1875. N°. 129.
Woensdag 27 October.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
HELDERSCHE
EN NIEUWËDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingadag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1 80.
w t franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN N". 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Padang en Batavia, te ver
zenden per mailboot PRINS HENDRIK, geschiedt voor
drukwerken den 29 October, na aankomst van trein III
(Noordholl. Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven
den 30 October, na aankomst van trein I, ten 9.47 des morgens.
VERGADERING van den RAAD der gemeente TEXEL,
op Vrijdag 89 October 1875. 's morgens 10 ure.
Punten van behandeling:
Ingekomen stukken.
Vaststelling Begrooting Gemeente, dienst 1876.
Algemeen Armbestuur.
Algemeen Weeshuis.
HELDER en NIEUWEDIEP, 26 October.
Sedert eenige dagen loopt alhier het ïgerucht dat de
stationschef te Anna Paulowna zich van het leven zou
hebben beroofd. Uit een verklaring van den geneesheer
te Wieringerwaard blijkt, dat bedoelde ambtenaar geen
einde aan zijn leven heeft gemaakt, maar overleden is aan
een hevigen aanval van binnenkoorts.
Het op de Laan onder Texel gestrande schip Har-
lingen, kapt. de Boer, met eene lading balken, komende
van Noorwegen en naar Harlingen bestemd, is afgebragt
en ligt thans in de haven.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal is bijeen
geroepen tegen Dingsdag den 2 Nov. a. s., des avonds
ten 8 ure.
Volgens toelichting van de gewijzigdelndische begrooting
voor 1876 is met de Stoomvaartmaatschappij Nederland een
contract gesloten voor het regtstreeksch vervoer van brieven
en drukwerken tusschen Nederland en Indië, via Napels.
De Maatschappij heeft zich verbonden om, onder waarborg
van een opbrengst van f 3000 voor elke reis, regelmatig
om de vier weken des Zaturdags uit Nederland en minstens
éénmaal 's maands uit Batavia te vertrekken, bij elke
heen- en terugreis Napels en Port-Saïd, en bij elke reis
naar Indië mede Padang aan te doen. Bij de terugreis
uit Indië zal Padang echter alleen gedurende de maanden
Nov. tot en met Maart worden aangedaan, omdat dit
gedurende de overige maanden wegens de moussons een
te grooten omweg en te veel oponthoud zoii vorderen.
Deze dienstregeling heeft het voordeel, dat op vaste tijd
stippen, zoowel over hier als over Napels, tegen veel lager
port tusschen Nederland en de Koloniën kan gecorrespon
deerd worden, dan door middel van de Fransche of
Britsche pakketbooten. Wanneer het brievenvervoer aan
de Maatschappij minder dan f 75,000 in de 25 reizen per
jaar opbrengt, wordt het mindere haar voor de helft door
de Nederlandsche en voor de helft door de Indische post
administratie uitgekeerd. Die uitgaaf zal voor een goed
deel worden teruggevonden in de mindere kosten van
vervoer der gesloten brievenmalen, welke aan de buiten-
landsche postadministratiën worden voldaan.
Naar men weet, en zooals uit de rede van 11 dezer
van den minister van Buitenl. Zaken is gebleken, was het
voornamelijk de heer Jesurun, te Cura^ao, die, zoowel als
eigenaar van het schip de Midas als uit anderen hoofde,
aanzienlijke pretentiën tegen Venezuela wilde doen gelden.
Thans wordt uit zeer vertrouwbare bron gemeld, dat de
heer Jesurun, na een verblijf van eenige maanden in
Venezuela en eené persoonlijke onderhandeling met het
gouvernement der republiek, eenige weken geleden geheel
tevreden gesteld op Curai^ao is wedergekeerd en de moeije-
lijkheden tusschen hem en de Venezuelaansche regering
geheel uit den weg zijn geruimd.
Deze omstandigheid is ongetwijfeld geschikt om tot eene
vredelievende oplossing van de hangende geschillen bij te
dragen. (D. v. 's Gr. en Zh.)
Heden zal voor het Prov. Geregtshof in Noordholland
worden voortgezet de behandeling van de aangevangen zaak
van H. J. B., beschuldigd van dubbel huwelijk en valschheid
in geschriften. Over deze zaak deelt men het volgende
mede: «Beklaagde is den 16 Mei 1861 te Utrecht gehuwd
met zekere jufvrouw A. R. A. v. D. en begaf zich na de
voltrekking van dat huwelijk dadelijk met zijne echtgenoote
naar Amsterdam. In 1866 vertrokken beiden met hunne
twee kinderen in der haast naar Brussel. Daar het hun
ook hier niet naar wensch ging, ried B. in 1867 zijne echt
genoote aan zich met een der kinderen weder naar hare
ouders te begeven, aan welken raad zij gevolg gaf. Sedert
dien tijd had zij zich te Utrecht als winkelierster gevestigd,
en nog brieven van haren man ontvangen, die zij echter
wegens den onaangenamen inhoud onbeantwoord liet. Na
Julij 1871 ontving zij geen brieven meer. Beklaagde heeft
daarna o. a. aan den Fransch-Duitschen oorlog deel
genomen en trad den 21 Oct. 1871 te Thivars in den echt
met M. C. L.
Inmiddels had B. den naam Tromp achter den zijnen
gevoegd, en de tot zijn tweede huwelijk benoodigde stukken,
volgens verklaring van deskundigen, zelf vervaardigd. Ten
gevolge van een door zijne eerste echtgenoot ingestelden eisch
tot echtscheiding, wegens kwaadwillige verlating, lekte het
misdrijf uit. Door Frankrijk uitgeleverd, stond B.jl. Woensdag
voor het hof in Noordholland teregt. Hij bekende het
hem ten laste gelegde, doch gaf op bij het aangaan van
het tweede huwelijk niet te hebben geweten, dat het eerste
niet reeds ontbonden was, daar hij kort na den terugkeer
zijner eerste vrouw naar Nederland eene advertentie had
gelezen, waaruit bleek dat zijne vrouw een eisch tot echt
scheiding had ingesteld.
Acht getuigen waren gedagvaard. De verdediger, mr.
J. W. Tydeman jr. concludeerde dat het hof zich onbevoegd
zou verklaren om van deze misdrijven kennis te nemen, o. a.
omdat beschuldigde, ofschoon Nederlander van geboorte,
die kwaliteit heeft verloren, daar hij niet alleen meer dan
vijf jaren buiten Nederland heeft verblijf gehouden, met
het kennelijk oogmerk niet terug te keeren, maar ook
zonder toestemming des Konings in vreemde dienst is
getreden. De feiten zijn door beschuldigde gepleegd in een
vreemd land na het verlies van het Nederlanderschap.
Bovendien zou hij, ware hij Nederlander, alleen teregt
kunnen staan wegens het plegen der valschheden in geschriften,
voor welk feit hij door het Fransche gouvernement is uit
geleverd. Ook te dier zake echter, kan een vreemdeling
in geval van beschuldigde, volgens pleiter, hier niet teregt
staan. De uitlevering van den beschuldigde wordt door
niets geregtvaardigd, en de openbare teregtstelling ter zake
der genoemde misdrijven is op geen enkele wetsbepaling
gegrond.»
Het werk der bedijking van het Noorden op Texel
nadert thans zijne voltooijing. Ongeveer 350 man zijn nog
dagelijks aan het werk. Is deze bedijking voor het land
een aanwinst, voor den zeeman is zij echter verlies; immers
een 60 a 70tal schuiten verliezen daardoor hun veilige
ankerplaats.
Thans schijnen er ernstige pogingen ter verkrijging van
een haven aan den zuidoostkant van dit eiland (waar een
uitmuntende gelegenheid bestaat) in het werk gesteld te
worden.
De gemeentebegrooting te Alkmaar, dienst 1876, is
door den gemeenteraad vastgesteld in ontvangst en in uitgaaf
tot een bedrag van f 163,357.99|. In ontvangst komen
o. a. voor 50 opcenten, op het personeel, ten bedrage van
f 17.300 en een hoofdelijke omslag ad f 30,000. Voor
onderwijs wordt in uitgaaf gesteld f 29,372; voor arm
wezen f 13,938.78 en voor rente en aflossing van schuld
f 22,200. Op 1 Januarij 1876 zal de schuldenlast dei-
gemeente f 216,000 bedragen.
Toen jl. Zaturdag ochtend ten zeven ure de Engel-
sche driemaster Olive te Alkmaar door het kanaal voer,
nam het schip in de voor die stad bestaande kromming de
draai te groot, zoodat het in volle vaart op een der voor
de bierkade gelegen marktschepen stiet, tengevolge waarvan
dit laatste, geheel ontredderd, oogenblikkelijk zonk.
In den loop dezer week is onder een koppel schapen
van den veehouder K. Reijne Kz., te Krommenie, eene
ziekte uitgebroken, welke volgens verklaring van den
plaatsvervangenden districts-veearts, bleek te zijn besmet
telijke pokziekte. Ten gevolge daarvan zijn de aangetaste
schapen afgezonderd.
Tengevolge van het te Purmcrende dezer dagen ge
constateerde geval van hondsdolheid, hebben ook de burge
meesters der naburige gemeenten Jisp, Wijdewormer, Kwadijk
en Oosthuizen het bevel uitgevaardigd, dat de honden ge
durende vier maanden gemuilkorfd moeten zijn, terwijl
gelijk bevelschrift is afgekondigd door de burgemeesters
van Anna Paulowna en Barsingerhorn, naar aanleiding van
het te Wieringerwaard voorgekomen geval van hondsdolheid.
Te Wilnis werd den 20 dezer verkocht de bekende
plaats Kerkzigt, sedert 1765 door dezelfde familie bewoond.
Door den grootvader van den laatsten eigenaar werd de
plaats, ter grootte, volgens kadaster, 23 h., 98 a., in 1765
gekocht voor acht honderd gulden, vrij van transportkosten,
enz. Thans heeft zij bij openbare veiling opgebragt f 46,850.
Omtrent de toedragt van het ongevai, mevr. Kleine
overkomen, verneemt het D. v. Z. H. het volgende: In het
drama Rose Mieliel moest de actrice, langs een trap van
12 4 13 voet hoogte, zich begeven naar een bovenkamer
zijnde een plank, op twee schragen rustende. Meenende
dat die «kamer» als gewoonlijk op de «fondamentenbeves
tigd was, stapte zij er gerust op; doch de plank was los
en wipte en mevr. Kleine stortte van de hoogte naar
beneden; zij hield zich vast aan een lat, maar haar onge
lukkige hand weigerde die dienst, en zoo bekwam zij een
gekneusden voet, waarvan de peesbanden aan den enkel
zijn gescheurd, en hevige pijn in de leden. De gevolgen
van de kneuzing waren bloeduitstorting, zwelling en hevige
pijnen. Hoe zij de kracht had dien avond door te spelen,
verklaarde zij zelve niet te begrijpen.
De Standaard zegt, naar aanleiding van het onlangs
van regeringswege uitgegeven overzigt van het gevangenis
wezen, dat de gevangenisstatistiek een onmiskenbare waarde
heeft als thermometer voor den zedelijken toestand van het
leven der natie. Opmerkelijk is het, dat het cijfer der
personen, die korteren of laugeren tijd in een onzer gevan
genissen doorbragten, gestadig klimt. Dit cijfer is nu reeds
tot circa veertig duizend geklommen. Ondanks deze gestadige
klimming wordt het percentage voor de vrouwelijke gevangenen
beter. Sinds 1869 is dit jaarlijks met 1 pCt. verminderd.
Gaat men de provinciën na, dan maakt Drenthe de droevigste
figuur. Limburg is ruim tweemaal zoo sterk bevolkt als
Drenthe en toch is het aantal gevangenen dezer provincie
nagenoeg gelijk. Groningen heeft bij sterker bevolking
minder gevangenen. Gelderland, hoewel ongeveer gelijk
in bevolking met Noordbrabant, is ongunstiger, en Zuid
holland is beter dan Noordholland. "Wat de godsdiensten
betreft is het cijfer voor de Roomsclien en Joden verbeterd,
maar voor de Protestanten verslechterd. Het bij velen nog
voor axioma geldende denkbeeld, dat het Protestantisme
het meest ingetogen deel der bevolking zou zijn, houdt dus
bij ons geen steek meer, zegt de Standaard. Het cijfer der
jeugdige veroordeelden toont vooruitgang ten goede. Ook
de elementaire ontwikkeling verbeterde. Het gedrag der
gevangenen in de gevangenissen wordt evenwel slechter,
ook het getal der recidivisten neemt merkbaar toe. Het
getal gevangenen dat lezen en schrijven kan breidt zich
gaandeweg uit. Dit toont, dat de elementaire kennis bij
onze lagere bevolking toeneemt, maar het hoogere cijfer
nagaande, heeft dit voor het gevangeniswezen een ongunstig
resultaat. Ook vindt de Standaard, dat er nog te veel
weelde in onze gevangenissen heerscht, daar de 70 cents
per dag en per hoofd werkelijk te veel is't blad oordeelt,
dat het hooge cijfer der recidivisten ongetwijfeld met deze
«weelde achter de tralies» zamenhangt.
Jl. Zondag middagte n 2| ure had te 's Hageinhet
bovenlokaal van het gebouw van Kunsten en Wetenschappen
de opening plaats van de tentoonstelling van teekeningen
en modellen van groote openbare werken in Nederland,
bestemd voor de Internationale Tentoonstelling, die in het
volgende jaar te Philadelphia zal plaats hebben.
De minister van Binnenl. Zaken en vele andere autori
teiten waren reeds ten 2 ure in bet lokaal bijeen, zoodat,
toen de heer E. H. von Baumhauer, voorzitter van de
Nederlandsche Hoofdcommissie, het woord nam, aan alle
aanwezigen reeds de gelegenheid was gegeven een vlug-
tigen blik op de tentoongestelde voorwerpen te werpen.
De heer von Baumhauer, zich tot den minister wendende,
zeide ongeveer het volgende:
«De Nederlandsche Hoofdcommissie, aan welke op Uwer
Excellenties voordragt door Z. M. den Koning de eervolle,
doch moeijelijke taak is opgedragen de belangen der Neder
landsche nijverheid en kunstenaars bij de in het volgend
jaar te Philadelphia te houden wereld-tentoonstelling te
behartigen, heeft gemeend, dat hij zulke internationale
wereldwedstrijden het een hoofdvereischte is, dat naast de
producten der individueele nijveren en kunstenaars, het
land zelf vertegenwoordigd zij door zijne eigenaardigheden,
die strekken kunnen om het land in den vreemde te doen
waardeeren.
Ons Vaderland nu, hetwelk voor een groot deel aan het
water is ontwoekerd en steeds een strijd voor zijn behoud met
het water heeft te voeren, staat in dit opzigt bijna alleen
op den aardbodem. Die eigenaardige toestand heeft als
natuurlijk gevolg de middelen doen zoeken, om ons tegen
onzen magtigen vijand, de zee, niet alleen te verdedigen,
maar ook partij te trekken van dien voor onzen handel
zoo magtigen vriend.
Hieraan heeft Nederland te danken het door de geheele
wereld beroemde, door alle vreemde landen geraadpleegde
korps Hollandsche ingenieurs van den waterstaat, terwijl
bij de behoefte aan spoorwegen in ons door breede rivieren
doorsneden Vaderland uit dat korps van waterbouwkundigen
een tweede even uitstekend korps is ontstaan, namelijk dat
der ingenieurs voor den aanleg van spoorwegen, die niet
minder dan hunne broeders door de stoute overbrugging
dier breede stroomen de bewondering van het buitenland
hebben geoogst.
De Nederlandsche Hoofdcommissie heeft het als haar
eersten pligt gerekend bij den grooten wereld-wedstrijd in