g HELRERSCHE E\ NIËUWEDIEPER ClllAST. 1876. N°. 1. Zondag 2 Januarij. 3 i J 34Jaargang. Op den eersten dag. Binnenland. „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. y li irance per post - 1.65. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-fndië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Op den eersten dag des nieuwen jaars zijn de meeste dagbladen gewoon hunne eerste kolom te wijden aan een terugblik op het afgesloten tijdvak; die gewoonte heeft veel wat haar aanbeveelt. Daardoor wordt het mogelijk de gebeurtenissen, de handelingen van personen, die men onder den niet steeds onpartijdigen indruk van het oogenhlik heeft beoordeeld en besproken, nog eens uit een rustiger oogpunt en met kalme zinnen te overzien. Maar niet altijd is het volgen van die gewoonte even gemakkelijk, wij zouden haast zeggen, even noodig. Als wij in ons geheugen de feiten, die de Nederlandsche geschiedenis van 1875 vormen, terugroepen, dan zijn er daaronder al zeer weinigen, die tot eene herziening van het oordeel, dat de pers daarover heeft uitgesproken, uitlokken. Wel hragt ons het jaar eene nieuwe spoorwegwet, maar welke voor- deelen handel en nijverheid van die vermeerdering der groote verkeerswegen verwachten mogen, wij durven toch geen juichtoon aanheffen over de aanneming van deze wet, wij zijn er slechts matig dankbaar voor. Want zonder het groote nut, dat elke spoorweg aanbrengt, de welvaart, die hij vermeerdert, het verkeer dat hij voedt, gering te schatten, mogen wij ons toch niet ontveinzen, dat de uit voering van deze wet bij een minimum van nut een maximum van uitgaven zal vragendat voor mindere opofferingen de staat hetzelfde, maar voor dezelfde opoffe ringen de staat oneindig meer had kunnen verkrijgen; wij die bijv. weten, dat de spoorweg AlkmaarHoorn niet wordt aangelegd, hoewel de lijn EnkhuizenZaanstreek zonder die verbinding meer geld van aanleg zal kosten, dan hij met dezelve zoude hebben gedaan*), wij die weten, dat de heer Heemskerk door de voorstellen van het bekende Rotterdamsche consortium aan te nemen, bijna dezelfde spoorwegen had kunnen doen aanleggen door de bijzondere nijverheid, met betrekkelijk geringe lasten voor de schatkist, wij zijn gematigd in onze vreugde. Bij eene wet, die eindelijk wijziging heeft gebragt in onze verouderde regterlijke organisatie, is het getal geregts- hoven verminderd, met 1 Januarij zijn enkele der provinciale geregtshoven voor altijd gesloten, er is daarmede eene eerste sclirede gezet op den eenigen weg, die ons regtswezen verheffen kan, vermeerdering van de inderdaad ellendige tractementen der regterlijke magt, gepaard met vermeerdering van bezigheden. Maar ook hier is onze indruk dezelfde als die van zoo even. Wij erkennen het nut van de wet, maar zij vermag ons niet tot opgetogenheid te brengen. De grootste gebre ken zijn blijven bestaan. De massa kleinere regtscollegiën zonder werk, de lagere ambten, waarvoor het steeds moeijelijker wordt geschikte personen te vinden, omdat de werkkring eene bij uitstek ondankbare is, én wat den arbeid én wat de belooning aangaat, deze groote fouten zijn gebleven. Men beeft gedaan zooals de man, die, terwijl zijn huis in brand staat, daar begint te redden waar het gevaar het minst groot is. Wij hebben ook de nmntkwestie begraven. Laat ons dat niet vergeten! Welk een gewigtig vraagstuk was dat, hoe maakte het de gemoederen warm, welke welver sneden pennen vermogt het niet in beweging te brengen. Mannen als Vissering, v. d. Berg, Pierson om van de dii minores niet te spreken, lichtten der natie en het parlement voor, en van den uitslag van den strijd tusschen gouden en zilveren munt hingen schijnbaar de welvaart, de bloei van den buitenlandschen handel af. Inderdaad drongen weinige vragen zoo diep in ons politiek en finantiëel leven. De verminderde waarde van het zilver bedreigde allen, wier inkomsten uit vaste loonen, pensioenen en renten bestaan, met achteruitgang, de moeijelijk verkregen munt-een^'id met Indië werd bedreigd, de onzekere wisselkoers vele handelsbetrekkingen in gevaar. Hebben wij deze kwestie opgelost door de wet, waarbij de gouden munt tot standaardmunt is verklaard? Immers neen! Feitelijk, wij weten het allen, is er slechts zilvergeld in omloop, goudstukken zijn als rariteiten zeldzaam in het verkeer, in werkelijkheid is ons muntwezen niet veranderd, maar de wet heeft gewerkt als een kalmeerende drank, de stortvloed Om deze reden: de lijn HoornZaanstreek gaat grootendeels door laag en drassig land. Het noodige zand om op te hoogen is nergens te vinden, dan in de duinen van Castricum! Voor de meerdere kosten van het vervoer van dat zand, had men de ver» binding AlkmaarHoorn kunnen maken. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. van brochures heeft opgehouden, de kwestie is niet opgelost, maarbegraven. Moeten wij daarvoor dankbaar zijn? Een minister van Oorlog viel als slagtoffer van zijne moeijelijke taak. Men kan ternaauwernood zich daarvan eenig beter gevolg voorstellen, dan dat wederom een ander hoofdofficier zicli zal laten vinden om de weinig benijdens waardige plaats in te nemen, om bij de behandeling van de volgende begrooting verzameld te worden tot zijne talrijke voorgangers. Men kan daarmede spotten, men kan, als de Arnhemsche Courant, er eene ironische troost uit putten, dat wij nog pas aan de kolonels bezig zijn en 't nog lang kan duren voor de laatste korporaal minister van Oorlog geweest is; men kan, als de Spectator, nog verder gaan en een minister zoeken onder de rekruten, maar dat neemt noch het grievende, noch het pijnlijke, noch het vernederende weg van het feit, dat, terwijl onze militaire inrigting de spot is van Europa, en ons krijgs wezen nutteloos de arbeidskrachten van duizende nuttige burgers en honderde bekwame en ijverige officieren ver slindt, er een vol jaar is voorbijgegaan zonder dat er iets is gebeurd om de wonden te heelen, waaraan bet leger dreigt te verbloeden. Ziet, hier mogen wij niet verklaren, dat wij niet tevreden en dankbaar kunnen zijn, hier past slechts een ernstig woord van verontwaardiging, een ver wijt, dat zij zich ter harte mogen nemen, die zich van schuld bewust zijn. Langzamerhand herstellen zich de sociale toestanden, welke geleden hebben onder de finantiëele verwikkelingen, die met de betaling der milliarden-scliatting 11a den Fransch- Duitschen oorlog begonnen zijn. De slagtoffers van liet beursspel hebben zich óf in bun nieuwen toestand gewend óf zijn te gronde gegaan. De hooge winsten, in sommige bedrijven van weelde behaald, zijn weêr tot liet algemeene peil gedaald, soms wel door verliezen gevolgd; de industrie begint zicli te gewennen aan de verhoogde loonen, en waar die onder den invloed der schijnbare welvaart, door speculatie voorgetooverd, bovenmate zijn gestegen, zijn zij op weg om weêr de normale hoogte te bereiken. Uit dit oogpunt heeft het jaar 1875, met zijn kwijnenden handel, buitengewoon lagen rentestandaard, en overvloed van tegen goede waarborgen beschikbaar kapitaal, zeer veel toege- bragt om de handelswereld in zuiverder lucht te brengen zoowel door bevestiging van solide ondernemingen, als door de liquidatie van de overbodige en op al te weelde- rigen voet ingerigte. Zeker, die liquidatie is voor sommigen niet zonder verliezen afgeloopen, evenmin kan zij thans geheel geëindigd worden geacht, vooral niet omdat het kapitaal zich nog steeds wantrouwend betoont. Maar wij gelooven ons niet te bedriegen, indien wij den toestand van heden in het algemeen gezonder achten, dan die van een jaar geleden. Hier dus mogen wij dankbaar zijn. Maar helaasminder aan onze staatslieden, dan aan bet gezond verstand der handelaars, minder nog aan de menschen, dan aan den magtigen dwang der omstandig heden, aan het moeten meer dan aan 't vrijwillig en wel- overlegd doen. Ons artikel tracht geen algemeen overzigt te zijn, maar slechts een indruk te geven. Wilde het het eerste, een lange reeks van kolommen zouden wij moeten opvullen met een verslag van feiten, die ons allen nog versch in het geheugen hangen. Maar zelfs de indruk zou niet volledig zijn, indien wij nog niet ten slotte wezen op de dagelijksche vestiging van uit Duitschland verdrevene of zich vrijwillig terugtrekkende geestelijke orden en personen in ons land. De strenge maatregelen, door de Duitsche regering genomen, zijn in den laatsten tijd niet met die kracht en volharding doorgezet, waardoor Bismarck's eerste handelingen in deze rigting waren ingegeven; dit schijnt echter den toevloed naar ons land niet te verminderen. Nu begrijpe men ons niet verkeerd. Wij zouden ongaarne de vrijheid dier vreemdelingen meer beperken dan noodig is, en zoo stellig mogelijk gestemd zijn tegen eene wet geving als de Pruissische. Maar dat neemt niet weg, dat wij niet blind mogen zijn voor de noodzakelijkheid om met het verloopen getij de bakens te verzetten. Als wij zien, dat de goederen in de doode hand, die successie noch overdragtsbelasting betalen, toenemen, dat het geestelijke onderwijs in het zuiden het openbare overvleugelt, kloosters en stichtingen toenemen, en arbeidskracht onttrekken aan de natie, dan staan wij voor een maatschappelijk verschijnsel, dat regeling eiscbt. Dat 1875 voorbij is gegaan, zonder de vraag uit te maken, of de Fransche decreten op kloosters en stichtingen nog regtskracht heb ben, zonder de belastingwetgeving te herzien, zonder het openbaar onderwijs te wapenen tegen de versche hulp troepen, die aan de bijzondere school zijn toegevoerd, is niet onze minste grief tegen het jaar, dat 365 dagen gehad beeft, en onvruchtbaar is geweest, alsof het er slechts 100 had geteld. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. HELDER en NIEUWEDIEP, 1 Januarij. De sleepboot Cambria, van Londen naar bier bestemd, door mist bij Noord wijk vastgeraakt, kwam jl. Donderdag avond weder vlot en vertrok gisteren met het stoomschip Khedive van hier naar Londen. Gisteren namiddag is nabij de Kooi door aanvaring gezonken een ijalk geladen met steen. Het contingent suppletie-troepen, dat in het jaar 1876 naar Nederl.-Indië zal worden uitgezonden, is vastgesteld op twee duizend man naar Oost- en honderd zes man naar West-Indië. Beroepen te 's Hage dr. G. J. van der Flier, pred. te Delft; te Oterleek cis. J. C. van Slee, pred. te Etershem; te Goes ds. E. B. Gunning, precl. te Alkmaar. Aangenomen het beroep naar Callantsoog door den heer A. de Joode, pred. te Bakkeveen. In 1875 zijn te Alkmaar ter waag gewogen 4,363,591 KG. kaas; ter markt aangevoerd ruim 77,000 hectoliter granen en 109,623 stuks vee. De hoogste prijs in de staats-loterij is te Hoorn gevallen op een lot, gesplitst in 20 deelen, zoodat velen eene aangename jaarsverwisseling tegemoet zijn gegaan. Eene oude bekende van het Amsterdamsche Variétés- publiek, mevr. Stol, is overleden. Jl. Donderdag is te 's Hage aanbesteed het maken van het zuidelijk landhoofd voor de brug over de Waal bewesten Nijmegen. Minste inschrijver de heer van Wijn gaarden te Sliedrecht, voor f 210,850. Bij den landbouwer H. te Zuicl-Beijerland stierven eenigen tijd geleden successivelijk acht paarden, zonder dat met zekerheid een bepaalde oorzaak kon worden aange geven. Eenige dagen geleden zijn er weder eenige runderen gestorven' onder dezelfde geheimzinnige verschijnselen, en thans is door een deskundige geconstateerd, dat vergiftiging ten gevolge van het voederen met in hooge mate beschimmeld klaverhooi de eenige oorzaak is van al die sterfgevallen. De wilde fazant, die voor eenige dagen bij den heer de Groot te Utrecht in diens woning is komen vliegen en waarvoor hem reeds te vergeefs f 25 geboden was, is jl. Maandag weder ontsnapt door liet dakraam. Te Wammels is brancl ontstaan in de bijzondere school, bij het uitreiken der kerstgeschenken. De ver warring kende geen grenzen. De glazen werden stuk geslagen, men klom door de ramen, oorijzers werden plat gedrukt, enz. 't Vuur door het omstooten van een lamp verspreid, werd gelukkig spoedig gebluscht. Op de voordragt voor kantonregter te Zierikzee komt o. a. voor de heer Dolleman, griffier bij het kanton- geregt te Schagen. Uit Groenlo wordt gemeld, dd. 29 Dec.: «Deze week zijn hier in een stuk grond twee potten met zilvergeld in een koperen doos gevonden, inhoudende 320 goudstukken ter gezamenlijke waarde van p. m. f 7000, en heden is nog weer een pot met zilveren muntstukken voor den dag gekomen ter waarde van f 1200. Men vermoedt dat zij zijn uit den tijd van Prins Maurits. Er wordt nog voortgegaan met het werk, in de hoop dat cle vondst nog grooter zal worden.» Den 30 December zijn op hooger last van Zwolle naar Oramerschans gemarcheerd een detachement infanterie, bestaande uit 1 onderofficier, 2 korporaals een 20 man, ter beteugeling van ongeregeldheden, die onder de werklieden in die kolonie zijn uitgebroken. Een nieuwe voedings regeling, die den volgende dag zou aanvangen en waarmede de bevolking zich niet schijnt te kunnen of te willen ver- eenigen, moet daarvan de oorzaak zijn. Verder loopt het gerucht, dat ook een detachement kavalerie uit Deventer daarheen zou zijn vertrokken. De regtbank te Deventer heeft jl. Donderdag een persoon, beschuldigd van bet plegen van opligterij, vrijge sproken, en zijne onmiddellijke invrijheidstelling bevolen, nadat hij circa 5 maanden in preventieve gevangenschap had doorgebragt. Naar men verneemt, is de droogmaking van bet Makkumermeer verzekerd. De heer Ledeboer c. s. hebben de concessie overgedragen aan eene vereeniging van Engel- sche heeren, die liet benoodigde geld zullen verschaffen en het werk doen uitvoeren. Men stelt zich voor, eene commissie van toezigt te benoemen, bestaande uit drie Engelschen en twee Nederlanders, bij voorkeur Friezen. In de jongste aflevering van het Album der Natuur worden door wijlen dr. G. A. Venema eenige bijzonder heden medegedeeld betreffende den kievit. In het begin van Maart verschijnt het diertje in onze streken, in bet v oorjaar en den voorzomer de voorkeur gevende aan onze lage, zeer vlakke landstreken. Hij weet daar de kleine

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1