Binnenland. de metalen, kiezel, enz., die nu of met of slechts in zeer geringe hoeveelheden in levende organismen, voorkomen, vrij zijn geworden, de opvolgende organismen meer en meer ongeschikt om die op te nemen, en zoo zou de vraag, wanneer is leven ontstaan geen vraag meer zijnleven zoude er altijd geweest zijn, het leven zou eeuwig zijn geweest, als de materie, en het een niet denkbaar zonder het andere. Wij achten ons niet bevoegd, deze nieuwste theorie te beoordeelen, en meenen genoeg te hebben gedaan, nu wij onzen lezers een kort verslag hebben gegeven van den toestand dezer ijllergewigtigste vraag, en wij gelooven ons niet te moeten verontschuldigen, nu wij liever dan een verslag te geven van een zomersche kamerzitting, waarin niets gebeurd is, gewezen hebben op onderzoekingen, die, al blijven ze nog jaren lang in de studeerkamers en de boeken der geleerden, vroeger of later grooten invloed zullen uitoefenen op de overtuiging des volks, zijne hoogste belangen, het eeuwige geheim van waar? en waar naar toe betreffende. HELDER en NIEUWEDIEP, 26 Augustus. De 24ste verjaardag van Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden werd gisteren alhier op de gebruikelijke wijze gevierd. Naar wij vernemen zal de nieuwe winkel der Werk lieden-Yereeniging«Door orde en spaarzaamheid tot welvaart,» alhier, op a. s. Zatnrdag avond geopend worden. Tot bijwoning hiervan en van de feestelijke réunie in Musis Sacrum worden eenige autoriteiten uitgenoodigd. De 8ste comp. van het 3de reg. vesting-artillerie is gisteren morgen weder van hier naar hare garnizoensplaats, Willemstad, teruggekeerd. Gisteren werd de eerste steen gelegd van het in aanbouw zijnde R.-C. Weeshuis alhier. Het muziekkorps van het 7de reg. infanterie, onder- directie van den kapelmeester Sonneman, dat hier tijdelijk verblijf houdt, heeft zich gedurende de beide laatstverloopene dagen beijverd om onzen plaatsgenooten herhaaldelijk muziekaal genot te bereiden. Gisteren avond werd weder eeue soiree in het park Tivoli gegeven, nadat des namiddags muziekuitvoeringen hadden plaats gehad vóór de sociëteit Eendragt in de Dijkstraat. Op laatstgenoemde plaats hadden ook Dingsdag avond uitvoeringen plaats, die onder begunstiging van allerprachtigst weder door vele honderden werd bezocht. Het afsteken van Belgaalsch vuur bragt bij eene zoo talrijke menigte een schoon effect te weeg. Aan boord van het oefeningsvaartuig Pro Patria is dezer dagen met het vuren weder een stuk gebarsten. Deze vuurmond is evenals het vorige van brons, oud model, volgegoten en daarna uitgeboord voor eer. kaliber van 12 cM. Door den commissaris des Koniogs in deze provincie is bepaald, dat de jagt op klein wild in deze provincie dit jaar zal worden geopend op Zaturdag 4 Sept. a. s. met zonsopgang en dat de korte jagt dagelijks met uit zondering van den Zondag en de lange jagt alleen op Woensdag en Zaturdag zal mogen worden uitgeoefend. De zoldering van een der voornaamste hofsteden in den polder Eijerland te Texel is ingestort onder den zwaren last granen daarop geborgen. Hoewel er menschen beneden werkzaam waren, heeft gelukkig geen hunner letsel bekomen. Met zekerheid wordt gemeld dat twee raadsleden van Urk door Gedep. Staten van hun lidmaatschap ver vallen zijn verklaard wegens overtreding van art. 24 der gemeentewet. De overtreding bestond hierin, dat genoemde raadsleden aan het gemeentebestuur costumes, koek, bier, enz. hadden geleverd voor het Krooningsfeest, ten vorigen jare aldaar gevierd. Bij de jl. Dingsdag te Alkmaar gehouden harddraverij werd door 12 paarden deelgenomen. De prijs, een zilveren theeservies, werd behaald door de Slimme Jan, van den heer D. Roepman te Rotterdam, bereden door den heer zorgen te verzachten, dan wel om zelf te genieten van het geluk en de vreugde van anderen. Ontberingen behoefde ik mij daarvoor niet op te leggen, want ieder mijner wenschen wérd, zoodr» hij opkwam, bevredigd. God beminde ik met een kinderlijk gemoed, Hij was voor mij de Schepper van al de heerlijkheid om en in mij. Toen ik achttien jaar oud was, mogt ik voor liet eerst naar een bal gaan; en toen had ik voor het eerst verdriet. Het verdriet, dat ik leed, was, omdat de balnachten mij zoo verschrikkelijk kort toeschenen. Ik meende altijd door te kunnen dansen. Nooit werd ik moe; ik had een onuitputtelijke kracht om mij te verheugen en gelukkig te zijn. In den beginne waren alle dansers mij evengoed; ik kon met allen evengoed ronddraaien; ik kon met allen praten en schertsen. -Dit veranderde echter spoedig. Ik leerde een jongen man kennen, die mij begunstigde en boven alle andere dames voortrok. Al mijn denken en gevoelen behoorde van dat oogenblik af aan hem alleen. Hij was officier, braaf, flink en door ieder die hem kende bemind en geacht. Zoo geneigd als ik was tot moedwil en overmoed, zoo ernstig en zwaarmoedig was hij. Maar juist dat tegengestelde van zijn karakter trok mij aan. Het was mijn trots, dat ik alleen in staat was zijne dikwijls zoo droevige oogcn door cén enkel woord, door één vriendelijken blik plotseling van vreugde te doen schitteren. «Gij moet rustiger worden, lief kind," zeide mijne moeder, die spoedig bemerkte wat er in mij omging, vermanend tot mij, «wij vrouwen mogen een man nooit opvallend toonen, wat hij voor ons is, voor hij mét woorden om onze liefde gevraagd heeft. Men mag een gevoel van genegenheid wel laten doorschemeren, maar men mag het niet openlijk toonen." Ik beproefde wel, dit voorschrift te volgen, maar het bleef altijd bij de poging. Ik kon slechts verbergen, wat er in mij omging, als ik mijne oogen naar den grond wenddevroeg Leo Günther zoo heette de geliefde man me dan echter; „Toch niet bedroefd, jufvrouw Lucie?" dan moest ik opkijken en ik wist dat dan weder mijn geheele ziel voor hem open lag. Dikwijls verlangde ik er naar en verwachtte ik ook, dat Leo zich aan mij zou verklaren en toch wist ik hem uit maagdelijke schaamte te ontwijken, als ik dacht, dat hij er plan op had. Slot volgt.) P. van Zanten; do 1ste premie, een zilveren inktstel met gouden penhouder en zilveren tafelschel, door La Yitesse van den beer Reuser te Rotterdam, bereden door den heer J. de Boer, de 2de premie eene pendule, door de Malle Jan van den heer LI. van Haaren, te Amsterdam, bereden door den heer van Zanten. Wegens verschil van meening werd de 1ste premie niet uitgereikt. De gemeenteraad van Beemster heeft, besloten het veranderlijk inkomen der hoofdonderwijzers in eene vaste jaarwedde te veranderen, en deze te verhoogen tot f1040 voor vijf der onderwijzers, terwijl het tractement van den zesden bepaald is op f 1100, omdat hij niet, zooals zijne collega's, in het bezit is van boomgaard en tuin. Onmiddelijk na afloop der kermis te Amsterdam wordt een begin gemaakt met het leggen der fundeeringen van het standbeeld van Thorbecke. Dit werk is opgedragen aan de heeren Staal en Haalmeijer. Het voetstuk, met drie treden, wordt van granietsteen vervaardigd door de firma C. Sigault. Een ijzeren hek wordt om het voetstuk gemaakt, dat met de ruimte tot het hek, 36 vierkante meters zal beslaan. Het beeld wordt geplaatst met het gelaat naar de Heerengracht gekeerd. Rembrandt blijft voorloopig staan tot zijn verhuizing hetzij naar het midden der Botermarkt hetzij voor het nieuwe Rijksmuseum van schilderijen aan de Stadhouderskade. Zoodra fundeering en voetstuk van het beeld van Thor becke gereed zijn, waarschijnlijk in Nov., volgt de plegtige onthulling. (HL.) Op de Oudeschans te Amsterdam ging het jl. Zaturdag avond tusschen 11 en 1 uur na middernacht levendig toe. Een timmermansbaas, die daar zijn werkplaats heeft, had reeds gedurende eenige weken aan het meerendeel zijner dertig werklieden geen loon uitbetaald, en toen dien avond eindelijk tot betaling van het achterstallige zou worden overgegaan, had de baas het hazenpad gekozen. Vandaar een oploop voor de werkplaats en een vereeniging van de teregt ontevredenen daarbinnen. Tussehenkomst der politie was noodig om de teleurgestelde, verontwaardigde timmer lieden tot bedaren te brengen. Door de zorgen der politie werd de werkplaats ontruimd en gesloten. De tongblaar en het klaauwzeer breiden zich te Beverwijk meer. en meer onder het rundvee uit. Gisteren nacht is te Haarlem een vreeselijk ongeluk ontdekt. Op den spoorbaan tusschen den Kruisweg en het Bolwerk vond men het lijk van een man geheel verminkt en, behalve zijn kousen en schoenen, ontdaan van kleederen. De beenen hingen nog slechts aan het ligchaam; het aan- gezigt en het achterhoofd waren zoodanig verwond, dat de man onkenbaar was. De onderstelling, dat hij van Halfweg Amsterdam naar LIaarlem door den spoortrein voortgesleurd en langzamerhand vevmorseld is, verdient hierom geloof, daar men op de spoorbaan nabij Halfweg stukken kleederen, met bloed bevlekt, gevonden heeft, zoomede dat op ver schillende plaatsen van den weg ligchaamsdeelen zijn neêr- gevallen. Dit ontzettend voorval heeft plaats gehad met den locaaltrein 33 van Amsterdam, naar Haarlem, die in den regel voorbij den Kruisweg tot het Bolwerk stoomt ten einde op andere rails te komen. Op welke wijze de ongelukkige door den trein is medegesleept, is nog niet bekend. Men vermoedt dat hij een polderwerker is, die sedert jl. Dingsdag morgen te Halfweg vermist wordt. Eergisteren werd te Haarlem gehouden de jaarlij ksche algemeene vergadering van den Nederlandschen Weerbaar- heidsbond. Behalve het afdoen van eenige huishoudelijke aangelegenheden, kwam aan de orde de behandeling der vraag: Zullen de weerbaarheids-vereenigingen zijn georga niseerde corpsen of geheel burgerlijke inrigtingen zonder eenig militair karakter? Beide gevoelens vonden onder de afgevaardigden en de leden van het centraal-comité warme verdedigers. Na langdurige discussiën werd aan genomen, eene door den Voorzitter, den heer Schubart, gestelde motie, waarbij de vraag zelve onbeantwoord bleef en het aan de vereenigingen, ook met het oog op de plaatselijke toestanden, werd overgelaten zich al of niet op militaire wijze in te rigten. Daarna kwam in behan deling het door de vereeniging te Helder ingediende voorstel, dat de Bond zich wende tot Z. Exc. den minister van Binnenlandsche Zaken, met verzoek om te verklaren dat het doel, waarnaar door de vereenigingen wordt gestreefd, door de regering wordt nuttig geacht en zoowel materieel als moreel gesteund worde. Nadat dit voorstel door de afgevaardigden der vereeniging, die dit voorstel had ingebragt, krachtig was verdedigd, werd tengevolge van belangrijke inlichtingen, door den voorzitter gegeven, de verdere behandeling van dit voorstel tot de volgende vergadering verdaagd, onder inwachting dat de regering haar moreelen steun aan den Bond wel zal schenken. De volgende algemeene vergadering, waarin het lOjarig bestaan van den Bond zal worden gevierd, zal te Utrecht gehouden worden. Naar het Dagblad verneemt, bestaat bij de regering het plan, aan 's Rijks lioogere burgerscholen of andere openbare inrigtingen van onderwijs een cursus te openen voor landbouw en aanverwante vakken. Dit onderwijs zal kosteloos worden gegeven en hoofdzakelijk bestemd zijn voor hoofd- en hulponderwijzers, om hen in staat te stel len later aan de openbare lagere scholen dit vak te doceren. De heer van Kempen stelde ons gisteren in de gele genheid, zegt het Dagblad, een prachtig stuk te bezigtigen, in zijne fabriek te Voorschoten vervaardigd, een «Hulde aan Gunther von Bultzingslöwen,» hem «aangeboden door het Indische leger,» gelijk de inscriptiën het vermelden, voor zijn menschlievende hulp in «Atsjin 1873-1874.» Het kunstwerk is een uitmuntend sierlijke zilveren vaas, hoogst bevallig van lijnen, op zwarten voet, gedekt door een keurig geacheveerde groep, voorstellende den heer von Bultzingslöwen, onder een palmboom een gekwetst militair verbindende; het aangezigt van den heer v. B. is naar een photographie met de uiterste zorg gemodelleerd. Rondom het deksel is de opdragt in gouden letters aangebragt. Op de vaas zelve bevinden zich aan de eene zijde het Nederlandsch wapen, aan de andere zijde dat van Soera- baija, de beide andere inscriptiën en voorts het Roode Kruis, hoogst kunstvol in rood émail op een zilver wapen schild. Ter weerszijden zijn uitnemend fraai bewerkte engelen aangebragt. Te Utrecht overleed dezer dagen de nestor der hoogleeraren aldaar, dr. R. van Rees, in 78jarigen ouderdom. Jl. Maandag arriveerden te Eindhoven 700 vlugtende soldaten, die aan de groote manoeuvres deelnemen en te Leende van hun leger waren afgesneden. Hun uitzigt droeg hoegenaamd geen spoor van vermoeijenis, ofschoon zij dien dag een Hinken inarsch hadden gemaakt. Dat, trouwens, het afgekoelde weer daartoe veel bijdraagt, behoeft niet gezegd te worden. Het gevecht te Leende moet zeer belangwekkend zijn geweest. In tegenstelling met andere jaarlijksche oefeningen, waarbij de soldaten gewoonlijk reeds dagen vooruit met de te volgen bewegingen bekend werden gemaakt, wordt nu alles geheel aan het overleg van de bevelvoerende generaals overgelaten. De huizen te Leende hebben door het vuur van 2 batterijen veel geleden, daar de meeste ruiten do»r het dreunen gebroken zijn. In geen 25 jaren was het honiggewin te Deventer zoo groot als dit jaar. De prijzen van den honig dalen bij den dag. Thans kan men naauwelijks f 20 a f 21 per kilogram bedingen. Uit Joure wordt een geval van cholera vermeld met doodelijken afloop. Waarschijnlijk heeft men daar met een in een warmen zomer meer voorkomende ongesteldheid te doen, die in uiterlijke verschijnselen met cholera over eenkomt. Omtrent een in de vorige week uit Friesland ver meld vreemd verschijnsel, schrijft de correspondent van de Gr. Crt. te Stroobos van den 21 dezer: «Heden deden we bij een landbouwer in de naburige gemeente Achtkarspelen onderzoek, of er zich, even als op vele andere plaatsen in Friesland, ook maden of ander ongedierte in het hooi bevonden. Het resultaat van ons onderzoek was, dat we, behalve tallooze kleine insecten, in een paar handen vol hooi nagenoeg 40 rupsen vonden, geelwit van kleur met bruine koppen, sommigen voorzien van eenige rijen zwarte stippen. De meesten bevonden zich in de nabijheid der stijlen, waartusschen het hooi opgepakt zat. De lengte der diertjes wisselde af van 8 tot 12 millimeters. Onder het mikroskoop beschouwd, ontdekten wij, dat ze ter weerszijden van het ligchaam van fijne haartjes voorzien waren. Sommigen hingen na eenige oogenblikken aan draadjes, die uit hun eigen ligchaam voortkwamen. We hebben eenigen in een glas bewaard, om er zoo mogelijk poppen en later gevleugelde insecten van te verkrijgen. Naar men zegt, moeten ook menschen, die geheel geen hooi in huis hebben, honderden van bovengenoemde diertjes in hunne woning ontdekt hebben, vooral in beschuittrom mels en dergelijke voorwerpen.» Aan de Fr. Crt. wordt uit Dokkum over deze zaak nog het volgende geschreven «Zoowel in onze woud- als in de kleistreken, maar in de laatste het ergst bij name in Oostdongeradeel hebben de landbouwers zulk een overlast in hunne huizen van eene soort zwartkoppige rups, dat men schier geneigd zou wezen haar verschijnen in zulk eene menigte bij eene van Egyptes plagen te vergelijken. Immers het woord «menigte» vertegenwoordigt zonder overdrijving millioenen. Er zijn landbouwers, die dit ongedierte het hooi verlatende overal zien heen wriemelenlangs vloer en wanden en binten en balken niet alleen, maar zelfs tot op do slaapsteden. Zij, die in de schuur iets te verrigten hebben, zijn, als het ware, niet veilig voor zijne aanvallen, zoodat dan ook de vrouwen door doekenbeschutting om hoofd en hals zich daarvoor trachten te vrijwaren. Men meeDt ook dat er in onze nabijheid, in de wouden, eenige lammeren zijn gestorven, doordien de rupsen hen in de wol gekropen en zoo tot in de huid doorgedrongen zijn. Aangezien men bevroedt, dat deze vreemde gasten oorspron kelijk in de weide te huis belmoren en van daar, misschien als ei van een insect, met hooi in de schuur geraakt en er tot verdere ontwikkeling gekomen zijn, koestert men de hoop, dat dit geslacht spoedig zal voorbijgaan!» (Gr. Ct). Men leest in de «Milch. Ztg.» van den 11 dezer, dat men plan heeft bij gelegenheid der in 1876 te houden wereldtentoonstelling te Philadelphia een rundveewedstrijd te houden. Er zal plaats gemaakt worden voor 700 dieren, en wel voor 280 korthoorns, 130 Jerseys, Alderneys en Guernseys, voor 70 Devons, 70 Hollandsche, 70 Ayr'shires en 70 andere dieren van zuiver ras. Wij hopen, dat die 70 Hollandsche alle uit ons land mogen gezonden worden, en dat zij, die daarop invloed kunnen uitoefenen, bij deze gelegenheid zullen zorgen, dat geen Holsteinsch of ander vee onder den naam van Hollandsch worde tentoongesleld. Wie stelt zich in deze voor onzen veestapel zoo belang rijke zaak aan het hoofd eener corporatie, die uitmuntende exemplaren van onze rassen te Philadelphia tentoonstelt, om ze daarna aldaar te verkoopen? (Landb.-Crt.) Een welgekleed heer trad dezer dagen een der eerste restauraties van den Faubourg Montmartre binnen. Hij had een jongentje bij zich, dat een schoolprijs en een kroon droeg. De vreemdeling liet zich een copieus ontbijt voorzetten, wat de restauratie-houder niets vreemd vond, omdat hij in den smakelijken eter een gelukkigen vader zag, die, trotsch op zijn bekroonden jongen, hem en zich zeiven eens te goed deed. Toen het dessert verdwenen was, voegde de gewaande vader zijn kleinen makker toe: «Wacht mij even, vrindje, ik ga sigaren koopen.» Natuur lijk kwam hij niet terug. De jongen werd ondervraagd, maar deze kende den heer niet, die hem uitgenoodigd had eens een flink ontbijt met hem te nuttigen: «hij was dooi de Académie belast met het onthaal van alle jongens die een prijs behaald hadden!» Daar de opligter reeds andere restauratiën op gelijke wijze met een bezoek had vereerd, gelukte het aan de politie, door de uitvoerige aanwijzigingen die zij verkreeg, zich spoedig meester te maken van den goedkoopen gastronoom.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2