bij in aanbouw zijnde panden, en die tevens aan alle eisclien van een goed lichtgevende lamp voldoet. Als grondslag van beoordeeling is daarbij o. a. aangenomen, dat door proeven moet blijken, dat de lamp door om- of nedervallen in brandbare stoffen geen brand veroorzaakt, en voldoende licht verspreidt om op de aangegeven plaatsen gebruikt te kunnen worden. De prijs, een zilveren medaille, geslagen op den stempel der Maatschappij, en honderd gulden, is door het departement toegekend aan de lamp, door de firma Batenburg en Co. te Botterdam ingezonden. Deze lamp is vervaardigd door den chef van de instrument-makerij dier firma, den heer F. J. Kloos. Men maakt in het Utr. Dagbl. de volgende opmerking: «In het N. v. d. D. staat vermeld, dat tnen ten einde raad is in Amerika, om de gestempelde postzegels te ver beteren, daar zij door een chemisch proces de stempeling verliezen en weder gebruikt worden. Indien men eenvoudig stempelt met dezelfde inkt waar mede men het postzegel heeft gedrukt, zal bij zuivering van het stempel tevens liet wapen verdwijnen, en zullen eenmaal gebruikte postzegels niet meer gebezigd kunnen worden.» Jl. Zaturdag avond verdronk te Vlissingen, door de slechte verlichting der zeesluis, de algemeen geachte zestig jarige Johannes K wieten; reeds zeven personen zijn in die zeesluis gevallen, waarvan twee verdronken. Op de jl. Maandag te Arnhem gehouden najaars beestenmarkt waren ruim 600 stuks meerendeels vet rund vee aangebragt. Prijzen 1ste kwaliteit van 70 tot 76 en 2de kwaliteit van 56 tot 66 cent per kilo: mindere soorten naar evenredigheid. Handel vlug. Te Almelo werden jl. Zaturdag avond geboeid binnen- gebragt een man en een vrouw, zijnde broeder en zuster. Zij waren even buiten Enschedé gearresteerd, binnen welke stad zij in verschillende winkels nagemaakte Pruissische thalers poogden uit te geven. Bij onderzoek bleek, dat zij in 't bezit waren van onder scheidene van die valsche stukken. Of zij ook de vervaar digers zijn of wel alleen ze in omloop trachtten te brengen, is voor alsnog niet met zekerheid bekend. Beiden wonen even over de grenzen, onder Gronau. Men schrijft uit de residentie aan de Gron. Crt.: «Dezer dagen is in de Arnh. Crt. gemeld, dat zich hier ter stede een inlandsch hoofd, een wedhono, bevindt. Ik heb het genoegen gehad dezen inlandschen «heer» te spreken. Hij heet Mas Yoedo Prawiro en is afkomstig uit het district Prowodadie, afdeeling Grobogan, Samarang. Naar Europa gekomen om zich op de hoogte te stellen van de wijze, waarop hier gearbeid wordt, heeft hij reeds een aantal steden bezocht en verschillende fabrieken in oogenschouw genomen. Zijn hoofddoel is echter de bearbei ding van het land te «bestuderen» en te trachten, zooals hij mij zeide, in Indië, in zijn omgeving, dezelfde regelen voor den arbeid in te voeren als hier gelden, vooral met betrekking tot de vaste werktijden. Mas Yoedo begeeft zich van hier naar Duitschland en naar Parijs en keert dan welligt nog eenige dagen hier terug om «als minister Koloniën goedvindt» te trachten bij II. M. de Koningin en Prins Hendrik en zoo Z. M. zich dan in de residentie mogt bevinden, ook bij den Koning te worden toegelaten. «Als minister Koloniën goedvindt,» zeide hij tot tweemalen toe; want hij is zeer angstvallig en durft niets te onder nemen zonder den minister verlof te vragen. Zelfs om zijn portret te laten vervaardigen in groot costuum waarin hij bij Z. Exc. werd toegelaten vroeg hij ver gunning. Die kinderlijke nederigheid frappeerde mij zeer, ofschoon ze tot zekere hoogte natuurlijk is in het hart van den Javaan. Mas Yoedo laat er zich op voorstaan, dat hij de reis naar Europa geheel uit eigen fondsen heeft ondernomen. Hij gevoelt zelf, dat hij daardoor een bewijs van buitengewone zucht naar beschaving heeft gegeven. Na het onderhoud, dat ik met hem had en waarbij ik moeite had om, met 't weinigje Maleisch, dat ik spreek, en 't nog gebrekkiger Ilollandsch, waarover de wedhono beschikt, geregeld met hem te discoureren, is mijn ver wachting van het nut dier reis echter niet hoog gespannen.» «Prins Alexander is op reis. Zondag of Maandag vertrekt hij van het Loo naar Algerië, waar hij de winter maanden zal doorbrengen. Tot mijn leedwezen verneem ik, dat 's Prinsen gezondheidstoestand, zoo niet voor het oogenblik, dan toch voor de toekomst bezorgdheid inboe zemt. Moge het verblijf in Afrika den Prins een spoedig herstel geven! Gelukkig is de staat van gezondheid des Prinsen van Oranje weder volkomen bevredigend, zoo zelfs, dat Z. K. H., naar men verzekert, vooreerst nog niet naar Nederland denkt terug te keereu.» Te Brussel zal in 1876 gehouden worden eene «Expo- sitioii internationale et Congrès d'hygiène et de Sauvetage» die zeer belangrijk belooft te worden. Het programma omvat 10 klassen, tot onderwerp hebbendede voorbehoed middelen tegen- en de middelen tot redding uit gevaren, de gezondheidsleer in hare verschillende takken, en de instellingen tot verbetering van den toestand der arbeidende klasse. Even als in bijna alle landen van Europa, heeft zich in Nederland eene commissie gevormd ter behartiging van de belangen der Nederl. inzenders. Deze commissie is zamen- gesteld als volgt: Jhr. mr. C. J. A. den Tex, burgemeester van Amsterdam, voorzitter, J. van Vollenhoven, burgemeester van Botterdam, vice-voorzitter, M. L. Beels van Heemstede, te Amsterdam, penningmeester, mr. F. H. Notten, te Amsterdam, secretaris, dr. G. A. N. Allebé, te Amsterdam, dr. B. Carsten, te 's Hage, jhr. S. Dedel, te Amsterdam, jhr. mr. F. G. A. Gevers Deynoot, burgemeester te 's Hage, dr. J. van Geuns jr., te Amsterdam, mr. D. J. baron Mackay, te 's Hage, J. C. van Marken jr., te Delft, P. W. Steenkamp, te Amsterdam, luitenant-generaal F. V. A. Bidder de Stuers, te 's Hage, dr. I. Teixeira de Mattos, te Amsterdam. De commissie verzoekt ons ter kennis van belanghebbenden te brengen dat de leden de werkzaamheden onder zich verdeeld hebben, en men diensvolgens wordt uitgenoodigd zich te wendenvoor de zaak van het brandwezentot den heer P. W. Steenkamp, commandant der brandweer, te Amsterdam; redding uit zeegevaar: tot den heer jhr. S. Dedel, of den heer L. M. Beels van Heemstede, te Amsterdam, voorzitter en secretaris van de Noord- en Zuidhollandsche Beddingmaatschappij. Voor de zaak van hulp in oorlogstijd: tot den luitenant-generaal F. V. A. Bidder de Stuers, of den heer dr. B. Carsten, adjunct inspecteur voor het geneeskundig staatstoezigt in Zuidholland, te 's Hage, voorzitter en secretaris van het hoofd-comité van de 'vereeniging «het Boode Kruis.» Voor de zaak der hygiënetot den heer dr. I. Teixeira de Mattos, adjunct-inspecteur voor het geneeskundig staatstoezigt in Noordholland, den heer dr. G. A. N. Allebé, lid van de Gezondheids-commissie, of den heer dr. J. van Geuns jr. allen te Amsterdam. Voor de zaak van de instellingen tot verbetering van den toestand der arbeidende klasse tot den heer mr. D. J. baron Mackay, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te 's Hage, of den heer J. C. van Marken jr., industriëel, te Delft. In 't jongste nommer van de Edinburgli Beview komt, van de hand van kolonel Charles Chesny, een be kende specialiteit op 't gebied van militaire kritiek, een artikel voor over de defensie-middelen van Nederland, onder den titel: A Prussian Campaign in Holland. Dit artikel is geschreven naar aanleiding van een kortelings verschenen Duitsch werk over den Pruissischen veldtogt van 1787, toen de hertog van Brunswijk, aan 't hoofd van 26,000 man, na korten tijd Amsterdam in zijne magt kreeg. Kolonel Chesny erkent, dat de Nederlanders, met behulp van hunne voortreffelijke waterliniën, thans zich veel beter tegen een aanval van Duitschland's zijde zouden verdedigen, dan in 1787, toen zij geheel magteloos en tegen zichzelf verdeeld waren. «Doch,» zegt hij, «indien de Nederlanders hoopten, enkel door de sterkte van hunne ongeëvenaarde liniën van defensie (ongeëvenaard, omdat zee en rivieren hier zouden hulp bieden zooals nergens elders op 't vasteland), voor een onbepaalden tijd zich alléén te zullen kunnen staande houden, dan zouden zij zich ten eenenmale bedrogen zien.» In 't gunstigste geval (meent de schrijver) zou Nederland tegen een Duitsche land- en zeemagt niet méér kunnen uitrigten, dan zich vrijwaren tegen een «coup de main.» 't Beste plan van defensie voor ons acht de schrijver 't volgende: Wij zou den onze buitenste liniën van defensie moeten opgeven, en ons terugtrekken achter de Utrechtsche waterlinie. Achter deze zou Amsterdam, door kustversterkingen aan de zee zijde, nieuwe fortificatiën aan de landzijde en pantserschepen op de Zuiderzee beveiligd, «als vanouds de citadel van het geheel moeten worden: een grooter en ruimer Antwerpen, rondom hetwelk 't gansche nationale leger voor een tijd beschut zou zijn tegen een tienmaal sterkeren vijand, en kalm zoodanige hulp te land of ter zee zou kunnen afwachten, als de politieke combinaties van het oogenblik zouden meê- brengen.» Dat zoodanige hulp niet uitblijven zou, schijnt kolonel Chesny wèl te vertrouwen, waar hij verder be toogt dat «de onafhankelijkheid van Nederland een hoofd punt is in 't politieke stelsel van Europa: een punt, dat wij (Engelschen) beschouwen als van volstrekt en aller hoogst belang voor ons zelf.» (N. Bott. Crt.) Jl. Zondag namiddag is de luchtreiziger Eugène Godard te Brussel voor de tweede maal bij niet zeer sterken oostenwind met zijnen reusachtigen ballon Univers opge stegen. Twaalf personen, onder wie eene dame, mevrouw Téres, hebben den togt medegedaan. Het koudvuur bij de kalveren. Het koud vuur komt dikwerf in het najaar bij de kalveren voor; die het best gevoed er uitzien worden gewoonlijk eerder aangetast dan de anderen, en de afloop is meestal doodelijk. Dat dit nadeelig is, behoeft geen betoog, waarom alles wat zal kunnen strekken om het kwaad te voorkomen gretig wordt opgevangen. Ook deze poging worde als zoodanig beschouwd, niet dat hiermede de steen der wijzen is gevonden, maar er is toch eenig goeds in, al ware 't slechts de goede wil. Men ziet het koudvuur meer in de weide dan op stal ontstaan. Het kan een gevolg zijn van eene eigene zieke lijkheid der planten, waarop zich woekerplantjes (Cryp- togamen) voordoen, b. v. de roest en anderen, die zich op sommige grasplanten vertoonen. Is dit het geval, dan zal verweiden der kalveren zijn aan te bevelen, iets wat bij elke andere gelegenheid als er koudvuur in de weide is waargenomen, zeer is aan te raden. Meermalen heb ik het koudvuur zien volgen, als er schoone najaarsdagen voorkwamen, zoodat de dieren tegen den avond in de weide ronddartelden, sprongen en gedurende de koude nachten tegen den grond gingen liggen, waarin zij, diezelfde springers van den vorigen dag, lusteloos bleven liggen en bij onderzoek door koudvuur bleken aan getast. De sterke beweging, waarop verhitting volgde, gedurende den langen nacht, het vatten van koude tegen den koelen bodem en dergelijke schadelijke invloeden bragten het kwaad te weeg. Men kan dit voorkomen door het maken van een loop stal, waarin de kalveren 's avonds worden gebragt om te overnachten en 's morgens weer uitgelaten. Dit schijnt de dieren zoo goed te bevallen, dat zij na eenige dagen daar te zijn ingedreven, later uit zich zelf de plaats, die steeds van goed droog legstroo voorzien is, opzoeken. De ervaring heeft het nut dezer loopstallen voldoende bevestigd zoodat de kosten daaraan te besteden met voordeel worden aangewend. Bij de meeste veehouders en kalverenfokkers wordt in 't najaar drinken in de weide aan de kalveren gebragt. Dit drinken de karnemelk wordt bij de meesten in een gemeenschappelijke bak gestort en de kalveren daar bijge roepen om het te gebruiken. Ik wil niets op deze wijze van handelen afdingen, maar bij of liever met dat drinken de kalveren een middeltje toedienen ter voorkoming van koudvuur. Een doodeenvoudig middel, n. 1. het keukenzout, wil ik ze toedienen. Men kan dat doen door in het drinken voor elk kalf dagelijks eene hoeveelheid door te roeren en op te lossen. Als men ieder kalf per dag 64 gram gewoon zout in 't drinken roert, dat zijn geringe kosten en kan inderdaad veel goeds doen. Dat zout aan de kalveren toe te dienen is bovendien zeer nuttig. Het bevordert de ver teerbaarheid en langs dien weg de gezondheid van het dier. Benoemingen, enz. De dirig. off. van gez. J. A. C. von Künigslöw is wegens lang durige dienst op pensioen gesteld, ten bedrage van f 1500, en hem eene verhooging van dat pensioen toegekend van f 900, voor werkelijk verblijf in militaire dienst in 's Kijks overzeesehe bezit tingen; en bevorderd: tot dirig. off. van gez., de off. van gez. 1ste kl. A. Peters; en tot off. van gez. 1ste kl., de off. van gez. 2de kl. P. O. Buijze, arts. Buitenland. Frankrijk. Vóór het einde van dit jaar hoopt men de dienst der atmosferische post tusschen Parijs en Versailles te kunnen openen. De buizen hebben eene middellijn van 9 centimeters en eene gezamenlijke lengte van 21,600 meters Uit Toulon wordt berigt: Tengevolge van een brand is heden, Zondag ochtend, het admiraalschip Magenta uit elkander geslagen. Op het appèl bleek echter dat geen enkel man van het scheeps volk bij deze ramp het leven verloren had. De Magenta was reeds sedert 1861 in dienst en zou eerstdaags vervangen worden door de Bichelieu, welk schip uit het oogpunt van pantsering, veel geduchter is toegerust. Desniettemin heeft de Marine door de vernieling der Magenta een gevoelig verlies geleden. Engeland. De schilder Alma Tadema vraagt 8000 p. st. schade vergoeding voor het nadeel, door hem bij de ontploffing van een kruidschip in Begents-park verleden jaar geleden. Waarschijnlijk zal het echter tot een proces komen. Op een vergadering van houders van Turksche fondsen heeft de heer Eykyn, de voorzitter, het besluit van den nieuwen lord-mayor te Londen om de vertegen woordigers van bankroete Zuid-Amerikaansche republieken niet op het banket van den 9 Nov. uit te noodigen, toege juicht. Hij achtte het noodig, zoo mogelijk, al degenen te straffen, die in betrekking stonden met het sluiten van zulke leeningen. 't Is zeker een goed idéé zulke heeren in hun maag te straffen, doch het is te vreezen, dat zij zich zullen schade loos stellen en de kastijding spoedig vergeten. In de kerken te Londen zullen gedurende de reis van den Prins van Wallis gebeden worden opgezonden, dat 's Prinsen reize voorspoedig moge zijn en goede gevolgen moge hebben. Gelijke gebeden zijn in de militaire kerken door den opperbevelhebber des legers gelast. Op de laatste verkooping van hazewindhonden te Londen voor de lange jagt werden zeer hooge prijzen besteed; de reu Barmby gold f1701. Deze honden bezitten hun geslachtsregister gelijk de renpaarden. In de Londensche wijk Westminster is eene vrouw uit den aanzienlijken stand in behoeftige omstandigheden dood gevonden op eene kamer, waarin eene afschuwelijke dampkring heerschte en die van al het noodige huisraad ontbloot was. Zij was ter naauwernood gekleed en lag op een morsige matras, met het hoofd op een ledigen mand. Bij onderzoek vond men een aantal edelgesteenten en kost baarheden, eene wilsbeschikking te hare behoeve van 4000, gouden sieraden, zilveren munten en eenige Engelsche boekdeelen van de bekende schrijvers; benevens dat alles lagen er een bosch wortelen en een paar stukken gezouten varkensvleesch, waaraan de ratten geknaagd hadden. De ongelukkige vrouw werd na alle vermoeden door de ver schrikkelijkste gierigheid beheerscht. Zij verliet slechts éénmaal 's weeks hare kamer. Men zegt dat belangrijke bijzonderheden aan het licht zullen komen. Een heer uit Wolverhampton, waar de vrouw gewoond schijnt te hebben, meldde zich bij de politie aan om inlichtingen te verkrijgen, doch weigerde zijnen naam op te geven. Verleden jaar werden te Londen meer dan 20,000 brieven zonder adres aan de post bezorgdeen dier brieven bevatte 2000 p. st. in banknoten. Professor Fawcett heeft in eene toespraak bij gelegen heid eener prijsuitdeeling o. a. beweerd, dat geene zijde van het Engelsche nationale karakter zoozeer verwaarloosd was als de liefde en het gevoel voor de kunst. Dat achtte hij zeer te betreuren. Twintig jaren was het geleden sedert hij men weet, dat hij blind is voor de laatste maal de schoonheid van een werk van natuur of kunst had bewonderd, en daarom achtte hij zich juist de man om er de beteekenis van te waardeeren. Voor het oprigten van museums voor kunst en daaraan verbonden scholen zou hij steeds ijveren. Maar hoogelijk keurde hij het af, dat, ter wijl men museums en scholen stichtte, en de regering sub- sidiën verleende om door onderwijs den kunstzin aan te kweeken, er plannen werden beraamd om sommige prachtige bosschen Epping Forest, New-Forest enz. te doen kappen. Eene ellendige verkeerde zuinigheid was daarbij in het spel. Niets achtte hij meer geschikt, om de aesthe- tische zijde van den aanleg te ontwikkelen dan het zien van schoone natuurtooneelen. Hij verklaarde dan ook, op weinige zaken in zijne parlementaire loopbaan met zooveel tevredenheid terug te zien als op hetgeen hij bijgedragen had tot het verhinderen van zulk vandalisme. De hoofdredacteur van den Times, Delane, heeft die functie nedergelegd, welke hij van zijn 24ste jaar af ver vulde. Zijn inkomen bedroeg in de laatste jaren 20,000 p. st. 's jaars. Hij begeeft zich voorloopig naar Nizza om zich te ontspannen en treedt dan, nog in de kracht

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2