Een BOVENHUIS,
1855 7' 490.6 T' T' I Gemid'1fl'Ie '^"loeyeel-
ADVERTENTIËN.
ANNA PAULOWNA.
De Prins van Wales in Indië.
Wie zich iets buitengewoons voorstelde van de feeste
lijkheden, met welke de bevolking van Hindostan trachten
zou het oog van den Prins van Wales te verlustigen, die
rekende niet mis. De Prins heeft inderdaad tot dusver
tafereelen aanschouwd, wier bonte, fantastische pracht hem
onvergetelijk blijven moet.
Te Madras woonde hij eene zoogenaamde «illuminatie
van de branding» bij. Pen noch penseel (zegt de verslag
gever van de Times) vermag een denkbeeld te geven van
de vreemde, groótsche, schier spookachtige schoonheid
dezer vertooning. De branding (gelijk gewoonlijk aan dit
zeestrand) kwam geweldig aanrollen. De gebouwen langs
het strand, alle schitterend verlicht, vormden den achter
grond. Maar het meest indrukwekkende schouwspel bood
de zee zelve. De schepen op de reede vertoonden al hun
lijnen in vuur, en zonden van tijd tot tijd bundels vuur
pijlen op, wier veelkleurige vonkenregen zich weerkaatste
in het donkere water. Daarbij werd de woeste branding
opgelicht door honderden inlanders, met roode en blaauwe
fakkels in de hand. Straks flikkerden stippen van vuur
in de verte, rijzende en dalende met de golven. Het
waren lichten op de booten der koene inlandsche sloep-
roeijers. Zij naderden nu eens hoog op de kruin van
een aanrollende stortzee, dan weer onzïgtbaar in een
golfdal; en beurtelings zwart als inkt, of glinsterend als
git waar vlammen zich in weerkaatsen, vertoonde zich de
zee. Een ontzettende spelevaart! Maar na eenige oogen-
blikken zag men de roeïjers veilig op het strand springen;
en kort daarop verdwenen zij weder zeewaarts in hunne
ranke vaartuigjes, die de golven telkens schenen te over
stelpen. Zóó groot is de behendigheid dezer varenslieden,
dat zij zoowel uit zee als van het strand door de branding
weten heen te schieten. Een roerlooze, zwijgende zee van
inlanders, fantastisch meêverlicht, staarde op het strand deze
worsteling tusschen menschen en golven aan.
Maar dit alles droeg nog een ietwat Europeescli karakter,
vergeleken bij hetgeen den Prins wachtte aan het Hof van
een der voornaamste inlandsche vorsten, den Gaikwar van
Baroda. Hier zag hij de vertellingen van Sheherezade ver
wezenlijkt. Aan het spoorwegstation was de Gaikwar om
hem welkom te heeten met een stoet van Europesche
ambtenaren en inlandsche grooten in de schitterendste
kleederdragten en rondom en onafzienbare menigte donkere
troniën, onder hooge roode, groene, witte en blaauwe
tulbanden. Doch niet de menschen de dieren trokken
het meest de aandacht; de bont en kostbaar opgesierde
olifanten. Een dezer dieren, een reus in zijn geslacht,
droeg op den rug een gouden zetel, overdekt met een
gouden troonhemel, die verblindend flonkerde in de zonne
stralen. Tapijten van zijde en fluweel bedekten tot aan
den grond dezen olifant, die zijn tromp zwaaide als op de
maat van de oorverdoovende inlandsche orchesten. Die
tromp was rood geverfd, en vei'sierd met gouden ringen;
de kop van het beest was saffraankleurig, de ooren waren
groen, de pooten en slagtanden, ook weer door ringen
omsloten, waren grillig met figuren in allerlei kleuren
bestreken. Andere olifanten waren op andere wijzen ver
sierd rijk en bont om strijd; en toen de Prins naderde,
knielden al deze gedrochten, op eene rij geschaard, neder,
als om hem eerbiedig te groeten. De Prins moest nu den
olifant met den gouden draagstoel bestijgen, om zóó in
statigen optogt naar het paleis gebragt te worden; tot het
opklimmen tegen den levenden berg diende hem en den
Gaikwar een ladder van goud. Naauwelijks was de Prins
gezeten, en had het logge doch uitstekend afgerigte dier
zich in beweging gesteld, of het geschut bulderde, en het
geraas van stemmen, bekkens, pauken en trompetten brak
los als een orkaan. Met de pracht van den vorstelijken
olifant was al het overige in harmonie. Men kan dus de
mengeling van glans en kleuren, toen de stoet voorttrok,
zich eenigszins verbeelden te beter, wanneer men weet
dat te Baroda alles meewerkt tot een schilderachtig effect
de huizen, met hunne groen of rood geverwde balkons; de
soldaten van den Gaikwar, kloeke ruiters, en voetvolk in
de uniform der Bergschotten; ook de bevolking zelve, de
rank gebouwde Mahratta's, met hun scharlaken tulband
en de witte gewaden. En bij dit alles denke men zich het
blaken van eene Oostersche ochtendzon!
Van de dierengevechten, die de Prins te Baroda bijwoonde
gevechten tusschen olifanten, rhinocerossen, buffels,
rammen enz. willen we liever geen melding maken.
Dergelijke tooneelen, en menschen die er behagen in
scheppen, behooren, helaas, niet uitsluitend in het Oosten
te huis. Alleen moge de volgende beschrijving nog dienen
om den lezer te doen gevoelen, wat er vreemds, sombers,
ijzingwekkends zijn kan in Oostersch feestvertoon
De stad Baroda was 's avonds geïllumineerd, en om de
illuminatie te bezigtigen, moest de Prins in zijn rijtuig een
lange brug over. Op de borstweringen van die brug stonden,
bij toortslicht, zonderlinge groepen, die de Europesche toe
schouwers met een soort van ontzetting vervulden. Spook-
achtiger gedaanten (zegt de verslaggever van de Times) zag
ik zelfs in een koortsdroom nooit. Wat zij waren, weet
ik niet; doch zij zagen er uit als pleisterbeelden van
menschelijke wezens, gekleed zooals het geen costumier van
een tooneel ooit in het hoofd kwam zijn demons of heksen
uit te dossen. Met een rilling deinsden wij terug, toen
we in die marmerwitte gezigten oogen zagen bewegen,
glimmend als kolen vuur. Er was iets onbeschrijfelijk
demonisch in deze gestalten en groepen; en het was een
genot, den blik er van af te wenden naar de sierlijke bogen
en guirlandes van Chinesche lantaarns.
Moet de kleurlooze eenvormigheid van westersche zeden
gaande weg de half barbaarsche pracht van het Oosten
verdringen, dan zal de beschrijving van 's Priusen reis
door Hindostan kunnen gelden als een der laatste en uit
voerigste getuigstukken van wat die pracht eenmaal geweest is.
Jl. Donderdag middag stapte de Prins onder het
bulderen van het geschut uit de forten en van de
oorlogschepen, te Calcutta, de hoofdstad van het groote
Indische rijk en de residentie van den gouverneur—generaal,
aan wal. De Onder-Koning, de hoofdleger-bevelhebber
de bisschop, de eerste regter, de leden van den raad en
de regters, de beide groote mahratvorsten Scindrah en
Holkar, de radjas van Kaschmir en Jeypore en vele
andere Indische vorsten, ontvingen den troonsopvolger aan
de landingsplaats. De voorzitter van den gemeenteraad
overhandigde hem een adres. De Prins reed in feestelijken
optogt naar het gouvernements-gbbouw, op zijn togt door
de rijk versierde straten omstuwd door eene ontzaggelijke
volksmenigte.
Stoomvaart-Berig-ten.
STOOMVAART-MAATSCHAPPIJ NEDERLAND.
Prins Hendrik.
SO Oct. van hier vertrokken. 10 Dec. te Batavia aangekomen.
Prinses Amalia.
20 Dec. van Batavia vertrokken.
Prins van Oranje.
25 Dec. van hier vertrokken. 28 Dec. van Southampton vertr.
c o n r a d.
27 Dec. alhier aang., vertr. 19Febr.
Koning der Nederlanden.
27 Nov. van hier vertrokken. 22 Dec. te Aden aang., 23 vertr.
v oorwaarts.
12 Nov. alhier aangek, vertr.22 Jan.
Burgerlijke Stand. Gemeente Helder.
Opgave van af Vrijdag middag tot Dingsdag middag.
ONDERTROUWD en GETROUWD: Geene.
BEVALLENM. Krijnen, geb. Hopman, (Z.). C. Bakker, geb.
Sluit, (Z.). A. Deeldcr, geb. Zwaan, (Z.). M. J. Rademaker. geb.
Posthumus, (Z.). M. Keijzer, geb. Barteling, (Z.). S. F. P.
Schoondermark, geb. Lapra, (D.). C. Kikkert, geb. Roodt, (Z.).
A. M. de Goeij, geb. Strikker, (Z.). E. van Rijn, geb. Moojen,
(D.). E. Veen, geb. Boon, (D.).
OVERLEDENBorst, bijna 2 jaren. J. A. Raap, geb.
Buddingh, 40 jaren. T. de Wijn, 40 jaren. C. Bethlehem, geb.
Hartog, 71 jaren. A. T. de Jong, geb. Visser, 44 jaren. Levenloos
aangegeven 1. Ambtshalve ingeschreven 2.
Burgerlijke Stand. Gein. Anna Paulowna.
Van 1 tot 31 December 1875.
ONDERTROUWD: K. Pranger en D. Uileman, te Helder.
J. Boon te Texel en G. Koning.
GETROUWDG. Kooij en N. van Wijngaarden.
BEVALLENN. Grootewal, geb. Visser, (D.). S. Barendsen,
geb. Megroot, (D.). G. Geerligs, geb. Schothorst, (Z.). A. de
Leeuw, geb. Boon, (Z.). J. Jonker, geb. Wilms, (Z.). A. Keppel,
geb. van Rijswijk, (Z.). II. Smeder, geb. Leijen, (Z.). M. Visser,
geb. Zwaag, (Z.). C. Hoogschagen, geb. Schotvauger, (Z.). R.
Comelissen, geb. Rijkenberg, (Z.). D. Wit, geb. Dovis, (D.). C.
Kuiper, geb. Vroone, (Z.).
OVERLEDEN: L. Strijder, 58 jaren. R. Klein, 37 jaren.
W. Schouten, 24 jaren. P. C. Wissekerke 1 maand.
Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet)
9
C
>-s
Uren. 1
Wiudrigting
en
Kracht.
Barometer
mm.
Thermometer
C.
Vochtigh.
procent.
Toestand
van
de zee.
Stand. Afw.
Stand.
Afw.
2
12
zwtw. O.lk.
766.52jt 6.55
4.7
f 1.6
0.87
Vlak.
3
12
ozo. 0.5„
763.81 f 3.82
4.0
f 1.0
0.97
4
8
ono. 5.0,i
770.48|tl0.47
0.2
- 1.0
0.79
weingolv
4
12
ono. 2.0,/
771.95 fll.94
0.5
- 2.3
0.73
Slecht.
Weersgesteldheid: 2Jan. 12 u. Ligtbewolkt, mooi.
3Jan. 12 u. Dikke mist, stil, mooi.
4Jan. 8 u. Digtbewolkt, mooi.
4Jan. 12 u. Idem.
t qca - f heid per laar
12 i 962.1»3-s
Marine-Haven Nieu wediep.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
28 Nov. 4 Jan. Br.v.Pall.v.Rosend.J.A.Vrijman. Soerabaija.
14 Dec. 4 Frederic. E. Boudrouet. Singapore.
19 Dec. 4 California. S. Deitium. Soerabaija.
23 Dec. 4 GustavAdolph. J. Mohn. Akvab.
24 Dec. FenuaWrilhelmina.T.J.deBoer. Curatjao.
26 Dec. 4 Cornelia. A.J.vanBenten. Batavia.
26 Dec. 4 Kate Harding. J. Watson. Hamptonroads.
2 Jan. 4 Peter Gustaf. F.A.Brandt. Pensacola.
2 Jan. 4 Jantiena. R. Ilazewinkel. Porto.
3 Jan. Lasaletta. A. Ladanga. Baltiinore.
Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart.
Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Derkomst.
2 Jan. Berenice. II. Rutters. ZurMühlen&Co.Middell.Zee.
2 ClaroBabuyan.W.Mc.Gregor. Meijer Co. Passaroeang.
LATKBE BEBIGTEK.
Zoo even vernemen wij, dat het in de afgeloopen week bij
Petten gestrandde stoomschip Trevetick, gisteren avond ten
9 ure is afgebragt en welligt nog heden in deze haven
zal komen.
Jl. Zondag namiddag had in het lokaal Tivoli alhier
een huishoudelijke wedstrijd plaats van de schietclub
Willem Teil. De uitslag is geweest op de verschillende
afstanden en schijven als volgt:
Pistool, 30 passen: 1ste prijs Joh. Verfaille; 2de prijs
J. Schuijt; 25 passen: 1ste prijs A. van Willigen, 2de
prijs mr. D. P. H. Aberson; 20 passen: prijs A. van Wil
ligen; rozenprijs P. J. Lupgens; 15 passen: prijs J. de
Goeij; 15 passen (kleine of Willem Tell's schijf) prijs
P. J. Lupgens.
Nadat uit de jongste Indische berigten gebleken was,
dat het voornemen bestond om bij den aanvang van het
gunstige saizoen weder meer agressief tegen den vijand in
Groot-Atsjin op te treden (waartoe twee bataillons infanterie
en een bataillon der Marudesche barissans van Java naar
Atsjin gezonden zijn), is jl. Zondag bij het departement
van Koloniën een telegram van den gouverneur-generaal
van Nederlandsch-Iudië ontvangen, waarbij wordt gemeld,
dat de generaal-majoor Pel den 27 Dec. het navolgende
aan de Indische regering heeft geseind:
Den 26 Dec. zijn de operatiën tegen de VI Moekim
begonnen. Drie kolonnes zijn uitgerukt. Eene kolonne
nam de vijandelijke stelling Mibouwde beide andere zette
de operatiën voort. De weergesteldheid was gunstig, de
gezondheidstoestand onveranderd
Op den 26 Dec. werd de majoor F. J. W. Mekern
zwaar gewondde verliezen waren aan onze zijde overigens
gering, maar bij den vijand aanzienlijk.
In het tijdperk van vier weken, 28 Nov. tot 25 Dec.
1875, zijn, blijkens ingekomen ambtsberigten, door long
ziekte aangetast:
in Zuidholland33 runderen
Noordholland3
Utrecht3
Friesland30
in het rijk 69 runderen.
Gedurende het afgeloopen jaar (27 Dec. 1874 tot 25
Dec. 1875) werden door longziekte aangetast:
2227 runderen;
in het jaar 1874 2414
1873 2479
1872 4009
1871 6078
PURMERENDER MARKT van HEDEN.
PER TELEGRAAF.
20 stuks Paarden.
94 Runderen.
55 vette Kalveren f 0,80 a 1,per kgr. (vlug)
68 magere dito - 10,a 24,per stuk. (matig)
1308 Schapen.
Lammeren.
47 vette Varkens - 0,54 a 0,70 per kilog. (vlug)
10 magere dito - 12,a20,per stuk. (vlug)
79 stapels kleine Kaas, f a per 50 kilogram.
middelbare dito f per 50 kilogram.
Boter f 1,35 a 1,45 per kilogram.
Kip-Eijeren f 7,a -,per 100 stuks.
Eend-Eijereu- a
Bevallen van een Jongen P. KAANKAAN.
Anna Paulowna1 Januarij 1876.
Eenige kennisgeving.
Voorspoedig bevallen van een Meisje Mevrouw
SCHOONDERMARK, geb. LAPRA.
Nieuwediep, 2 Januarij 1876.
Heden, 5 Januarij 1876, vieren wij den 75sten
geboortedag van onzen geliefden Vader BASTIAAN
FRANZEN.
Oudesluis, 5 Januarij 1876.
Zijne dankbare Kinderen.
Op den 1 Januarij 1876 overleed, na een geduldig doch
schrikkelijk lijden van zes maanden, onze geliefde Moeder
AWKJE VISSER, Weduwe van H. J. DE JONG, in
den ouderdom van 44 jaren en 2 maanden. Zij, die de
overledene gekend hebben, zullen kunnen beseffen hoe zwaar
dit verlies ons treft.
Hare Kinderen.
Algcmeene kennisgeving.
Na eene kortstondige ziekte overleed heden morgen ten
acht ure te Rotterdamonze geliefde Dochter ANNA
ADRIANA, in den ouderdom van bijna 12 jaren.
t Zand, 1 Januarij 1876.
H. F. SCHAD.
A. SCHAD—VAN DER HOEVE.
VOORDRACHTEN op GODSDIENSTIG GEBIED,
WOENSDAG 5 JANUARIJ, des avonds ten 8 ure, op
de Bovenzaal van K. F. MEIJER.
Toegang voor Mannen en Vrouwen kosteloos.
Desverkiezende kan men plaatsen bespreken bij K. F.
MEIJER, a 10 Cents.
Al degenen die iets te vorderen hebben
'van, of verschuldigd zijn aan de Wed. F. THIE,
gelieve daarvan OPG.AVE of BETALING
te doen vóór den 15 Eebruarfj e. K.f ten hare huize,
Langestraat, C 129, of Zuidstraat, M 14.
TE HUUR:
van alle GERAKK.EN voorzien,
staande in de Spoorstraat. Te bevragen Wijk K, No. 57,
Hoofdgracht.