Men zal zich herinneren, dat de Parijsche bladen, ruim een jaar geleden, dagelijks melding maakten van den toestand van zekeren Lausseur, bediende in de magazijnen van «Le printemps,» die een vork had ingeslikt. Nog altijd zit hem dat voorwerp «dwars in de maag,» hoewel zijn gezondheid tot heden redelijk gebleven is. Na geruimen tijd in absolute rust bij zijn familie te hebben doorgebragt, is hij thans naar Parijs teruggekeerd en zal eerstdaags eene operatie ondergaan om hem zoo mogelijk van het gevaarlijke voorwerp te bevrijden. Engeland, 't Pantserschip Vanguard blijkt voor goed verloren te zijn. Peilingen hebben doen zien, dat het zand zich rondom het schip heeft opgehoopt, en dat zoodoende in het Iersche kanaal reeds eene nieuwe bank is gevormd, die op de zeekaarten zal moeten aangeduid worden. Eene waarde van ruim een millioen p. st. zal onder die bank reddeloos begraven liggen. Op de vergadering van de Royal Geographicat Society te Londen zijn brieven voorgelezen van luitenant Cameron, den opvolger van Livingstone, die er in geslaagd is geheel Afrika van het Oosten naar het Westen door te trekken. De reis door het onbekende land van het meer Tanganyika tot de Westkust wordt door hem beschreven, en zijn mede- deelingen werpen vele schier ingeroeste denkbeelden betreffende Afrika's binnenlanden omver. Het Afrika, door hem bezocht, is het half zandige, half' moerassige Afrika niet, door hetwelk de Nijl een lange smalle strook van frissehen plantengroei trekt, welke zijn vruchtbare overstroomingen jaarlijks op de woestijn heroveren. Het Afrika, door luitenant Cameron doorgetrokken, is het Afrika van de Congo, ten zuiden van het waterbekken van den Nijl. Na ontdekt te hebben, dat behalve tallooze beeken en bergstroomen niet minder dan 96 rivieren zich storten in het meer Tanganyika, heeft hij de Lakuga, de enkele rivier, welke er haar loop uitneemt gelijk de Rijn uit het meer van Constanz gevolgd, totdat zij zich stort in de Lualaba, welke dr. Livingstone ten onregte voor den Boven-Nijl aanzag, maar die meer dan waarschijn lijk de Congo is. Zij stroomt naar het westen en later naar het zuid-westen, en de luitenant beschrijft het land, waardoor zij vloeit, als een aardsch paradijs. Het is een land van meren en breede diepe stroomen; vele districten zijn zeer rijk in koper en goud en hebben een verwonderlijken rijkdom van wild. 19 maanden lang heeft luitenant Cameron rondgezworven door deze heerlijke dalen en bergvlakten, van welke de Zambezi oostwaarts, de Congo westwaarts afdaalt. Een kanaal van slechts 20 a 30 Engelsche mijlen lang, door een vlak land zou de beide groote waterstelsels ver eenigen en den Europeanen den toegang geven tot een der best besproeide, vruchtbaarste tuinen dezer wereld, welke in overvloed alle tropische producten oplevert. Voor de weduwe en kinderen van den onlangs ter dood gebragte Iienry Wainwright is 1200 p. st. bijeen- gebragt. De Globe noemt dat ziekelijke philanthropie. In antwoord op eene mededeeling van de Working Men's Lord's Day Rest Association, heeft de heer Gladstone zich kort maar krachtig verklaard voor 't behoud van den wekelijkschen rustdag. Hij wil den Zondag in eere zien gehouden uit een godsdienstig, maar vooral ook uit een maatschappelijk oogpunt. «Ik heb,» zeide hij, «gedurende een arbeidzaam leven de heilzame werking van den weke lijkschen rustdag, moreel en physiek, kunnen ondervinden en de waarde van dien dag voor den werkman kan ik niet te hoog stellen.» Op eene meeting, door een Presbyteriaansch geeste lijke te Edinburgh belegd, is op een toon van puriteinsche verontwaardiging uitgevaren tegen de mentors van den Prins van Wales in Indië, omdat zij hem 't dansen hebben laten bijwonen van zoogenaamde «nautch-girls» (in Hindostan ongeveer hetzelfde wat op Java de «ronggengs» zijn: danseressen van beroep en van niet al te onomkoopbare kuischheid). De heer Duff (zoo heet de geestelijke in kwestie) had den mond vol van de «onzedelijkheid» en «gemeenheid» van dit schouwspel. De waarheid is intus- schen (gelijk door enkele bladen wordt opgemerkt), dat *'t dansen van deze Indische bajadères veel minder tot de zinnen spreekt, dan dat van Europesche dames op een bal. De «nautch-girls» zijn van kin tot teenen in voor 't oog ondoordringbare kleederen gestoken, en ligten bij 't dansen haar voeten naauwelijks van den grond. De hoogst fat soenlijke en zelfs deftige jonge dames van het West-end, daarentegen, ontblooten hare schoone halzen en schouders vrij laag en ligten hare voeten vrij hoog van den grond. Toch zou geen Schotsch geestelijke den Prins er een verwijt van durven maken, dat hij een bal in 't West-end bijwoonde. Wij hebben hier dus weer een staaltje (zegt de Globe) hoe men den splinter ziet in 't oog van anderen, den balk niet in eigen oog. Amerika. Te Long-Island City (New-York), werd in de vorige maand een pachtersjongen, verdacht van een hemd gestolen te hebben, in hechtenis genomen en bij onderzoek bevonden eene achttienjarige vrouw te zijn, vier jaren te voren gehuwd, doch van haren man, na de geboorte van het eerste en eenige kind, wegens mishandelingen gevlugt. Sedert had zij, als vrouw nergens werk kunnende vinden, in mans- kleêren achtereenvolgens als boekhouder, daglooner en kajuitsjongen haar brood verdiend. In deze laatste gedaante wegens eene overtreding der scheepstucht in boeijen geslagen en op water en brood gezet, wist zij naar een ander vaartuig te ontsnappen, waarvan de gezagvoerder op zee stierf en dat zij daarop behouden te New-York binnen bragt. Daar zij onschuldig bevonden werd, is Alice Holnies, want zoo heet de heldin van dit romantische verhaal, op vrije voeten gesteld, onder voorwaarde van zich te Long-Island City niet meer als man te vertoonen. Zij behoort tot eene fatsoenlijke familie en is eene brunette van vijfvoet acht duim. LATKBE BEBIUTEN. Blijkens telegrafische mededeelingen van den gouverneur generaal van Ned.-Indië, jl. Maandag en Dingsdag bij het departement van Koloniën ontvangen, is het navolgende door den generaal-majoor Pel aan de Indische regering berigt omtrent de gebeurtenissen in Atsjin van 1 tot 13 Jan.: 1 Jan. De kampongs Garoet en Lampadang, uit welke, niettegenstaande zij de witte vlug hadden geheschen, ons bivouak te Pakan-bader was beschoten, werden verbrand. 2 Jan. De gemeenschap met Oleh-leh verzekerd. 3 Jan. De zwaar versterkte stelling Bi tal—Lamter min, tengevolge van onze manoeuvres door den vijand verlaten, werd bezet. Drie onzer binnenwaarts gelegen posten konden nu ingetrokken worden. 4 Jan. De versterking van Pakan-bader werd voort gezet en eene vlotbrug over de lagune bij Sinangri voltooid. 5 Jan. -Verkenning in de rigting der kloof naar de IV Moekim. Zeer ongunstig terrein. Een Madurees sneuvelde en een inlandsche luitenant-adj udant der barissan werd ligt gewond. 7 Jan. Een togt gemaakt naar Lamtenga en Sabong. Bij de moskee van Lamtenga sneuvelde aan 's vijands zijde panglima Moeda Lamtoetowij kregen twee gewon den. Sabong werd bezet. De VI Moekim zijn thans geheel in ons bezit. Toekoe Lampasei vertrok met een oorlog schip naar Kloewang om de hoofden der IV Moekim op te roepen. 10 Jan. Het hoofd van Lampager (IV Moekim) is naar ons bivouak gekomen om zich te onderwerpenhij bevordert den terugkeer van het volk naar de kampongs aldaar. 11 Jan. Eene verkenning gemaakt naar Lampager; met de bevolking gesproken en eene bezetting achtergelaten. 12 Jan. De bevolking van Lampager heeft onze hulp ingeroepen tegen Toekoe Nanta en Toekoe Tjihik Lamnga. 13 Jan. Verkenning naar Lambadak, ook om te trachten de hoofden der VI Moekim te ontmoeten. De geest der agerende troepen bleef uitmuntend, de gezondheidstoestand was gunstig, behalve (althans tot 5 Jan.) bij de Maduresche barissan. De algemeene gezondheidstoestand in Atsjin was bevre digend; evenwel begon zich weder meer cholera te vertoonen. Ten vervolge op het berigt uit Atsjin, opgenomen in het nommer van 5 Jan., kan worden medegedeeld, dat de majoor F. J. W. Mekern (blijkens dat berigt zwaar ge wond) is overleden. Wij vernemen dat Z K. H. Prins Hendrik, de ministers van Marine en Oorlog, alsmede de generaal van Swieten alhier zullen zijn bij aankomst van de mailboot Prinses Amalia. Niet vóór den 2 Febr. wordt genoemde bodem alhier verwacht. Naar de N. Rott. Crt. verneemt is door twee genees kundigen, benoemd ter onderzoeking der verstandsontwik keling van v. d. L., beschuldigd van den dubbelen kindermoord te Velp, in Noordbrabant, geconstateerd, dat zij dien met volle oordeel des onderscheids heeft gepleegd, en dat de moord moet toegeschreven worden aan wraak. Te Rozendaal zijn vier personen door het ijs gezakt en verdronken. Twee waren gehuwd en laten kinderen na. Te Herbede, bij Witten in Westfalen, is op Nieuw jaarsdag een kind gedoopt, welks vader, grootvader, over grootvader en bet-overgrootvader nog leven. Laatstbedoelde patriarch is de luitenant-kolonel Berghaus, genaamd Kerstein, geboren 11 Jan. 1789. Dil schijnt de juiste benaming te zijn van de plaats, in vorige berigten Pakan-badak genoemd. Stoom vaart-Berig'ten. STOOMVAART-MAATSCHAPPIJ NEDERLAND. Prins Hendrik. 12 Jan. van Batavia vertrokken. Prinses Amalia.. 20 Dec. van Batavia vertrokken. 17 Jan. van Port-Saïd vertrokken. Prins van Oranje. 25 Dec. van hier vertrokken. 14 Jan. Suez aangek, en vertr. conead. 27 Dec. alhier aang., vertr. 19Pebr. Koning der Nederlanden. 9 Jan. te Batavia aangekomen. Voorwaart». 12 Nov. alhier aangek, vertr.22 Jan. Burgerlijke Stand. Gemeente Helder. Opgave van af Zaturdag middag tot Dingsdag middag. ONDERTROUWD en GETROUWD: Geene. BEVALLENJ. M. van Keulen, geb. Iiausen, (Z.). P. Griek, geb. Groot, (D.). N. Brouwer, geb. Eelman, (D.). D. Hoppe, geb. ten Boelcel, (Z.). J. Nielsen, geb. Walraven, (Z.). H. M, Smit, geb. Winter, (Z.). J. Boon, geb. Kuijper, (Z.). J. Schaap, geb. Koorn, (D.). M. C. T. Torré, geb. Jansen, (1 D. en 1 Z.). IJ. Kocb, geb. Kok, (Z.). E. M. van der Brugge, geb. Goudsbloem, (D.). J. Flens, geb. Wijkraan, (D.). OVERLEDENJ. Buskehnan, 85 jaren. Levenloos aangegeven 1. Voorspoedig bevallen van een Dochter J. SCHAAP, geb. KOORN. Helder16 Januarij 1876. PURMERENDER MARKT van HEDEN PER TELEGRAAF. 28 stuks Paarden. 69 Runderen. 42 ir vette Kalveren f 0,80 a 1,per kgr. (vlug) 62 magere dito - 10,a 28,per stuk. (vlug) 288 Schapen. 49 u vette Varkens - 0,54 a 0,66 perkilog. (vlug) 4 i, magere dito - 12,a20,per stuk.(stug) 51 stapels kleine Kaas, f a per 50 kilogram. i, middelbare dito f per 50 kilogram. Boter f 1,40 a 1,50 per kilogram. Kip-Eijeren f 5,a -,pér 100 stuks. ADVERTENTIËN. Ondertrouwd P. VRIES Kz. en MAARTJE MOSK. Oudesluis15 Januarij 1876. Heden beviel mijne geliefde Echtgenoote H. M. SMIT- WINTER, van een Zoon. J. J. SMIT. Nieuwediep16 Januarij 1876. Algemeene kennisgeving. Bevallen van een Zoon en eene Dochter M. C. T. TORRÉ, geb. JANSSEN. Nieuwediep, 17 Januarij 1876. Tot diepe droefheid van mij en mijne Betrekkingen, overleed lieden, na eene kortstondige ongesteldheid, mijn hartelijk geliefde Echtgenoot JACÖB VAN LOENEN, rustend Koopvaardij-Kapitein, in den ouderdom van bijna 59 jaren. Amsterdam, 12 Januarij 1876. Wed. J. VAN LOENEN, slebrasse. Eenige ke?inisgeving. Heden morgen overleed, tot diepe droefheid van ons en onze Kinderen, onze oudste Zoon PIETER, in den ouderdom van 22 jaren en 8 maanden. De Heer heeft hem ons ontnomen, doch wij troosten ons in de hoop des wederziens. Zijpe, 14 Januarij 1876. JACOB SCHRIEKEN. M. BOERSEN. Heden overleed, na een kortstondige ziekte, mijn geliefde Echtgenoot, de Heer HERMAN FREDERHv SCIIADD, in leven Sluismeester, in den ouderdom van 49 jaren. 't Zand i/d Zijpe, 14 Januarij 1876. Wed. H. F. SCHADD, van den Oever. Heden overleed, in den nog zooveel belovenden leeftijd van 28 jaren en 19 dagen, zacht en kalm, in de vreugde haars Heeren, na een zeer geduldig lijden van eenige weken, ten huize van P. K. Bremeu, mijn innig geliefde Dochter en onze zeer beminde Zuster ANTJEK. EÉLEMAN. Zij die de overledene gekend hebben,zullen beseffen wat wij, en hij wien zij ten trouwe bulpe, en een moeder voor zijne kinderen was, in haar verliezen. Oosterend op Texel, 15 Januarij 1876. Uit aller naam, Wed. A. EELEMAN Dz. Algemeene kennisgeving. Heden overleed, na een kortstondig lijden van twee dagen, mijn geliefde Echtgenoot J. BUSKELMAN, in den geze- genden ouderdom van 85 jaren en 9 maanden. Bijna twintig jaar mogt ik eene gelukkige eclitvereeniging met hem genieten. Allen die den overledene gekend hebben, zullen beseffen hoe zwaar mij dit verlies treft, doch ik hoop in den wijzen wil des Heeren te berusten. Helder16 Januarij 1876. Wed. J. BUSKELMAN, Blijendaal. Eenige en algemeene kennisgeving. Heden overleed onze zeer geliefde Moeder ANTJE KOK, Wed. J. HARTOG Wz., in den ouderdom van bijna 76 jaren. Was haar leven vol zorg en veel bezwaren, zacht en kalm was haar heengaan, mogt het zijn, de Heere moge 't geven, in eeuwigen vrede. Anna Paulowna-Polder, 16 Januarij 1876. Uit aller naam, A. HARTOG. Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen. Departement BSELDER. Vergadering op DONDERDAG den 20 JANUARIJ e. k., des avonds ten 8 ure, in T1VOL1. Spreker de Heer COHEN STÜARï, van Alkmaar. Toegangkaartjes voor niet—leden f 1. Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen. VOLKSVOORDRACHT op VRIJDAG 21 JANUARIJ 1876, des avonds ten 8 ure, in T1VOLI. Spreker de Heer J. F. GROEN. Tot slot: ZANG UITVOERING door de Vereeniging CECILIA. Entrée-Billetten zijn, tot een bepaald getal, verkrijgbaar a 10 Cents. Personen beneden de 16 jaar worden niet toegelaten. Dijk; graaf en Heemraden van den ANNA PAULOWNA-POLDER maken bekend, dat de PASSAGE VOOR RIJTUIGEN langs bet gedeelte van den Langedijk, dat tusschen den Grasweg en de werkplaats van P. Wilms is gelegen, tot nadere aankondiging ZAL ZIJN GESTREMD. Anna Paulowna, 19 Januarij 1876. J. C. DE LEEUW, Dijkgraaf. D. VAN FOREEST, Secretaris.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 3