Werktuigen en gereedschappen voor den landbouw.
De beste gewone ploeg: prijs van 't bestuur F. van dei-
Vliet, WinkelC. van der Hoek, id. De beste tweevoren-
ploeg 2e pr. W. Wissekerke, Anna Paulownaprijs van
't bestuur J. Wissekerke, Kolhorn. Werktuigen voor
akker-, hooi- of tuinbouw, zuivelbereiding of stalvoede-
ring, vervaardigd door de inzenders in Nederland: verg.
zilveren medaille J. Beek, Hoorn; zilv. med. Ch. Offenga,
id.; M. J. Tiele, Anna Paulowna. Het meest volkomenen
schoonste stel kuiperswerk: le pr. J. C. Witte, Hoorn.
Verzameling van tuinsieraden, zoowel tot gebruik in tuinen
als tot sieraad dienstig, met opgaaf van den prijs 2e pr.
J. Beek. Prijzen van 't bestuurBlaauwe kool A. Luykes,
Broek op Langendijk; verzameling Planten: Westerburgel
Eykel, Hoorn.
De Haagsche corresp. der Zaanlatidsche Crt. heeft
de discussie in de vergaderingen van de Vereeniging
voor de hervorming en condificatie van het volkenregt
met aandacht gevolgd. Het zwaartepunt daarvan lag in
de internationale arbitrage. Door deze in plaats van door
den oorlog de geschillen te doen beslissen, is een denkbeeld,
dat in alle landen in de meest wetenschappelijke kringen
aan de orde is, en dat, naar de corresp. meent, misschien
nog wel spoediger dan men denkt, in een practischen vorm
zal worden gehuld. De vooruitgang, dien dit denkbeeld
maakt, zoowel in het Oosten als in het Westen, heeft
ieders verwachting overtroffen. Wat er van de Brusselsch-
Petersburgsche conferentie tot regeling van den oorlog
worden zal, is nog niet te bepalen. Zoo Engeland weiger
achtig blijft, daaraan deel te nemen, zou het niet onmogelijk
zijn, dat Rusland met de overige mogendheden toch zijne
denkbeelden doordrijft, al was het maar alleen om daardoor
een bewijs te geven, dat het door humanitaire bedoelingen
werd bezield en niet door drijfveeren, welke als vijandig
voor de kleine Staten zijn te beschouwen. Maar dit houdt
de corresp. voor zeker, dat wij over eenigen tijd getuigen
zullen zijn van eene diplomatische Conferentie, uitsluitend
zaamgeroepen om de kwestie der internationale arbitrage
bij tractaten te regelen en dus een stap verder te gaan
dan in 1856, toen slechts de wensch werd uitgesproken,
dat de mogendheden, alvorens den oorlog te verklaren,
eene scheidsregterlijke uitspraak zullen inroepen. Waarom
heeft noch Frankrijk, noch Pruissen in 1870, waarom heeft
noch Oostenrijk, noch Pruissen in 1866 daaraan gedacht?
Het is gebleken dat de hoofdreden deze was, dat de kwestie
der arbitrage in het tractaat van 1856 niet was geregeld,
maar in een protocol slechts principieel was erkend. Dit
is een motief te meer om eindelijk tot die regeling over te
gaande geleerden in alle landen houden zich met het
vraagstuk ernstig bezig. De tijd zal spoedig komen, dat
dit vraagstuk den katheder zal verlaten en door de
diplomatie zal worden ter hand genomen. De openbare
meening heeft zich allerwegen zoozeer lucht gegeven, dat
de diplomatie, op gevaar af van al haar gezag te verliezen,
dit vraagstuk op hare congressen zal brengen. Indien deze
Vereeniging daartoe den stoot zal gegeven hebben, zullen
hare congressen niet gezegd kunnen worden onpractisch te
zijn geweest. De corresp. bewondert de geestkracht en de
edelaardigheid van de Amerikaansclie leden, die eene maand
lang hunne bezigheden hebben laten varen, met geen ander
doel dan om aan een heilzaam en weldadig denkbeeld
(welks verwezenlijking ook het hoofddoel is onzer Vrede
bonden) den steun te geven van hun talent, hunnen ijver
en hun geld.
Aan een artikel over de Amsterdamsche kermis, voor
komende in het Hbld., ontleenen wij de volgende regelen:
«Er bestaat een boekje, getiteld«De kleine spot
vogel, of houdt op, ik zou mij ziek lagchen.» Men leest
dat boekje, houdt niet op en lacht zich gelukkig, niet ziek.
Maar op de kermis bestaan verschillende gelegenheden,
om zich een «ongeluk» te lagchen, en hoewel dat nu niet
aanbevelenswaardig is, kan een matig gebruik van de aan
geboden dosis pret niet schaden. Men treft die in een
vijftal tentjes op de Botermarkt en in één op de Nieuwmarkt
aan. Op een half dozijn plaatsen is hetzelfde te zien. Men
treedt binnen in de welingerigte loge, waarvan de parket
vloer uit straatsteenen kunstig is zamengesteld, en ziet zich
in een spiegel. Welk een veranderingMen aanschouwt
zich in een gedaante van een dwergnog een spiegel geeft
uw beeld terug zoo zaamgeknepen, dat ge van lagchen
proestweêr een spiegel maakt u tot reuseen vierde ver
magert u, in een vijfde gaat ge op het hoofd staan, in
een zesde.... maar men begrijpt het effect reeds en zal zich
dan ook niet verwonderen wanneer wij vertellen, dat het
in die tentjes zoo prettig en pleizierig toegaat, dat men,
op straat staande, alle bezoekers met lagchende gezigten
uit het schouwspel ziet komen. Alle zwartgalligen, men-
schenhaters, knorrigen en iedereen, die tot dit genre behoort
verzuimen niet, zich in die spiegels te spiegelen. Ze komen
stellig van hun kwaad genezen terug en bevinden zich dan
in zulk een stemming dat ze, alles vergetende, de voor
stelling bij Carré gaan bijwonen.»
Men deelt aan de Amst. Crt. mede de volgende waar
schuwing aan het publiek
Een heer kwam jl. Dingsdag avond uit de Variété met
eenige aankomende kinderen en nam zijn huisweg over de
drukke Botermarkt. Een 14jarig meisje, met prachtig
natuurlijken haardosch, vond zich in een oogenblik daarvan
beroofd. Minder ligt is hierbij te denken aan een weinig
geestige kermisgrap, dan wel aan misdadige speculalie, om
het dus verkregen «product, dat goede handelswaarde heeft,
te verkoopen.»
Het lied voor de laatste Amsterdamsche kermis
waarvan we verwacht hadden dat 't een weeklagt zou zijn
over de afschaffing van dit overoude Septemberfeest
heeft tot refrein
Wie zijn hoed is dat
Te Warmond is overleden de gepensioneerde kapt.
ter zee M. Cazaux van Staphorst, die versierd was met de
kommandeurs-orde van de Eikenkroon.
De bekende kanonnen-fabrikant Krupp, uit Essen, is
te 's Hage aangekomen.
Men leest in de Prov. N. Brab. Crt.
«Naar men ons zegt, leidden Jut en zijne vrouw tijdens
zij in het naburig Vught woonden, een zeer onrustig leven;
hij droeg voortdurend een revolver bij zich en was steeds
vergezeld van een paar groote honden, alles behalve gemak
kelijke Terre-Neuves; hij vertrouwde niemand, kwam
dagelijks naar hier 's Bosch ter markt en was zeer
royaal in zijne aankoopen, hetgeen intusschen niet belette
dat hij bij zijn vertrek in het voorjaar van 1874 verzuimde
ons abonnementsgeld te betalen voor de courant, waarop hij
tijdens zijn verblijf te Vught geabonneerd was.»
Met betrekking tot de daders van den moord meldt het
D. v. 's Gr. nog het volgende:
«Christina Goedvolk moet wel een doortrapte booswichte
zijn. Haar verharding moet schier ongekend worden genoemd.
Zoo werd ons verzekerd, dat zij op den avond van den
moord, haar minnaar zou te drinken gegeven hebben jenever
met kruid, ten einde hem courage en bloeddorst tegelijk
in te storten. Is die mededeeling op de waarheid gegrond,
dan vertoont zich de daderes aan ons oog als een der meest
satanische figuren, welke men zich denken kan, en dan
bewijst zij in haar voorbeeld op nieuw, hoe zelfs de edelste
gevoelens, die van liefde en genegenheid, door de ondeugd
tot de schuldigste oogmerken kunnen worden misbruikt.
Trouwens, haar ongevoeligheid kwam nog bij vele andere
gelegenheden aan het licht. Zoo verhaalde men ons heden
o. a. hoe een dame, die eenige dagen na den moord, een
bezoek aflegde bij mevrouw van Fleuten, waar Christina
Goedvolk destijds diende, bij het openen der deur haar
toevoegde «'t gelukkig, dat gij niet meer bij mevrouw van
der Kouwen diendet, anders waart gij vermoord.» Hierop
antwoordde Christina«Als ik er had gediend, zou het niet
gebeurd zijn, want ik zou de deur niet hebben opengelaten.»
In het licht der feiten, erlangt die uitdrukking: «had ik er
gediend, de moord ware niet geschied,» nu een ontzettende
beteekenis
Ten aanzien van Jut zelf meldt men nog, dat hij
in Februarij '74, uit Vught, een brief schreef aan zijn
moeder, bij haar verjaardag, waarin hij op den meest harte-
lijken en wat nog meer bevreemdend is - zelfs gods-
dienstigen toon, haar met 't feest van den ciag geluk wenschte,
onder inroeping van Gods zegen en bijstand. Zóó schreef.....
een moordenaar.
Het kind van Jut is niet, zooals enkelen willen weten,
idioot, maar integendeel een gezond ontwikkeld kind. Thans
is het te huis bij een broeder van de daderes te Delft.
Vrouw Jut, de moeder van den dader, heeft heden
gevolg gegeven aan haar plan, om haar zoon te Rotterdam
in de gevangenis te gaan bezoeken en hem tot verder
opregt belijden van al de bijomstandigheden op te wekken.
Moge 't moederlijk vermaan niet zonder vrucht blijven!»
Jl. Zondag ochtend is te Woensel, bij Eindhoven,
de bijna geheel voltooide toren van de nieuwgebouwde
R. C. kerk ingestort. Een gedeelte van de kerk, alsook
al het steigerwerk, werd in zijnen val verpletterd. Binnen
eenige weken zou de inwijding der kerk plaats hebben.
Had dit voorval op een werkdag plaats gehad, voorzeker
zou het dan vele menschenlevens gekost hebben. De
schade bedraagt volgens ééne lezing 25,000, volgens een
andere 75,000.
Het protest van den heer Hector, te Vlissingen, tegen
de wijze waarop de heer Engelsman Kleijnhens tot wethouder
verkozen werd, is door Ged. Staten van Zeeland niet beaamd.
Gisteren (Woensdag) heeft op de begraafplaats van Oost-
Souburg, bij Middelburg op eenvoudige wijze, in tegen
woordigheid van een bepaald aantal genoodigden, de ont
hulling plaats gehad van het gedenkteeken ter nagedach
tenis van den op 1 Jan. van dit jaar aldaar in bijna 74-
jarigen ouderdom overleden vice-admiraal A. J. de Smit
van den Broecke. Zooals men weet, zijn de kosten van
dit monument bestreden uit geldelijke bijdragen van 't korps
officieren en oud-officieren der Kon. Ned. Marine, alsmede
van anderen, die in eenige betrekking tot den overledene
gestaan hebben. Na de onthulling is het gedenkteeken aan
de familie overgedragen.
Te Nijmegen is eene reorganisatie van de politie
ophanden. De nachtwakers zullen afgeschaft en de nacht
dienst waargenomen worden door agenten, die tot het geven
van signalen van trompetjes in plaats van fluitjes zullen
voorzien zijn.
Jl. Zaturdag heeft de krijgsraad te Arnhem weder
zitting gehouden in de bekende zaak van den milicien
Gonlay, die op 21 Julij te Sonsbeek op post staande, een
artillerist neervelde. De drie gehoorde geneesheeren zijn 't
niet eens omtrent de vraag of de man wel bij 't hoofd is.
Hij beroept zich altijd maar op 't consigne.
De berigten uit Friesland en Groningen over het
aardappelengewas zijn nog gunstiger dan men algemeen
verwachtte. Zelfs beneden de f 1 het hectoliter worden
door de fabrikanten aardappelen in verkoop gekocht. Van
de bekende ziekte wordt nergens gewag gemaakt. Toch
blijven de aardappelen voor huiselijk gebruik nog altijd hoog
in prijs.
Te Gregory's Point in Connecticut is de jaarlijksche
bijeenkomst der dikke mensehen gehouden. William Perkins,
president der vereeniging, 27 jaar oud, wegende 373
Engelsche ponden (ongeveer 160 kilo), werd met moeite
naar de vergaderplaats gebragt, evenals de heer Sherward,
die 320 Engelsche ponden weegt en die in zijn rijtuig met
dommekrachten moet worden geheschen. Een ander lid
weegt 303 en nog een ander 337 Engelsche ponden. Een
aantal candidaten voor het lidmaatschap werd gedeballotteerd,
omdat zij gewogen werden en te ligt bevonden. Hun
zwaarte was minder dan 200 Engelsche ponden. De honderd
aanwezigen wogen gezamenlijk 12,000 kilo. De lieeren
aten aan den feestdisch 100 schepels oesters, 10 mudden
aardappelen, 300 Engelsche ponden karper, 100 ponden
aal, 300 ponden kreeften, bergen vleesch van runderen en
schapen en bergen wild. Ze dronken daarbij een glaasje
bier300 vaatjes. Een geanimeerd bal besloot de ver
gadering.
Verslag der verrigtingen door de zeemagt in de wateren van
Atsjinvervolg.
Zr. Ms. stoomschip Deli keerde den 3 Junij naar het
station ter noordkust terug, terwijl Zr. Ms. stoomschip
Pontianak naar Penang vertrok.
Zr. Ms. stoomschip Watergeus stoomde den 5den tot
nabij Poeloe-Toean en nam daar positie, ten einde het
gebied der YI Moekims in bedwang te houden, terwijl op
dien datum Zr. Ms. stoomschip Citadel van Antwerpen
zijne station ter noordkust weder ging betrekken.
Zr. Ms. stoomschip Schouwen, na geëindigde reparatie
bestemd tot versterking der zeemagt in de Atsjinesche
wateren en daartoe den 12 Mei van Batavia vertrokken,
kwam, na Singapore en Deli te hebben aangedaan, den
5 Junij op Poeloe-Bras aan, en vertrok, na aldaar den
steenkolenvoorraad te hebben aangevuld, naar het station
ter noordkust.
Naar aanleiding van een door denkommandantdermaritime
middelen ontvangen berigt, dat eenige vijanden uit de "VI
Moekims op de oostkust van Poeloe—Nassi geland waren
en van de aldaar wonende Marassanen eene oorlogschatting
wilde heffen, werd Zr. Ms. stoomschip Watergeus den 9 Junij
naar genoemd eiland gedirigeerd met opdragt om zoo noodig
de bevolking hulp te verleenen.
Den 11 den met zijnen bodem ter reede van Atsjin
teruggekeerd zijnde, rapporteerde de kommanderende officier
van de Watergeus, dat geene vijanden op dat eiland gevonden
waren, doch dat hem door het kampongshoofd was mede
gedeeld, dat van tijd tot tijd bij donker weder des nachts
eenige volgelingen van Toekoe Nanta, ongeveer ten getale
van 20, in kleine sampans naar het eiland overstaken, en
aldaar strooptogten ondernamen, die door de bevolking uit
gebrek aan wapenen niet konden worden te keer gegaan.
Station ter noordkust. De verrigtingen der schepen, tot
dit station behoorende, gedurende de maand Mei, bepaalden
zich in hoofdzaak tot tot het navolgende.
Zr. Ms. stoomschip Sumatra, den 1 Mei van Telok-Semawe
ter reede van Gighen teruggekeerd, bezocht Endjoeng en
aanvaardde den 4den daaraanvolgende de dienst ter reede
Gighen, waar dat stoomschip het overige gedeelte der maand
grootendeels vertoefde. Tot wering van den smokkelhandel
worden des nachts steeds gewapende sloepen op brandwacht
gelegd, nu eens beoosten de Koeala-Boerong, dan weder
in de nabijheid van de Koeala-Segli of Pedir.
In den nacht van den 14den op den 15den werd door
eene gewapende sloep van de Sumatra eene sampan vernield,
terwijl eene tweede onder den wal ontkwam.
Zr. Ms. stoomschip Citadel van Antwerpen bekruiste in
het begin van Mei het station van Kroeng-Rijah en het
overige gedeelte der maand het station van Telok-Semawe
en vertrok den 30sten naar de reede van Atsjin tot aan
vulling van den steenkolen-voorraad.
Zr. Ms. stoomschip Riouw vertoefde gedurende de maand
Mei ter hoogte van Pedir ter handhaving der blokkade.
Den 5den dier maand werd nabij Koeala-Segli eene
praauw ontmoet, die bij het naderen van het stoomschip
zich op den wal zette. Ten gevolge van het vallend water
mogt het niet gelukken de praauw vlot te krijgen, die
daarom onbruikbaar werd geschoten, terwijl de lading
vernietigd werd.
Den 23sten werden even bewesten Pedro-punt eenige
visschersvaartuigen, die op den wal gevlugt waren, dooi
de sloepen bemagtigd.
Het vuur, dat van den wal op de naar boord terug-
keerende sloepen geopend werd, zonder evenwel eenige
schade aan te rigten, werd met een paar kartetsschoten
beantwoord.
Den 24 Mei naar de reede van Atsjin gestoomd,
keerde de Riouw den 27sten daaraanvolgende in zijne
station terug.
Zr. Ms. stoomschip Palembang nam gedurende de'eerste
dagen der maand de dienst ter reede Gighen waar. Aldaar
door de Sumatra vervangen, stoomde die bodem naar
Atsjin en keerde den 8sten in zijn station terug.
Door de gewapende sloepen werden den 2 en 16 Mei
twee praauwen bemagtigd, die op het strand gevlugt waren.
Van den 16den tot den 20sten ter reede van Gighen
vertoefd hebbende, stoomde het stoomschip op laatstge-
melden datum naar Atsjin, nam aldaar steenkolen in, en
betrok daarna het station Kroeng-Rijah.
Zr. Ms. stoomschip Sambas, den 1 Junij naar de westkust
vertrokken om te kruisen van Koningspunt tot Wallah,
keerde den 14den op Atsjins reede terug met Toekoe
Lampassei, die te Kloewang geëmbarkeerd was.
Een viertal handelsvaartuigen waren door dien stoomer
ontmoet en in orde bevonden.
Ook Zr. Ms. stoomschepen Pontianak en Aart van Nes
kwamen op evengemelden datum ter reede van Atsjin aan;
eerstgenoemde komende van Penang, de laatste na de opneming
van eenige kuststreken voltooid te hebben.
De Aart van Nes stoomde den 16den nabij Pedro-punt,
om aldaar eenige visschersvaartuigen te verjagen, en keerde
daarna ter reede terugterwijl de Watergeus, in den morgen
de Codar-passage uitgestoomd om een aldaar gezien stoom
schip te controleren, mede ter reede terugkeerde en zijnen
post nabij Po Toean weder hervatte.
Zr. Ms. stoomschip Pontianak, den steenkolenvoorraad
op Poeloe-Bras aangevuld hebbende, vertrok den 19den
naar de westkust tot handhaving der blokkade, terwijl de
Aart van Nes naar Poeloe-Bras stoomde om aldaar steen
kolen in te nemen en daarna zich naar Telok-Semawe
te begeven.
Station ter oostkust. De ingekomen rapporten behelzen
in hoofdzaak het navolgende omtrent de verrigtingen der
schepen in dat station.
Na met de radja's van Perlak en Edi-besaar eene zamen-
komst gehad te hebben, begaf de stations-kommandant, aan
boord van het door hem gekommandeerde oorlogstoomschip
Timor, zich den 5 Maart naar Edi, alwaar dat schip de
wachtscheepsdienst aanvaardde.