HELDERSCHE E\ VIËUWEDIEPER COURANT. 1876. N°. 9. 34 Jaargang. Vrijdag 21 Januarij. Binnenland. „W ij huldigen het goed e." Verichijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1 80. franco per post - 1.65, Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertontiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden nanr plaatsrnimte berekend. Klken Donderdag vertrekt de mail nnnr Oost-Indie. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Padang en Batavia, te ver zenden per mailboot VOORWAARTS, geschiedt voor drukwerken den 21 Jan., na aankomst van trein III (Noordholl. Spoorw.), ten 10,58 des avonds, voor brieven den 22 Jan., na aankomst van trein I, ten 9,47 des morgens. HELDER en NIEUWEDIEP, 20 Januarij. Op den avond van hare tweede winter-vergadering gaf de rederijkerskamer Olympia Woensdag 11. het blijspel Wie is 't?« dat door de verschillende vertooners met succes werd ten tooneele gebragt. De rollen waren blijkbaar goed verdeeld en ook goed begrepen. Wel hadden we hier en daar wat vlugger spel gewenscht, zooals dat in een blijspel gewoonte of liever gezegd vereischte is. Ook eenige al te lange alleenspraken hadden, dunkt ons, gecoupeerd kunnen worden. Overigens liep alle3 goed van stapel en werd de avond, als naar gewoonte, door een geanimeerd bal besloten. Jl. Dingsdag avond werd door de sociëteit Mars eene vergadering gehouden, waarin de spreekbeurt werd vervuld door den heer D. Dekker. Het onderwerp der voordragt was: de opstand van het kaas- en broodvolk, in het jaar 1491. Spreker achtte de aanleiding tot dien opstand, vooral gelegen in de drukkende belastingen en de afpersingen door ambtenaren gepleegd. In een historisch-romantisch kleed, schetste hij onderscheidene gebeurtenissen in West- Friesland voorgevallen en het aandeel dat de bewoners van deze streken hebben gehad in de bedrijven, waardoor deze opstand zich gekenmerkt heeft. Helder kwam daarbij uit, hoe afpersing en geweldenarij de treurigste gevolgen na zich slepen en hoe dit gewest op de vreeselijkste wijze geteisterd werd door een oproer, dat bij een ordelijk en flink bestuur ware voorkomen geworden. Ongetwijfeld kwam ieder der talrijke aanwezigen gedurende deze onder houdende lezing tot de conclusiehoe schoon ook vaak de oude tijd door velen wordt voorgesteld, goddank dat wij leven in een eeuw, waarin znlke betreurenswaardige feiten niet kunnen plaats hebben. Ook de sociëteit Mars heeft zich bereid verklaard tot deelneming aan den optogt, ter gelegenheid van de aankomst der strijders uit Atsjin, met de mailboot Prinses Amalia. Van het bekende Oera Linda Bok is dezer dagen eene Engelsche vertaling in 't licht verschenen, van de hand des heeren mr. William R. Sandbach. De Friesche tekst is naast de Engelsche overzetting gevoegd. In het voorberigt wijst de vertaler op den strijd, gevoerd over de echtheid van het handschrift, dat hij, afgezien van de beslissing hierover, blijft noemen «een zonderling en inte ressant werk, dat in zijne verhalen niets bevat dat in tegenspraak is met de mogelijkheid.» Z. M. de Koning heeft de groote gouden medaille van verdienste geschonken aan de zangeres Trebelli. Van wege het ministerie van Binnenlandsche Zaken is gisteren aanbesteed: het met 450 meters verlengen van den zuidelijken dam van den Hoek van Holland. Minste inschrijvers de heeren Kalis, te Sliedrecht, en Bolier, te Scherpenisse, voor f 716,000. De heer Jeröme Wenmaekers te Brussel heeft een adres bij de regering ingezonden, waarin hij aanbiedt de geheele Zuiderzee droog te maken in 16 of 20 jaren, voor de subsidie van 20 millioen en afstand van een deel der droogte maken gronden. Hij beweert «zekere manier van werken» te kennen, die alle waterwerken, tot heden bekend, in hooge mate overtreffen zal, en is ook bereid met de regering in onderhandeling te treden en zijn denkbeelden tegen belooning bekeod te maken. (T.) Beroepen te Broek op Langedijk ds. J. Bakker, pred. te Stroobos; te den Hoorn op Texel de heer J. C. Benit, candidaat, die mede toezegging van beroep heeft ontvangen naar Waarder. De bevolking der gemeente Texel bedroeg op 31 Dec. 1874 3175 mann., 3213 vrouw., totaal 6388. Geboren in 1875 107 m., 113 v., totaal 220; in de gemeente gevestigd 54 m., 59 v., totaal 113. Overleden in 1875 53 m., 48 v., totaal 101; de gemeente verlaten 88 nu, 95 v., totaal 183. Levenloos aangegeven 3 m., 3 v., geboren 2 tweelingen. De bevolking bedroeg op 31 Dec. 1875 3195 m., 3242 v., totaal 6437, alzoo vermeerderd met 49. 58 huwelijken werden er gesloten, als tusschen: 52 jongmans en jonge- dochters, 3 jongmans en weduwen, 2 weduwnaars en jongedochters, 1 weduwnaar en weduwe. Naar de gods dienstige gezindheden is de bevolking verdeeld als volgt: 3938 Herv., 9 Evang. Luth., 1179 Doopsgez., 1 Rem., 71 Christ. Afg., 1226 R.-C. en 13 Israëlieten. Te Texel bragten dezer dagen eenige landerijen in publieke veiling hooge prijzen op, circa 2 mille per hectare. De hoedanigheid van het land is gemiddeld ligte grond; vandaar dat die prijs hoog mag genoemd worden. Tot hoofdonderwijzer te Callantsoog is benoemd de heer A. Klerk, te Spanbroek. Met den benoemde stonden op de voordragt de heeren: J. A. Kok, te Haarlem; D. Plaatsman en J. Bakker, te Kolhorn. In de Purm. Crt. leest men o. a. het volgende, op grond van den lust, om meer te willen schijnen dan men is, en allen heeren en dames te willen zijn: «Wanneer wij de geschiedenis van ons voorgeslacht nagaan, dan bemerken wij, dat de tijden van ons nationaal verval zamengaan met de toenemende zucht naai- praal- vertooning. En waarlijk, mannen waren het, geen heeren, die het juk van de Spaansche dwingelandij zich van de schouders wierpen, die onze magt in verre gewesten uit breidden, die tot in de zeeën van den Noordpool onze vlag voerden, die den Engelschman met bebloeden kop deden wijken. Vrouwen waren het, geen dames, die in de ure des ge vaars mede streden voor regt en vrijheid, en door haar kloeken moed den ruwen vijand ontzag inboezemden. Onze fiere burgtvrouwen in de middeleeuwen, door wier lieftalligheid de dichters in geestdrift geraakten, waren in de eerste plaats vrouwen, wanneer zij eigenhandig de spijs gereedmaakten voor den echtgenoot en zijn gasten, of wanneer zij, in den kring harer dienstboden gezeten, zeiven het spinnewiel snorren lieten? En thans? Wij kennen dames uit den burgerstand, die zoo onbeholpen zijn en zoo afhankelijk van haar onderhoorigen, dat zij, als hare dienstmaagd vraagt om een halven dag uit te mogen gaan, zuchtend vragen«Maar Trijntje, wie zal dan de tafel dekken? Als gij, waarde lezer, van oordeel zijt, even als ik het ben, dat zulk verguldsel het bederf van onzen maatschappelijken toestand is, laat ons dan het mijnheer- en me vrouw-zijn een beetje op den achtergrond trachten te schuiven. En als wij kinderen hebben, hetzij groot of klein, pogen wij dan in de eerste plaats er mannen en vrouwen van te maken. Mannen, kloek van geest, rap van hand, helder van oog, vroom van gemoed. Vrouwen, rein van ziel, vlug in het verrigten van 't geen tot haar werkkring behoort, vrouwen, die geen rilling gevoelen bij de gedachte, dat ook zij de hand in 't water moeten steken. Geen rampzaliger lui dan «heeren en dames van den kouden grond.» Hoe vernuftig de schrijfmachine, te Rotterdam ver krijgbaar, ook zij, en schoon het schrift dat zij levert bijzonder duidelijk is, zoo verneemt het N. v. d. D. toch, dat zij eene groote schaduwzijde heeft en wel, dat men zelf niet ziet wat men schrijft, en dus bij ieder oponthoud of verstrooijing van gedachten den zamenhang kwijt moet raken. Het Handelsbl. wijst er op, dat de Eerste Kamer van het Deensche parlement met algemeene stemmen de tweede lezing goedgekeurd heeft van de wet op onzeewaardige schepen, welke zich aansluit bij de Engelsche wetten op dat punt. Haar voornaamste doel is te verhinderen, dat buitenlandsche schepen overgedragen worden in eigendom aan Deensche reeders, zonder dat de verkoopers een certificaat van de Engelsche regering overleggen, ten bewijze van de zeewaardigheid hunner schepen. Nederland, zegt genoemd blad, is alzoo de eenige zee varende mogendheid van Europa, wier regering ontkent, dat er noodzakelijkheid bestaat om buitengewone maatregelen te nemen tot verhindering van het onder haar vlag brengen van in Engeland afgekeurde schepen. Daar het een feit is, dat.de meeste in Engeland afgekeurde schepen niet afgebroken worden, is het raadselachtig waar die schepen blijven. Aan 's Rijks geweerwinkel te Delft is een kleine verzameling militaire draagbare wapenen gereed gemaakt, bestemd voor de tentoonstelling te Philadelphia. Die wapenen zijn exemplaren van de laatste modellen geweren, karabijnen, enz., die bij onze land- en zeemagt en in onze overzeesche bezittingen in gebruik zijn, geplaatst rondom een standaard, welke zich boven een vierkant voetstuk verheft. Elk der zijden van het voetstuk vormt een kast, gesloten door een glazen deur, waarachter zijn geëtaleerd de maten, vormijzers en onderzoekers, welke bij de vervaardiging van die wapenen gebruikt worden. Een aan die verzameling toegevoegd geweer, vervaardigd naar het systeem van kapitein in de Betou, chef van den geweerwinkel, verdient, vooral ook wegens het eigenaardige van het sluitmechanisme, de bijzondere aandacht. Een beschrijving in de Nederlandsche en Engelsche talen, door photograpliiën en afbeeldingen verduidelijkt, is daarbij gevoegd. Deskundigen zijn van oordeel dat Nederland met deze inzending eer zal inleggen. De N. R. Crt. vestigt de aandacht er op, dat in de 1 laatste jaren geheele scheepsladingen dynamiet en litho- fracteur langs den Rijn uit Duitschkmd onze rivieren komen afzakken. Noch de bewaring, noch de bewerking, noch het vervoer van deze zoo ligt ontplofbare stof is hier te lande door eenige wet geregeld. Geen onderwerp zeker eischt met meer spoed voorziening dan dit. De jongste ramp te Bremerhaven doe de oogen voor het groote gevaar opengaan. Jl. Maandag werden uit Noordbrabant 130 stuks kal veren te Utrecht aangevoerd, meerendeels afkomstig uit de Meijerij en bestemd voor de Engelsche markt. De prijzen waren f 1.10 a 1.30 per kilo. Voor de slagtbank worden de kalveren steeds gretig opgekocht en het is moeijelijk ze steeds in genoegzame hoeveelheid te verkrijgen. De regtbank te Arnhem heeft jl. Dingsdag v. G., die de vorige week teregt stond ter zake van manslag uit onvoorzigtigheid en achteloosheid, door het vallen van steenen uit een slechten schoorsteen, veroordeeld tot 14 dagen cellulaire gevangenis en f 8 boete. Men meldt uit Leeuwarden, dd. 15 dezer: «Hoeveel er ook is geschreven over de drukte, het leven en vertier, die door het ijsvermaak in Friesland worden veroorzaakt, men moet zelf er getuige van zijn om er zich een denkbeeld van te kunnen vormen. «Schaatsrijden» is het parool bij jong en oud, rijk en arm. De zaken laat men er menigmaal voor staan, de scholen krijgen vrijaf en het personeel, dat over dag geen tijd kan vinden om zich door de vlugge beweging genoegen te verschaffen en te sterken, grijpt zelfs het late avonduur aan, ten einde zich schadeloos te stellen. De banen in en om de stad zijn dan 's avonds alles behalve verlaten, ja weieens als bezaaid met menschen. Maar het beteekent nog niets bij een V ijdag, den marktdag, als het ijs sterk genoeg is om niet alleen de menschen, maar ook zware vrachten te kunnen dragen. Op den marktdag van gisteren leverde deze stad een bijzonder belangwekkend schouwspel op. Het was uren lang eene golvende menigte volks, ook op anders minder bezochte gedeelten der stad. Een drukke kermisdag te Leeuwarden zegt veel, maar hij moet verre ten achteren staan bij een marktdag als gisteren. De bevolking was misschien meer dan verdub beld. Tot laat op den dag duurden het gewoel en de levendigheid voort; inzonderheid kwamen die duizenden menschen van «buiten» ten goede aan neringdoenden en handeldrijvenden. De winkels en gelagkamers konden soms al de bezoekers niet bergen, brood- en koekbakkers moesten bij herhaling hunne ovens buitengewone dienst laten doen. Als de Franschman Havard gisteren Leeuwarden had gezien, hij zou de stad allerminst hebben opgenomen in eene beschrijving van de «doode» steden aan de Zuiderzee.» Volgens een berigt van den heer Blanck, Nederlandsch consul te Stockholm, medegedeeld door de Prov. Gr. Ct., is het geheel onjuist, dat de aardappelkever zich ook in Zweden vertoond heeft. Vele landbouwers beginnen het koolzaad, in plaats van op het land af te dorschen, in huis te halen, en bouwen tot dat doel opzettelijk schuren. Deze handelwijs heeft veel voor. In plaats van het verscheidene dagen op het veld te moeten laten liggen, totdat het geschikt is te dorschen, kan men het dan terstond, ongeveer twee of drie dagen nadat het gesneden is, bergen. Hierbij gaat veel minder zaad verloren en is men minder afhankelijk van het weder. De onkosten zijn geringer en heeft men de stoppels eenige dagen eerder bloot, wat voor de volgende bewerking van het land, midden in den zomer, veel waarde heeft. Men wachte echter met het dorschen niet tot den winter, daar het zaad dan niet die glanzige kleur bezit, als hetgeen des zomers is afgemaakt. In den haudel heeft dit toch altijd eenige mindere waarde. In de Landbouw-Courant toont G. uit officiële cijfers aan, dat de reis-, verblijf- en bureaukosten van rijks vee artsen en hunne plaatsvervangers, oneindig meer bedragen dan hunne tractementen. In 1874 werd aan jaarwedden uit gegeven f 13,250 en aan reis-, verblijf- en bureaukosten f 31,336. De begrooting voor 1875 was f 16,600 tegen f 30,000 en in 1876 ook f 16,600 tegen f 30,000. In 1874 waren de reis- en verblijfkosten dus meer dan het dubbele der tractementen en zijn voor 1875 en 1876 voor iets minder dan het dubbele uitgetrokken. Telt men hierbij de f 316,804.39 voor schadevergoeding wegens longziekte over 1874 betaald door liet rijk, terwijl voor 1873 en 1876 een bedrag van f 300,000 hiervoor is uitgetrokken, dan rijst onwillekeurig de vraag of de veterinaire dienst, naar gelang van wat zij uitwerkt, niet te veel geld aan het rijk kost. Is voor zulk een bedrag per jaar, over 1875 en 1876 zamen f 346,000, niet véél meer en véél beter te doen? vraagt G. Verscheidene Amerikaansehe en Fransche bladen waarschuwen voor den onrustbarend toenemenden haat der lagere volksklasse bij de Chinezen tegen de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1