liaOERSCIIE KV VIKl WKIIKFKK COUEtAVT. 1876. N°. 16. Zondag 6 Februarij. 34 Jaargang. AANBESTEDING. „W ij huldigen het goed e.' VerBchynt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. nu franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. II u r c a u: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertontiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Elkvii Wonderdag; vertrekt de mail naar Ooat-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. FEESTELIJKE ONTVANGST DER STRIJDERS DIT ATSJIN. Yan gebouwen en schepen wapperden vlaggen en wimpels, onze gemeente vierde feest. En geen wonder: een aantal militairen, in onze gemeente verblijf houdende, vertrok voor bijna 3 jaren naar het oorlogstooneel op Sumatra's noordpunt, zij onderscheidden zich daar door heldenmoed en dapperheid en terwijl verscheidenen hunner aan dat verre strand het leven moesten laten, keerden de overgeblevenen, met roem beladen, naar hunne vorige garnizoensplaats terug. Niet onopgemerkt mogten die helden in deze gemeente terugkeeren. Met hen, die mede van het oorlogstooneel terugkeeren, wachtte hen hier een feestelijke ontvangst, door de burgers en militairen van deze gemeente bereid, die daarbij belangrijk werden gesteund door geldelijke bijdragen uit onderscheidene andere plaatsen van ons vaderland. Tal van vreemdelingen, waaronder familie betrekkingen van terugkeerende strijders, bevonden zich alhier en niet het minst werden opgemerkt de vertegen woordigers van twee Amsterdamsche vereenigingen, uit oud-strijders zamengesteld. Zoodra het bekend werd, dat de mailboot naderde, werden de voorbereidende maatregelen met spoed voortgezet. Van den kustlichttoren werd een sein gegeven en spoedig daarna werd, telkens door een tweetal schoten, achtereen volgens te kennen gegeven dat de boot binnengaats, bij Kijkduin en ter reede zich bevond. Inmiddels was het te laat geworden om de feestelijke ontvangst nog dien dag te doen plaats hebbenliet dekarkenient werd alzoo bepaald op Vrijdag morgen ten 9 ure. Onder het eindeloos gejuich der tallooze toeschouwers werd de boot Vrijdag morgen binnen de haven gesleept tot aan de gewone ligplaats. Op het bepaalde uur kwamen de strijders aan wal, schaarden zij zich op de aangewezen plek in den feestelijken stoet en ving, op het teeken van den president der feestcommissie, de togt aan. Deze was op de volgende wijze zamengesteld: 1. Eene sectie mariniers. 2. Muziekkorps der artillerie-schutterij. 3. Afdeeling Metalen Kruis, waarbij de president der Amsterdamsche afdeeling, en afgevaardigden dei- Citadel-Vereeniging. 4. Vereeniging «Ontwaakt bij Tijds,» met banier. 5. Sociëteit «Mars,» met banier. 6. Adelborsten van het Kon. Instituut voor de Marine. 7. Tamboers en pijpers, en de stafmuziek van de Marine. 8. Autoriteiten en officieren. 9. A. Gedeelte mariniers, matrozen en soldaten van het Nederlandsch-Indische leger, met de Amalia gearriveerd en gestreden hebbende in Atsjin. D. Gedeelte officieren, onderofficieren en minderen, hier ter plaatse aanwezig, die deelnamen aan den krijg tegen Atsjin. 10. Vereeniging «Kruis voor Krijgsverrigtingen,» met banier. 11. Bootsmansleerlingen. 12. Schepelingen van Zr. Ms. zeemagt. 13. Detachement infanterie. 14. Detachement artillerie. 15. Sectie mariniers tot sluiting van den trein. Het aantal mariniers, uit Atsjin teruggekeerd, bedroeg 142, dat der koloniale militairen 150, waaronder 4, die den togt niet mede konden maken, in een caleche gezeten waren. Een dezer manschappen had een kogel in den voet gekregen. De officieren der mariniers zijn: de 1steluits. jhr. W. F. Clifford Kocq van Breugel, detach.-kommandant, J. L. Cadet, H. A. J. Batteké en W. F. Paehlig. Langs den weg, dien de stoet nam, werden de dapperen overal met de grootste geestdrift begroet. De versieringen, door de heeren H. Janzen Ez. en J. Neits aangebragt, werden daarbij zeer opgemerkt, niet het minste ook de versiering van de Nieuwebrug en de eerepoort op het Havenplein. Herhaaldelijk deden zich de muziekkorpsen der Artillerie-Schutterij en van de Marine hooren. Op 's Rijks werf aangekomen, werd op het terrein nabij het feestlokaal door de troepen en corporatiën een carré ge- formeei'4* binnen welke de autoriteiten en een aantal dames plaats namen. Daar werden den teruggekeerden strijders, namens hunne makkers, namens de burgerij, ook namens burgers uit Amsterdam, den Haag en Rotterdam, bij monde van den schout-bij-nacht P. A. van Rees een hartelijk welkom in het vaderland toegeroepen. Spreker bragt daarbij, in warme bewoordingen, hulde aan het kloek moedig gedrag der van 't oorlogstooneel teruggekeerden; wipes er op, dat van het detachement mariniers niet minder dan ruim een derde der manschappen door 't lood des vijands of door ziekte gevallen zijn en besloot met een Leven de strijders uit Atsjin! dat door de tallooze menigte met geestdrift werd herhaald. Daarna sprak de kolonel-kommandant van het korps mariniers, de heer J. H. Stengel en deelde mede, dat Z. M. de Koning hem had opgedragen aan de terugge keerde officieren, onderofficieren en manschappen van zijn korps te overhandigen de Atsjin-medaille, ingesteld bij koninklijk besluit van 12 Mei 1874. Nadat de bedoelde strijders met dit eereteeken waren versierd, hield de heer Stengel op nieuw eene toespraak, waarin hij de begiftigden met dit huldeblijk geluk wenschte en gedacht aan hen, die, ofschoon hun pligt gedaan heb bende, in den strijd of door ziekte waren omgekomen. Eindelijk begaven zich de genoodigden naar het feest lokaal, waar de muziek der Marine zich weder deed hooren, en achtereenvolgens de volksliederen uitvoerde. Ongeveer 600 personen schaarden zich daarop aan tafel; 12 tafels waren er aangerigt, waarvan een voor de officieren bestemd. De zaal leverde, vooral toen zij met de aanzit tende» en autoriteiten gevuld was, een treffenden aanblik op, getooid als zij was met trophéën, wapens, schilden en banieren. Toen allen gezeten waren, riglte de zangvereeniging Cecilia in welluidende toonen een welkomstgroet aan de weergekeerde strijders, in zeer toepasselijke woorden, haar door een harer leden op de lippen gelegd. Daverend was het applaus, dat deze zanguitvoering, die later nog eens werd herhaald, op de aanwezigen maakte en zeker was dit nommer van het feestprogramma niet het minst belangrijke. Kort hierop vatte de schout-bij-nacht, de heer van Rees, op nieuw het woord op. Hij vatte de feestbokaal op, in don jare 1872 door Z. M. den Koning bij den op de Wiesselsche heide gehouden schietwedstrijd aan den heer jhr. von Spengler als prijs vereerd en voor ditmaal voor 't eerst als feestbokaal in gebruik. Spreker stelde een toast in op Z. M. den Koning, die door de muziek met het Wilhelmuslied en door de aanwezigen met een dave rend: «Leve de Koning!» beantwoord werd. Aan Z. M. werd per telegraaf, namens de teruggekeerde strijders, een groet gebragt, terwijl door den president der feestcommissie werd medegedeeld, dat van Z.Exc. den minister van Koloniën een telegram was ontvangen, houdende welkomstgroet aan de aangekomenen. Deze mededeeling werd met een luid: «Leve de minister!» beantwoord. Vervolgens werd door den heer burgemeester der gemeente Helder, inr. K. J. C. Stakinan Bosse, namens de burgerij, een welkomstgroet aan de strijders van Atsjin gebragt en een woord van hulde aan liuu moed en dapperheid gewijd. Spreker, versierd met het Metalen Kruis, herinnerde daarbij, dat hij indertijd mede voor Koning en Vader land de wapens had aangegord. Terwijl de strijders zich de aangeboden ververschingen wel deden smaken, werden aan ieder hunner een tiental bons, ieder van 10 cents, uitgereikt, om zicli des avonds in Tivoli, de Koningskroon of het Ileeren-Logement van Weddepohl en van Essen het noodige aan te schaffen. Hierna voerde het woord de heer jhr. von Spengler uit Alkmaar, majoor der rustende schutterij en vice-president van den Nederlandschen Weerbaarheidsbond, die, onder herinnering aan de heldendaden van ons roemruchtig voor geslacht, de strijders uit Atsjin hunne waardige navolgers noemde. Hij drukte de verwachting uit, dat Neêrland's volk, mogt eens het uur van gevaar voor 't vaderland slaan, zich op het voetspoor dezer dapperen zou toonen geen volk van boter en kaas te zijn, zou toonen, dat binnen onze grenspalen de harten warm kloppen voor Nederland en Oranje. Zijn slot: «leve de strijders van Atsjin!» werd met een daverend hoerah begroet. Namens de Heldersche schutterij sprak de majoor-kom- mandant, de heer mr. D. P. H. Aberson, een woord van welkom en hulde en op zijn voorstel klonk het op nieuw «Leven de Atsjin-strijders Achtereenvolgens werd dank gebragt door den heer Clifford, kommandant van het detachement mariniers, namens alle wedergekeerden voor de hartelijke, regt feestelijke ontvangstdoor den president der feestcommissie aan de dames en heeren leden der zangvereeniging Cecilia, welk woord van dank door een driewerf hoerah der tal rijke aanwezigen werd vervangen; eindelijk door den heer schout-bij-nacht van Rees aan de leden der feest commissie, de heeren Spanjaard, Marinkelle, von Geusau, Sluiter, Visser, Coops, Tegelberg, Berghuijs, Hugenholtz Zur Mühlen en Beukenkamp, voor hunne vele zorgen, die evenwel door een uitnemend succes zijn bekroond. Bij 't verlaten van het feestlokaal werd aan ieder der strijders uit Atsjin een tiental sigaren uitgereikt. Aan het slot van dit deel van ons verslag betuigen ook wij onze hulde aan de feestcommissie voor hare flinke regeling, en rigten wij tot haar een woord van dank voor de wijze waarop zij de vertegenwoordigers der pers ontving en voor hen een geschikte plaats in 't lokaal had afgezonderd. Ieder die gisteren avond zich op straat bewoog, bemerkte allerwege in de gemeente een drukte en gewoel, aan een feestavond eigen. En wie een bezoek bragt aan de drie door de commissie aangewezen feestlokalen, behoefde waarlijk niet over eenzaamheid te klagen. Eerst begaven we ons naar Tivoli, waar de onderofficiers—vereeniging Vaderland en Oranje achtereenvolgens ten tooneele voerdeDe Militaire Willemsordevan Rosier Faassen en De Verjaardag der Kroonprinses. Daarna bezochten we liet lokaal Koningskroon, waar mede eene tooneelmatige voorstelling werd gegeven. Eindelijk vonden we een plaatsje in 't Heeren-Logement van Weddepohl en van Essen, waar de goocheltoeren reeds waren afgeloopen en men zich met den dans ver maakte. Overal heerschte eene opgewekte, vrolijke stemming. Met verscheidene strijders knoopten we een gesprek aan over de krijgsverrigtingen op Sumatra en opvallend was het, op hoe prettigen toon zij ons van liet gebeurde wisten te verhalen. In elke der zalen was het eivol en zeker werd er door de heerschende vrolijkheid wel eens een woord of zin van het voorgedragone gemist, maar dit verhinderde niet dat er blijkbaar genot werd gesmaakt. De dag van- gisteren was een feestdag, die, naar wij vertrouwen, bij allen die er aan deelnamen, inzonderheid bij de strijders van Atsjin, de aangenaamste herinneringen zal achterlaten. Allen, die bijdroegen om deze feestelijk heid mogelijk te maken, mogen zelfvoldoening vinden in de bewustheid, dat zij hen, die onder veel ontbering, in een voor Europeanen nadeelig klimaat, voor de eer des lands hun leven hebben gewaagd, een aangename ontvangst hebben bereid bij hun terugkeer in 't vaderland. De feest commissie, die zich des avonds ook ter bevordering van eene goede orde in de verschillende uitspannings—plaatsen ver toonde, heeft hare taak tot het einde toe met lofwaardigen ijver vol bragt. Op VRIJDAG den 11 FEBRUARIJ 1876, des avonds ten zeven ure, zal aan hot Raadhuis der gemeente Helder in het openbaar, alleen bij inschrijving, op nieuw worden Besteed Be levering; van Schoolboeken en School- bchoeftcn, aan dc Openbare Lagere Scholen in dc gemeente Helder. De voorwaarden van besteding liggen, op de gewone kantooruren, ter lezing aan de Secretarie der gemeente. Helder, den 5 Februarij 1876. STAKMAN BOSSE, Burgemeester. L. VERIiEY, Secretaris. Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 5 Februarij. Een telegram uit Londen, dd. 4 Februarij, luidt: «Een Nederlandsche eskader is op de kusten van Venezuela verschenen. De bevelhebber van de Eugelsche oorlog schepen bij Jamaica heeft een der schepen naar Curacao gezonden, om voor Britsche belangen te waken voor 't geval het tot vijandelijkheden tusschen Nederland en Venezuela komt.» - De beschadigde katoen (168 balen) uit liet schip Rhóne, van New-Orleans met averij hier binnen, heeft in publieke veiling opgebragt de som van f 16,513. - Ds. H. Vrendenberg, alhier komt voor op het twaalftal te Deventer. Uit het jaarverslag over 1875 van de Wacht en Visscherij op de Lutine blijkt, dat de diepte boven het in 't zand bedolven schip langzaam toeneemt. Ook is de plaats waar zij ligt beter te bereiken. Dit levert een groot voordeel op, omdat daardoor gelegenheid bestaat meerdere dagen van liet jaar boven de Lutine te ankeren. Zij ligt nu nog tien nieter onder het zand en thans worden proeven genomen of liet mogelijk is de perskracht zoodanig te vermeerderen, dat reeds op de tegenwoordige diepte kan gewerkt worden. De ijverige chef van de Wacht, de heer W. P. Ter Meulen, vleit zich met een gunstig resultaat in dezen. De Ned. Herv. kerk telt thans 180 predikants-vacaturen. Er zal in de eerstvolgende maanden nog wel geen vermin dering hierin plaats hebben, naardien slechts een negental proponenten, die naar een predikantsplaats dingen, beschik baar zijn, en er van nu tot Mei, wanneer de provinciale examens weer plaats hebben, zeker meer dan 9 nieuwe vacaturen, door sterfgeval, emeritaat, als anderszins, zullen I bijkomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1