1875. N°. 145.
Vrijdag 3 December.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 1«3.
De Uitgever verzoekt beleefd de annonces,
bestemd voor het nummer van Zondag
a. s., hem vroegtijdig te doen toekomen,
Abonnés in de gemeente, welke de Courant
des avonds niet ontvangen, worden verzocht
direct hiervan kennis te geven aan het
Kantoor. De uitgave der Courant wordt
wegens den steeds toenemenden oplaag iets
vertraagd.
Binnenland.
HELDERSCHE
EX NIEIWEDIEPER COURANT
„W ij huldigen het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal 1 80.
u u ii franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Klken Donderdag vertrekt de inail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 2 December.
Jl. Dingsdag avond werd de tweede Volksvoordragt
in dit saizoen in het lokaal Tivoli alhier gehouden. De
heer J. F. Berk vervulde de eerste spreekbeurt en leverde
eene historisch-romantische schets, ten titel voerende: «De
wigchelares van SclioorlDaarna droeg de heer Joh. Dyse-
rinck twee proza-stukjes voor, «De Parvenuen «De Lasten
getiteld. Met blijkbaar onverdeelde belangstelling werden
deze voordragten aangehoord. Door het Israëlitisch Jonge-
lings-Collegie «'t Geluk» werd eindelijk ten tooneele gebragt
het blijspel«De erfgenamen van Oom Nikkel, of die het
laatst lacht lacht het best,« van T. van der Stempel. Zeer
verdienstelijk werd dit tooneelstukje opgevoerd. De ver
schillende werkzaamhr den werden voorafgegaan en afgewisseld
door flinke muziekuitvoeringen, en als gewoonlijk werd
deze bijeenkomst door een zeer talrijk publiek bezocht.
De heer C. Altena alhier staat op het drietal voor
de betrekking van hoofdonderwijzer te Buiksloot.
8)
Klaas Xiakemacber.
„De geheele prijs is viermaal honderdduizend thaler, dat maakt
honderdduizend thaler," mompelde de gunsteling van de fortuin
werktuigelijk in zich zeiven.
Zijn blik viel op het raam, en alles wat hij buiten zag kwam
hem plotseling even wonderlijk voor. De oude lindenboom, welks
bladeren reeds grootendeels door de Novemberstormen waren
afgewaaid, kende hij sedert zijne vroegste kindschheid en toch
scheen hem die geheel veranderd toe. Hij keek de geheele straat
langs eu zag de menschen gaan, een hooiwagen rijden; maar
het was hem alsof zij tot eene andere wereld behoorden. Het
duizelde hem en hij liep de kamer rond en moest een oogenblik
de oogen sluiten. „Honderdduizend thaler," zeide hij. „Honderd
duizend!" Hij staarde naar de berookte zoldering, van waar zijn
oog plotseling op de kleine viel, die onder de bank nabij de
kagehel gekropen was en hare pop in een heek te slapen legde.
Met een kreet sprong hij op de kleine toe, maar zijne voeten
weigerden hem hunne dienst en hij viel naast de bank op zijne
knieën.
Hij kroop naar het kind toe, nam hare kleine handjes in de
zijne, en kuste die alsof het de handen eener geliefde waren.
„O Jenny," zeide hij, „als uwe moeder dat eens wist, wij hebben
den hoofdprijs gewonnen."
Het meisje zag hem angstig met hare groote oogen aan. „Niet
schreijen papa," zeide het, „Jenny zoet zijn."
„Zoo?" mompelde Klaas, „schrei ik?" en hij pinkte een traan weg.
Toen stond hij op en liep als een beschonkene rond de tafel
met de natuurkundige instrumenten naar de groote kast, die hij
opende en waaruit hij na lang zoeken een couvert met het loterijlot
te voorschijn haalde. Hiermede ging hij weder naar het raam,
raapte den gevallen brief op en vergeleek naauwkeurig de beide
nummers.
„Twee-en-twintigduizend honderd veertien," zeide hij met het
hoofd knikkende. „Bij God, het is waar! Nu ben ik de rijkste
in Poggnitz, zelfs nog rijker dan de burgemeester."
Hij legde de papieren zorgvuldig op de tafel, ging er bij zitten,
en begon, met beide handen onder het hoofd, te overleggen. Ieder
ander zou waarschijnlijk de deur zijn uitgevlogen, om de gansche
wereld zijn geluk mede te deelen, waut het geluk maakt mede
deelzaam of ijdel. Maar Klaas Lakemacher was geheel anders als
een gewoon menseh.
Allerlei plannen, hoe hij den eensklaps verkregen rijkdom zou
gebruiken, warrelden hem door het hoofd. De wereld lag voor
hem open met al hare heerlijkheden, evenals een Oostersehe bloemen
tuin waaruit hij naar hartelust zou mogen plukken; want in het
oog van Klaas Lakemacher was honderdduizend evenveel als een
millioen.
Het was hem, alsof de sombere wanden van zijne kamer voor
zijne oogen evenals een tooneelscherm veranderden, en met zijden
behangsels werden bedekt; uit hooge ramen met spiegelruiten en
- Volgens art. 1 der statuten heeft de Nederlandsclie
vereeniging van het «Roode Kruis» ook ten doel, in tijd
van vrede zich tot de taak, het lot van den gekwetsten
en zieken krijgsman te helpen verzachten, voor te bereiden
en daarvoor steeds gereed te zijn, welke voorbereiding
hoofdzakelijk bestaat in de opleiding van geschikte zieken
verplegers en het verzamelen van een doelmatig materieel.
Het hoofdcomité heeft nu een uitgewerkt plan van voor
bereiding aan de comité's doen toekomen, met uitnoodiging
ter bereiking van het doel een deel van den arbeid op
zich te nemen. Tevens wordt daarbij aan de comité's de
vraag gerigt, met welk onderwerp zij zich, afgescheiden
van hun gewonen werkkring, wenschen bezig te houden.
Daardoor zal het hoofdcomité tevens weten tot welke
afdeeling het zich heeft te wenden, indien inlichtingen
omtrent een bepaald onderwerp worden verlangd.
Beroepen te Groningen ds. A. J. Eijkman, pred. te
Hengelo.
Te Halle a/S is dezer dagen gepromoveerd tot doctor
in de faculteit der philosophie, speciaal in de statistiek, de
heer F. Leo de Leeuw, van Anna Paulowna, na verde
diging van een proefschrift.
Het wrak van het onlangs verongelukte vaartuig van
den Terschellinger schipper Drijver en zijn beide zoons,
is aldaar aangespoeld; al wat nog op dek was, is er afge
slagen; de lijken heeft men nog niet gevonden.
Te Koedijk had jl. Maandag het volgende ongeluk
plaats: Nadat A. II. aldaar op een otter geschoten en dat
dier met den kolf van zijn geweer een slag toegebragt had,
ging liet tweede schot af, met het noodlottig gevolg dat
dit schot H. in den onderbuik trof, tengevolge waarvan hij
in gevaarlijken toestand verkeert.
Tot leeraar in de wiskunde aan de Hoogere Burger
school te Hoorn is benoemd de heer L. Bouman, leeraar
aan de ambachtsschool te 's Hage.
De vaart, zoowel per boot over zee als op de binnen
wateren per trekschuit, is reeds sedert jl. Dingsdag te
Hoorn gestaakt. Het is niet te wenschen, dat de vorst
aanhoudt; hetgeen groot gebrek veroorzaken zou, vooral
aan brandstoffen, waarvan men nog lang niet genoeg voor
zien is.
Gisteren morgen omstreeks 11|- ure zijn te Yelsen
kostbare gordijnen een zee van licht in de kamer stroomde, die de
duisternis uit alle hoeken verdreef. De lage zoldering verhief zich
en de balken werden met kunstig snijwerk versierdzuehte tapijten
bedekten de ruwe bouten vloer en de berookte schoorsteen ver
anderde in een marmeren mantel. Hij zag een liverei-be.diende
achter de portière te voorschijn komen en onbewegelijk als een
beeld blijven staan.
Klaas Lakemacher huiverde. Zijn visioen werd hem ondragelijk
en bij wreef zicli de oogen. Buiten kwaakten de eenden en
zij doken eensklaps voor hem uit het blaauwe water op, welks
boorden door wuivende biezen en riet omzoomd waven en het
waven wilde eenden. Boven wiegden zich de toppen van de reus
achtige boomen des wouds, achter hem verhief zich het terras van
een liefelijk lustslot, met zijne slanke torens. Het was hem alsof
hij dat beeld meer gezien had, maar hij wist niet regt waar. Eu
sneller verdrongen zich andere beelden, half uitgewischte reis
indrukken, rollende equipages, parken en tuinen, fraaije landhuizen
en betoovereude landschappen.
Klaas sloot de oogen, schudde met het hoofd en stond op.
„Wat ben ik toch een dwaas," mompelde hij, „daarbij zou ik
toeh niet passen. Ja, als zij nog leefde! En toch, wie weet, of
zij er wel zooveel om geven zoude. O Karina, wat doe ik met
honderdduizend thaler thans zonder u!"
Hij zag naar de tafel bij den haard, en er kwamen geheel
andere gedachten bij hem op. Nu had hij het gevonden! Nu
kon hij zonder zorg aan den drang van zijn geest gehoor geven,
de geheimen der natuur navorschen en onderzoeken aan welke
wetten zij gehoorzaamt. Nu behoefde hij zich niets meer te ont
zeggen, de duurste platina-toestellen kou hij koopen. Alle vraag
stukken waarover hij gepeinsd had en die de arme Klaas niet
had kunnen oplossen, werden hem nu wonderbaar duidelijk.
„Het is toch waar," sprak hij in zich zeiven. „De stof is één,
alle grondstoffen moeten er zich in oplossen en uit voortgebragt
kunnen worden, want zij hebben verschillend soortgelijk gewigt.
Uit bet onbewerktuigde moet het bewerktuigde te verkrijgen zijn,
en de scheikundige verwantschap is de moeder van alle leven en
beweging, en
„Papa," riep de kleine, „ik heb zoo'n honger." Zij kwam naar
Klaas, die weder was gaan zitten, toegetrippeld eu plaatste zich
tusschen zijne knieën.
Klaas zag haar strak aan, en lachte in zich zeiven, alsof hij
een bijzonder goeden inval had.
„Hoe kon ik u vergeten, Jenny, dwaas die ik was. Aan u
daeht ik toen ik het lot kocht, en zoo waar ik leef de winst
behoort u. Wat zou ik, eenvoudig man, mij met honderdduizend
thaler niet tal van zorgen op den hals halenGij zult leeren
ze te gebruiken, zult u gewennen aan geluk en rijkdom, eu ik zal
tevreden zijn als ik mijn kind beschaafd en schoon en door een
ieder aangebeden zie. Gij zult eene uitstekende opvoeding hebben,
mooije kïeederen dragen en alles genieten. Maar niet hier. Wat
zou een menseh met honderdduizend thaler in Poggnitz aanvangen?
Wij moeten weg van hier, naar eene groote stad. In de hoofdstad,
twee van de drie paarden, toebelioorende aan de Engelsche
Kanaalmaatschappij, die op de zoogenaamde Vinkelaan
onbeheerd losliepen, door den trein overreden. Een was
onmiddellijk dood, het andere werd door de locomotief
zwaar gewond.
Terwijl de berigten van den waterstand in de meeste
polders in ons land ongunstig luiden, mag de Haarlemmermeer
polder zich in een zeer lagen stand van het polderwater
verheugen, wat voor den landbouw zeer gewenscht is. De
stoomgemalen staan dan ook allen stil en deze waterstand
bewijst weder hoe goed die stoomwerktuigen voldoen en tevens
voor de ijverige zorgen van het polderbestuur. (Hbl.)
In eene jl. Dingsdag avond in het lokaal Frascati
te Amsterdam gehouden, zeer druk bezochte bijeenkomst
van belanghebbenden bij den tabakshandel is eene commissie
benoemd om te overwegen wat met het oog op het inge
diende wetsontwerp betreffende den accijns van tabak te
doen staat. Het bedoelde wetsontwerp vond algemeen af
keuring, en in den loop der gedachtenwisseling deelde de
heer Insinger, voorzitter van de Kamer van Koophandel
aldaar, mede, dat eene commissie uit die Kamer bezig was
met de zaak te onderzoeken.
De Haarl. Crt. verneemt uit Zaandam, dat het
maken van den spoorweg Zaandam—Amsterdam beoosten
de spoorwegbrug over het kanaal groote moeijelijkheden
begint op te leveren. Het nu reeds eenige weken aan
houdend gestorte zand blijft op die hoogte niet liggen,
zoodat aan weerszijden van den weg de grond oprijst,
terwijl liet zand in de diepte wegzakt.
De «Star Ball Line» heeft de dienst tusschen
Rotterdam en Java gestaakt.
-- De jl. Maandag te Gorinchem gehouden veemarkt
was aanzienlijk bezet, daar ongeveer-800 stuks hoornvee
aan de lijn stonden. Het puike vette vee, waaronder zware
kalfkoeijen, ging vlug van de hand en werd veelal door
Belgische kooplieden aangekocht tegen f 240340. Kalf-
vaarzen golden van f 120230, Melkkoeijen van f 120
200, Pinken van f 60110, l|jarige Ossen van f80110,
Graskalveren van f 2545, nuchtere Kalveren van f 1015.
Jl. Maandag avond had te Bolnes (gemeente Ridder
kerk) het volgende ongeluk plaats.
Een persoon, den kortsten weg van IJsselmonde naar
de zetel van rijkdom en beschaving, zullen wij ons vestigen
Het kind meldde zich weder aan, en Klaas ging met haar naar
de plaats waar de kan met melk stond en bragt die aan hare
zachte rozenroode lipjes.
Intusschen was het buiten donker geworden en alleen het in de
kagehel flikkerende vuur verspreidde een twijfelachtig licht in den
omtrek daarvan. Hij trok een stoel naderbij, wierp nieuw hout
op het vuur zoodat het vrolijk opvlamde, en nadat hij de kleine
op zijn knie had genomen en haar hoofdje tegen zijne borst had
nedergevleid, ging hij zitten. Zij keek een poosje naar het spatten
der vonken, totdat zij, verblind door het schijnsel daarvan, de
oogen sloot eu zacht insluimerde.
Rusteloos verdrongeu zieh allerlei gedachten aan de verhitte
verbeelding van den vader. Hij zag zijn kind voor zieh, zaoals
hij het eeumaal hoopte te zien; eene slanke, bloeijeude, voorname
meisjesgestalte met sierlijk gekapte blonde lokkeu, naar de nieuwste
en elegantste mode gekleed. Zij scheen hem toe eene Prinses uit
het sprookje, eene Koningsdochter.
Waarom zou zij geen Yorstin kunnen zijn? Geld had zij
genoeg, en
Maar „geboren Jenny Lakemacher!" Nog nooit had Klaas een
hekel aan zijn naam gehad. Nu gruwde Lij er van, als hij den
naam van zijn kind uitsprak. Eu zij was toch zijne dochter, het
kind van deu armen zonderlingen Klaas Lakemacher, met zijn
lomp ligchaam, zijn grof gezigt en zijne onbeholpen manieren.
Kon hij zich veranderen? Zij was zoo teeder als een rozenknop,
zij kon de bekoorlijkste gravin of vorstin worden. Maar hij?
De arme Klaas dacht dat hij voor het kleine schepsel, dat aan
zijne borst rustte, onnoodig was.
Hij zon en zon nog eensliet denkbeeld, zijne dochter in den
hoogsten stand te verheffen, liet hem niet met rust. De eenige
hinderpaal was hij zelf. Hoe, als de vader van Jenny Lakemacher
eens voor altijd verdween? Als zij eens, met geheimzinnigheid
omsluijerd, voor iemand anders doorging als de nederig geboren
dochter van den armen Klaas? Als een bliksemstraal schoot deze
gedachte door zijn brein, en hij was er juist de man naar, om
door het romantische van dezen inval geboeid te worden.
Maar dan verloor hij zijn kind, dat liij aanbad, dat hij nimmer
uit het oog had verloren, zijn bloed, zijn leven. Hij zag weder
op die blonde lokken en luisterde naar de regelmatige ademtogten,
die de kleine borst deden rijzen en dalen, en vroeg zich zeiven
af, of hij dat zou kunnen verdragen.
„Het is voor haar geluk," zeide hij naauw hoorbaar. „Ik wil
alles voor haar opofferen, ook mijn allerhoogst geluk. Ik zal
voortaan mij altijd gelukkig gevoelen als ik weet dat zij zulks is."
Zijn hoofd zonk op zijne borst neder, zijne oogen werden vochtig.
De wind loeide door den schoorsteen en deed de vonken in de
kagehel sneller door elkander dwarrelen. Een brandend stuk hout
viel er uit en Klaas doofde het langzaam met den voet. Toen
nam hij de slapende kleine op, droeg haar naar de wieg en dekte
haar met moederlijke zorg toe.
„Slaap wel, mijne lieve kleine Jenny.»