HELDEESOIIE
EN NIËUWEDIEPER COURANT.
1876. N°. 12.
Vrijdag 28 Januarij.
34 Jaargang.
LOTING VOOR DE NATIONALE MILITIE.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Diugsdag, Donderdag en Zatnrdng namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1 30.
franco per poft - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertonticn: Van 1—4 regels 60 Cents,
olke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
EERSTE BEKENDMAKING.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder maken bekend,
dat de LOTING voor de in 1875 in deze gemeente ingeschrevenen
voor de ligting der Nationale Militie van 1876 is bepaald op
WOENSDAG DEN DRIE-EN-TWINTIGSTEN PEBRUARIJ
EERSTKOMENDE, des voormiddags ten tien ure.
De loting zal plaats hebben in de BOUWZAAL, ACHTER HET
BUREAU VOOR GEMEENTEWERKEN, op de Kerkgracht.
Gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop de loting
heeft plaats gehad, kunnen tegen de wijze waarop zij is geschied,
bij de Gedeputeerde Staten bezwaren worden ingebragt door belang
hebbende lotelingen, of door hun vader of voogd, bij verzoekschrift,
op ongezegeld papier, onderteekend door hem die het bezwaar inbrengt.
Dat verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester
dezer gemeente.
Voorts wordt in herinnering gebragt, dat zij die vermeenen
vrijstelling van dienst te kunnen erlangen, daarvan bij de loting
opgave moeien doen aan den heer Militie-Commissaris.
De lotelingen die vrijstelling van dienst reclameren wegens
broederdienst of als eenigen zoon, moeten zich op Woensdag den
2den Februarij te voren vervoegen aan het Raadhuis; eerst
genoemde!) met de geboortebewijzen van al hunne broeders en de
bewijzen van dienst of zakboekjes hunner broeders, op wier dienst
zij hunne reclame gronden, en laatstgenoemden met de trouwakten
hunner ouders, en wel zij wier geslachtsnamen beginnen met de
letters A tot en niet K des morgens tusschen 9 en 12 ure, en zij
wier geslachtsnamen beginnen met de letters L tot Z des namiddags
tusschen 4 en 7 ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
den 26 Januarij 1876. L. VERHEY, Secretaris.
Binnenland.
HELDER en NIEUWEDIEP, 27 Januarij.
De jeugdige zangvereeniging Excelsior gaf jl. Dingsdag
hare eerste uitvoering in het lokaal Tivoli. De getalsterkte
deed iets goeds verwachten en werkelijk de uitvoering van
het eerste gedeelte van het gewijzigd programma slaagde
bij uitstek. Vooral de liederen van Mendelssohn werden
t.)
H A N N A.
Onweerswolken pakten zich aan den hemel samenop de toppen
der lindeboomen hadden de musschen uit de naburige tuinen zich
verzameld en hieven met hare sjilpende stemmen een luid concert
aan, dat gewoonlijk de voorbode is van een regenbui. Binnen in
een kamer achter witte gordijnen werden die helklinkende stemmen
door anderen vervangen.
Aan een venster stond een jong meisje en staarde met onafge
broken blik naar buiten, als werden hare bruine oogen door iets
bijzonder interessants geboeid, dat zij met de grootste nauwkeu
righeid van alle kanten wilde opnemen. Hare armen waren over
elkaar geslagen en de houding van die kleine ongeveer achttien
jarige dame liet duidelijk zien, dat zij haar kracht en overwicht
wel bewust was.
In hetzelfde oogenblik, dat wij baar in het oog kregen, begon
zij te spreken. „Het is dwaasheid, George," zeiden die frissche
rozenkleurige lippen. „Gij zijt eigenzinnig."
Een jongman op den achtergrond van de kamer stond op van
de sopha en zette zich weer neder naast de vertoornde dame;
maar hij wachtte zich wel haar in het gelaat te zien, waarschijnlijk
uit de treurige ondervinding der gevolgen van zulk een vermetelheid
hij vestigde zijn aandacht veel liever op een voorwerp in den tuin
in tegenovergestelde richting, als waarop hare blikken gevestigd
schenen, en bestudeerde ijverig, zoo het scheen, de architectuur van
een duiventil, die op geringen afstand die gevederde bewoners tot
schuilplaats verstrekte.
De jonge dame liet hem bedaard zijn gang gaan.
„Gij zijt eigenzinnig, George," herhaalde zij op zeer beslisten toon.
„Maar gij, Mathilde, zijt altijd toegevend, altijd vriendelijk en
zachtzinnig, niet waar? Heden in het bijzonder is uw gemoeds
stemming allerliefst!"
De fraaie schouders trokken een weinig naar boven en de mond
nam plooien afin als van een statige dame.
„Wat men in het bosch roept, kaatst de echo terug."
Hij keek snel op, wierp een schuinschen blik op de over
elkander geslagen armen. Den blik hooger opheffen naar de oogen,
dat waagde hij niet. „Maken wij het kort, Mathilde. Gij wilt
het dus om mij genoegen te geven, niet doen? Gij bemint dus
inderdaad uw nieuw kleed meer dan uw verloofde?"
De musschen op de toppen der lindenboomen vlogen verschrikt
omhoog, toen deze gewetensvraag en deze haastige beweging zoo
onverwachts zich te samen vereenigden. Hun kweelen verdubbelde.
„George 1'' antwoordde het jonge meisje, „gij zijt,ja, ja," hierop
viel zij zich zelve in de reden, „het is zooals gij zegt. Ik bemin
mnn kleed meer. Het zwart zijden costuum wil ik aantrekken
zoo u dit niet aanstaat, dan blijven wij te huis. Ik verlang niet,
met veel entrain gpzongen. Ook het quartet, de solo
voor sopraan en het duet liepen gelukkig van stapel.
In het quartet was de tweede tenor wel wat te bescheiden
tegenover de twee flinke basstemmen. Door zijn stem wat
flinker uit te zetten en het hoofd niet voorover gebogen
te houden had het ensemble nog meer gewonnen.
De tweede afdeeling was minder gelukkig. Wij schx-ijven
zulks toe aan de keuze der stukken, die voor eene jonge
vereeniging als deze vrij wat hoog zijn. Er bestaan nog
tal van liederen in het genre van Mendelssohn (Verhuist,
Heijblom en andere goede Hollandsche componisten hebben
hunne krachten daaraan gewijd), die minder moeijelijk
zijn, meer in 't gehoor liggen en beter voldoen clan koren
van Haydn of andere schoppingen onzer classici, 't ls
beter dergelijke stukken na eenige jaren studie onder handen
te nemen, wil men er het snccès van hebben dat men er
van wacht, 't Zijn composities die den jongen zanger ver-
moeijen. De stemmen worden onzuiver en de toon daalt.
Bij uitvoeringen met begeleiding dient het orchest achter
de zangers geplaatst te worden. De instrumenten dienen
niet alleen tot begeleiding, maar ze geven tevens steun aan
den zanger. Ze waren thans misplaatst. Het geluid van
de instrumenten verspreidde zich in de zaal, maar drong
niet door tot de zangers, vooral niet nu de misplaatste
coulissen er toe bijbragten de geluidgolven terug te kaatsen.
Nog iets: de aanvallige zangeressen en vele van de heeren
zangers hebben de afkeuringswaardige gewoonte met naar
voren gebogen hoofd te staan. Deze pose staat slecht en
neemt de helft van het stemgeluid weg. Bij jonge dames
is het gewoonlijk bedeesdheid, die echter moet overwonnen
worden. Het hoofd moet eenigszins omhoog gehouden
worden. De mond goed geopend, waardoor de geluidgolven
in de ruimte komen en hunne volle kracht doen hooren,
iets wat bepaald onmogelijk is wanneer de tip van den neus
het muziekboek raakt. Men houde ons deze kleine aan
merkingen ten goede. Bij het schrijven er van dachten
we aan het spreekwoord van zachte heelmeesters. Wij
stellen veel belang in deze jonge vereeniging. De elementen
zijn voor het meerendeel goed en bij ijverige studie zal
Excelsior het ver kunnen brengen, maar surtout pas de zèle.
't Is aan veel te zien dat het bestuur in goede handen is
en de ijverige directeur, de heer Kuijk, we houden er ons
van overtuigd, is een te practisch man om onze opmerkin
gen euvel te duiden. Onder zijne flinke leiding gaat
Excelsior stellig eene schoone toekomst te gemoet.
dat mijn nieuw blauw kleed door den regen bedorven wordt."
„Maar ik houd er niet van, dat ik u als zulk een deftige matrone
gekleed zie; ik kan zulk eeu zwarte kleeding niet uitstaan. Uit
liefde jegens mij moest ge heden dat blauwe aantrekken."
„Nooit."
„Mathilde, als ik er u om bid," zeide hij teerhartig, bijna
bewogen. „Het is mij op het oogenblik minder om liet kleed te
doeu, dan wel, omdat ge zoo verschrikkelijk in alles tegenspreekt, zoo...."
Een licht lachje deed de rozenlippen der jonge dame van elkander
scheiden. „Zoo onuitstaanbaar zijt," vulde zij den afgebroken zin
aan. „Waarom toch hebt ge zulk een huisbakkene, zulk een
prozaïsche bruid uitgekozen, die geen kleed, dat slechts twaalf
thaler gekost heeft, uit pure verliefdheid in den regen aantrekken
en door den regen bederven laten wil? Waarom toch eigenlijk
zulk een bruid uitgekozen, George?"
„Ja," zuchtte bij, „waarom? Misschien zoudt ge zulke woorden
niet spreken, MathildeMaar laat ons er een einde aan maken;
gaan wij, of gaan wij niet?"
„In het zwarte kleed, hoogst gaarne."
„Adieu," antwoordde hij geheel outsterad. „Ik kom van daag
niet terug, Mathilde!"
„Adieu, George."
„En ge wilt me niet eens aanzien? ge wilt me niet eens een
kus geven?"
„Misschien wel ter belooning voor al uwe galantericn? Het
begint te regenen; ik zal bet tapijt van het balcon wegnemen en
de rozenstruiken op een veilige plaats brengen. Hoort ge dit wel;
ik verlang ook niet dat deze bedorven worden, zoo min als mijn
blauw kleed."
Na deze woorden gesproken te hebben, ging de jonge dame naar
de openstaande vleugeldeur om baar te sluiten. l)e musschen
snorden in haastige vlucht heen.
Toen zij zich omkeerde, was George verdwenen.
De trotsche trekken op het lieve gezicht, zoo dit mogelijk ware,
versterkten zich nog, ofschoon toch tevens een donkerpurper de
wangen overtoog Mathilde zal waarschijnlijk in den waan verkeerd
hebben, dat George den moed miste heen te gaan zonder haar
vooraf een afscheidskus gegeveu te hebben.
„Het is mij onverschillig," dacht ze thans bij zichzelve. „Ongelijk
heeft hij, en eu toegeven neen, daar staat niets van in,
dat ligt in het geheel niet in mijn aard."
Daarop echter, toen zij de aangrenzende kamer binnentrad, scheen
een plotselinge schrik haar lieve trekken te doen verstijven en
verbleekeu „Hé tante," zei ze in hare verwarring, „gij hier?"
Een oude dame, met sneeuwwit haar en een vermagerd eu bleek
gezicht, zittende in een leuningstoel, strekte hare beide handen
naar haar uit. Toen Mathilde naderbij kwam, zag zij, dat in de
Na afloop van het concert werd door den president, den
lieer Altena, een woord gerigt tot den diiecteur en de
leden van de vereeniging, welke toespraak beantwoord
werd door den secretaris, den heer Baert, die zich ten tolk
stelde van de geheele vereeniging en aan den ijverigen
president een woord van dank en hulde bragt voor de
vele zorgen en moeite, welke hij zich gedurende het
bestaan der vereeniging heeft willen getroosten. Spreker
nam tevens deze gelegenheid waar, om bij het vertrek naar
elders aan den heer Altena een hartelijk vaarwel toe te
roepen en hem het eerelidmaatschap aan te bieden.
De adelborsten van het Kon. Instituut voor de Marine
zullen voortaan in plaats van in de Nieuwe, de godsdienst
oefening in dc Westerkerk bijwonen. Het bestuur van 't
Instituut heeft in 't voorstel van hh. kerkvoogden daartoe
bewilligd, uithoofde van gebrek aan zitplaatsen in de
Nieuwe kerk.
Z. M. de Koning is jl. Dingsdag te Amsterdam
gearriveerd en heeft een bezoek gebragt aan Arti en het
Volkspaleis. Een dejeuner-dinatoire in het paleis van 40
couverts werd Z. M. aangeboden.
II. M. de Koningin zal zich, zoo meldt de Fransche
Moniteur, van Cannes naar Algiers begeven, om daar
eenige weken bij Z. K. H. Prins Alexander te vertoeven.
Beroepen te Amsterdam ds. Gr. Docdes, pred. te
Velzen.
Te Texel is op strand aangedreven het schoonerschip
Landskrona, beladen met hout, zonder ekwipage, kenbaar
aan de daaraan bevestigd zijnde sleepers, gesleept doch weder
los gelaten. Men is bezig tuigage en lading te bergen.
Multapatior heeft eenige artikelen in 't Ilbl. gewijd
aan de hervorming van ons belastingstelsel. Hij komt tot
de conclusie, dat voor eene goede hervorming noodig zou
wezen: 1. Afschaffing der patentbelasting; der accijnsen
op zout, zeep en het nog bestaande gedeelte van den
accijns op het geslagt, der overgangsregten en der inkomsten,
voortvloeijende uit de staatsloterij. 2. Vermindering der
personeele belasting en der hypotheek- en registratieregten.
3. Invoering van nieuwe wetten voor eene inkomsten
belasting met daarmede verbonden rentenbelasting; voor
eene belasting op de eigendommen in de doodehand; voor
eene betere regeling van het aandeel van den Staat in de
winsten van de Nederlandsche Bank; voor eene regeling
van een aandeel in de winsten van alle spoorwegmaat
schappijen; voor de uitgifte van zoogenaamde «licences»
oogen van de oude vrouw heldere tranen parelden.
„Tante," riep zij uit, „zijt ge ziek?"
De oude vrouw trok bet lieve, trotsche kind aan hare zijde eu
streelde haar over de gloeiende wangen. Een pauze volgde op
deze beweging; eerst daarna antwoordde zij.
„Vergeef mij, mijn kind! dat ik voor de eerste maal in mijn
leven geluisterd heb. Ik heb bet gedaan uit liefde tot u."
Het jonge meisje kuste hartelijk de bleeke en doorschijnend
magere luind van de tachtigjarige vrouw.
„Tante, spreek toch," fluisterde Mathilde beschaamd. „George
was van daag zoo eigenzinnig. Het is toch immers onmogelijk,
dat ik dat nieuwe blauwe kleed in dit regenachtig weer kau
aantrekken
De oude vrouw lachte vriendelijk. „Zou dat nu inderdaad zoo
verschrikkelijk geweest zijn? Een paar vouwtjes of een vlekje in
het kleed, in het ergste geval had George een rijtuig kunnen nemen
maar nu: een twist, een geschil; is dit laatste, dan toch niet veel
erger dan het eerste?"
„Tante, lieve tante! ook gij trekt de partij van George tegen
mij?" riep het verschrikte kind verbaasd uit. „Papa beeft het
met de grootste moeite, met zelfverloochening en inspanning zijner
krachten van allerlei aard mogelijk gemaakt, dat ik bierbeen tot u
kon reizen; eeuig en alleen omdat George hier woont. Ik weet
welke offers het hem gekost heeft, opdat dit zou kunnen geschieden
en daarom nu..."
De oude vrouw viel het verontruste meisje hier in de reden.
„Ik sprak slechts, Mathilde, van de wijze, waarop gij tegen uw
j verloofde optradt. Het kleed is een kinderachtigheid, een dwaasheid,
i die hij bij den eersten hartelijken blik, dien ge hein toegeworpen
I zoudt hebben, zou hebben vergeten; maar uwe woorden waren zoo
j geheel geschikt om hem te ontstemmen en tevens te vertoornen."
Mathilde sloeg baar oogen naar beneden en in de eerste oogeu-
j blikkeu gaf zij geen antwoord.
„Tante," vraagde zij na een langdurige pauze, „zeg mij, moet
een meisje, dat altijd en in alles zooveel in haar vermogen is naar
het goede en verstandige streeft, bovendien ook nog de kunst
verstaan om toe te geven en te buigen in zulke zaken, waarin
dwaasheden van haar worden afgevraagd?"
De tachtigjarige knikte vriendelijk.
„Ja, dat moet ze, kindlief! Een meisje moet gestadig de liefde,
welke haar wordt toegedragen, zorgvuldig zoeken te bewaren, alsof
dit kostbaar kleinood verloren kon gaan. Dit is liet groote, maar
tevens moeielijk aan te leeren geheim, waarop de vrouw haar
I geluk kan vestigen. De liefde is gelijk ecu tengere bloem, zij wil
verzorgd, verpleegd zijn, ten allen tijde moet ze beschermd wor
den. De jeugd gelooft, dat de liefde niet sterven kan, misschien
I is het waar, maar eigenzinnigheid en onverzettelijke trots worden