Binnenland. paar groote gemeenten des lands, Amsterdam en Haarlem, pogingen worden aangewend om tot eene betere regeling der nachtpolitie te geraken, hetzij door afschaffing der nachtwachts met uitbreiding van het gewone politic-personeel, of op eene andere wijze. Hij stelt aan den Rand voor, de reorganisatie in die gemeenten af te wachten en alsnog geen besluit in deze te nemen, te meer daar de regeling alhier voldoende mag worden geacht. Dienovereenkomstig wordt besloten. Bij de gewone rondvraag bekomt de heer Berghuijs het woord. Hij wijst op het telkens voorkomend vertrek van hulponderwijzers, die eenige jaren hier in dienst zijn geweest en geeft in overweging of het niet wenschelijk zoude zijn aan de oudere hulponderwijzers hoogere jaarwedden toe te kennen. Hij vreest, dat anders het beste gedeelte van het hulppersoneel aan de gemeente-scholen zal heen gaan en men enkel zeer jeugdig personeel zal overhouden. Hij wil dus de uitzigten voor hen die blijven verbeteren. De Voorzitter antwoordt en doet uitkomen, dat dit vertrek vaak veroorzaakt wordt door den gunstigen financiclen toestaud van vele kleine gemeenten, die zeer gebaat worden door het der Rijks personele belasting en bij weinig huishoudelijke uitgaven zich de weelde wel kunnen veroorloven lom aan de hulponderwijzers vrij hooge jaarwedden toe 1e leggen. Hij verzekert evenwel, dat hij de opmerking van den heer Berghuijs bij het Dag. Best. zal doen behandelen en sluit daarop de zitting. HELDER en NIEUWEDIEP, 17 Februarij. De zanger-declamator, de lieer W. van Voorst uit Gouda, gaf jl. Dingsdag avond in het lokaal Tivoli eene tweede soiree musicale et littéraire, met medewerking van een onzer jeugdige plaatsgenooten. Trof ons ook ditmaal de gevoelige en aangename voordragt van den heer van Voorst, niet minder ingenomen zijn we met het flink ont wikkelde pianospel van den jongen dilettant, die door zijne medewerking zeker veel tot het aangename van den avond heeft bijgebragt. Onder leiding van zijn bekwamen meester en door ijverige studie zal hij stellig een dilettant-virtuoos kunnen worden. De heer van Voorst verdient onze volle sympathie. Hij is een begaafd zanger en een uitstekend declamator. Hij zingt zijn welgekozen liederen met smaak en met gevoel en zijne voordragten van vaderlandsche poëzie zijn wegslepend schoon. Verdient hij door zijn ongelukkigen toestand (blind) ons medelijden, als kunste naar maakt hij ten volle aanspraak op onze achting en ingenomenheid. Door de Sociëteit Mars zal, ongeveer in 't midden der volgende maand, eene Soiree Littéraire et Musicale worden gegeven, waartoe de gelegenheid om die bij te wonen ook voor niet—leden wordt opengesteld tegen zekere voorwaarden. Wij vestigen de aandacht daarop, omdat de feestavonden dier Sociëteit, vooral ook door velerlei afwis seling van werkzaamheden, steeds alleraangenaamste ont spanningen hebben opgeleverd aan de talrijke bezoekers. Het état-major van Zr. Ms. schroefstoomschip Aruba, welke bodem bij gunstige gelegenheid Zondag a. s. naar West-Indië zal vertrekken, is zamengesteid als volgt: Jhr. J. A. Roëll, luit. ter zee 1ste kl., kommandaut; P. M. W. T. Kraijenhoff van de Leur, luit. ter zee 2de kl., oudste officier; J. H. Mijer en J. B. Dukkers, luits. ter zee 2de kl.; dr. T. Abraliamsz, off. van gez. 2de kl.; G. J. Guichard, off. van adm. 3de kl. Het hoofdbestuur der vereeniging voor lijkverbranding heeft zich dezer dagen tot Z. M. den Koning en tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal gewend met een adres, houdende verzoek om het doel der vereeniging te willen mogelijk maken door een wijziging van de wet tot vast stelling van bepalingen op bet begraven van lijken. In dit adres wordt er door de vereeniging niet op aan gedrongen om het begraven door het verbranden te doen vervangen. Zij wenscht echter de vrijheid gewaarborgd te te zien om uit beide wijzen van behandeling naar eigen overtuiging een keuze te kunnen doen. Blijkens een jl. Woensdag bij het departement van Koloniën ontvangen telegram van den gouverneur-generaal van Nederl.-Indië is den 13 dezer door generaal-majoor Pel aan de Indische regering berigt, dat thans met de operatiën tegen de XXVI Moekim een aanvang is gemaakt, waartoe met drie kolonnes werd opgerukt. De gezondheids toestand was ongunstig en de cholera toegenomen. In de elfde algemeene vergadering van het Aardrijks kundig Genootschap is medegedeeld, dat aan de f 25000, welke voor den voorgenomen togt naar Sumatra vereischt worden, nog f 10000 ontbreken. In het begin van Maart a. s. zal de hoofdingenieur J. A. A. Waldorp op een der booten van de Stoomvaart- Maatschappij Nederland naar Java vertrekken, om den aanleg van de haven van Tandjong-Priok voor te bereiden. Met den heer Galand onderzocht de heer Waldorp vroeger de onderscheidene plannen en adviseerde toen voor het nu aangenomene. Aangenomen het beroep naar Broek op Langendijk, door ds. J. Bakker, pred. te Stroobos. De commissie van toezigt over het Stedelijk Museum te Alkmaar heeft haar eerste jaarverslag openbaar gemaakt. Het vangt aan met de betuiging harer voldoening wegens de krachtige medewerking en belangstelling, welke zij bij het gemeentebestuur en bij de ingezetenen mogt onder vinden, welke hare taak zoozeer hebben verligt en ver aangenaamd, en de jongste instelling reeds nu gemaakt hebben tot eene, die niet al te zeer behoeft achter te staan bij dergelijke instellingen in meer aanzienlijke gemeenten, die den bezoekers reeds eene groote verscheidenheid van voorwerpen te aanschouwen, den beminnaars van kunst en geschiedenis velerlei kunstwerken en geschiedbronnen te beoefenen geeft. Tegen den 15 Oct. waren de werkzaam heden der commissie zoover gevorderd, dat zij op dien dag het Museum voor het eerst toegankelijk kon stellen voor bezoekers. Behalve de genoodigden was het bezoek van stadgenooten en vreemdelingen nog weinig belangrijk; het zeer ongunstige weder in de laatste maanden desjaars was er niet gunstig voor. De commissie stelt zich voor, eerlang over te gaan tot de rangschikking der zeer talrijke geschreven en gedrukte stukken, allerlei onderwerpen van plaatselijk belang betreffende en waaromtrent zij in een volgend verslag nadere mededeeling hoopt te doen. De heer A. Klasener, die volgens opgemaakten rooster reeds met het einde des jaars als lid der commissie moest aftreden, werd door den gemeenteraad herbenoemd. Bij de gehouden stemming voor een hoofdingeland voor het 5de kiesdistrict van Duinkavel voor de Honds- bossche van Duinen tot Petten zijn uitgebragt op den heer P. Brasser, van Uitgeest, 112 stemmen, en op den heer H. Zaalberg, van Heemskerk, 72 stemmen, zoodat de eerste is gekozen. Naar de Amst. Crt. verneemt, zal de luit. ter zee 2de kl. L. R. Koolemans Beijnen van het hem verleend tweejarig verlof gebruik maken om deel te nemen aan dc Engelsche expeditie naar de Noordpool. In de gisteren gehouden zitting van den gemeente raad te Amsterdam, is niet 22 tegen 13 stemmen besloten de exploitatie van den Stadsschouwburg op te dragen aan de vereeniging: «Het Nederlandsch Tooneel.» De Amsterdamsche afdeeling van de Vereeniging tot afschaffing van sterken drank houdt in aanplakbilletten den volke weer welsprekende cijfers voor oogen. De opbrengst van den accijns op het gedistilleerd bedroeg in 1875 bijna 19 millioen gulden, d. i. ruim acht tonnen gouds meer dan in 1874. Naar het Hld. verneemt, is er ernstig sprake om het expeditie-kantoor van de firma Krüpp, uit Essen, van Vlissingen naar Rotterdam te verplaatsen. De aanleiding hiertoe moet gelegen zijn in de bezwarende bepalingen van de directie der Staatsspoorwegen, betreffende het vervoer van wagens van het station naar de havens, waardoor de transportkosten aanmerkelijk hooger worden dan die voor de expeditie over Rotterdam zouden bedragen. Dat deze verplaatsing voor Vlissingen zeer nadeelig zou zijn, behoeft naauwelijks vermelding. In de Tijd wekt N. N. de redactie van dat blad op, zooals in Engeland reeds door eene commissie onder voor zitterschap van den hertog van Norfolk geschiedt, bijdragen in te zamelen tot ondersteuning der arme priesters, die tengevolge der Meiwetten door den Duitschen Staat van hunne inkomsten zijn beroofd. N. N. schenkt f 200 voor dit doel. Het Leidsche Dagblad maakt melding van een moord, die aan de Haarlemmervaart bij den laatsten houtzaag molen zou gepleegd zijn. Een student, die jl. Zondag avond te voet van Warmond terugkeerde, vond het lijk van een fatsoenlijk gekleed meisje met een dolk in den hals. Hij deed bij de politie aangifte, maar toen deze op de plek verscheen, was het lijk verdwenen. Men heeft er naar gevischt, maar te vergeefs. De commissaris van politie te Leiden onderzoekt nu of in de laatste dagen eene vrouw tussehen de 30 en 40 jaar is vermist. Jl. Dingsdag morgen, omstreeks 9 ure, ontstond te Delft brand in de Studenten-Societeit op den Spoor- cingel, die in weinige oogenblikken een zeer ernstigen omvang kreeg, daar de ramp werd aangewakkerd door een hevigen zuidwesten wind en ontstaan was in het midden van het gebouw. Spoedig stond de groote zaal en daarna het dak en de beide zijtorentjes in vollen gloed, en aan het behoud van liet gebouw viel bij alle hulp niet te denken. Door gepaste hulp en activiteit der brandweer en studenten, mogt men het voornaamste van ameublement, enz., aan de vernieling onttrekken en was men den brand ten 12 ure meester. Het onderste gedeelte van het gebouw is behouden; archief en bibliotheek zijn gered. Persoonlijke ongelukken zijn niet te betreuren. Door de arrondissements-regtbank te Gorinchem werd jl. Dingsdag de wonderdoctor Sint-Nicolaas, bij breedvoerig arrest, ter zake van het onbevoegd uitoefenen der genees- en artsenijbereidkunde als bedrijf, veroordeeld tot eene cellulaire gevangenisstraf van 6 maanden en twee geld boeten, tot een gezamenlijk bedrag van f 500. Naar de Noordbrabanter verneemt, is D. N. G. van Veen, die dezer dagen wegens diefstal tot 12 jaar tucht huisstraf werd veroordeeld, dezelfde persoon, die den 30 Aug. 1863 in hechtenis genomen werd, als verdacht van den moordaanslag op nigr. Zwijsen, in den nacht van 14 op 15 Julij van hetzelfde jaar gepleegd, en van den diefstal, waarvan de moord vergezeld ging, tijdens hij als lijfknecht bij Z. Eerw. in dienst was. Bij gebrek aan volledig bewijs is de beklaagde destijds vrijgesproken. - De stedelijke regering te Vlissingen wordt met een civiel proces bedreigd, dat door zijn belangrijkheid de algemeene aandacht zeer bezig houdt. De regering heeft nl. de in de gemeente op te halen beerstoflën aan een Antwerpenaar verpacht voor de som van f 4000 's jaars. Deze beer werd in een grooten put buiten de stad waar nu de nieuwe zeesluis in aanbouw is vergaderd, vanwaar die door middel van schuiten werd afgehaald en naar België vervoerd. Door het leggen nu van den dam aan de zeesluis was het niet mogelijk meer om met een schuit bij den koker van den put te komen; doch daar die put telkens vol was en dus geledigd moest worden, gaf de stedelijke regering zonder den pachter evenwel hiervan in kennis to stellen bij herhaling last om den koker te openen en den beer in zee te laten loopen. Het is deze willekeurige handeling, waarvoor de pachter een aan zienlijke schadevergoeding men zegt 5 a 6000 gulden eischt. Naar men verneemt, zou de stedelijke regering reeds een «geringe» schadeloosstelling den pachter hebben aan geboden, maar zou zij door deze glimlagchend geweigerd zijn. Voor de arrondissements-regtbank te Goes is jl. Maan dag behandeld de zaak van den geneesheer Th. Persant Snoep, te Kapelle, beklaagd van door onachtzaamheid en niet-naleving der reglementen onwillig nederlaag of manslag te hebben gepleegd. Het geschiedde door eene vergissing in een geneesmiddel, aan het kind van een timmerman te Biezelinge toegediend. Die vergissing was hierdoor ver oorzaakt dat de geneesheer, tevens apotheker, tinct. ferr. sidon. besteld hebbende, zwavelzuur ontvangen had, welke door een bediende in de flesch van eerstgenoemd vocht was gegoten. Het kind kreeg dientengevolge zwavelzuur in het geneesmiddel en bezweek er aan. Tegen den geneesheer is veroordeeling tot 15 dagen celstraf en f 25 boete geëischt. De verdediger cloncudeerde tot ontslag van regtsvervolging. De regtbank zal aanstaanden Maandag uitspraak doen. Men schrijft uit 's Hage aan de Arnh. Crt.: «In sommige streken van ons land is nog bijna geen goudgeld in omwandeling, en op de meeste plaatsen komt het zeer weinig voor. Dit zal misschien verwondering baren, als men weet, dat reeds voor bijna 50 millioen gulden aan goudgeld is gemunt. Men ziet veel meer muntbilletten van 10 gulden, hoewel er slechts voor 10 millioen galden zijn. De reden hiervan moet gezocht worden in de omstandigheid, dat het meeste gemunte goud behoort aan de Nederlandsche Bank en enkele groote bankiers. Deze bewaren het goudgeld, omdat zij spoedig daarmede goede zaken hopen te maken. Aan het depar tement van Financiën is men namelijk bezig met het maken van een nieuwe muntwet, waarbij het goud, in plaats van het zilver, als standaard wordt aangenomen. Het zilver zal slechts pasmunt worden, en dus de rijksdaalders worden opgewisseld. Voorts zullen goudstukken van vijf gulden worden geslagengelijk men zich herinnert, stemde de Tweede Kamer der Staten-Generaal het maken van gouden vijfguldenstukken af. Voor onze koloniën zal het zilvergeld voorloopig blijven, zoodat de munteenheid tussehen het moederland en de koloniën zal worden ver broken. Misschien is de hooge koers van de aandeelen der Nederlandsche Bank, die ongeveer 365 pCt. bedraagt, voor een goed deel hieraan te wijten.» Het \Vag. Wbl. klaagt, dat de enveloppen met post zegels bedrukt, a, cent, te duur zijn. Maar 't postzegel mag ook niet worden uitgeknipt; verschrijft men zich, ook het postzegel zou dan verloren zijn. Dat moet natuur lijk voor het debiet hinderlijk zijn. Wie de overtreding zal controleeren als 't toch geschiedt, is de vraag, 't Blad meent, dat de besluiten omtrent de postspaarbanken en de gezegelde enveloppes 't publiek weinig zullen baten. Het geregtshof te Leeuwarden heeft in twee zittingen behandeld de zaak van R. K., oud 33 jaren, schoenmaker te Smilde, beschuldigd van in den laten avond van den 14 Oct. 1875 het door hem en zijne moeder bewoonde buis te Smilde opzettelijk in brand te hebben gestoken, tengevolge waarvan dat huis met het meerendeel der daarin aanwezige roerende goederen een prooi der vlammen is geworden, terwijl het te voorzien was, dat door die brand stichting het leven zijner moeder, dat van een kind, als mede dat der bewoners van twee naburige huizen, in gevaar kon worden gebragt. Als verdediger trad op mr. J. Lint horst Homan, advocaat te Assen. Na het verhoor van 19 getuigen, rekwikeerde het O. M. schuldigverklaring aan opzettelijke brandstichting in een gebouw, waarbij het te voorzien was dat eenig menschenleven in gevaar kon wor den gebragt en veroordeeling mitsdien tot tuchthuisstraf van 525 jaren. Na re- en dupliek werd de uitspraak bepaald op Vrijdag a. s. De uitvoer van vee uit het Noorden was in de vorige week zóó groot, dat in de gunstig bekende veestallen te Zwolle niet al het vee kon geborgen worden om te over nachten en men alzoo verpligt was sommige waggons des nachts geladen te laten staan. Jl. Zondag avond ten 7| uur kwam iemand te Ansen (gem. Ruinen) aan de deur van K. D. Tissink, roepende met een gemaakte stem: «Willem, kom eens buiten!» Naauwelijks in de deur komende, valt een schot en Willem, de knecht van T., ligt badende in zijn bloed. Later is hij overleden. De dader is onbekend. (Ass. Gt.) Agar, de ook bij ons te lande zoo gevierde treurspel speelster, ligt te Parijs ernstig ziek. In de Duitsche bladen komt eene bekendmaking voor van den president der Landhuishoudkundige Vereeniging voor de Pruissische Rijnprovincie, waarin de bakkers en molenaars worden gewaarschuwd tegen het zoogenaamde kunstmeel of kunstwit van zekere firma te Rotterdam. Deze firma heeft aan de molenaars in de genoemde pro vincie twee monsters van dat meel gezonden, met berigt dat het bij bestelling van minstens duizend kilo zal worden geleverd voor den prijs van f 5.10 en f 4.50 per 100 kilo. Daar dit kunstmeel, bij onderzoek op het Landhuishoud- kundig Bureau te Bonn, gebleken is niets anders te zijn dan gips, worden mitsdien de bakkers en molenaars ge waarschuwd, dat zij, door dat zoogenaamde meel te gebrui ken, zich zouden blootstellen aan eene strafregterlijke vervolging. Een Oostenrijker, te Teheran woonachtig, heeft aan de Tagespost, te Ling, eenige mededeelingen gezonden over het paleis van den schach van Perzië. Hij heeft daar de prachtige paauwenzaal gezien, met den geheel met goud bedekten troon. De troon, door leeuwen gedragen, die er uitzien als schoothondjes, is millioenen waard, door de tallooze diamanten, robijnen, turcooizen, smaragden en safieren, waaronder hij zucht. De zetel is met cachemir- dekken overtrokken, geborduurd met paarlen. In dezelfde zaal ziet men de nieuwste liefhebberij des Schachs, een wereldbol, bedekt met diamanten. In een andere kamer zag de Oostenrijker de diamant darir-e-nur (licht der zee), welke zes cM. lang en drie a vier cM. breed is. Karei de Stoute werd den 22 Junij 1476 te Morat, in de vlakten van Cressier, door de Zwitsers onder Jan von Hallwyl verslagen. Dien dag wil men in Zwitserland feestelijk herdenken. 't Was al meer dan tijd, de diligence, welke gereed stond te vertrekken, was al vol studenten, die naar hunne colleges te Oxford terugkeerden. «Is er nog één plaats van binnen?» vroeg op 't laatste oogenblik een meisje, zoo allerliefst als men 't op een mooijen zomerschen dag maar zon kunnen wenschen. «Dat 's iets moois!» riep er een. «Een lieve deern!» zeide een ander. «Alleraardigst!» zuchtte een derde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2