Buitenland.
Europeanen en Christenen. De aanvallen, op Europeanen
gepleegd, zijn in den laatsten tijd weder menigvuldiger
geworden dan ooit. Vier jonge Engelschen, geattacheerd
aan het Britsche gezantschap, werden op 40 mijl distantie
van de hoofdstad schandelijk beleedigd. Eenige dagen later
werden te Pekin zelf dr. Bushel, en zijne vrouw door een
woedend canaille met steenen geworpen; de heer Leusey,
secretaris der Russische legatie, te paard door een straat
rijdende waar zich gewoonlijk veel Europeanen bewegen,
zonder ooit gemolesteerd te worden, werd door lieden uit
het volk aangevallen en viel uit den zadel, aan 't hoofd
door een steenworp gewond. Op 20 mijl afstand van
Tientsin werden een protesthntsch leeraar en zijne vrouw,
de heer en mevrouw Barrowdale, door bewoners van een
dorp met modder geworpen. 2000 man Chinesche troepen,
die van Formosa kwamen, marcheerden, in de beste orde,
door Shangaï. Toen zij in de wijk kwamen, waar de
Franschen verblijf houden, liepen zij door elkaar, schreeuwden
luid en wild, trokken leelijke gezigten tegen de vreemde
lingen en beleedigden dezen op allerlei wijzen. De vreem
delingen kozen, om een conflict te vermijden, de verstan
digste partij en sloten hunne deuren. Juist op dit oogen-
blïk kwam een Amerikaan met zijn vrouw door de wijk
gereden. De soldaten versperden hun den weg, beleedigden
hen, en wondden de vrouw met hun lansen in het gezigt,
den man aan den slaap van 't hoofd, 't Was een wonder
dat zij niet vermoord werden. De schuld van dit alles
ligt niet weinig aan de gouverneurs der groote steden, die
toelaten dat eiken nacht plakkaten worden opgehangen,
waarin de Christenen voorgesteld worden als oorzaak van
eiken brand, elke overstrooming of ziekte, en aan de onder-
aardsche goden worden gewijd. Wie die plakkaten ophangt
wordt niet onderzochtde moeite om ze af te scheuren
wordt niet genomen.
De Engelschen zijn voornemens, zoo deelt de Crédit
Europeen mede, een brug, voor spoorweg, tramway, rijtuigen
enz., te slaan over de Sint-Laurens bij Montreal, die onge
veer 5300 meters lang zal zijn; terwijl een der spanningen
ten behoeve der scheepvaart 200 meters zal bedragen.
Wij herinneren hier, dat de brug over het Hollandsche
Diep bij Moerdijk 1400 meters lang is, en de groote
spanning van die te Kuilenburg 150 meters opening heeft.
Deze brug over de Sint-Laurens zal, naar raming, 4 mil-
lioen dollars kosten en in drie jaren gereed kunnen zijn.
In een correspondentie uit San Leopoldo in Brazilië
aan een Duitsch blad wordt verhaald, dat in een koflijhuis
aldaar langen tijd een billartbal voorhanden is geweest, die,
als hij gebruikt werd, rammelde. Toen hij door een nieuwen
vervangen moest worden, werd hij gekocht door een draaijer,
die er, bij het doorsnijden, een looden geweerkogel in vond.
Hoe mogt deze wel in den ivoren bal zijn gekomen? De
Braziliaansche geleerden, die zich met dit verschijnsel hebben
bezig gehouden, meenen, dat een jonge olifant, vóór zijn
slagtanden waren doorgebroken, een schot in de kaak zal
ontvangen hebben, en wel zoo, dat de verdere ontwikkeling
der tanden daardoor niet gestoord werd. Misschien is dat
verwonderlijke schot afkomstig van den beroemden baron
von Münchhausen, al heeft hij vergeten het in zijn jagt-
verhalen te vermelden.
Verslag der verrigtiiigen door de zeemagt in de wateren van
Atsjin; vervolg.
Zr. Ms. stoomschip Deli stoomde den 26 Oct. naar
Poeloe-Bras, om, na aldaar den steenkolen-voorraad te
hebben aangevuld, naar de westkust te vertrekken.
Zr. M. stoomschip Sumatra kwam den 28 op Atsjin's
reede ten anker en keerde den 29 naar zijne station terug,
terwijl Zr. Ms. stoomschip Bromo de Aart van Nes ging
vervangen voor Pedro-punt.
Zr. Ms. stoomschip Sambas, op laatstgemelden datum
naar de westkust vertrokken, keerde des avonds ter reede
van Atsjin terug, ten gevolge van eene belangrijke averij
aan de machines.
Zr. Ms. stoomschip Aart van Nes verliet den 31 Oct.
de reede, ten einde zich te overtuigen, dat van uit de VI
Moekims geen overlast werd aangedaan aan de bevolking
van Oeleh-Paija (zuidzijde van Poeloe-Bras,) en keerde
daarna op zijn ankerplaat terug.
Zr. Ms. stoomschip Deli ankerde 1 Nov. ter reede.
Door Zr. Ms. stoomschip Metalen Kruis werden van
tijd tot tijd eenige granaten in het gebied van Toekoe
Nanta geworpen en de visschersvaartuigen, die zich buiten
waagden, verdreven.
Station ter noordkust. Zr. Ms. stoomschip Citadel van
Antwerpen (gecommandeerd door den stationscommandant)
bleef geposteerd voor Gighen, ter controlering van den
handel van die plaats en van Aijer-Laboe, terwijl gedurende
den nacht voor de Koeala-Boeroe gewapende sloepen
geposteerd werden.
Zr. Ms. stoomschip Sumatra vertrok den 7 Sept. van
Gighen naar Endjoeng, ten einde aldaar op verzoek van
den stations—commandant ter oostkust de uitlevering te
bewerken van een te Edi te liuis behoorend vaartuig,
waarvan de gezagvoerder zich aan onregtmatige handelingen
had schuldig gemaakt.
Bedoeld vaartuig aan den stations-commandant ter oost
kust overgegeven hebbende, stoomde de Sumatra naar Telok-
Semawe, bezocht Krung-Koekoe en kwam den 14den
terug te Gighen.
Den 20sten daaraanvolgende vertrok de Sumatra weder
naar Telok-Semawe, tot het instellen van een onderzoek
aangaande liet berooven van een paar visschersvaartuigen
door eene gewapende praauw van Pasei.
Ter hoogte van Koeala-Pang-Hiliet werden twee lilla—
schoten gelost op het stoomschip, dat met een zestal granaten
reposteerde.
Te Telok-Semawe werd de tnssclienkomst van den
commanderenden officier van de Sumatra ingeroepen, tot
aanhouding van de onder Engelsche vlag varende brik
Virgin Mary, waarvan de gezaghebber, volgens bewering
van een invloedrijk Chineesch handelaar, gesteund dooi
den Maharadja, zich aan onregtmatige handelingen zou
hebben schuldig gemaakt. Bij onderzoek bevindende, dat
het goed regt was aan de zijde 'van den gezagvoerder van
het Engelsche vaartuig, beëindigde de commandant van de
Sumatra het geschil in diens voordeel.
Den 26 Sept. van Telok-Semawe vertrokken, keerde bet
stoomschip den daaraanvo'genden dag te Gighen terug.
Zr. Ms. stoomschip Schouwen bekruiste gedurende de
maand Sept. de kust van Endjoeng tot Oedjong-Rijali.
Herhaaldelijk werd digt langs Sambelangan en Merdoe
gestoomd en de vischvangst aldaar belet.
Drie kleine praauwen, verdacht van handel te drijven
op Merdoe, werden aangehouden; ééne daarvan werd op
verzoek op het hoofd van Endjoeng weder vrij gegeven.
Zr. Ms. stoomschip Riouw bleef belast met de blokkade
van Pedir, deed een paar malen de reede van Gighen aan
en vertrok den 25 Sept. naar Penang, van waar het den
9 Oct. in de station terugkeerde.
Zr. Ms. stoomschip Palembang was hoofdzakelijk belast
met de bewaking van Krung-Rijah.
In verband met de opdragt om zooveel mogelijk een
doortogt van gewapende lieden naar Groot-Atsjin te
bemoeijelijken, stelde de commanderende officier een zeer
naauwkeurig onderzoek in naar den aard en de rigting der
wegen; welk onderzoek tot het resultaat leidde, dat die
doortogt van de zeezij le niet te beletten was.
Van 5 tot 7 Sept. werden door de Schouwen zes kleine
praauwen buitgemaakt, waarvan twee, die op de steenen
geraakt waren, vernield werden.
Bij het nemen der laatste praauw geraakte de daarop
afgezonden sloep in een vuurgevecht met de opvarenden,
die op den wal gevlugt waren.
Naar aanleiding van de berigten, den stations-comman-
dant ter oore gekomen, dat van uit Sambalangan, Merdoe
en ook Pasei zou getracht worden levensmiddelen en krijgs
behoeften met een aantal kleine praauwtjes digt langs den
j wal naar Atsjin over te voeren, werden gedurende den
nacht op verschillende punten, en voornamelijk voor de
I kleine riviertjes, gewapende sloepen geposteerd van Zr. Ms.
stoomschepen Citadel van Antwerpen, Schouwen en Riouw,
waardoor eene uitgestrektheid van ongeveer 4 mijlen afdoende
bewaakt was.
Nadat in de eerste nachten een vijftal kleine vaartuigjes
waren aangehouden en opgebragt, hield de vaart geheel op.
Volgens spionnen-berigten had men, met het oog op den
voorgenomen invoer, de kust zeer streng bewaakt, doch
had de verbittering over dien maatregel aanleiding gegeven
te Gighen tot het molesteren van personen, die met de
schepen in aanraking geweest waren. Van de station der
oostkust werden geene nadere berigten ontvangen.
Benoemingen, enz.
Aan den kapt.-luit. Ier zee H. van Goéns, adjudant van Z. K. II.
Prins Alexander der Nederlanden, is vergunnii g verleend tot het
aannemen en dragen der versierselen van officier van de Leopolds
orde, hem geschonken door Z. M. den Koning der Belgen.
Ingetrokken is het tijdelijke .pensioen en de toelage, toegekeud bij
besluit van den 4 Aug. 1875, aan den luit. ter zee 2de kl. jhr.
S. F. T. de Vaynes van Brakcllen aan dien zeeofficier is, onder toe
kenning van den titulairen rang van luit. ter zee lste kl., ter zake
van ongeschiktheid voor de militaire dienst, tengevolge van in en
door de dienst ontstane ligchaamsgsbreken, verleend een jaarlijksch
pensioen van f 700, en voor verblijf in militaire dienst in 's ltijks
overzeesehe bezittingen en koloniën en tusschen de keerkringen,
eene verhooging van dat pensioen van f 375 's jaars.
De luit. ter zee 2de kl. A. Werumeus Buning is, op ver
zoek, ter zake van ongeschiktheid voor de militaire dienst, ten
gevolge van in en door de dienst ontstane ligchaumsgebreken, op
pensioen gesteld en dit bepaald op f 700, en eene verhooging van
het pensioen, voor verblijf in militaire dienst in 's Bijks overzee
sehe bezittingen en koloniën en tusschen de keerkringen, toegekend
ten bedrage van f 375 's jaars.
De off. van gez. 2de kl. J. J. Ilendriksz, laatst behoord heb
bende tot het eskader iu Oost-Indië en van daar den 5 dezer
teruggekomen, is met dien datum op non-activiteit gesteld.
Tot leden en plaatsvervangende leden van de militieraden in
deze provincie zijn benoemd: te Amsterdam lid Nolthenius de Man,
majoor bij het 7de reg. infanterie, te Amsterdam; plaatsvervanger
van der Blom, kapt. idem, idemte Haarlem lid Muller, majoor,
prov. adj. in Noordhollnnd, Haarlem; plaalsv. Millioen, kapt. bij
het 4de reg. inf., idemte Hoorn lid Dommers, majoor bij het
7de idem, Hoorn; plaatsv. Vermeulen, kapt. idem, idem.
STATEX-GEXERAAL.
Eerste Hamer.
Zitting van Dingsdag 18 Januarij. De spoorwegbegrooting voor
1876 is met algemeene stemmen aangenomen.
De langzame voortgang der werkzaamheden aan het Centraalstation
te Amsterdam is vooral ter sprake gekomen, met aandrang om een
tijdelijke hulpverbindiug met het station van den Hollandschen
spoorweg aan te leggen. De minister zag daarin bezwaar, met het
oog op het verschil van 5£ meter van het niveau. Welligt zou een
ander middel mogelijk zijn op een ander punt, maar de vraag was,
of voor zoo korten tijd dergelijke kosten geregtvaardigd waren.
Wanneer het centraal-staliou voor exploitatie gereed zal zijn, is
moeijelijk te bepalen. Als men in aanmerking neemt wat daarvoor
gedaan is, de tijd daaraan besteed, en wat er nog voor gedaan
moet worden, dan is het uitzigt op eene spoedige voltooijing
gering. Er zullen vermoedelijk nog verscheidene jaren mede
gemoeid zijn. De minister zou de zaak nader onderzoeken.
De begrooting van Curagao werd daarop aangenomen.
Zitting van Woensdag 19 Januarij. Bij de algemeene beschou
wingen over de staatsbegrooting hebben de heeren Duymaer van
Twist en Smit het financieel beleid besproken en voorts de nood
zakelijkheid betoogd om dit kabinet te steunen. De ministers van
justitie en financiën hebben daarop geantwoord, waarna de hoofd
stukken II, III en IV achtervolgens met algemeene stemmen zijn
aangenomen. Heden voortzetting.
Uit het antwoord van den minister van Koloniën blijkt, dat de
overwegingen en genomen maatregelen omtrent de onveiligheid in
midden-Java nog niet het gewenschte gevolg hebben gehad. De
vrees voor gebrek aan voedingsmiddelen in Bagelen mag als geweken
worden beschouwd. De laatste alhier bekende telegrammen van den
hoofdinspecteur der cultures aan den directeur van het binnenlandsch
bestuur bevatten zeer geruststellende tijdingen. Hooge rijstprijzen
waren in Bagelen ongekend, maar gebrek had men niet.
Frankrijk.
De zoon van wijlen Koning Theodorus van Abvssinië
bevindt zich te Parijs en zal er den geheelen winter door
brengen.
Te Courbevoie heeft men jl. Donderdag zeer belang
wekkende proeven genomen, met het doel om door middel
van duiven gestrande vaartuigen met de kust in gemeen
schap te brengen. Twee krachtige postduiven werden hier
toe achtereenvolgens bevestigd aan eene 125 meter lange
koord, ter dikte van 0,007 meter. Elke duif, zich spiraals
gewijze verheffende, haalde de koord in hare gansche lengte
uit en daalde, eerst na geruimen tijd in de rondte gevlogen
te hebben, bij een ruk aan het touw neder. Het is derhalve
onbetwistbaar, meent de Presse, waaraan deze bijzonder
heden ontleend zijn, dat, zoo de bedoelde duiven van een
schip waren opgelaten geworden, zij zich bij instinct regt-
streeks naar de kust zouden begeven hebben.
Engeland.
Zelfmoord kan men aannemen wordt in den regel niet
gepleegd, dan in een staat van voortdurende of plotselinge
zinsbeneveling en afgetrokkenheid, en zoo denkt men wel:
die het vooraf zegt te zullen doen, doet het nietwat niet
altijd doorgaat. Het vooraf zeggen kan echter in vele
gevallen goed zijn om het uiterste te voorkomen. Zoo
onlangs te Hereford in Engeland. Een jonge boerenknaap
stond voor den regter, onder beschuldiging van dronkenschap
en dreiging met zelfmoord. De omstandigheden waren
ietwat romantisch. Een politieagent had hem ontmoet in
hevigen twist met «zijn meisje,» die in het vuur van
het krakeel zei, «dat ze niks meer met 'm te doen
wou hebben.» Weemoedig-razend geworden door het uitzigt
op de vernietigde hoop van een zalig leven aan hare zijde,
gooide de jonge boer den teugel op den nek van het paard
gaf zijn geld, zijn horlogie, zijn zilveren tabaksdoos enz.
aan het meisje, zei haar droevig vaarwel, en zwoer dat hij
zich hals over kop in de Lugg zou werpen, die daar digt
bij was. Op het vernemen van dit wanhopig besluit, werd
het hart der geliefde week; zij liep niet weg met het
gekregene, maar nam het paard bij den kop en bragt dit
en den jongman veilig naar huis. De regter «berispte hem
strengelijk» en veroordeelde hem tot eene boete van 10/
en 13/ 6 d. kosten. Het feit echter, dat het voorwerp
zijner genegenheid hem als het ware bij de rokspanden
terughield van den oversprong in de eeuwigheid, zal wel
meer toebrengen, dan regterlijke toespraak of boete, om
den jongen boer te leeren wat verheven zaak het is te
dulden en sterk te zijn. Misschien geeft zij hem later ook
nog wel menig voelbare les in de duldkunst.
De Engelsche ijzer-industrie wordt met een ernstig
gevaar bedreigd door den onwil der werklieden om betaald
te worden bij stukwerk. Te Erith is dientengevolge reeds
eene werkstaking te betreuren. Van hunne zijde dreigen
de fabriekanten met een algemeen «lok-out.» Op eene
vergadering van patroons, jl. Vrijdag te Derby gehouden,
werd eenparig besloten om weerstand te bieden aan elke
poging van de werklieden tot 't beperken of doen ophouden
van 't stelsel van stukwerk.
Een nieuw voorbeeld van snelle kentering der fortuin
en diepen val van een verheven standpunt is sir John
Gibbons. In 1872 was hij schatrijk, hoog in eere en aan
zien gezeteld, lord-mayor van Londen, en door de Koningin
tot baronet verheven, op den dag dat H. M. den Prins
van Wales na zijn herstel het eerst naar de St.-Paulskerk
begeleidde. Sir John Gibbons is de vorige week in een
toestand aan ellende grenzende gestorven. Hij had zijn
groot vermogen in ongelukkige ondernemingen verloren,
en zijn dood werd verhaast door het hartzeer, dat onder
vonden vernederingen hem betrokkenden.
Duitschland.
In de Duitsclie bladen leest men een verhaal, volgens
't welk een Duitscli soldaat, die in 1870 na den slag bij
Wörth «vermist» en later bij regterlijk vonnis «dood ver
klaard» was, dezer dagen uit Amerika een brief aan zijn
ouders geschreven heeft. Hij meldde daarin, dat hij na
den slag in Fransche gevangenschap was geraakt, naar
Afrika gezonden en eerst onlangs had kunnen ontsnappen.
Hij had aan boord van een Amerikaansch oorlogschip weten
te komen en was zoo in de Vereenigde-Staten aangekomen,
waar hem nu evenwel het geld ontbrak om huiswaarts te
keeren. De Pruissische regering is van dezen brief in
kennis gesteld, zoodat een verder onderzoek der zaak ver
wacht mag worden.
Te Berlijn is een hengst uit Engeland aangekomen,
bestemd voor de Trakehner stoeterij. Het dier is voor
f 30,000 aangekocht.
Rusland.
Men schrijft uit Kiew, dd. 6 dezer: «Gij kunt u geen
begrip maken van de geduchte opschudding, die hier sedert
eenige dagen heerscht. De ook hier algemeen bekende
groote fabriekant, A. M. Bradski, uit Odessa, lid van den
gemeenteraad aldaar en om zijn weldadigheid bekend, ont
ving op Oudejaarsavond een bezoek van den luitenant van
politie, die hem een ukase des Keizers liet zien, waarin
stond, dat hij naar Siberië verbannen was. Binnen 24 uren
moest het vonnis onder inachtneming der wettelijke voor
schriften ten uitvoer gelegd worden. De ziekelijke 63jarige
man, die niet eens wist wat hij misdreven had, werd den
volgenden dag door de politie weggebragt. Tien dagen
achtereen werd hij per spoor getransporteerd naar Nischnei-
Novogorod. Vandaar gaat hij in een slede 1600 wersten
verder naar Perm. Deze reis duurt ongeveer een maand
en bij de tegenwoordige buitengewone koude is het niet
waarschijnlijk, dat de oude man levend te Perm komt.
Den 6 Jan. passeerde hij Kiew. Duizenden liepen te hoop
om hem te zien en dreigend gaf zich de verontwaardiging
lucht. Niemand weet, waarom Bradski verbannen is. Hij
is niet eens verhoord, veel minder geregtelijk veroordeeld