Ook meent men hetzelfde diertje bij enkele varkens waargenomen te hebben. Sommigen rneenen, dat het voortkomt uit de eitjes eener blaauwe mug, die men op de dieren waarneemt. De schade aan de te veld staande veenboekweit in de provincie Drenthe, door hagel en vorst, wordt begroot op ongeveer f 150,000. Zooals bekend is, wordt de romp van de verongelukte stoomboot Schiller door duikers onderzocht, en is reeds menig kostbaar deel der lading op die wijze geborgen. De mededeelingen der duikers aangaande de lijken door hen gezien, hebben aanleiding gegeven tot het volgende voorval. In de afgeloopen week meldde zich een jongmensch uit Luxemburg, Frans Hauser genaamd, aan het station aan, vanwaar de onderzoekingen per duiker geschieden. Hij was te naauwernood van een hevige ziekte hersteld, die hem aangetast had ten gevolge van de schok door het berigt van het vergaan van de Schiller veroorzaakt, aan boord waarvan zich zijne moeder en beide zusters bevonden hadden. Sedert hij, hoewel nog lijdend, de bovenbedoelde mededeelingen der duikers vernam, had hij rust noch duur, hij wilde de lijken zijner dierbaren aan den schoot der baren ontrukken. Zijn verlangen werd ingewilligd, en jl. Zaturdag werd hem de helmduikerstoestel aangedaan en daalde hij van twee geoefende duikers vergezeld in zee af. Na twintig minuten zoekens zagen zijne medgezellen, dat hij zich naar een donkere massa begaf, die zij niet met juistheid konden onderscheiden. Zij volgden hem dadelijk en bereikten hem, terwijl hij alle krachten inspande om een rotsblok te beklimmen, waaraan de bedoelde donkere massa scheen vastgehecht; het was het lijk van een zijner zusters. Zijne krachten begaven hem, eer hij op de rots was, en zijne ^geleiders kwamen te hulp. Een vreeselijk schouwspel wachtte hen. Een verbazend groote zeekrab hield den hals van het lijk der jongste zuster tusschen zijne scharen vastgeklemd. Hauser betwistte het overschot van het. jonge meisje aan het zeemonster, dat zich woedend verweerde en zijn prooi niet losliet. De duikers zagen, dat de strijd hopeloos en Hauser te zwak was. Zij gaven het sein tot ophalen en doodelijk ontdaan naar geest en ligchaam werd hij boven water gebragt. Hij heeft het afgrijselijk schouwspel en de doorgestane vermoeijenis niet kunnen overleven, maar is nog denzelfden avond bezweken. Uit Hamburg ontvangt de Standaard dd. 15 dezer het volgend berigt: De internationale vergadering van afgevaardigden der jongelingsvereenigingen werd gisteren avond ten 8 ure geopend in de «Herberge zur Heimath.» Er waren ongeveer 150 afgevaardigden en belangstellenden bijeen. De vreemden warenuit Amerika 3, uit Engeland en Schotland 14, uit Frankrijk 2, Zwitserland en 1 Neder land 4, de overigen uit alle deelen van Duitschland. Uit Castel del Giudice in Molise, eene provincie in het Napelsche, wordt aan de Opinione van jl. Zondag het volgende geschreven. Den 6 dezer verloor Felicia d'Alessio, in barensnood verkeerende, zoozeer haar bewustzijn, dat de vroedvrouw, de geneesheer en de priester, die haar bijstonden, haar voor dood hielden. Het lijk werd dien geheelen dag in het huis gehouden, des avonds gekist, naar de kerk gebragt en den volgenden morgen door de zuster en andere vrouwen begraven. Twee dagen later moest een meisje ter aarde besteld worden in hetzelfde graf en Felicia's zuster, hierbij tegenwoordig, de trekken van hare dierbare overledene nogmaals voor het laatst willende aan schouwen, naderde de kist, doch viel onmiddelijkmeteenhart- verscheurenden gil in zwijm. De omstanders snélden toe en een allerdroevigst schouwspel vertoonde zich aan hunne oogeri. Naast de doode vrouw lag een pasgeboren kind. De verhavende kleederen, de handen in wilde wanhoop aan het hoofd geklemd, verhaalden het ontzettend lijden, de afgrijselijke, ijdele worsteling. Uit de lijkschouwing bleek, dat liet kind levend ter wereld gekomen was. Wordt op deze wijze, vraagt de schrijver ten slotte, de wet op de openbare veiligheid nageleefd, welke verbiedt de plotseling overledenen binnen de acht-en-veertig uren te begraven? Mag een geneesheer zich op zoodanige wijze bedriegen, dat hij eene barende vrouw voor dood houdt, zonder zich om de vrucht ook maar te bekommeren Tot ridder in de orde van den Nederl. Leeuw zijn benoeir^I de heeren A. Beeloo en C. M. van Visvliet, respeetivelijk inspecteurs van liet lager endenvijs in de provinciën Noordholland en Zeeland. De luit. ter zee 2de kl. A. W. Vinkhuijzen, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en van daar den 12 dezer teruggekomen, wordt met dien datum op non-activiteit gesteld. Bij Kon. besluit van den 13 dezer worden: 1. de kommandanten der divisiën infanterie, met ingang van 1 Oct. a. s., op de meest eervolle wijze ontheven van het hun, bij besluit van 26 Maart 1873, opgedragen bevel in de militaire afdeelingen2. te rekenen van 1 Oct. a. s., benoemd tot bevelhebber: in de 1ste mil. afd., de gen.-maj. F. A. T. llelprat, thans comm. in de stelling van Amsterdam; in de 2de mil. afd., de gen.-maj. F. van Exter, thans comm. iu de Nieuwe Holl. Waterlinie benoorden de Lekin de 3de mil. afd., de kol. H. J. W. Westenberg, thans comm. in de Nieuwe Holl. Waterlinie bezuiden de Lek; in de 4de mil. afd., de kol. II. Onnen, thans comm. in de stelling van het Haringvliet, van de monden van de Maas en van het Holl. Diep en het Volkerak, en in de 5de mil. afd., de kol. W. M. Camp, thans comm. in de stelling van Helder. Tweede Hamer. Zitting van Dingsdag 17 Augustus. Al de aan de orde gestelde ontwerpen zijn afgedaan, waaronder dat tot wegneming der ondiepten in de Nieuwe Maas bij Botterdam. Vervolgens is de Kamer uiteengegaan, In verband met het wetsontwerp tot herziening der kieswet heeft de minister van binnenl. zaken aan de Kamer doen toekomen een staat, aanwijzende de bevolking en het getal kiezers van elke gemeente en van elk der hoofdkiesdistricten voorgesteld bij het laatste ontwerp tot herziening der tabel. De commissie van rapporteurs voor het wetsontwerp tot regeling van het hooger onderwijs is van oordcel dat eene nieuwe overweging in de afdeelingen en schriftelijke gedachten-wisseling met de regering omtrent deze aangelegenheid geen doel zou treffen. Jl. Zondag werd te Brussel het eerste stierengevecht vertoond, dat met zooveel ophef was aangekondigd. Het is gelukt wat de recette betreft, want de circus was vol; de sport en de demi-monde waren het talrijkst vertegen woordigd. Doch het publiek ondervond een verschrikkelijke mystificatie. Deugdelijke koeijen, door prikken en steken aangehitst om eenige sprongen te doen: ziedaar alles wat men heeft kunnen aanschouwen, en dat in niets hoegenaamd op de Spaansche stierengevechten gelijkt;in zekeren zin is dit zeer goed, want het is niet te wenschen dat men zulke bloedige tooneelen aan ons volk te zien geeft. Door den minister van Binnenlandsche Zaken, Buffet, is aan den president der republiek verslag uitgebragt over de daden van toewijding en zelfopoffering, bij de laatste overstroomingen in het Zuiden verrigt. De lijst van de personen en corporatiën uit alle rangen en standen der maatschappij, aan wie gouden of zilveren medailles en loffelijke vermeldingen worden toegekend, telt meer dan zeshonderd namen en beslaat zeven bladzijden van het Journal Officiël. O. a. worden daaronder opgemerkt die van twee vrouwen, Geneviève en Louise de la Myre- Mory, die zich elk in een schuitje waagden te midden der gevaren, om den ijver der mariniers aan te zetten, en in persoon hebben medegewerkt tot de redding van eenige

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2