1875. N°. 124. Vrijdag 15 October. 33 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N'. 163. GEMEENTERAAD. B i n n e n 1 a n d. HELDERSCHE E.Y YIEUWED1EPER COUR AM W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. tf franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. t( Klken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting van de mail naar Padang en Batavia, te 0 verzenden per mailboot CELEBES, geschiedt voor druk werken den 15 October a. s., na aankomst van trein III j. (Noordholl. Spoorweg) ten 10.58 des avonds, voor brieven den 16 October, na aankomst van trein I ten 9.47 des morgens. Zitting van Dingsdag den 12 October 1875. Voorzitter de heer Burgemeester, e Tegenwoordig 16 leden; afwezig de heer Janzen. o De aanteekeningen der vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. 0 Op voordragt van B. en W. worden benoemd tot hulponder wijzeressen bij de openbare lagere scholen mejufvr. J. M. C. Walesen, te Bergen en mejufvr. J. C. Bellard Lormier, te Assen. Ter vervulling der vacature, ontstaan tengevolge van het vertrek van den heer Loder, wordt door de Plaatselijke Schoolcommissie voorgedragen deze aanbevelingslijst: 1ste candidaat de heer H. L. Oudenhoven, 2de candidaat de heer J. T. Tinkelenberg. Bij de eerste stemming verkrijgen beide candidaten ieder 8 stemmen. Bij de daarop volgende vrije stemming wordt benoemd de heer Tinkelenberg met 9 stemmen. Op den heer Oudenhoven werden 7 stemmen uitgebragt. Naar aanleiding van eenige bemerkingen van IIH. Gedep. Staten op de in de vorige zitting vastgestelde wijzigingen, wordt de plaatselijke verordening op de straten en wegen met het oog op de met 1 dezer nieuw ingetreden concessie nader gewijzigd, en het daarop betrekking hebbende concept-besluit goedgekeurd. Tengevolgé van het in de afdeelingen plaats gehad hebbend onderzoek van de begrooting voor de dienst vnn 1876, wordt door den algemeenen rapporteur, den heer Boom, gelezen het eindverslag, dat is opgemaakt naar aanleiding van de bespreking met B. enW. van de opmerkingen, die in de afdeelingen zijn gemaakt. In dit verslag wordt besproken de wenschelijkheid, dat bij den Hoofdelijken Omslag meer worde gelet op den uiterlijken staat der aangeslagen personen; dat bij de handhaving der politie-verorde- ningen gestrenger worde toegezien) dat het personeel op de gemeente scholen No. 6 en 7 worde versterkt en daartoe eene som van f 1000 worde uitgetrokkendat de lantaarns hij de bruggen gedu rende de wintermaanden blijven branden totdat het daglicht ver schijnt. Nog wordt in dat verslag besproken de vergrooting der gemeenteschool No. 3 in verband met de toelating van leerlingen van 6 tot 7jarigen leeftijd; de vernieuwing der brug nabij het Postkantoor; de behoefte aan bestrating in de Nieuwstad; en het verzoek om subsidie ten behoeve van het muziekkorps der dd. Artillerie-Schutterij Nadat door den Voorzitter een woord van dank was gerigt aan de commissie van rapporteurs, werden de verschillende hoofdstukken der begrooting aan de goedkeuring der vergadering onderworpen. Het voorstel tot uitbreiding van personeel aan de gemeentescholen No. 6 en 7 werd, na discussie, waaraan door den beer Boom en den Voorzitter werd deelgenomen, aangenomen met 9 tegen 7 stemmen; tegen stemden de heeren Braaksma, van Kelckhoven, Graat, Boomsma, Jelgersma, Werendlijn Smit en de Voorzitter. Omtrent het verzoek van lih. officieren der dd. Schutterij werd, op voorstel der commissie van rapporteurs, met eenparige stemmen afwijzend beschikt, ouder voorbehoud dat ieder jaar in de maand September een verzoek om subsidie hij den Baad kan worden ingediend. De begrooting der gemeente wordt daarop in stemming gebragt en met algemeene stemmen vastgesteld als volgt: Hoofdstukken. Inkomsten. I. Ontvangsten wegens vroegere diensten f 164S5.374 II. Inkomsten van gemeente-eigendommen en bezittingen- 562.50 III, Opbrengst van belastingen en heffingen - 155608.46 IV, Ontvangsten van verschillenden aard en toevallige baten- 935.00 V, Buitengewone uitgaven- 50.00 Totaal Uitgaven. I. Kosten van huishoudelijk beheer II, Kosten van invordering van de plaatselijke belasting en teruggave deswegens III. Kosten van onderhoud van gemeente eigendommen en de deswegens verschul digde lasten IV. Kosten der openbare veiligheid en brandweer V. Kosten der plaatselijke gezondheidspolitie VI. Kosten voor het onderwijs VII. Kosten van het armwezen, mitsgaders sub- sidiên en bijdragen aan onderscheidene daarmede in verband staande instellingen VIII. Benten en aflossingen IX. Pensioenen en wachtgelden X. Andere uitgaven, niet onder de vorige hoofdstukken behoorende XI. Buitengewone uitgaven van allerlei aard XII. Onvoorziene uitgaven Totaal f 173641.334 f 13000.00 - 11565.00 21737.00 27378.00 120.00 40828.00 - 35800.00 - 4600.00 - 1831.00 660.00 - 14310.00 - 1812.334 f 173641.334 Mede op voorstel van de commissie van rapporteurs worden, in ontvangst en uitgaaf gelijk, vastgesteld de begrootingen van het Algemeen Weeshuisf 15645.444 n ii Burgerlijk Armbestuur- 9850.— ii de Artillerie-Schutterij- 1750. Vóór de vaststelling der begrooting wordt door den heer van der Meulen met aandrang gewezen op de groote behoefte aan bestrating in onderscheidene deelen van de Nieuwstad, waar met dit regen achtig weder niets dan modderpoelen bestaan. Bij dien aandrang wordt door den Voorzitter herinnerd aan de onmogelijkheid om in die behoefte te voorzien, tengevolge van den ongunstigen staat der gemeente-financiën. Wèl erkent de Voorzitter de noodzakelijkheid om bijv. de Nieuwstraat, waar de nieuwe B. C. kerk wordt gebouwd, te bestraten, maar door 't verminderen der verbruiksbelastingen is het zoo goed als onmogelijk om, rekening houdende met de inkomsten der gemeente, aan de velerlei aanvrage om bestrating te voldoen. Spreker doet uitkomen hetgeen reeds is gedaan ten bate van de Nieuwstad, waar een groot deel van goede wegen is voorzien. De heer van der Meulen dringt bij herhaling aan op het ver beteren van de wegen in de Nieuwstadhij wil des noods eene leening daartoe aangaan en behoudt zich voor, in de volgende zitting een voorstel daaromtrent ter tafel te brengen. Tot het vernieuwen van de kadastrale leggers wordt, op voorstel van de landmeters, eene som van f 219.63 toegestaan. Voor kennisgeving wordt aangenomen eene missive van een spoorweg-comité te Schagen ter bevordering van een spoorweglijn EnkhuizenSchagen, welk plan door 57 kiezers uit laatstgenoemde gemeente bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal is aanbevolen, in 't belang ook van een drukker marktbezoek in meergenoemde gemeente. Tengevolge van zielsgebreken wordt, op voorstel van den districts schoolopziener, naar aanleiding van overgelegde verklaringen, aan den hoofdonderwijzer P. J. .Tekel, te Huisduinen, verleend een eervol ontslag uit zijne betrekking, ingaande den 16 November e. k. Tevens worden B. en VV. gemagtigd om in overleg met den school opziener over te gaan tot de vervulling dier betrekking, tegen de door den tegenwoordigen titularis genoten voordeelen (vrije woning en f 750 jaarwedde). Bij de gewone rondvraag wordt door den heer Braaksma gevraagd naar de voorwaarden, waarop vergunning is verleend tot de plaatsing van een goederen-bureau nabij de Molenbrug alhier. De Voorzitter antwoordt, dat die vergunning is verleend door B. en W. tot wederopzegging toe ten behoeve van de goederen-stoombootdienst. Hierop wordt de zitting gesloten. HELDER en NIEUWEDIEP, 14 October. Zr. Ms. ramschip Buffel, onder bevel van den luit. ter zee 1ste kl. Joekes, is gisteren alhier van Amsterdam aangekomen. De ketels van genoemden bodem zijn ver nieuwd en vergroot. Tot fortwachter alhier is benoemd de opperwacht meester der veld-artillerie J. Jansen. Naar men verneemt bestaat liet voornemen om de vreemdelingen, die zich voor het Indische leger willen ver binden, niet meer dadelijk naar Harderwijk op te zenden, maar ze in een garnizoensplaats digter bij de grenzen te doen onderzoeken en aannemen. De minister van oorlog, hiertoe door den Koning gemagtigd, brengt ter algemeene kennis, dat de sedert 1871 opgegraven gebeenten van de op de Citadel van Antwerpen gesneuvelde Nederlandsche onderofficieren en mindere militairen op Woensdag 27 Oct. a. s. met militaire eerbewijzingen op het kerkhof te Ginneken zullen worden bijgezet. Aan oud-strijders van de Citadel en belangstel lenden, die deze pletigheid wenschen bij te wonen, zal te Breda gelegenheid worden gegeven, zich bij den stoet aan te sluiten. De plegtiglieid zal ten twaalf ure aanvangen. In liet tijdperk van vier weken, van 5 Sept. tot 2 Oct. 1875, zijn, blijkens ingekomen ambtsberigten, door longziekte in het geheele Rijk aangetastin Noordbrabant 3, Zuidbolland 85, Noordholland 2, Utrecht 10 en Friesland 31, te zamen 131 runderen. In het vorige tijdperk van vier weken waren 119 runderen door die ziekte aangetast. Beroepen te Utrecht dr. J. Riemens, pred. te Drie bergen. Naar het D. v. Z. H. verneemt is tot pachter van het Nederlandsch hotel, door Z. K. H. Prins Hendrik te Port-Saïd gesticht, aangesteld de heer Meijer, kok in het hotel Bracks Doelen te Amsterdam. Opzettelijke brandstichting in een gebouw met gevaar voor mensclienlevens, driemaal gepleegd; diefstal bij nacht in de aanhooriglieid van een bewoond huis; diefstal bij nacht in een bewoond huis, viermaal gepleegd; diefstal in een aanhoorigheid van een bewoond huis met behulp van binneDbraak en inklimming; diefstal in een bewoond huis met behulp van inklimming, tweemaal gepleegd diefstal in de aanhoorigheid van een bewoond huis met behulp van inklimming, eenvoudige diefstal, vijftienmaal gepleegd, waren de beschuldigingen, waarvoor een 17jarige jongeling, geboren en wonende te Twisk, van beroep bakkersknecht, jl. Dingsdag voor het prov. geregtshof in Noordholland teregt stond. In Oct. 1874 werden twee brand stichtingen gepleegd door de schuld van den beklaagde: de eene in een schapenstal, door het in brand steken van het rietendak, door middel van een lucifer; de andere in een kapberg (nabij eenó boerenwoning,) waardoor het leven eener 70jarige vrouw die in een woning tegenover dit gebouw zich bevond, groot gevaar had geloopen, en eenig vee verbrand was. In Jan. 1875 werd door beschul digde een schelf van mosterd- en bovenstroo in brand gestoken. De door beschuldigde gestolene voorwerpen waren sleutels der woningen om daarin later te kunnen binnenkomen, laarzen die hij eerst in ^tukken sneed om ze daarna in het water te gooijen, broeken, jassen en vesten, waaruit de besch. de voering tornde. Hoewel de besch. al de hem ten Jaste gelegde feiten bekent te hebben gepleegd, weet bij geen reden op te geven waarom dit door hem is geschied. 38 getuigen zijn door het O. M., waargenomen door jhr. mr. Backer, in deze zaak gedagvaard. De beschul digde wordt bijgestaan door mr. S. Katz. Ten nadeele van beschuldigde, wat betreft diens vroeger leven, blijkt nog niets; de getuigen, die hem reeds Tang kenden, hebben nimmer iets vreemds of slechts in hem opgemerkt. Gisteren morgen werd in deze zaak het getuigenverhoor ten einde gebragt. De veldwachters hielden den knaap voor slim, en meenden dat hij met zeker overleg te werk was gegaan. De twee deskundigen, benoemd om een geneeskundig onderzoek in te stellen, verklaarden in hun rapport en ook ter teregtzitting, dat de knaap niet in dien toestand verkeerde, dat zij een verklaring zouden durven en willen afgeven, om den beschuldigde in een krankzinnigen gesticht te plaatsen. Het O. M. wenschte bij het volledige bewijs der schuld, dat door de bekentenis van besch. en het verhoor der getuigen geleverd was, niet stil te staan bij een uiteenzetting der feiten, maar meende, dat het stellen en beantwoorden der vraag «wat kan besch. geleid hebben tot het plegen van 24 diefstallen en 3 brandstich tingen?» op den voorgrond moest geplaatst worden. Besch. heeft ter teregtzitting opgegeven geen doel met het plegen der ten laste gelegde feiten te hebben gehad. Volgens het O. M. is die bewering onjuist, en besch.'s houding in strijd met die, voor de veldwachters bij het eerste verhoor van besch. afgelegd. Voor dezen toch heeft hij opgegeven dat hij de diefstallen heeft gepleegd, om aan kleederen te komen en die zelf te dragen, er bijvoegende dat zijn vader zeer zuinig was. Volgens het O. M. sprak de besch. toen waarheid en heeft de begeerte, om meerdere kleederen te hebben dan hij bezat, besch. tot het plegen der diefstallen gebragt. In de tweede plaats stond het Openbaar Ministerie stil bij de vraag, wat kan de reden geweest zijn, dat beschuldigde zijn aandacht had gevestigd op kleederen? Volgens het O. M. was die vraag op twee wijzen te beantwoorden. De eerste en volgens ZEGest. de waar schijnlijkste, was deze, dat het den knaap, die in den groeitijd was en aan den ingang van den mannelijken leeftijd zich bevond, verdroot bij zijn omgang met de meisjes uit het dorp jongenskleederen te dragen en zich gaarne met manskleederen wilde kleeden. De tweede wijze kon deze zijn dat de besch., die den wensch had te kennen gegeven in de Haarlemmermeer te gaan dienen, op goedkoope wijze aan kleederen wilde geraken. De reden voor de brandstichtingen was volgens het O. M. deze om te stelen en den diefstal te verbergen. Uit ver scheidene omstandigheden trachtte ZEGest. aan te toonen, dat besch. met groot overleg was te werk gegaan, en meende dan ook dat uit alles blijkt, dat besch. met oordeel des onderscheids gehandeld en het strafwaardige zijner handelingen gekend heeft. Met het oog op den jeugdigen leeftijd, rekwireerde het O. M. een correctioneele gevan genisstraf voor 5 jaren. De verdediger, mr. S. Katz, schetste eerst den persoon die gezeten was op de bank der besch., ging daarna na welke voorwerpen gestolen waren, waarvan besch. voor het grootste gedeelte gebruik kon maken, en trachtte aan te toonen, met het oog op den diefstal van kinderlaarsjes, vrouwenrokken en een oude parapluie, dat de reden door het O. M. voor den diefstal opgegeven, nl. het dragen der kleederen om met mans kleederen te zijn gekleed, niet de juiste was. Pleiter wist geen reden op te geven, en geloofde dat hier te denken viel aan manie. Dit trachtte hij uitvoerig aan te toonen door het aanhalen van tal van wetenschappelijke werken, o. a. van dr. Moll, prof. Schneevoogt, dr. Thijssen, welke aanhalingen van pleiters grooto belezenheid getuigden. Pleiter concludeerde dan ook tot vrijspraak en subsidiair, dat het Hof een nader onderzoek van deskundigen zou bevelen. Na re- en dupliek, werd de uitspraak bepaald op Woensdag a. s. Gedurende de laatste vier weken had te Schagen, op eene bevolking van p. m. 3000 zielen, geen enkel sterfgeval plaats.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1