Benoeming-en, enz. STATEN-GENERAAL. Buitenland. spoedig na 's Prinsen terugkeer van de reis naar Algiers i volgen zal. De correspondent van de Amst. Crt. deelt dit gerucht, natuurlijk onder alle reserve, mede, maar had het, zijns inziens, van te vertrouwbare zijde vernomen, om 1 er geen melding van te maken. De belastingen zullen, volgens de N. Rott. Crt., in het jaar 1875 zes millioen gulden meer opbrengen dan de raming was. Een der leden van de Tweede Kamer, de heer Saaymaus Vader, had jl. Maandag gedurende de zitting het ongeluk dat zijne haren te digt in aanraking kwamen met een brandende kaars op de «groene tafel» en vlam vatten. Volgens het Vad. steeg de vlam reeds vrij hoog op, toen de minister van Oorlog toesnelde |en den brand spoedig bluschte. De heer Saaymans is daardoor nog bijtijds aan een groot gevaar ontsnapt. Bedankt voor het beroep naar Dordrecht door ds. A Couvée, pred. te Breukelen. In den vooravond van jl. Zondag ontstond in de achterwoning van den heer Vlaming, mr. timmerman te Schagen, een begin van brand, die door tijdig aangebragte hulp spoedig gebluscht werd. De brand was ontstaan door het springen of omslaan van een petroleum-kagchel; de heer Vlaming, die het brandende voorwerp wilde weg voeren, heeft zich vreeselijk gebrand, zoodat zelfs genees kundige hulp is ingeroepen. Den volgenden dag ontdekte de klerk ter secretarie, die toevallig door de raadkamer ging, waar kort te voren vergadering van burgemeester en wethouders was gehouden, dat een met den schoorsteen in verbinding staande balk in brand stond; zoo men dezen brand niet dadelijk meester was geworden, zouden de gevolgen onberekenbaar zijn geweest. Tot lid der plaatselijke schoolcommissie te Zijpe is benoemd de heer Gt. Nobel, ter vervanging van den heer J. Eriks, die volgens rooster op den 1 Jan. a. s. zal aftreden en verzocht had niet meer in aanmerking te komen. Te Scharwoude vertoonde zich jl. Zondag avond een dolle hond, die in zijne woede een ander hondje, 't welk in een varkenshok was gevlugt, verscheurde, doch door een geweerschot onschadelijk werd gemaakt. De groote jaarlijksche uitvoering van het Nederl. Gymnastiek—Verbond zal in 1876 te Alkmaar worden gehouden. De heeren Jonckbloet en de Casembroot zijn van hunne reis naar Philadelphia te 's Hage teruggekomen. Jl. Zondag avond werd te Gorinchem zekere vrouw E. v. W., gezegd de Dame van Zweden, die gedurende eenige avonden achtereen druk bezoek ontving, vooral van vrouwen en dienstboden aan welke zij tegen goeden prijs a Vinstar de madame Lenormand de toekomst voor spelde, door de politie op heeterdaad op waarzeggerij betrapt en werden de gereedschappen, bestemd tot het plegen van genoemd wanbedrijf, daarbij aangehouden, ter wijl tegen de Zweedsche Dame eene strafregterlijke vervol ging zal worden ingesteld. Voor het St. Nicolaasfeest werd een bakker te Utrecht belast met het bezorgen van St. Nicolaasgebak voor een bijzondere school. De knecht, met het thuisbezorgen belast, bragt de 50 pond St. Nicolaas naar een of ander gesticht, alwaar men dit voor een surprise voor de verpleegden hield. De bakker is er de dupe van, want de besteller betaalt niet, omdat hij niet ontvangen, en de ontvanger niet, omdat hij niet besteld heeft. Uit Harderwijk wordt gemeld: Jl. Vrijdagavond omstreeks 11 uren had alhier, in een afgelegene buurt der gemeente, een brutale inbraak plaats. Twee personen hadden door het uitsnijden van een glasruit zich toegang weten te verschaffen tot het huis van zekeren P. V. Deze, door het rumoer ontwaakt, aarzelde geen oogenblikde ongenoodigde gasten handtastelijk te verdrijven. Door de worsteling, die hierdoor ontstond, was het licht, dat de vermoedelijke dieven ontstoken hadden, uitgegaan. Een der inbrekers heeft zich toen na het ontvangen van eenige slagen langs denzelfden weg weer verwijderd. De andere, met wien V. toen handgemeen werd, schijnt óf te zijn gevallen óf te zijn gesmoord. Ten minste de politie, op het burengerucht toegeschoten, heeft dien persoon dood gevonden op de plaats des onheils. Bij onderzoek bleek dat de gestorvene een vreemdeling was, die denzelfden morgen als soldaat bij het Indisch leger was geëngageerd en den volgenden dag zou worden gekleed. De tweede persoon, hoogstwaar schijnlijk ook een vreemdeling, is nog niet gevonden. Benoemd tot directrice der neutrale bewaarschool alhier, mej. M. C. Koning, van 's Hage. Aan den heer A. Langerhuizen van Uven is eervol ontslag ver leend als 2de luit. bij de dd. schutterij te Alkmaar en als zoodanig aldaar is benoemd de heer II. M. van der Drift, thans schutter. De kapt.-luit. ter zee C. P. van der Star, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en van daar den 12 dezer terug gekomen, is met dien datum op non-activiteit gesteld. Tweede Kamer. Zitting van Dingsdag 14 December. Het amendement van den heer Moens tot oprigting van drie kweekscholen van onderwijzers is aangenomen met 42 tegen 33 stemmen. Het amendement van den heer Kuyper om premiën te verleenen voor de opleiding van onderwijzers is verworpen met 43 tegen 32 stemmen. De geheele begrooting voor Binnenl. Zaken is aangenomen met 52 tegen 24 stemmen. Zitting van Woensdag 15 December. Het hoofdstuk Marine is aangenomen met 56 tegen 1, Nationale Schuld met algemeene stemmen. Bij het hoofdstuk Financiën hebben de heeren van Houten en de Jong hun stem tegen het budget gemotiveerd. De minister heeft uitvoerig zijn beleid verdedigd. De herziening der zout- en zeepbelasting en der patentwet is in bewerking. De wijziging der personeele belasting is in overweging. De opheffing der toliiniën met België werd practisch onuitvoerbaar geacht. Heden voortzetting. Frankrijk. De minister Buffet heeft eene circulaire aan de prefecten doen toekomen betreffende het uitroeijen van wolven; welke dieren, zoo het schijnt, in sommige districten ongemeen lastig zijn. Op ééne plaats zijn onlangs uit eene kudde van 397 schapen 72 dood gevonden en 28 verdwenen. De heer Buffet beveelt aan, de gendarmes met het op touw zetten van klopjagten te belasten. In het departement der Meuse zijn de wilde zwijnen zoo talrijk, dat er onlangs in het bosch van Ligny, op eenige kilometers afstand van Bar-le-Duc, door een gezel schap jagers in 5 dagen tijd niet minder dan 19 geschoten zijn. De dieren worden in kudden van 30 en 40 waargenomen. Engelacd. Den Prins van Wales heeft de vrees voor cholera niet laten afschrikken om Madras te bezoeken. Hij landde den 11 dezer te Tuticorin, om zich te land over Madura naar Madras te begeven. De Prins werd bij het aan wal stappen verwelkomd door een loflied, hem door zes duizend inlandsche Christenen toegezongen. Op Ceylon heeft hij 't in zóóver slecht getroffen, dat 't gedurende zijn verblijf op dat eiland bijna onophoudelijk heeft geregend. Jl. Vrijdag werden de proefnemingen met het stuk geschut van 81 ton te Woolwich ten einde gebragt; men bezigde nu 220 pond buskruid tot het schieten van een 1450 ponder. De uitslag leidde tot het besluit, die zwaarte niet te vermeerderen, en het plan om met een 1500 ponder te schieten is opgegeven. Uit de Swaithe-mijn zijn thans 130 lijken opgehaald een twintig- of dertigtal liggen nog in de noordelijke gangen. IVadere bijzonderheden omtrent de ramp te Sreuterhavcn. Omtrent de vermelde ontploffing te Bremerhaven, worden de volgende bijzonderheden medegedeeld: «Jl. Zaturdag morgen legde de Mosel, een groote passa giersboot van de Duitsclie Lloyd, in de voorhaven van Bremerhaven aan, om de laatste passagiers en bagage voor New-York op te nemen. De sleepboot Simson, welke de boot de haven uit zou slepen, lag voor den boeg van het schip. De scheepsklok werd geluid om den passagiers het sein te geven dat de boot op het punt stond te vertrekken. Van alle zijden stroomden ze toe, begeleid door verwanten en vrienden en op hetzelfde oogenblik kwamen nog twee wagens met passagiersgoed, dat nog mede moest. Snel werden uit den laatsten wagen de vier kisten en een vat afgehaald om in de Mosel geladen te worden, toen een ont zettende ontploffing plaats greep. De kaaijen stonden vol menschen, en werden in een oogwenk schoongeveegd, als met een reuzenbezem. Een passagier, die op de Mosel op het dek stond, ver haalt, dat hij, terwijl hij den slag hoorde, een groot aantal zwarte voorwerpen hoog in de lucht zag vliegen, en van de personen, die op land hadden gestaan, niets meer zag. Hij dacht, dat da ketel gesprongen was en wierp zich plat tegen het dek, toen hij overdekt werd met zand, glas, stukken hout en ledematen van menschen. De hutten en het verdek van de Mosel waren in stukken gedrukt en niets bleef heel in het schip. Overal zag men verminkte overblijfselen van menschen, die door de open scheepsluiken omlaag waren gevallen. Enkele passagiers, officieren en manschappen werden gedood of zwaar gewond, en allen die op de boot waren, zonder onderscheid, werden doof. De ramp is nog altijd niet geheel opgehelderd. Een der pas sagiers, die gekwetst is, heeft in het hospitaal verklaard, dat er aan boord een tweede kist dynamiet bestond, maar 't schijnt, dat men deze verklaring moet houden voor een abnormale werking der hersenende politie althans heeft geen tweede kist kunnen vinden, zoodat 't nog altijd 't waarschijnlijkst is, dat er één kist met dynamiet geweest is, die namelijk, welke op den wal of kade gesprongen is; deze kist behoorde tot de laatste goederen, die aan boord zouden worden gebragt; 't was tegen het uur van vertrek en honderde menschen waren op het oogenblik van de ont ploffing aanwezig. Het tooneel, dat hierop volgde, was onbeschrijfelijk. Vooral op de kade was de verwoesting vreeselijk. Een gat van zeven voet diep was in den grond geslagen, en de bodem was overdekt met afgescheurde armen, beenen, hoofden, rompen, ingewanden, enz. De meeste gedooden en verminkten waren inwoners van Bremerhaven, die vrienden begeleidden of voor zaken, of uit belangstelling het vertrek van de boot waren komen bijwonen. Vijftig voet werden de ligchamen der onge- lukkigen omhoog geslingerd. Een veertigtal mannen werden dus onmiddellijk gedood. Verschrikkelijker was het lot van zestig zwaargewonden, die zonder armen of beenen en met de gruwelijkste wonden overdekt, op den grond nederstortten. Het lijk van den heer Poppe, inspecteur van Lloyd, werd eerst vele uren later gevonden, doch zonder het hoofd. Het werd slechts herkend door middel van den trouwring aan de hand. Kapitein Wencks, die het opzigt hield over het laden der kisten, werd ver weg geslingerd en zijn lijk is nog niet gevonden. De familie van den heer Ph. Eimer, die een naar Californië vertrek- kenden zoon en broeder uitgeleide deed, werd schier geheel gedood. De heer en mevrouw Eimer, hun zoon en schoonzoon, de heer Claussen, werden over het schip heen geslingerd en vielen dood en deerlijk verminkt op het ijs. Mevrouw Ommen werd in het leven gehouden door de amputatie harer armen, en haar kleine dochtertje verloor de handen. Eene dame werd over de stoomboot heen tegen de raderkasten van de Mosel te pletter geworpen. Eene andere dame, die een klein kind op den arm droeg, werd met verlies van beide beenen op het ijs van de voorhaven geworpen, waar men de ongelukkige met de stompen der beenen half door het ijs gezakt vond. Het kind zal waarschijnlijk behouden worden. De lijken werden in de kazerne nedergelegd, en vier groote manden met ledematen werden aldaar eveneens gebragt. De herkenning der dooden is echter bijna onmo gelijk. De geneesheeren uit Bremerhaven, bijgestaan door zestien doctors en chirurgijns uit Bremen, die om twee uur per extra-trein aankwamen, spanden alle krachten in om te redden wat te redden viel; doch de schok was te ver schrikkelijk geweest, en de meeste gewonden stierven, terwijl ze verbonden werden. De vuurtoren zoowel als de huizen van Bremerhaven en vele te Geistemünde, hebben door de ontploffing de ruiten verloren en enkele huizen zijn zwaar beschadigd.» Het blijkt meer en meer, dat de ramp te Bremerhayen aan een verschrikkelijke misdaad is toe te schrijven. De onverlaat, die thans te Bffémerhaven in het hospitaal ver pleegd wordt en den dood van zoovelen, de misvorming van anderen ten gevolge had, is een Amerikaan, waar schijnlijk van Duitsche afkomst; hij heeft althans bloed verwanten te Dresden. Volgens de jongste berigten zou de misdadiger, nadat hij aanvankelijk ontkend had en men hem had voorgehouden dat hij niet lang meer leven kon, eindelijk verklaard hebben, dat hij de dynamiet geborgen had in een spits toeloopend vat, in den vorm van een suikerbrood. Dit is de gewone vorm, waarin deze gevaar lijke stof vervoerd wordt. Dit vat was verdeeld in twee compartimenten, waarvan het eene gevuld was met dynamiet en het andere bestemd was een toestel te bergen, waardoor de ontploffing na eenigen tijd volgen moest. Dit werktuig zou waarschijnlijk te Southampton, waar hij van boord wilde gaan, in het vat geplaatst zijn. En nu de beweegreden tot deze daad? Te Southampton moesten kisten geladen worden, die, met gefingeerde waarde bij de assurantie aangegeven, den man de uitbetaling van een betrekkelijk aanzienlijke som verzekerden! Het duivelachtige plan was reeds een gerifimen tijd door- den misdadiger voorbereid en waarschijnlijk heeft hij bond- genooten in Engeland. Hij was sedert eenigen tijd te Bremen gelogeerd. Daar heeft hij de laatste hand aan de helsche machine gelegd. Gedurende zes maanden had hij in het dorp Strehlen bij Dresden gewoond. Een gehouden huisonderzoek heeft tot geen resultaten geleid. Spoedig na de ramp werd in een hut gekerm waar genomen. De kapitein Franke snelde toe en bevond dat de deur gesloten was. Door een reet van het beschot echter kon men zien, dat er iemand op den grond lag. Daarom werd de timmerman gehaald en de deur open gebroken. Het bleek toen dat het gelaat en de oogen van den man, zijnde de passagier Thomas, dik opgezwollen waren en dat hij zwaar aan het hoofd was gekwetst, waarna men vervolgens ook eene wond aan de borst ontdekte. Onderwijl werd de scheépsdoctor met nog een heelmeester geroepen. Deze spraken van zwaar letsel aan den schedel en gaven last hem naar het hospitaal te brengen, waarheen hij dan ook in een draagtoestel werd vervoerd. Een uur later, bij het opruimen der kajuit waarin Thomas gevonden was, vond de bottelier een revolver met zes loopen, waarvan er nog vier geladen waren. Evenwel, niemand aan boord had een schot gehoord, ofschoon het gehoord had kunnen worden, daar Thomas nog een geruimen tijd na de ramp gezond en wel met kapitein Franke op het dek eenige woorden had gewisseld en hij de poging tot zelfmoord dus lang na de eerste verwarring en drukte heeft gewaagd. Aanvankelijk schijnt hij voor hetzelfde plan het oog gehad te hebben op het schip «Deutschland,» doch toen schijnt het hem nog aan den noodigen toestel te hebben ontbroken. Blijkens een aanhangsel onder de laatste berigten der «Weser Zeitung» is Thomas een corpulent man, 35 jaar oud, en heeft het vrij wat moeite gekost, hem in een deken uit de kajuit langs de trap naar wal te brengen. Drie doctoren hebben geconstateerd dat zijn schedel zwaar geleden heeft, maar nog niet of hij werkelijk een zelfmoord had willen begaan, dan wel op eene andere wijze gekwest was. Evenmin schijnt nog te zijn gebleken, hoe het dan kwam, dat de deur der kajuit van binnen was gesloten. Uit een door de politie ingesteld onderzoek is gebleken, dat Thomas, gelijk hij zelf bekend heeft, de vervaardiger is van het ontplofbare vat, dat hij met een binnen bepaalden tijd afloopend uurwerk deed voorzien. Het is nog niet uit gemaakt, waaruit de inhoud bestond en of bedoeld vat ook schietmateriaal bevatte. Verder wordt bevestigd, dat Thomas zijn werktuig in een stal in het drukste gedeelte der stad zamengesteld heeft. De politie vond bij onderzoek alleen pakinateriaal, doch geeue ontplofbare stoffen. 0e schipbreuk van de „Deutschland." De Duitsche transatlantische stoombootvaart deelt op droevige wijze in de talrijke zeerampen, waarvan het jaar 1875 te gewagen heeft. De schipbreuk der Schiller in 't Engelsche kanaal zal nog elkeen in 't geheugen liggen. Thans is ze gevolgd door die van de Deutschland, een der prachtigste stoomschepen van de Noord Duitsche Lloyd. 't Was in 1866 in Engeland gebouwd, 328 voet lang en van 600 paardenkrachten. Zondag 5 Dec. stoomde het uit Bremerhaven met bestem ming naar New-York. 't Sneeuwde den gelieelen dag en 's nachts werd om het half uur het peillood uitgeworpen. Om 4 uur, juist nadat het lood 17 vadem had gepeild, stootte het schip; de kapt. gelastte onmiddellijk rugwaarts te stoomen, doch eer de schroef enkele malen gedraaid had, brak zij, en nu was het schip aan de genade van weer en wind overgeleverd. Zoo hevig stootte het, dat de kapt. alles wagen wilde om het van de zandbank af te brengen en hij liet daarvoor alle zeilen bijzetten, in de hoop dat de stormwind het schip, over de zandbank heen, weer in diep water werken zou. De boot bleef echter roerloos en woelde zich dieper in het zand.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2