1875. N°. 144.
Woensdag 1 December.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Binnenland.
HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT
„W ij huldigen het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.80.
ff 0 n franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 30 November.
Gisteren avond had in het lokaal Musis Sacrum eene
bijeenkomst plaats van belangstellenden in het streven van
het Anti-Dienstvervanging Bond. De vergadering werd
geleid door den heer jhr. W. Alting von Geusau; ruim
een dertigtal aanwezigen traden tot het Bond toe, en ver-
eenigden zich tot eene plaatselijke afdeeling. Tot bestuur-
deren werden gekozen: de heer von Geusau, president; de
heer A. R. de Wendt, secretaris; de heer T. Mooy,
penningmeester. De president rigtte een woord van dank
tot de heeren, die met hem waren werkzaam geweest om
tot de oprigting dezer afdeeling werkzaam te zijn. Hij
verzekerde verder, dat het Bestuur alsnu zich werkzaam
zal betoonen tot zamenstelling van een huishoudelijk reglement
en tot bevordering van het doel, waarnaar de vereeniging
streeft. Eindelijk werd eene keuze gedaan van hoofdbe
stuurders van liet Bond, uit eene der vergadering aange
boden candidatenlijst.
Vroeger werd weieens geklaagd, dat ter dezer plaatse
zoo weinig gelegenheid werd gegeven tot het smaken van
muziekaal genot; in den laatsten tijd is in dit opzigt
merkbare vooruitgang te bespeuren. Thans vernemen we,
dat op 15 Dec. e. k. in Musis Sacrum weder eene soiree
zal worden gegeven door den heer Jacques de Jong,
fluitist van Z. M. den Koning, met medewerking eener
chanteuse, van een violist, een pianist en een cellist (van
het orchest uit het Paleis voor Volksvlijt). Wij vertrouwen,
dat deze poging om aan beminnaren der muziek een kunst
avond te bereiden, ruimschoots ondersteuning zal vinden
bij Helder's publiek.
De Eng. vischsmak Skimmer of the Sea is alhier
masteloos door de equipage verlaten binnengesleept, zijnde
door visschers in de Noordzee drijvende gevonden.
Een ledige trein, die jl. Vrijdag avond achter den
laatsten trein van Haarlem naar hier reed, is nabij Anna
Paulowna gederailleerd. Enkele waggons zijn beschadigd;
persoonlijke ongelukken hebben er niet bij plaats gehad.
D
Klaag Lakemacher.
«Klaas, hier is een brief voor je."
„Kom maar binnen, Wetterbrecher," riep de aangesprokene den
postbode toe, die zijn arm met den blinkenden koperen band over
de onderdeur stak." Het is hier lekker warm bij de kagchel, dan
kunt ge een oogenblik uitrusten."
De bode stapte naar binnen en legde den brief voor Klaas op
de tafel neder en ging daarna bij de kagehel zitten. De bewoner
van de kamer was intusseben kalm op zijn houten stoel blijven
zitten en ging ijverig met zijne groote vereelde handen voort aan
het polijsten van een zilveren lepel. Hij was een breedgeschouderd
man met een groot hoofd en stoppelig haar, dat laag op het
voorhoofd gegroeid was. Op zijn mager en boersch, maar toch
niet onverstandig, gelaat lag een zwaarmoedige trek, die zeer goed
bij de geelbleeke gelaatskleur paste.
/,Neem het mij niet kwalijk," zeide hij, „dat ik maar doorwerk
het is de laatste van een half dozijn dat ik van daag nog afleveren
moet. Een arme drommel zooals ik, kan niet doen wat hij 't liefst
wil." En hij streek zich met de hand over het gerimpelde voorhoofd.
De bode knikte toestemmend en zag nieuwsgierig de kamer
rond.
Wonderlijk was nderdaad de woning van Klaas Lakemacher;
eene groote vierkante ruimte met lage zoldering en door ouderdom
bruingeworden wanden. Slechts aan den kant van de deur was
een klein raam, met twee in lood gevatte ruiten die geheel
verweerd waren. Achter in de kamer heerschte een geheimzinnig
duisteren kon men slechts met moeite een bed en wieg benevens
eene oude kast onderscheiden. Overigens was het geheele vertrek
ledig behalve in het midden, waar eene reusachtige kagchel stond.
In de nabijheid daarvan was eene lange uit ruwe planken zamen-
gestelde tafel geplaatst, en daarop en daaronder lagen in de
bontste mengeling de wonderlijkste gereedschappen, glazen, buizen,
tegels en pannen, koperdraad in allerlei soorten, stukken van
werktuigen, haken, tangen, hamers en andere gereedschappen,
welker bestemming voor een oningewijde een raadsel was. In het
verlichte gedeelte van het vertrek stond geen ander huisraad dan
de tafel waaraan Klaas arbeidde, benevens een paar stoelen.
Wie was Klaas Lakemacher?
Naast de ouderwetsche deur, die toegang tot de woning ver
leende, was een bordje bevestigd, waarop, onder zijn naam, de
woorden „goud- en zilverwerker" stonden.
Toen hij drie jaar geleden uit den vreemde was teruggekeerd
om zijn ouderlijk erfdeel in bezit te nemen, hadden de bewoners
van Poggnitz met verbazing dat bordje gezien en niet begrepen
wat een goud- en zilverwerker in het kleine plaatsje, dat naauwelijks
zoo groot als een boerendorp was, wilde beginnen? Waarom niet
liever het land bebouwd, evenals zijn vader zaliger, in stede van
alles te vericoopen, behalve eene enkele koe en den kleinen boomgaard?
De centrale commissie voor liet kindergeschenk aan
Z. M. den Koning ter gelegenheid van HD. 25jarig jubilé,
heeft in eene bijeenkomst van daartoe aangewezen afge
vaardigden rekening en verantwoording gedaan van haar
geldelijk beheer, in zooverre de rekening nu kon worden
afgesloten.
Prins Alexander is te Brussel aangekomen en door
den Koning en de Koningin van België in gala-rijtuigen
ontvangen, eene onderscheiding, anders uitsluitend aan
gekroonde hoofden toegekend. Den Prins zal het groot
kruis der Leopoldsorde geschonken worden.
Aangenomen het beroep naar de Chr. geref. gemeente
te Leeuwarden door ds. K. van Goor, te pred. te Broek
op Langedijk.
Door den bisschop van Haarlem is benoemd tot
kapelaan in 't Veld de heer J. van 't Westeinde.
Door het hoofdbestuur van het Ned. Onderwijzers-
Genootschap zijn dezer dagen bij de hooge regering inge
diend de door het Genootschap in de beide laatstgehouden
algemeene vergaderingen verlangde wijzigingen in de wet
op het lager onderwijs, met eene memorie van toelichting.
Men schrijft ons van Oude Schild op Texel, dd. 30Nov.:
«Zondag en Maandag avond gaf de vereeniging «Amicitia»
alhier een paar tooneelvoorstellingen, die door een talrijk
publiek werden bijgewoond.
De beide lieve stukjesBernard, de advocaat der armen
en Levend verbrand, werden uitstekend opgevoerd.
Ook de zangstukjes, die voor deze gelegenheid expres
vervaardigd waren, voldeden zeer aan het auditorium.
Moge «Amicitia» nog dikwerf in 't belang van weduwen
en weezen, en tot genoegen der ingezetenen werkzaam zijn.»
Gisteren morgen werd in .d'Ampte, nabij Hoorn, uit
het water opgehaald het lijk van v. Z., vader van een
talrijk gezin.
Te Petten is aangespoeld eene flesch, waarin een
briefje, bevattende deze mededeeling«Gellert,» Nordsee,
Donnerstag 4 November 1875, Passagiere befinden sicli
wohl. Sophie Satters, Schmit, Schulz, Thienst, Kiek.»
Door twee te Egmond te huis beboorende bommen
is nabij de kust van het volk verlaten gevonden een
Engelsche vischkotter Yh 586.
Te Westzaan is eene vereeniging tot stand gekomen
die zich zal belasten met het vormen van een kapitaal
Hij had de landgoederen van den omtrek afgereisd en had op
zijne bescheidene wijze om bestellingen verzocht. Hij toonde zich
een zeer bekwaam man en de behoefte in den omtrek bleek
grooter te zijn dan men vermoed had. Behalve dat was Klaas
een duizendkunstenaar, en hij verstond alle mogelijke ambachten.
Was er een horloge stuk, of een deurslot onbruikbaar geworden,
of een ketel of pan doorgebrand, Klaas Lakemacher maakte alles
weer in orde. Daarbij kwam dat zijne eigenaardige leefwijze de
nieuwsgierigheid opwekte, en dat bezorgde hem klanten in overvloed.
Hij leefde stil en ingetogen en vertoonde zich nooit in de
herberg. Niet dat hij daartoe te trotsch was, maar hij was een
zonderling.
Men wist dat hij zich in zijne ledige uren met geheel andere
zaken bezighield dan die men hem te herstellen gaf. Soms liet
hij zich daarover uit als men met hem er over sprakhij nam
allerlei proeven en deelde de buren zulke vreemde zaken mede,
dat hun verstand er bij stilstondechter had men nog nimmer
vernomen dat hij getracht had zijne uitvindingen bekend te maken.
Hij was niet alleen gekomen, maar met vrouw en kind. Dit
kind, een meisje, zal toen naauwelijks een paar weken oud geweest
zijn. De moeder was een mooi klein vrouwtje met goudblond
haar en groote blaauwe schitterende oogen. Zij was echter ziekelijk.
Zij sprak weinig en had een vreemden tongval; men zei dat
Klaas haar uit Zweden had medegebragt. Reeds na verloop van
een jaar was zij gestorven en Klaas was diepbedroefd geweest en
had alle troost uorsch afgewezen, zoodat men hem aan zichzelven
overliet.
Eene medelijdende buurvrouw had den armen Klaas, toen hij
van de begrafenis zijner vrouw terugkwam, gevraagd of hij niet
iemand voor dat arme kleine wurm in huis wilde nemenmaar
toen had hij het hoofd geschud en haar met zijne kleine wonder
bare oogen strak aangezien en niets anders gezegd als„Alleen
aan mij en haar behoort het kind." Sedert had hij de kleine
geheel alleen verzorgd en alles zelf in huis gedaan.
„Is het waar, Klaas!" vroeg de bode, terwijl hij zijne handen
bij de kagchel warmde, „dat gij tooveren kunt, zooals de menschen
zeggen?"
„Dat zijn allemaal gekken, Wetterbrecher. Als iemand wat
meer kennis van de natuur heeft dan zijzelve, dan zeggen zijhij
kan tooveren. Alles gaat echter in de wereld natuurlijk toe. Als
ik water in de lucht werp, valt het op den grond neer en als ik
het in mijn koperen ketel laat staan komt er kopergroen, dat
weet je allemaal; maar wat er van komt als ik een scheikundig
mengsel zamenstel, dat hebt ge niet bestudeerd, zooals ik, en hoe
het met de menschelijke natuur is gesteld, bij voorbeeld hoe het
met de spijsvertering en het bloed gaat, en de eigenschappen der
dampen en de wetten der werktuigen, dat is alles voor u een
gesloten boek."
„Dat geef ik u allemaal toe," zei de bode. Maar gij hebt toch
dat gij de kagchel met water kondt stoken. Dat komt
voor een later in het leven te roepen algemeene plaatselijke
armen-inrigting tot ondersteuning van armen, zonder onder
scheiding van geloofsbelijdenis.
Het bestuur van de aldaar gevestigde Spaarbank heeft
daaraan den eersten stoot gegeven door eene som van f 1000
als grondkapitaal af te staan.
Negen heeren, door dat bestuur gekozen, hebben zich
bereidwillig geconstitueerd tot eene vereeniging met boven
genoemd doel; en opdat de Spaarbank, die het initiatief
nam, hare daad vereeuwigd zie, hebben zij deze vereeniging
den naam gegeven van: «Spaarbank's Stichting.»
Jl. Zondag is een pakhuis, staande achter de Roomsch-
Catholieke kerk te Zaandam, ingestort. De schade is zeer
belangrijk. Het afstroomende zaad drong door een raam,
dat bezweek, de kerk binnen. In betrekkelijk korten tijd
zijn nu van denzelfden eigenaar twee perceelen verbrand
en één ingestort.
Jl. Vrijdag avond en in den volgenden nacht hebben
te Amsterdam niet minder dan vier branden plaats gehad.
De eerste op de Prinsengracht, over den Stads-Timmer-
tuin, waar een onbewoond huis is uitgebrandde tweede
in de Teerketelsteeg, waar twee perceelen, het eene geheel
en het andere gedeeltelijk door den brand zijn vermeld;
de derde in de Boomstraat, die van minder beteekenis
was, en de vierde in de Paardenstraat, waar een huis
gedeeltelijk is uitgebrand. De geheele brandweer, met
inbegrip der reserve, de stoombrandspuiten en de Jan van
der Heijde hebben allen dienst gedaan.
Den 29 Dec. e. k. zal te Amsterdam worden gehou
den de wintervergadering der Gewestelijke Vereeniging
Noordholland van het Ned. Onderwijzers-Genootschap.
Onder de punten van behandeling komt voor: «Welke
middelen kunnen aangewend worden om de belangstelling
van het publiek in de verrigtingen van het Ned. Onder
wijzers-Genootschap te doen toenemen?»
Jl. Zaturdag heeft kapitein Boyton in de zwemschool
aan den Westerdoksdijk te Amsterdam eene voorstelling
gegeven om de deugdelijkheid van zijn bekend drijfpak te
bewijzen. In weerwil van het ongunstige weder werd de
voorstelling door een 70tal personen bijgewoond. Het was
werkelijk verrassend, te zien, met welk eene gemakkelijk
heid Boyton zich in het water voortbewoog, staande en
liggende, met en zonder pagaai. In eene drijvende blikken
mij al zeer onnatuurlijk voor, want met water kan men wel het
vuur uitdoven. Het zal dus wel een praatje van de menschen
zijn, want ik zie dat gij, evenals iedereen, met blokken hout stookt."
„Er is toch wel wat van waar," zei Klaas ernstig, terwijl hij
een vorschenden blik over de tafel liet gaan naar de plaats,
waar eene zuil van "Volta te midden van een hoop verward
koperdraad stond. Hij had eens een paar boeren over de bekende
proef van de eleetrische ontbinding van water gesproken. „Als
ge wilt, zal ik het water voor je eigen oogen in vuur veranderen,
Wetterbrecher, dan kunt ge u een denkbeeld vormen van de
verborgen krachten der natuur."
„Neen," zeide deze, met de handen een afwerend gebaar
makende, „dat moet ge niet van mij vergen, Klaas. Met zulke
bovennatuurlijke zaken houd ik mij niet op, want ik begrijp daar
niets van, en menigeen die te nieuwsgierig was, is in de klaauwen
van den duivel gevallen. Alleen verwondert het mij, dat ge er
zelf geen gebruik van maakt."
Klaas glimlachte somber. „Ik had niet gedacht, dat ge ook al
zulk een bangert zijt. Ge moet weten, dat ik slechts eeue kleine
vlam te voorschijn kan brengen, en dat het tot nog toe veel te
duur uitkomt, als men op deze wijze een groot vuur zou willen
maken. Maar er zal nog wel eens een tijd komen dat, als het
koud wordt, men slechts een emmer water in de kagchel behoeft
te gieten."
De bode draaide zich angstig op de bank heen en weer.
„Klaas," sprak hij, „ik houd je voor een goed Christen, maar dat
kan en wil ik niet gelooven."
„Ei, waarom niet? Er moet nog heel wat uitgevonden worden,
voordat wij het gemakkelijk in de wereld hebben. Neem maar
eerst het gras. Als de koeijen het eten, wordt het in hun ligchaam
vet, vleesch en melk. Ik sta er niet voor in, dat er niet een tijd
komt, dat wij vet, vleesch en melk uit gras maken, en dus de
koeijen niet meer behoeven te slachten en te melken. Want ik
weet, dat zij er al vet uit verkregen hebben."
„Nu, dat hoop ik nog eens te beleven," sprak de andere,
terwijl hij opstond, „want ik geloof niet dat ik er aan zou kunnen
wennen, grasvleeseh en grasvet te eten. Ik wil liever mijn geheele
leven maar bij de goede gave Gods van het rundvee blijven, en
het bevalt mij niets, dat, men alles anders bewerken en omzetten
wil, als onze lieve Heer zelf. Daarom, even goede vrienden,
Klaas, ik moet nu maken dat ik weg kom, anders wordt het mij
te donker op den weg."
In de wieg kwam beweging en een kinderkopje keek over
den rand.
„Opstaan, papa!"
„Mijn lieve kind," zeide Klaas en een straal van innige vader
liefde verhelderde het breede, bleeke, baardelooze gelaat van den
man. „Wilt ge mijne lieve kleine meid eens zien? Zij is wel de
moeite waard, Wetterbrecher, zij zal nog mooijer worden dan
hare moeder."