M HEURERSCHE Ei\ NIËUWEDIEPER COURANT. 1876. N°33. 5 Vrijdag 17 Maart. 34 Jaargang. Binnenland. „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. 0 00 franco per post - 1.65. Hlken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Padaiig en Bataviate ver zenden per Mailboot Prinses Amalia, geschiedt voor drukwerken den 17 Maart, na aankomst van trein III (Noordhollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven den 18 Maart, na aankomst van trein I, ten 9.47 des morgens. De drankduivel in zijn gevaarlijksten vorm. Wie Duitsche couranten en humoristische bladen leest, moet de klagten treffen, waardoor in allerlei vorm, van een ernstig artikel over de «Braumalzsteuer» in de «Köl- nische Zeitung» af, tot de dwaasheden in de «Fliegende Blatter» toe, de bierdrinkers lucht geven aan hun gemoed, dat bezwaard is door het steeds slechter worden van hun geliefkoosden drank, 't Is alsof iedere Duitsche brouwer een knoeijer, iedere oScherikwirth» een vervalscher is, alsof de zoo geliefde nationale volksdrank niet. langer uit hop en mout wordt gebrouwen, maar uit allerlei misselijke en voor de gezondheid nadeelige surrogaten in de een of andere duivelsapotheek gemengd wordt. De klagten zijn te algemeen, dan dat men ze eenvoudig als overdreven en ongegrond ter zijde zou mogen leggen, en er blijkt van een te ernstig zoeken naar de redenen dier achteruitgang, niet alleen door de getrouwe drinkers in de herberg «am stammtisch,» maar door staatslieden en deskundigen, dan dat men hierin slechts eene volksdwaling zou mogen zien. Vrij algemeen worden twee redenen opgegeven ter ver klaring van dit feit, dat inderdaad gewigtiger is, dan het oppervlakkig wel schijnt. In de eerste plaats de gevolgen van het speculatiejaar 1871, toen een aantal brouwerijen overgegaan zijn aan maatschappijen op aandeelen, eene operatie, waardoor wel een tal van bankiers, speculanten en «Gründer» groote sommen hebben opgestoken, maar tevens die fabrieken met een veel grooter kapitaal belast zijn, dan dat waarvan zij in het gunstigste geval de renten kunnen opbrengen. Vandaar, dat die brouwerijen, waar zij hunne aandeelhouders op eerlijke wijze geen winsten kunnen bezorgen, pogen het op oneerlijke wijze, door vervalsching van het product en vermindering van kwan titeit en kwaliteit tevens, te doen. Op zichzelf zou deze reden echter geen voldoende verklaring geven. Immers niet alle brouwerijen zijn in handen van speculanten ge vallen, niet alle zijn met den last van verkwist kapitaal bezwaard, en zoo verklaart deze opmerking volstrekt niet de algemeenheid van de kwaal, verklaart niet, waarom de overgroote meerderheid van het in Duitschland geprodu ceerde bier de vergelijking met dat van eenige jaren vroeger niet meer kan doorstaan. De tweede reden geeft echter zulk eene algemeene oorzaak; men zoekt die namelijk in de moutbelasting, en ons inziens met volle regt. Het is een der grootste nadeelen der accijnsen en verbruiks belastingen, dat zij eene premie zijn op vervalsching en knoeijerij, en den fabrikant, die door de concurrentie gedwongen wordt zijne winsten te beperken, aandrijven om te transigeeren met zijn geweten en uit de onzuivere bronnen, smokkelarij en vervalsching, eene nieuwe bate voor zijn beurs te zoeken. Men kent den loop, die dergelijke zaken gewoonlijk nemen. In het een of ander bedrijf zijn de winsten door de concurrentie tot een tamelijk, maar toch voldoend peil gebragt. Niet alleen de groote fabrieken kunnen bestaan, maar ook de fabrikanten, die met gemiddeld kapitaal werken, kunnen leven; zelfs voor kleinere zaken is de toekomst niet geheel duister. Daar komt, in den regel onverwacht, iemand voor den dag, die het product goed- kooper levert, tegen een prijs, die ieder deskundige weet, dat verlies geeft, tenzij vervalsching in 't spel is. Maar in den aanvang is die vervalsching niet zoo heel erg, niet zoo, dat de afnemers, het groote publiek, de verandering aan smaak of kleur onmiddellijk bemerken. Maar juist omdat men 't niet bemerkt, omdat men de vervalschte en de zuivere producten voor «even goed» houdt, geeft men de voorkeur aan het goedkoopste, en de andere fabrikanten, die gaarne eerlijk hadden willen blijven, worden wel gedwongen, willen zij hunne klanten niet verliezen, mede te doen. Vraagt liet den meelfabrikanten, die gemalen gips en krijt door hun meel werken, of zij niet liever eerlijk zouden zijn; vraagt het den fabrikant, die foesel en genever kleurt en voor cognac verkoopt, of hij niet liever eerlijk zou wezen; vraagt het den koopman, die meel door suiker, chichorei door koffij, stof en ijzervijlsel door thee, gebrande aarde door chocolade mengt; vraagt het allen, die hunne klanten een rad voor de oogeu draaijen, tweede kwaliteit verkoopen voor eerste, en van en door bedrog leven, of zij niet liever eerlijke menschen zouden zijn; zij zullen u allen antwoorden: ja! als de concurrentie 't mij toeliet. En die verontschuldiging, die hen op zedelijk Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiên: Van 11 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. gebied niets helpt, verklaart het bedrog, dat ons maat- schappelijk aan alle kanten omringt. Is dus reeds in het algemeen de verzoeking groot, om 1 door vervalsching van het product winst te behalen, veel grooter is die natuurlijk, wanneer daardoor het gebruik vau een belaste grondstof vermeden wordt, en vervangen j door een ander, die de ambtenaren van de schatkist onge- i moeid laten. Dan ligt de winst niet alleen in den minderen prijs van het surrogaat, maar ook het geheele bedrag der j belasting is winst, en in den regel een belangrijke winst. Daaraan wordt dan, waar het levensmiddelen geldt, onze gezondheid opgeofferd en het maatschappelijk verkeer vergiftigd. Men achte die uitspraak niet te streng. Wij zijn over tuigd, dat ze althans in ons land volkomen waar is. Uit ondervinding kunnen wij niet beoordeelen wat de Duitscher drinkt onder den naam van bier, maar wat de Nederlander voor genever drinkt in kelders en kroegen, zelfs in socië teiten en in zijn eigen huis, daarvoor is vergif zeker geen te sterk woord. Dat de herhaalde verhoogingen van de j belasting op het gedistilleerd in ons land de sluikerijen en, wat erger is, de vervalschingen hebben doen toenemen in zoodanige mate, dat zij thans een publiek gevaar zijn, staat voor ons vast. De groote consument van sterken drank is bij ons de arbeider en de lagere volksklasse; deze wil en kan voor zijn «glaasje» niet meer betalen, dan hij altijd betaald heeft, en de glaasjes zijn reeds zoo klein en de bodems reeds zoo dik, dat men ze niet kleiner en dikker maken durft; zoo wordt de verhoogde belasting door vervalschingen betaald. Dit is een feit, geen ver veronderstelling; zij die altijd weêr, als andere belastingen worden afgeschaft, of de schatkist voor nieuwe uitgaven inkomsten noodig heeft, een paar gulden op het gedistil leerd willen leggen, mogen dat wel bedenken. De ver hooging van dezen accijns zal het drankgebruik niet ver minderen, noch het duurder maken, maar zal het gevaar lijker maken voor de gezondheid, voor de zedelijkheid, voor de openbare orde. Sommige hoofden zijn bestand tegen genever, maar geen menschelijk ligchaam, geen menschelijke hersenen zijn bestand tegen den vergiftigen den invloed van de mengselen en vervalschingen, die men er voor verkoopt. Overdrijving, zal men misschien zeggen. Welnu! raad pleeg eene niet te verdenken bron, de geregtelijke statis tiek. Onderzoekt, hoe uit een strafregterlijk oogpunt de gevaarlijke dronkenschap van heden, opgewekt door de j bedwelmende vergiften der hedendaagsche vervalschingen, verschilt van de betrekkelijk goedaardige dronkenschap van voor twintig jaar. Die dronkenschap, die razend maakt, die toomelooze kwaadaardigheid of botte bewusteloosheid te voorschijn roept, die dronkenschap, die T9S van de aangeklaagden voor onze regtbanken en hoven ter hunner verontschuldiging aanvoeren, is de ook het sterkste gestel vernietigende dronkenschap der vervalsching! 't Is reeds op zichzelf een groot kwaad, dat een groot deel onzer bevolking aan genever en tabak een vijfde, soms een vierde deel harer inkomsten besteedt, daardoor vrouw eri kinderen arm en kroegbazen rijk maakt, maar onberekenbaar zijn de gevolgen, wanneer de vervalsching i der alcoholische dranken den drinker niet alleen loom en ongeschikt maakt, maar zijn hersenweefsel verstoort, hem tot een gevaar maakt voor de maatschappij en een geesel j voor zijne omgeving. Als men de rapporten der Engelsclie Parlements-com- j missiën nagaat, en daar buiten Engeland nergens een speciaal onderzoek schijnt te zijn ingesteld, moeten wij wel tot Engelsche statistiek onze toevlugt nemen blijkt, dat het drankverbruik in Engeland 9, in Ierland 16 en in Schotland niet minder dan 50 liters per hoofd en per jaar bedraagt. Regter Coleridge verklaarde voor eene dergelijke commissie, dat bijna alle misdaden, waarover hij had te beregten, in verband stonden met drankverbruik. Regter Wightham drukt zich naauwkeuriger uit en zegt: f aller misdaden komen op rekening van den drank. Dr. Carpenter, een bekend psychiater, verklaarde, dat 25 procent der krankzinnigen in het Glasgow-hospitaal, 27 procent in het gesticht te Edemburg, 50 procent in dat te Dublin en 32 procent in verschillende particuliere inrigtingen direct of indirect veroorzaakt waren door den drank. Misdaden en krankzinnigheid nemen nu echter in veel snellere verhouding toe dan het drankverbruik, en dit verschil komt op rekening der vervalschers. De bekende wife—beaters, de dierlijke mishandelaars van vrouwen en kinderen, de ooguittrappers in de black country (de fabrieksdistrictenmisdadigers, die de Engelsche crimi nalisten alleen door wederinvoering van lijfstraffen, brand merk en geeseling meenen te kunnen bedwingen, zijn geen gewone dronkaards, maar vergiftigde hersenlijders. In ons land is de kwaal der onmatigheid groot, en van de verhoogde arbeidsloonen bloeijea de kroegen. Matig heids-genootschappen zijn daartegen al even onmagtig gebleken, als vermeerderd onderwijs. De vraag of de wetgever niet geroepen is daartegen maatregelen te nemen, den verkoop van sterke alcoholische dranken te beperken, zoo noodig te verbieden, die vraag kan verschillend beant woord worden. Maar zeker schijnt het, dat de wetgever, wetende wat hij weet, niet verantwoord is, als hij door verhooging van belasting de vervalsching in de hand werkt. En de herinnering daaraan is niet onnut op een oogenblik, dat alle financiers nieuwe middelen van inkomst voor de schatkist zoeken. HELDER en NIEUWEDIEP, 16 Maart. Uit een groot deel van Europa leest men berigten omtrent den storm der laatste dagen. Het ontbreekt ons aan ruimte, uitvoerig melding te maken van de schade der overstroomingen enz. Wat ons land aangaat verwijzen wij onze lezers naar de rubriek «Staten-Generaal.» In de zitting van gisteren heeft de minister van Binnenl. Zaken uitvoerige inlichtingen verstrekt. Zr. Ms. schroefstoomschip lste kl. van Galen, liggende alhier, wordt met den 1 April a. s. in dienst gesteld en het bevel over dien bodem opgedragen aan den kapt. ter zee H. P. van Boneval Faure. Met volhardenden ijver werd sinds maanden door den Engelschen gezagvoerder en de equipage van de König Wilhelm een gunstige gelegenheid verbeid om genoemd vaartuig in vlot water te brengen. Dat oogenblik was gekomen, nu dezer dagen het schip door storm en hoogen vloed de uiterste bank was genaderd. Wel waren de eerste pogingen om het vaartuig in zee te brengen alsnog niet gelukt, maar vol hoop was men in 't begin dezer week op een gelukkig slagen. Maar ziet, zoo nabij aan 't doel, vervloog die hoop en dat uitzigt. Een lek dreef het water naar binnen en Dingsdag middag zagen zich de opvarenden genoodzaakt, de hulp der reddingboot in te roepen om liet vaartuig te verlaten, waarop hun leven werd bedreigd. De kloeke bemanning der Huisduiner reddingboot bevond zich weldra ter plaatse en had het geluk in twee reizen de bemanning, uit 33 personen be staande, behouden aan wal te brengen. Algemeen betreurt men het, dat de volharding, door de Engelschen aan den dag gelegd, door zulk eene bittere teleurstelling is opgevolgd. Ware het sóliip nu afgebragt, dan zou het, na de noodige herstelling te hebben onder gaan, eene waarde gehad hebben, waardoor de kosten van koop en afbrenging ongeveer waren gedekt. Sedert Dingsdag is het vaartuig door de overslaande zeeën zeer gehavend en drijft aan 't strand een groot deel van 't houtwerk aan, dat thans geborgen wordt. Het laatste nieuws omtrent de König Wilhelm vinden onze lezers hierachter. Gisteren middag zeilden drie vletterlieden met hun vlet naar buiten, toen zij ter hoogte van Huisduinen eens klaps door een hooge zee werden beloopen. Twee hunner sloegen er uit, terwijl de derde, die vóór in de vlet zat, zich had weten vast te houden. De beide jongelieden J. van den Broek e en C. Vermeulen werden niet terug gezien, zij vonden hun graf in de golven. De derde, J. Bakker, werd, terwijl hij in de vlet vol water zat, door een loodskotter opgevischt en aan wal gebragt. De ongelukkig omgekomen C. Vermeulen verloor inder tijd op even noodlottige wijze zijn vader en broeder. Tot sluiting harer winter-bijeenkomsten, gaf de Sociëteit Mars jl. Dingsdag avond in Musis Sacrum eene Soiree Littéraire et Musicale, die zeer talrijk door leden en belang stellenden werd bijgewoond. Onder afwisselende werk zaamheden werd deze feestavond in de voor die gelegenheid toepasselijk gedecoreerde zaal zeer genoegelijk doorgebragt. Na de opening der vergadering door den president, hadden muziekuitvoeringen plaats, werden feestliederen aangeheven en achtereenvolgens voordragten gehouden door de heeren J. F. Groen, W. Brouwer, G. N. Prins, B. H. Polak en T. Mooij. Tot de nommers van het programma behoorde ookStrijd en vredeeen militair figuurToen deze werkzaamheid was aangekondigd, verschenen een achttal leden van de Sociëteit Bellona en even zooveel van de Sociëteit Mars gewapend in de zaal. Weldra kruisten zich de wapens, in het behandelen waarvan de noodige bedre venheid werd getoond. Plotseling vertoonde zich echter eene vredelievende gestalte, die op haar bevel den strijd deed eindigen, en tot broederzin en beoefening van al wat edel, schoon en goed is opwekte. Vóór den aanvang van het meer ontspannend deel dezer bijeenkomst, reikte de eere-voorzitter met een gepast woord aan de gewone- en eere-leden nieuwe zilveren insignes uit, waarna het geheel met een zeer geanimeerd bal werd besloten. De Sociëteit Mars heeft thans, wat ons uit toespraken en feestliederen bleek, zeven jaar bestaan. Door haar streven naar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1