1875. N°. 135.
Woensdag 10 November.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
HELDERSCHE
EY YIEUWEDIEPER OlRAT.
„W ij huldigen het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal 1.80.
w franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaats-ruimte berekend.
Klken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-Indië. Laatste ligting s avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 9 November.
De Staatscourant van Zondag behelst het volgende bulletin:
H. M. de Koningin is den 3 dezer plotseling door eene
zoo hevige koorts aangetast, dat eene herhaling daarvan
levensgevaar zoude daarstellen. De koortsaanval heeft zich
niet dan gedeeltelijk herhaald, maar de bestaande borstbe-
zwaren doen toenemen.
In den jongstverloopen nacht hebben eenige slaap en de
herstelde transpiratie verligting aangebragt, die het gevaar
waarin H. M. verkeerde eenigzins verminderen.
's Hage, 6 November 1875.
Dr. Vinkhuyzen.
De gisteren avond verschenen Staatscourant deelt omtrent
den toestand van H. M. de Koningin de volgende bul
letins mede
«7 November. H. M. heeft door veelvuldig hoesten, een
onrustigen nacht gehad. De koortsverheffing schijnt gering.
De toestand is evenwel niet onrustiger.
8 November. H. M. de Koningin heeft gisteren den
ganschen dag door een weinig koorts gehad. Niettegen
staande herliaaldelijkhoesten, heeft zij dezen nacht wat gerust.»
In de verschillende kerken te's Hage is jl. Zondag bij
de godsdienstoefening gebeden om een spoedig herstel van
H. M. de Koningin.
De Prins van Oranje is jl. Zaturdag in de residentie
teruggekeerd, na eene afwezigheid van ongeveer zes maanden.
Jl. Zondag is op de Noorderhaaks gestrand en kort
daarna verbrijzeld een nog onbekend schip. Van de opva
renden is evenmin iets bekend, deze zijn zeker allen om
gekomen. Den volgenden middag zijn twee groote wrakken
nabij Onrust gezien.
Bij besluit van 26 October 11. heeft Z. M. de Koning
de statuten van de Vereeniging tot stichting en instand
houding van Bewaarscholen alhier goedgekeurd en die
vereeniging als regtspersoon erkend.
Aan het vergelijkend examen voor de vacante
hoofdonderwijzers-betrekking te Huisduinen, jl. Zaturdag
alhier gehouden, is door 12 sollicitanten deelgenomen.
Naar wij vernemen zal door het muziekkorps der
artillerie-schutterij in de volgende week het eerste winter-
concert gegeven worden, waarop o. a. behalve eenige zang
solo's en mannenkooren een jeugdig piano-virtuoos, de
jongeheer Bicknese, uit Rotterdam, zich zal doen hooren.
Wij voorspellen alzoo een regt genotrijken avond op muzie
kaal terrein.
Het tijdstip van de verschijning der vallende sterren
kort op handen zijnde, zullen wij misschien velen lezers
geen ondienst doen om, met eenige afleiding in de gewone
courantenlectuur, het navolgende uit Alexander von Hum-
boldt te herinneren:
«De beide beroemdste periodieke zwermen van vallende
sterren zijn het zoogenaamde November-verschijiisel (van
1214 Nov.) en dat van den feestdag des H. Laurentius
(10 Aug.), wiens «vurige tranen» in Engeland reeds gedu
rende langen tijd in den Kerk-almanak, benevens in oude
overleveringen, als een regelmatig terugkeerend luchtver
schijnsel herdacht werden. Hoewel volgens Klöden reeds
in den nacht van den 1213 Nov. 1823 in Potsdam en
in 1832 door geheel Europa van Portsmouth af tot aan
Orenburg aan de Oeral, ja zelfs in het zuidelijk halfrond
op Isle de Erance eene groote menigte van dooreengemengde
vallende sterren en vuurbollen van de meest verschillende
grootten waren waargenomen, bragt evenwel eigenlijk de
verbazend groote zwerm, dien Olmsted en Palmer op den
1213 Nov. 1833 in Noord-Amerika zagen, en waarbij
er op eene plaats, alwaar zij als sneeuwvlokken waren op
eengehoopt, in 9 uren minstens 240,000 vielen, voor het
eerst op het denkbeeld van de periodiciteit van het ver
schijnsel, op de gedachte, dat de groote zwermen van val
lende sterren aan bepaalde dagen gebonden zijn. Deze
stroom, die over het geheele uitspansel op den 1213
Nov. 1833 van Jamaica tot aan Boston (40° 21' breedte)
zigtbaar was, keerde in den nacht van 13—14 Nov. 1834
in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika weder, doch
was toen iets minder sterk. In Europa is hij sinds dat
tijdstip hoogst regelmatig periodiek teruggekeerd.» (Arnh.Crt.)
Er wordt gewezen op eene nieuwe inventie van geestige
industriëelen, die zich gehaast hebben de gouden tiengulden
stukken in karton en verguld papier zoo netjes na te maken,
dat men ze voor echt zon aanzien. Deze namaaksels zijn wel
niet zoo gevaarlijk als de imitaties van bankbilletten, aan
gezien men, deze gouden Willems in handen nemende,
dadelijk bemerkt, dat ze niet wigtig zijn; maar toch is bij
eene uitbetaling in goudgeld de proef genomen, of iemand
daarmede te bedriegen was, en werkelijk de ontvanger van
het geld stak het nagemaakte stuk met de goudstukken
op een bewijs, dat met deze fraaije uitvinding bedrog
te plegen is. Men meent het publiek daarom een dienst
te bewijzen, met hierop te wijzen, alsmede op de wensche-
lijkheid om het in de wandeling komen van zulke stukken
zooveel mogelijk te helpen voorkomen. (U. D.)
De heer Veth zegt in Eigen Haard:
«Ik kan het niet helpen, dat wanneer ik onze westersche
schoonen, gekleed naar de hedendaagsche mode, met een
toren van valsch haar op het hoofd, op welks top een
fantastisch hoedje als een vlinder geprikt zit, met een zoo
genoemde tournure om de lendenen, die aan sommige deelen
het aanzien eener onnatuurlijke ontwikkeling geeft en den
slependen japon die van voren lijnregt afvalt, van achteren
doet uitstaan op eene wijze die aan de gansche gestalte
den vorm van een gelijkzijdigen driehoek geeft met een
klein uitwas van boven: eindelijk met de hooge hakken,
die, gevoegd bij de voorwaartsche helling van het topzware
hoofd en bij den achteruitstaanden japon, aan haar geheele
ligchaam de houding geven alsof zij gestruikeld en op het
punt zijn van te vallen, ik kan het niet helpen, zeg
ik, dat ik aan de kleederdragt der Javaansche schoonen
verre de voorkeur geef boven die, mijns inziens, zoo bij
uitnemendheid smakelooze, waartoe de zoo hoog geroemde
smaak der Fransche toongevers, op het gebied der mode,
ons in het jaar des Heeren 1875 heeft gebragt.»
Jl. Zaturdag zijn de duinen en mientgronden te Texel
verpacht voor den tijd van 10 jaren. Zij hebben opgebragt
f 14,750 's jaars. Voor den huurtijd van 6 jaren werd
bedongen f 7720 's jaars. In 1854 was het bedrag f 4095
's jaars.
De schilder d. B., werkzaam aan de zoldering der
kerk te Valkoog, (onder St. Maarten) is bij het verlaten
der stelling door 'een misstap van den ladder gevallen en
was onmiddelijk een lijk. •-
De heer A. F. W. Grottendieck, te Alkmaar, is
beroepen tot predikant der Evang. Luth. gemeente te
Amersfoort.
Men schrijft ons uit Hoorn, dd. 8 dezer.
«Op de groote najaars koemarkt gisteren en heden,
alhier gehouden, werden aangevoerd ruim 9000 stuks vee,
over het algemeen beste kwaliteit. De handel in de beste
soort was vlug, met hooge prijzen, in mindere kwaliteit
was de handelgedrukt en de prijzen waren merkelijk lager.
Groote driften werden van hier naar elders vervoerd, ter
wijl er 5 stoom- en 25 andere schepen werden geladen.»
Ruim 20 der aanzienlijkste ingezetenen van Enkhuizen
hebben zich als leden van het Aardrijkskundig Genootschap
ingevolge art. 11 van het reglement tot een departement
vereenigd. Het doel, waaraan het departement zich voor
namelijk wil wijden, bestaat in de oplossing der vraag, in
hoever middelen kunnen aangewend worden om de «Noord-
pool-visscherij in ons land te doen herleven» en, ingeval
het tot gunstige uitkomsten geraakt, deze zaak ook ten
bate der wetenschap aan te wenden. Men vestigt met inge
nomenheid de aandacht op 't ontstaan van dit departement.
Het bewijst duidelijk, dat de ondernemingsgeest in Nederland
nog niet is uitgestorven, en dat het Aardrijkskundig
Genootschap, 't welk de mannen der practijk en dei-
wetenschap te zamen brengt, tot het herleven van dien
geest krachtig medewerkt. Moge het voorbeeld, te Enkhuizen
gegeven, anderen tot navolging opwekken.
De burgemeester van Amsterdam berigt aan hen, die
zich bereid verklaren tegen hoog loon ongemuilkorfde honden
ook des daags, onder begeleiding der politie, op te vangen
en naar de veemarkt te brengen, dat zij zich hiertoe kunnen
vervoegen aan het bureau van den hoofd-commissaris van
politie, Spinhuissteeg aldaar.
-Op de 50 openbare scholen te Amsterdam heeft men
tegenwoordig 36 mannelijke en 40 vrouwelijke kweelingen.
Een slecht vooruitzigt voor het onderwijs, want de hoofd
stad levert hier een beeld van het geheele land.
Naar men aan het U. D. mededeelt, wordt met de
inzending van bijdragen voor het uitzenden van een zendeling
naar Atsjin steeds voortgegaan en is daarvoor reeds een niet
onaanzienlijk cijfer ontvangen.
Men meent echter, dat men bezwaar zal ontmoeten in
de keuze van een gesehikten titularis voor deze verre van
gemakkelijke taak.
Naar men aan het U. D. mededeelt, hebben de ont
vangsten bij gelegenheid van het twaalfde Nederlandsch
nationaal zangersfeest te Rotterdam f 31,300 en de uit
gaven f 26,790 bedragen.
Op de jl. Maandag te Utrecht gehouden veulenmarkt
waren 858 stuks aangebragt. De handel was levendig,
goede handel in een- en tweejarige paarden en veulens,
matige handel in werkpaarden, minder handel in paarden
van weelde. De hoogste besteedde prijs was f 800 per
paard.
Een der onderwijzers van 't Instituut te Zeist werd
dezer dagen de dupe eener onbeschaamde opligterij. Voor
eenige weken werd hij bezocht door een Engelschman, die
voorgaf de compagnon te zijn van een zijner Engelsche
vrienden en op zijn huwelijksreis ook Zeist te willen zien.
Op een uitstapje naar Utrecht verloor de reiziger zijn
contanten, deed daarvan berigt aan het politie-bureau, liet
advei-teei-en en f 150 belooning uitloven voor den vinder
zijner portefeuille, die naar zijne opgave, papieren inhield,
die voor hem meerdere waarde hadden dan het geld. De
portefeuille bleef zoek, de man moest verder, had den
indruk gegeven van soliede en goed te zijn, waarom men
hem zonder eenige vreeze een betrekkelijk groote som
leende, waarmee hij over Rotterdam naar Londen vertrok en
van daar telegrafeerde, dat hij goed was overgekomen en 't
geleende geld metgeleende reisdeken en overjas directzou over
maken. Toen een en ander uitbleef, werd men ongerust, men
stelde een onderzoek in en bemerkte met een bedrieger
te doen gehad te hebben, die in Engeland verscheidene
jaren gevangenisstraf achter den rug had. Hij noemde
zich hier llarry Lyod en had een pas op dien naam, die
natuurlijk valsch was. Misschien zal 't mogelijk zijn hem
op te sporen: er worden ten minste reeds pogingen toe
aangewend. (Z. Weekb.)
Men meldt uit Vlissingen, dd. 7 dezer:
«Gisteren middag is op de Noorderrassen bij Westkapelle
een schoonerschip gestrand. De ongelukkige ekwipage is
hierbij geheel omgekomen, daar het onmogelijk was door
de hevige branding hulp te verleenen.
Ook bij het fort Rammekens is een roeiboot, waarin
twaalf personen die een loods naar een stoomboot
moesten overbrengen omgeslagen, doch allen zijn met
groote krachtsinspanning van de zijde der stoomboot gered
en behouden aan wal gezet.»
Jl. Zaturdag morgen overleed te 's Hertogenbosch op
72jarigen leeftijd de oud-minister van Katholieke Eeredienst
van Son.
Men meldt uit Tilburg:
«Een onzer ingezetenen, jhr. van Nispen, was aan de
gemeente eene som van f 1.15 schuldig wegens het houden
van een hond. Op de hem gedane aanmaning om betaling
antwoordde hij dat hij betaald had, doch de kwitantie niet
kon vinden. Aangezien hij telkens op de jagt of wegens
andere oorzaken niet te huis was, is op regterlijk bevel de
deur zijner woning opengebroken, teneinde beslag op zijne
goederen te leggen, waarna de verschuldigde gelden, met
de bijgekomen kosten ad f 19 zijn betaald. Thans eischt
de heer van N. van de gemeente in regten eene schade
vergoeding van f 2000, op grond, dat bij het openbreken
zijner huisdeur in strijd is gehandeld met de wet, en dat
de bewaarders zich aan zijn wijn, in het huis gevonden,
zouden hebben te goed gedaan.»
De Arnh. Crt. beklaagt er zich niet over, dat de
Schah van Perzië, evenmin als eenig Duitsch schijnvorstje,
officiëele bezoeken hier te lande aflegt; dat is 't Neder-
landsche volk volmaakt onverschillig. Maar dat het hoofd
van een kleinen Zuid-Afrikaanschen Staat Nederland
bezocht, vergoedt die andere doorluchtige bezoeken, welke
slechts een tal ridderorden achterlaten. De president der
Transvaal komt niet naar Europa, om door ceremoniëele
ontvangsten gevierd te worden, maar om nuttig te zijn
voor 't volk, dat hem tot eerste overheidspersoon koos.
In 1872 voor vijf jaren tot president benoemd, heeft hij
getoond tegenover vreemde aanmatiging een man te zijn.
Nu komt hij stoflelijken en intellectuëelen steun zoeken,
en waar moet hij die eerder verwachten dan in Nederland
De heer Burgers wil in goede verstandhouding leven met
Engeland, maar tot ontwikkeling van 't Hollandsch element
bezoekt hij ons land. Ook door de opleiding die hij hier
genoot, is dr. Burgers door en door Nederlander. Hij wil
de lang verbroken betrekkingen tusschen de Kaap en
Nederland hernieuwen; een honderdtal landgenooten neemt
hij mede; dat is van belang voor beide landen. Handels-
relatiën moeten daaruit volgen. Een nieuwe markt wordt
ons aangeboden, die wij zelve hadden moeten opzoeken,
daar waar onze taal gesproken wordt, Hollandsche zeden
in eere worden gehouden. «Onze handel op de Oost-
Indische koloniën zegt de Arnh. Crt. heeft ons
zoodanig verwend, dat wij de Kust van Guinea hebben
prijs gegeven en om West-Indië ons schier niet bekom
meren, terwijl aan Zuid-Afrika niet meer gedacht wordt.
Het bezoek van den heer Burgers kan ten gevolge hebben
dat de voormalige energie ontwaakt, bij het vooruitzigt
op geldelijk voordeel. Wij houden ons overtuigd dat dit
grooter zal zijn dan men thans wel vermoedt; naarmate
wij medewerkten om den bloei van dat vruchtbare, nog
onbegrensde land, met zijne goudmijnen en diamantvelden
te bevorderen. Het hangt van 't Nederlandsche volk af,
om zich eene nieuwe toekomst voor zijn handel en zijne
welvaart te scheppen. Alle voorwaarden zijn aanwezig;