gelegd, en ofschoon er verschillende schepen van 500 ton hij waren, bragt geen der verrotte hulken meer dan f 360 op, toen zij geveild werden. Toch zouden aan deze schepen van 500 ton, die slechts een halve gulden per ton waard waren, de levens van vele matrozen zijn toevertrouwd. De heer A. Demmers, geneesheer te Stolwijk, is jl. Woensdag avond, nadat hij een zieke bezocht had, tengevolge van de duisternis door het ijs gezakt en verdronken. Na in Engeland een kostbare reparatie te hebben ondergaan, is de stoomboot de Stad Middelburg, toebehoorende aan de Maatschappij Zeeland, te Vlissingen geretourneerd. Van vertrouwbare zijde wordt medegedeeld, dat de mail dienst Sheerness, niet voor half Mei of Junij a. s. zal hervat worden. (D. v. Z. H.) De Arnh. Ct. wijst er op, dat de kaarttelegrammen zeer nuttig zijn, maar dat de plaats van afzending door het telegraafkantoor niet wordt opgegeven, waarop de afzender attent moet zijn. Hij vermelde zelf de plaats der afzending. De tuinbouw—vereeniging te Lunteren heeft eene tentoonstelling uitgeschreven van appelen uit pitten gekweekt. Een prijs van f 1000 is uitgeloofd voor den inzender (Nederlander) der 25 beste appels. De Luntersche ver eeniging verwacht van dien maatregel de aanwinst van vele schoone, gezonde en deugdzame soorten, de thans bestaande verre overtreffende, en in de tweede plaats: de aanplanting van duizenden vruchtboomen, op plaatsen die thans ledig en nutteloos liggen. Baron van Dedem, te Dedemsvaart, heeft tot proef een viertal jonge paarden den geheelen winter in een stuk weiland laten loopen en niettegenstaande sneeuw, enz. zijn deze paarden beter, dan vier anderen van gelijken leeftijd, op stal met pink onderhouden. De Friesche Crt. vraagt, over het plan sprekende om een standbeeld voor Spinoza op te rigten, of 's Hage daarvoor wel de meest geschikte plaats is, 's Hage, waar twee eeuwen na Spinoza's dood ds. Zaalberg wegens zijn verlichte denkbeelden vervolgd wordt. Amsterdam is, naar het blad meent, meer de aangewezen plaats. Daar is ook de naam Spinoza vereeuwigd door een straat, alhoewel het volk dien naam eenigszins heeft vervormd en spreekt van Spinazie-straat. Men meldt uit Groningerland: «De opkoopers van stroo voor de papierfabrieken besteden thans den enormen prijs van f 17 a f 18 voor de 1000 pond tarwestroo.» De kersenboom bloeit dikwerf schoon, maar draagt daarom niet altijd vrucht. Men geeft dan meestal der nachtvorst schuld, maar zeer dikwijls ten onregte. De schuld draagt veeltijds de Phalanna brumaria. Het wijfje van dit insect, dat ongevleugeld is, kruipt in liet voorjaar tegen den stam op, en legt de eitjes in de bloesemknopjes, wanneer die naauwelijks van de bladknoppen te onder scheiden zijn. Tegen den tijd, dat deze eitjes zich ont wikkelen, is ook de bloesem daar, en wordt deze van den worm verteerd. Wil men daartegen waken en zich een goeden kersen- oogst verzekeren, dan vlechte men een band van stroo een handbreed om den boom, en bestrijke dien met teer; de wijQes blijven daarin vastzitten. Niet kwaad is het, na een dag of wat dit bestrijken nog eens te herhalen. Stukloon op dagloon. Piece-work or Day-work is de kwestie, die op dit oogenblik geheel het industriële Engeland bezig houdt. Wat is de beste wijze van werken: per dag of per stuk? trappen op en legde zijn mond aan het sleutelgat, zeggende „Hanna," gij slaapt niet, ik weet het och spreek me toch een goed woord toe Maar ik bleef stom en wilde hem niet antwoorden. Alle zachtere neigingen schenen in mij als door. een iooverslag verstorven, zoodra zijn stem mij in de ooren drong. Weder verliepen er eenige smartvolle oogenblikken. Ik hoorde hem zuchten cn zacht hoesten, zooals dikwijls met hem gebeurde, als zijn gemoed in oproer was. Zijn borst behoorde niet tot de sterksten. „Goeden nacht, Hanna," fluisterde hij op een treurigen toon. nik wil u toch een gerusten slaap toewenschen, terwijl gij voor mij misschien niet een enkele vriendelijke gedachte over hebt. Maar God geve, Hanna, dat gij nooit met berouw aan deze ure terug behoeft te denken." Deze woorden troffen mij. Als druppelen kokend water vielen ze mij op de ziel. Een voor een vielen zc als het ware op mijn hart; maar desniettegenstaande gevoelde ik een onuitsprekelijke blijdschap in mij bij de gedachte, dat Herman nu wist, dat ik hem niet wilde antwoorden. Hij zou zich zeiven kwellen, en dat was het juist, dat ik wenschte, ofschoon ik hem, o zoo vurig en innig liefhad. Een ieder, die dit niet bij eigen ervaring weet, moge dit dwaas en onzinnig noemen ik weet toch maar al te goed, dat het waarheid is. Nadat Herman heeugegaan, en de huisdeur door mama gesloten was het een zoowel als het ander sneed mij door de ziel haastte ik mij om werkelijk in het bed te komen. Malwine, hiervoor wilde ik mij wachten, mogt den geweldigen opstand, waarin mijn gemoed verkeerde, volstrekt niet bemerken. Ik wendde mijn gezicht naar den wand en sloot mijne oogen, toen ik de zachte schreden, waarmede mijn moeder den trap opklom, waarnam. O, dat zij gelooven mogt, dat ik reeds in slaap was gevallen. Malwine sloop zachtjes naar mijn bed en kuste mij. Tan nichtje," fluisterde zij smeekeude als een beknord kind, „wees toch niet meer boos op mij. Zie, wij hebben een bouquet voor u geplukt, de anderen van het gezelschap en ik, ach, wat was het hemelsch schoon buiten de stad. Onder elke voorwaarde, die ge verkiest te maken, moet ge de eerstvolgende keer met ons gaan, Hanna. Zie eens deze bloemen; deze is de opperhoutvester en deze zijn vergeet-mij-nietjes, die heeft Herman voor u geplukt, Hanna!" Haastig draaide ik mij om. Waarom noemde het kind zijn naam? „Malwine!" antwoordde ik haar op gestrengen loon, „menmaakt geen menschen uit den slaap wakker om hen met een kinderachtig gesnap te onderhouden. Zwijg voor dit oogenblik." En daarop wierp ik het bouquet achteloos ter zijde en sloeg eenige afgevallene bloemen het waren juist de vergeet-mij- nietjes van het dek af, op een wijze zooals men zich van iets onzuivers of lastigs ontdoet. Slechts een van die kleine blauwe sterretjes was in een plooi heel dicht bij mij gevallen. Malwine kon het niet zien; dat liet ik op zijn plaats liggen en sloot de oogen alsof ik mij verveelde en in de hoogste mate vertoornd was. Zooals reeds vroeger gemeld werd, is deze vraag opge worpen door eene werkstaking in de fabrieken van de firma Easton and Anderson, ijzerfabrikanten te Erith. Deze hecren voerden systematisch op hunne werkplaatsen het werken per stuk in plaats van per dag in. De arbeiders waren daartegen en staakten het werk. De grhve is op dit oogenblik nog van zeer geringen omvang, ten minste oppervlakkig. Het is evenwel hierbij als bij den oorlog tusschen de Romeinen en Sabijnen. Beide partijen hebben slechts hunne kampvechters in het veld gezonden, die voor de oogen der wereld dan ook de eenige strijders zijn. Achter de heeren Easton and Anderson staat evenwel de groote bond van alle ijzerfabrikanten, achter de werklieden staan de gezamenlijke trade-unions. De ijzerfabrikanten hebben besloten de magazijnen van de heeren Easton and Anderson uit de hunne te voorzien, zoodat deze den verkoop kunnen voortzetten; de trade-unions ondersteunen de werk lieden met geld. De Times en Daily News hebben zich in lange hoofd artikelen voor de patroons verklaard. Zij zeggen ongeveer het volgendeInvoering van stukloon kan alleen nadeelig zijn voor de luije en onbekwame werklieden, maar moet voordeelig zijn voor de werkzame en bekwame arbeiders. Wordt het loon per dag betaald, dan krijgt ieder werkman, onverschillig of hij veel of weinig gedaan heeft, hetzelfde. De prikkel om veel te doen bestaat dus niet; want, denken de vlugge werkers, als ik mij inspan, komt dit slechts den patroon ten goede, ik verdien daardoor toch niets meer, dan wanneer ik weinig zou werken. Ik moet alleen zorgen zooveel te werken, dat men mij niet wegjaagt. Bij het stukloon daarentegen zal de vlijtige werkman meer verdienen. Hij zal trachten zooveel mogelijk te werken, want, hoe meer stuks hij aflevert, des te hooger zal zijn loon zijn. Voor de arbeiders is stukloon dus voordeelig, want over de luije arbeiders hebben wij ons niet noodig te bekomme ren; gaat het hun slecht, dan is het eigen schuld. Voor de patroons is stukloon evenzeer uiterst voordeelig; zij krijgen nu hun werk in minder tijd gedaan en hebben dus minder bedrijfskapitaal noodig. Voor het publiek is stukloon ook voordeelig, want, daar de fabrikanten minder bedrijfskapitaal noodig hebben, zal de prijs van de goederen dalen. Het groote publiek zou dusgoedkooper kunnen koopen. Dit zeggen de beide groote Engelsche bladen, en de staathuishoudkundigen verkondigen reeds lang dezelfde leer. Zij schijnt onomstootelijk en het is wel de moeite waard de gronden te hooren, waarom de werklieden zoo tegen het stukwerk gekant zijn. De Weekly Dispatch, een blad hoofdzakelijk voor werklieden, dat te Londen uitkomt, beantwoordt die vraag. Dit blad is Engelsch-radicaal, niet socialistisch. Over de werkstaking te Erith sprekende, zegt het: «De werkstaking te Erith schijnt door de patroons gebruikt te zullen worden als voorwendsel om den strijd te beginnen tegen de trade-unionswaarvoor zij sedert de laatste twee, drie jaren hunne krachten verzameld hebben en zich tot krachtige, haauw aaneengesloten vereenigingen hebben verbonden. Men kan niet ontkennen, dat èn het tijdstip èn het voorwendsel merkwaardig goed gekozen zijn. Handel en nijverheid zijn tegenwoordig over het geheel zeer slap, en vooral is de ijzer—industrie in een kwijnenden toestand. De kwestie zelve dagloon of stukloon wordt door het groote publiek zeer weinig begrepen. Oppervlakkig beschouwd, en zoo doet het groote publiek met deze kwestie, schijnt het stukloon zoo regtvaardig en redelijk, dat de publieke opinie voor zooverre die bestaat geheel ten voordeele er van is. Daarbij komt, dat de aanvoerders der werklieden tot dusver nog niet het nadeel van stuk- wei-k duidelijk en logisch uiteengezet hebben. Zij weten door hunne eigene ondervinding, dat stukwerk nadeelig voor hen is, en daarom zijn zij, waar ze zulks kunnen, er zooveel mogelijk tegen. Waarom het evenwel zoo nadeelig is, hebben zij nooit bedacht. De kwestie moet daarvoor uit drie standpunten bezien worden. Ten eerste in betrekking tot den werkman, ten tweede tot den patroon, en ten derde tot het groote publiek. Iedereen is het daarover eens, dat, uit het tweede oogpunt beschouwd, stukwerk zeer voordeelig is. Daardoor krijgt de werkgever het werk, dat anders door vier menschen gedaan zou worden, bijv. door drie gedaan, of wat drie zouden verrigten doen twee. Dat heeft eene evenredige besparing in ruimte voor de werkplaatsen, in stoom, administratie, werktuigen, enz. tengevolge. Ook wordt daardoor minder bedrijfskapitaal noodig. Dus alles voordeel voor den patroon. Maar deze voordeelen, hoe groot zij ook zijn, komen niet in vergelijking bij de nadeelen voor den werkman, die de algemeene invoering van stukwerk na zich zou slepen. Tegenwoordig overtreft het aanbod van arbeid de vraag zoozeer, dat de werklieden het alleen aan de trade- unions te danken hebben, dat de loonen nog niet gedaald zijn beneden hetgeen tot levensonderhoud noodzakelijk is, maar, wanneer stukwerk algemeen zou ingevoerd worden, zou de verhouding nog oneindig veel slechter worden, zoodat de werkman zich op genade of ongenade aan den patroon zou moeten overgeven en gedwongen zijn het laagst mogelijke loon of het genoeg is om er van te leven of niet aan te nemen. Nu zegt men wel, dat in de praktijk, de menschlievendheid en de noodzakelijkheid de patroons zullen beletten zulke harde voorwaarden te stellen, maar de geheele loop van den strijd tusschen arbeid en kapitaal heeft den werkman nog geen reden gegeven om veel vertrouwen te stellen in de belangeloos heid en menschlievendheid der patroons, noch in die staat huishoudkundige noodzakelijkheid, want, wanneer een werkman sterft of ongeschikt voor zijn werk wordt, zijn er dadelijk twee hongerige aanvragers voor de opengevallen plaats. En wat de kwestie betreft uit het derde standpunt bezien, is het nadeel zeer duidelijk. Bij de toepassing van het stukwerk zouden waarschijnlijk vele voorwerpen van dage- lijksch gebruik veel goedkooper worden, maar daar tegen over staat, zoo als wel niemand zal betwijfelen, dat die voorwerpen, onder omstandigheden vervaardigd, waarbij de hoogste eisch spoed is, zooveel minder in kwaliteit zouden worden, dat het publiek er bij zou verliezen. «Goedkoop is duurkoop,is een oud en waar spreekwoord. Ieder b. v., die zich een jas laat maken, zal liever één jas van f 30 hebben, dan twee jassen ieder van f 15, als hij de eerste jas een jaar en ieder der twee andere jassen slechts drie maanden kan dragen. Ook het groote publiek kan dus slechts nadeel bij de invoering van stukwerk hebben. Maar, zoo als natuurlijk is, is het voor den werkman, in zijne dubbele hoedanigheid èn als arbeider èn als ver bruiker, die zuinig met zijn geld moet zijn, van het meeste belang, hoe deze kwestie opgelost wordt. De invoering van stukloon zal niets meer of minder dan zijn volkomen slavernij tengevolge hebben. Het is een eerste bijlslag aan den boom der trade-unions. Daarom hechten de patroons er ook zooveel gewigt aan. Het zal het middel zijn, waardoor de bundel staven, die gezamen lijk onverbreekbaar zijn, losgemaakt zal worden, opdat iedere staaf afzonderlijk kan gebroken worden. Het eerste gevolg zou zijn, dat een massa eerlijke, vlijtige werklieden tot luiheid en met hunne familiën tot de grootste armoede gedoemd worden. Voor een korten tijd zou het misschien, zoo als de organen der patroons beweren, voordeelig zijn voor de vluggere werklieden. Maar de Nemesis zou niet lang op zich laten wachten en de minder vlugge arbeider zou, door honger gedreven, weder bij de patroons aan kloppen en door een lager bod het werk tot zich trekken. Zoo zouden door onderbieden op onderbieden de loonen dalen, totdat de geheele arbeidersklasse voor goed onder worpen zou zijn aan den willekeur der patroons, met een loon te veel om te sterven, te weinig om te leven. Bij instinct gevoelen de werklieden dit en vandaar hun hard- nekkigen tegenstand tegen stukloon, welke door de Times een struikelblok en door de Daily News eene dwaasheid genoemd wordt.» Tot zooverre de Weekly Dispatch. Dat de kwestie van het hoogste belang is, zal niemand meer ontkennen. Beide partijen hebben in zekeren zin gelijk en in zekeren zin ongelijk. Stukloon is bepaald zeer goed, mits met mate toegepast. Alleen dan, wanneer de werkgever in staat is ieder stuk behoorlijk te onderzoeken en goed- of af te keuren, is het nuttig als een heilzame prikkel tot vlug en goed werken. Kan dit niet, dan is het bepaald nadeelig. Ons oordeel is dus, dat stukloon alleen bij de zoogenaamde kleine industrie kan ingevoerd worden. Bij de industrie in het groot gedreven is het onmogelijk. Het nadeel hier door de patroons dan misschien te lijden door den minde ren ijver der werklieden, kan ook gemakkelijk door de voordeelen eener doelmatige verdeeling van arbeid opge wogen worden. De strijd kan lang aanhouden te Erith. De Engelsche fabrikanten zijn rijk, maar ook de trade-unions hebben een goede kas. Volgens de verklaring van den heer Burnett sluit hun balans met een batig saldo van 260,000 p. st. Haverbrood voor veevoeder. In Zweden voert men de haver niet raauw aan de paarden, maar gebakken tot brood. Men bakt de haver tot grootere of kleinere ronde koeken, en laat ze hard worden. Hoe harder zij zijn, des te beter voeden zij, daar de paarden er dan sterker op kaauwen moeten, en daardoor het voeder meer met speeksel doorweeken, hetwelk de vertering zeer bevor dert. Men dringt daarom in het buitenland bij paarden vooral, maar ook bij rundvee, varkens, enz. op deze voeder- wijze aan. Niet alleen, omdat het vee er zich goed bij houdt, maar ook omdat het in de kosten bijna de helft verschilt. Het wordt zeer aanbevolen, om de haver tot meel te malen, of ten minste fijn te breken, en het brood, bepaald voor paarden in dobbelsteenen gesneden, onder het haksel te mengen. Nieuwe methode om boter te bereiden. Eene nieuwe wijze om boter te bereiden wordt in de Melchzeitung besproken. Men heeft reeds voor langen tijd op de Alpen waargenomen, dat, als de melk in emmers gemolken werd, welke in koude nachten, waarin de tem peratuur tot het vriespunt daalde, in de open lucht gestaan hadden, zich vetkogeltjes tot boterklompjes ter grootte eener erwt vereenigden. Gedurende dezen winter werd hetzelfde waargenomen door een landbouwer nabij 01- denburg. Thans heeft in Mecklenburg een landbouwer beproefd de algemeen in gebruik zijnde methode van boter- bereiding derwijze te verbeteren, dat hij niet meer de melk in eene draaijende beweging brengt, maar haar onder atmosferischen druk, onder krachtige schokken, met eene sterke glazen plaat in aanraking brengt, waardoor eene vereeniging der boterkogeltjes plaats vond. Verdere onder zoekingen, onder verlaging van de temperatuur der glazen stootplaat onder het vriespunt, geven den onderzoekers hoop, dat eene schrede verder gedaan is tot bereiding van het ideaal van eiken landbouwer, die zich meer in het bijzonder op de zuivelbereiding toelegt, om onmiddellijk «het melken» te kunnen doen volgen door «het boteren.» Uit Japan wordt gemeld, dat den 3 Dec. jl. eene kruidfabriek, niet ver van de haven van Tokio gelegen, in de lucht is gesprongen, tengevolge van de onvoorzigtigheid. van een der werklieden. Een dertigtal personen zijn daarbij omgekomen en meer dan vijftig gewond. Benoemingen, enz. De kapt.-luit. ter zee J. D. J. van der Hegge Spies, onder directeur en havenmeester der Marine te Hellevoetsluis, de luits. ter zee 2de kl. J. J. Stooker en J. L. M. van Gorkum, off. van politie bij het Kon. Instituut voor de Marine alhier, worden, de eerste en de laatste met 30 April a. s. en de tweede met 15 Maart te voren, eervol van de waarneming dier betrekking ontheven en op non-activiteit gesteld, en met 1 Mei en 16 Maart vervangen respectivelijk door den kapt.-luit. ter zee J. A. Greve en de luits. ter zee 2de kl. P. D. A. Prankamp en L. Haremaker. Voorts wordt de luit. ter zee 2de kl. J. H. Cremer, dienende aan boord van het ramschip Guinea, met den laatsten dezer op non-activiteit gesteld en met 1 Maart vervangen door den luit. ter zee 2de kl. J. R. Eek.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2