Benoeming-en, enz.
STATEN-GENERAAL.
Frankrijk.
Engeland,
De heer J. Eduard de Vries, vroeger achtereenvolgens
directeur van den Amsterdamschen en van den Rotter-
damschen schouwburg, laatstelijk directeur van het Paleis
voor Volksvlijt, is op 68jarigen leeftijd te Amsterdam over
leden. Tengevolge van dit sterfgeval is het Paleis voor
Volksvlijt gedurende vier dagen gesloten.
Een industriëel uit Hamburg is van plan, concessie
aan te vragen om de wagens van den tramway te Amsterdam
met stoom in beweging te brengen. Tot dat einde heeft
genoemde heer reeds een bezoek gebragt aan de stallen der
Amsterdamsche Omnibusmaatschappij en een onderhoud
gehad met den directeur. Te Kopenhagen en te Dantzig
worden de tramway-wagens reeds met stoom gedreven.
Naar men verneemt, zal Amsterdam verrijkt worden
met een vast Cirque. Het terrein is gevonden in de
Ferdinand-Bolstraat, tegenover de in aanbouw zijnde brug,
welke de stad met dat nieuwe gedeelte weldra verbinden zal.
Door het gemeentebestuur te Heemskerk is aanbesteed:
Het maken van een straatweg langs den Duinderstreng tot
den voorweg van Heemskerkerduin. Minste inschrijver de
heer G. J. Duifjes, te Waddingsveen, voor f 4399.
De wisselwachter, die dezer dagen te Leiden het
ongeluk had van de locomotief van een in vollen gang
zijnden trein te vallen, is jl. Zaturdag nacht overleden.
Door eenige leden van het Roode Kruis, te 's Hage,
is besloten den heer Gunther von Bultzingslöwen, die zich
bij de verpleging der troepen voor Atsjin zoo bijzonder
onderscheiden heeft, bij zijne komst hier te lande, waar hij
eerlang verwacht wordt, een feestmaal aan te bieden.
Voor de uitzending en het onderhoud van een Evangelist
onder de militairen te Atsjin is door een onbekende te
Rotterdam, de belangrijke gift van f 1000 geschonken.
Naar men het D. mededeelt bestaat het voornemen
om in de uitrusting van het wapen der artillerie met 1 Jan.
een wijziging aan te brengen.
Met het hoofdgebouw is thans ook een vleugel van
het asyl voor oude en gebrekkige zeelieden te Brielle vol
tooid. Op den voorgevel van dien vleugel bevinden zich,
behalve het wapen van mr. A. Ver Huell, de initialen van
den naam des edelen mans, door wiens milddadigheid de
commissie in staat werd gesteld den vleugel te doen bouwen.
Gehuwde zeelieden zullen ter opname alleen in aanmerking
komen, die ten minste f 100 's jaars inkomen hebben, en
deze zullen buiten vrije woning wekelijks een geldelijke
toelage ontvangen. De vertrekken van 't hoofdgebouw
zullen weldra bewoond worden.
Jl. Zaturdag middag gebeurde aan het station van den
Rijnspoorweg te Utrecht het volgendeDrie boeren die met
den middagtrein naar Maarsbergen wilden vertrekken,
plaatsten zich in den laatsten waggon, waarin niemand plaats
had genomen. De trein zette zich in beweging, maar tot
hunne verwondering bleef de waggon met drie boeren staan,
omdat deze niet aangehaakt was. Zij moesten zich nu
getroosten te wachten tot de volgende trein vertrok.
Jl. Woensdag heeft zich te Vlissingen een compagnie
gevormd bestaande uit drie Antwerpsche heeren en den
heer Maters uit Vlissingen, welke het tegenwoordige badhuis
een uit planken opgetrokken gebouw met -de omlig
gende gronden hebben aangekocht, ten einde daar een meer
met de eischen van een goed badhuis overeenkomend gebouw
op te rigten.
In den nacht tusschen jl. Vrijdag en Zaturdag is er
ingebroken bij de firma Polak te Vlissingen. De dader
is gearresteerd; 't is een 18jarig, gevaarlijk sujet, die reeds
een zestal crimineele veroordeelingen wegens diefstal heeft
ondergaan.
De milicien Gonlag, die, zooals men zich herinnert,
voor eenige maanden te Arnhem op post stond bij het
artilleriepark en toen een artillerist, die in dienst zich op
het voor den toegang afgesloten terrein begaf, doodschoot,
is door den krijgsraad vrijgesproken van manslag, ter zake
van bekrompen geestvermogens. De man bleef zich tot het
laatste toe op zijn consigne beroepen en kon zich maar niet
voorstellen, dat hij iets anders had gedaan dan zijn pligt.
In Friesland heeft het mooije weêr dat we gehad
hebben wel de aandacht getrokken: Een berigt uit Ooster-
wierum aan de Leeuw. Crt. van heden begint met «begunstigd
door schoon weder,» een uit Midlum met «begunstigd door
het schoonste weder,» een uit Deinum ook al met «begunstigd
door het schoonste weder» en eindelijk een vierde uit Oost-
Stellingwerf met «het prachtige weder begunstigde
Het subsidie voor de tentoonstelling te Philadelphia
is uitgetrokken op een bedrag van f 100,000. Het overtreft
dat voor Weenen wegens de kosten van vracht en assurantie,
omdat anders weinig op medewerking der industriëelen te
rekenen viel.
Zullen we onze meisjes van het verbeterd onderwijs
laten profiteeren is eene vraag, die volgens de Huisvrouw
bij menigeen zal oprijzen nu dit onderwijs een hooger
vlugt neemt. De Amerikaansche professor Clarke beant
woordt die vraag ontkennend, omdat geen meisje als haar
broeder van haar 1518 jaar ingespannen zou kunnen
leeren, zonder haar gezondheid te verliezen, of als zij
huwt zwakke ziekelijke kinderen voort te brengen, die
enkel zenuw zijn en geen kracht bezitten, in den grooten
strijd om 't bestaan. Velen denken zoo, volgens de Huisvr.
Overdrijving is voor meisjes en evenzeer voor jongens te
ontraden. Vergunt men echter het ligchaam, zijn regten
ook te laten gelden, dan zal men waarlijk geen slechte
gevolgen van iets omvangrijker studiën ondervinden; zij
zullen meer ontwikkeling geven, de jeugd nuttig bezig en
van minder goede zaken afhouden. Daily News schrijft
het jammerlijk ligchaamsgestel der Noord-Amerikaansche
jonge dames, waarop prof. Clarke zich beroept, dan ook
aan haar ongezonde wijze van kleeding en voeding toe en
beroept zich ten bewijze op Engeland, waar de leefwijze
van meisjes en vrouwen heel wat minder ongezond is dan
in Amerika; waar haar kleederen slechts tweemaal, niet
driemaal, zwaarder en naauwer zijn dan ze behoorden te
wezen; waar zij met vleesch en brood zich voeden, in
plaats van met gebak en komkommers in 't zuur; waar zij
wandelen, rijden, klimmen en zwemmen als schepsels met
armen en beenen bedeeld en waar men dan ook weinig
hoort klagen over de kwade gevolgen van degelijke meisjes
scholen. De Huisvrouw is het daarmee eens; een onge
zonde, onnatuurlijke levenswijze zal de meisjes meer kwaad
doen dan een weinigje studeeren en rekenen; maar men
moet de kerk in 't midden laten, en een juiste verhouding
in acht nemen tusschen de oefening van geest en ligchaam,
vooral omdat overdrijving voor het meisje, dat zwakker
van constitutie is, veel nadeeliger gevolgen zal hebben dan
voor den jongen. Het is hoog noodig, dat de meisjes,
vooral ook wat haar toekomstige roeping als huisvrouw en
moeder aanbelangt, meer intellectueel ontwikkeld worden,
maar het grootbrengen van een gezond, regtgeaard en
intelligent kind is voor het menschdom van oneindig veel
meer waarde, dan al de boeken, die door vrouwen geschreven
zijn, of geschreven zullen kunnen worden. De vrouw moge
zich niet laten weerhouden, om te profiteeren van het aan
geboden beter onderwijs, want de taak der huisvrouw
wordt met den dag moeijelijker en veelomvattender. Doch
evenzeer moge men bedenkener zijn dorre en ingespannen
studiën, die evenmin geschikt zijn voor de vrouw als over
dreven zware handenarbeid; men voede zijn kinderen niet
op tot femmes savantesdie veel onnoodige geleerdheid
vergaderen dikwerf slechts om die meê te nemennaar
het graf. (Utr. D.)
Men klaagt dikwerf over de weinige ambitie onzer
schutters in het waarnemen hunner schutterlijke pligten,
doch hunne collega's van de burgerwacht te Charleroi in
België ligten er nog anders de hand meêdit corps bestaat
uit 380 man en niet minder dan 350 hunner staan voor
den krijgsraad, teregt wegens halstarrige weigering om op te
komen bij exercities en inspecties.
- Door de bemanning van een Noorweegschen schoener
is in de haven van Nova-Zembla, waar Barends met zijne
gezellen in 1596 overwinterde, een Hollandsch scheeps
journaal van dezen gevonden. Het loopt van 1 Junij tot
29 Aug. 1580 en is nog zeer goed geconserveerd.
Voor ongeveer 6 maanden verdween de kassier van
een der grootste bankiershuizen te Philadelphia, met ongeveer
twee millioen. De politie deed vruchteloos nasporingen,
doch de chef van het bankiershuis ont ving den volgenden brief:
«Uit liefde deed ik dezen stap. Geef mij uw dochter
Emma ten huwelijk en ik breng U al het geld terug. Zoo
niet, dan verteer ik alles vóór men mij in hechtenis kan
nemen. Antwoord door de dagbladen.
«Uw gewezen kassier
F.»
De bankier dacht hierover na, sprak eens met zijn
dochter en nu kwamen zij overeen, dat het wel het beste
zou zijn den jongen kassier als schoonzoon aan te nemen.
Zoo gedacht, zoo gedaan. De annonce werd geplaatst en
de jonggehuwden brengen nu hun wittebroodsweken te
Parijs door.
Het akmenkerkhof te Pakijs, een schetsje van Elisa
Polko. Verplaatsen wij ons in Parijs, niet om te genieten van
de vermaken, die deze woelige stad in zoo ruime mate aanbiedt,
maar om eenige oogenblikken te vertoeven op een stille plek, en
wel op het armenkerkhof, dat onmiddelijk grenst aan Père Lacliaise,
de rustplaats van rijken en aanzienlijken. Talrijke kindergrafjes
vertoonen zich aan ons oog, en treffend zijn de eenvoudige bewijzen
van treurende ouderliefde die zij dragen. Op de meesten stond
een glazen kastje, waaronder allerlei speelgoed was uitgestald, dat
den kleinen doode had toebehoord, hier een zweepje, daar een
doos met soldaatjes, ginds een pop, met bordjes, glaasjes, enz. Men
kan dit tooneel niet zonder ontroering aanschouwen. Hier en daar
stond ook een stoeltje, aan wind en weêr prijsgegeven, maar toch
met immortellen kransen getooid. Waar was de kleine, liefelijke
gestalte, die daar zoo gaarne inzat?
Ik zag eens een schilderij, een moeder voorstellende, die op
Kerstavond een denneboompje naar het graf van haar kindje bragt.
Haar geschiedenis is even eenvoudig en roerend als de treffend uit
gevoerde schets van den genialen kunstenaar.
Deze jonge, eens zoo wonderschoone vrouw was een gevallen
engel, die haar schuld in stilte boette met haar kind, en met de
herinnering aan een verleden van geluk en van schande. Zij voorzag
in zijn onderhoud door ijverig te werken, en verzorgde het zieke
lamme schepseltje met teedere zachtheid, geduld en trouw. Moeder
vreugd kende de ongelukkige vrouw niet, slechts moedersmart en
moederzorg waven haar deel.
Het lijdende kind scheen slechts te bestaan, om zijn moeder
zooveel mogelijk te martelen. Maar zij werd haar lijden niet
moede, zij beklaagde er zich niet over, dat haar jongen zoo weinig
vriendelijks en aanvalligs had. Voor haar toch was hij de liefste
en bekoorlijkste van alle kinderen. En als een ware vrouw beminde
zij hem des te meer daar hij door haar liefde ter wereld gekomen,
door zijn vader verlaten en door zijn lamheid en hulpeloosheid
dubbel ongelukkig was. Inniger en inniger houdt zij haar kind
omklemd, opdat geen ruwe windvlaag het zal toewaaijen uit die
meêdoogenlooze wereld, die haar had verstooten zij alleen wil
het beschermen en bewaken zoolang het leeft.
Toen Pritsje zeven jaar oud was, werd hij ziek de engel des
doods rukte hem weg uit de armen der vertwijfelende moeder.
Met hem was haar levensdoel haar eenige vreugde haar ont
nomen. Haar bloedverwanten, door wie zij eenmaal, toen zij met
haar kind aan de borst aan hun deuren klopte, verstooten was,
kwamen nu tot haar en boden haar bescherming aan, daar thans
het „bewijs harer schande" vernietigd was; zij echter wees al hun
offers met verachting van de hand en bleef hetzelfde kamertje
bewonen, waar zij met haar kind geleefd, geleden en gestreden had.
Maar zij werkt niet meer zooals vroeger; voor wie zou zij het nu
ook doen? Zij hongerde zonder te klagen, en de vroeger zoo
vlijtige handen lagen werkeloos in den schoot, -zij had geen
tijd om te arbeiden, zij moest aan haar kindje denken.
Medelijdende buren bragten haar eten en drinken, zij roerde het
naauwelijks aau; men maakte den kagchel voor haar aan, want het
was winter maar zij bleef onverschillig voor al die goedheden
en sprak geen woord van dank uit.
Altijd voor het raam gezeten, staarde zij onafgebroken naar buiten.
Zij hadden het lijkje van haar kind daar immers ook langs gedragen
Op zekeren dag hoort zij een buurvrouw tegen een andere zeggen
„Van daag over acht dagen is het Kerstmis."
Plotseling stond zij op, ging naar beneden en vroeg aan de
vrouw, voor wie zij vroeger werkte, om arbeid, liefst zooveel mogelijk.
Men gaf aan haar wensch gehoor en vóór Kerstavond was
het werk af en ontving zij haar gewoon loon. Eenige oogen
blikken later zag men haar op de Kerstmarkt. Met bevende hauden
zocht zij een menigte kinderspeelgoed uit en kocht tevens een
Kerstboompje. Toen het nu daarbuiten donker was geworden,
toen de klokken begonnen te luiden, toen alle kamers helder verlicht
werden en alle gelukkige menschen het groote feest van geven en
ontvangen vierden, toen sloop de verlaten moeder naar het sombere
met sneeuw bedekte kerkhof en daderde het grafje van haar kind.
,,Ik breng u een Kerstgeschenk, Pritsje," fluisterde zij lag het
speelgoed op den grafheuvel en plantte het denneboompje in de
sneeuw. Daar, het gelaat naar het graf gekeerd, vond men de
doode moeder op den eersten Kerstdag; de barmhartige God had
haar daar boven haar verlies vergoed.
Op het eenvoudig kruisje, waaronder nu twee lijken rusten,
schreef een vriendelijke hand het woord uit de opstanding van den
jongeling te Naïn:
„En de Heer gaf hem zijn moeder terug."
Met ingang van den 4 Aug. is benoemd tot hoogleeraar in de
faculteit van bespiegelende wijsbegeerte en letteren aan de Hoogeschool
te Leiden, de heer dr. H. Oort, hoogleeraar aan het Athenaeum te
Amsterdam.
De plaatsing van den off. van gez. 1ste kl. W. Pannevis bij
het hospitaal der marine alhier met den 1 Oct. a. s. wordt inge
trokken en beschouwd als niet te zijn geschied. Met den laatsten
Oct. a. s. worden de 1ste luits. bij het corps mariniers C. J.
Visser en J. \V. van Kiel, respectivelijk commanderende het
detachement mariniers, ingescheept aan boord van de wachtschepen
alhier en te Ilellevoetsluis, ter beschikking gesteld van den com
mandant van het corps mariniers, en met den 1 Nov. a. s. ver
vangen door de 2de luits. bij dat corps A. P. Timmers en L. H.
J. L. Vogelvanger, terwijl met den 1 Oct. a. s. de 2de luit. bij
het corps mariniers C. M. E. It. C. von Bosen wordt geplaatst
aan boord van het schroefstoomschip Zilveren Kruis, ten einde
het bevel te voeren over het op dien bodem ingescheept gedeelte
mariniers.
Oost-Indië. Ontslageneervol, met behoud van regt op
pensioen, de hoofdingenieur van de geographische dienst de heer
dr. J. A. C. Oudemans.
Tweede Kamer.
Zitting van Maandag 27 September. Alvorens de beraad
slagingen over het adres van antwoord op de Troonrede waren
aangevangen, heeft de minister van Binnenl. Zaken het woord
gevraagd en het volgende gezegd: „De minister van Einanciën en
ik hebben in de beslissing, laatstleden Vrijdag door de Eerste Kamer
der Staten-Generaal genomen, aanleiding gevonden om eerbieding
ons ontslag aan den Koning te verzoeken. Het heeft echter Z. M.
behaagd op dit verzoek een stellig weigerend antwoord te geven,
en na rijpe overweging hebben wij besloten, ook met het oog op
den bestaanden toestand, ons vooralsnog aan 's Konings verlangen
te voegen en onze tegenwoordige betrekking te blijven waarnemen.
Wij erkennen ten volle onze verantwoordelijkheid voor deze onze
beslissing en hebben gemeend dit der vergadering te moeten
mededeelen
Buitenland.
Eenige phrenologen op het congres van geneeskundigen
te Brussel bezochten dezer dagen de celgevangenis te
Leuven, en hadden daar gelegenheid hunne schedelkundige
wetenschap te beproeven op een gevangene, wiens naam
hun niet genoemd werd. Zij onderzochten hem en
verklaarden, dat die man zachtaardig was en niet
dan toevallig eenige ligte vergrijpen had kunnen begaan.
Zeer teleurgesteld en beschaamd waren de volgelingen van
Lavater en Gall, toen het bleek dat de zachtaardige
gevangene niemand anders was dan de beruchtte Dessis-
le-Moustier, ter dood veroordeeld wegens moord om te
stelen, gepleegd op vier kooplieden aan wie hij gastvrijheid
had verleend en wier lijken hij, aan stukken gesneden, in
zijn tuin begraven had.
Terwijl in ons land de afschaffing van de kermis aan de
orde is, tracht in Frankrijk de regering de kermissen zooveel
mogelijk te beschermen. Sommige gemeenten hebben premiën
uitgeloofd, om de kooplieden op hun kermissen of markten
te lokken. Het gevolg daarvan was, dat in armere gemeenten,
die geen premiën bonden uitloven, de kermissen of jaar
markten allengs verliepen. De minister van Landbouw en
Koophandel heeft nu, om overal de kermissen in stand te
houden, bevolen dat geen premiën meer gegeven mogen
worden.
Te Parijs is dezer dagen iemand gearresteerd die
successivelijk 400 overjassen uit theaters, koffijhuizen, enz.
heeft weten te stelen.
Van 5 Aug. 1873 tot 31 Maart 1875 werden van 497
schepen 464 als ongeschikt om zee te bouwen afgekeurd;
over 18 werd geen uitspraak gedaan; 15 werden goedge
keurd, dus ongeveer 3 pCt.
De Daily News wijst er op, dat van bevoegde zijde
is voorspeld, dat de aanstaande najaarsstormen zeer heftig
zullen zijn. De motieven van deze voorzegging zijn, dat
in dit jaar allerwege storingen in de atmosfeer plaats hadden
en dat deze storingen ook op deze hemelbreedte zich zullen
voordoen als de zon de linie passeert. Onze najaarsstormen
steken op in de golf van Mexico of in den loop der golf
stroom en derhalve hebben we meer dan een gewoon belang
bij het onheil, waardoor de voornaamste haven van Texas
geteisterd is. De cycloon, die over Galveston woedde en
de haven van Indianola zóó wegspoelde, dat een kapitein,
die er moest binnenloopen, de stad niet kon vinden, schijnt
langs de geheele kust van Texas te hebben gewoed. De
stormen, die gedurende den zomer heerschten, schijnen de
ronde over den aardbol te hebben gemaakt.
Het jaar 1875 is het jaar van regens en overstrooming.
Ook Engelsch Indië heeft thans zijn deel er van bekomen
en de berigten van de verwoesting, door het water teweeg-
gebragt, zijn zeer treurig. Op vele plaatsen werden dorpen
verwoest, ging de oogst verloren, werden spoorwegen be
schadigd en kwamen menschen en vee om het leven. Het
ergste is de omtrek van Allahadad geteisterd. Daar ver
dronken 180 menschen en 2500 stuks vee, meer dan 10,000