De storm tastte Europa op de kust van Normandije
aan; hij brak den 12 dezer te Havi'e en te Rouaan tus-
schen 12 en 1 uur los, komende uit het zuidwesten en
zich aldus rigtende naar het noordoosten. Even na 4 ure
in den namiddag kwam hij in ons land te Maastricht aan,
alzoo den weg van Havre naar laatstgenoemde plaats
(101 mijlen hemelsbreedte) in ongeveer 4 uren afgelegd
hebbende. Vandaar verloor de storm reeds veel van zijne
snelheid; te Keulen kwam hij eerst ten 6 ure aan. In
den nacht van Zondag op Maandag teisterde hij geheel
Midden-Duitschland en Maandag 18 dezer eindigde hij
zijn togt in Oost-Pruissen, waar hij reeds al zijne kracht
verloren had.
Een andere orkaan tastte denzelfden dag Engeland en
het noorden van Nederland aan, die zich naar Hamburg
rigtte, om vervolgens in de Oostzee verloren te gaan, of
wel naar het Scandinavische schiereiland, vanwaar iiij ge
komen was, terug te keeren.
De commissie, belast met het onderzoek der middelen
tegen de druivenziekte, heeft een rapport openbaar gemaakt,
waaruit blijkt, dat geen der aan haar oordeel onderworpen
middelen in aanmerking kan komen voor den prijs van
300,000 fr., welke door de Nationale Vergadering was uit
geloofd. In 't geheel hebben 9 personen naar den prijs
gedongen. De commissie geeft voorts te kennen, dat door
het besmeren van den wijnstok met insecten-doodende pre
paraten tusschen 1 Februarij en 1 April de ziekte welligt
kan tegengegaan worden. Zij beveelt verder het vormen
van commissiën in ieder departement aan, om de wijn
bouwers van goeden raad te dienen. De minister van Land
bouw heeft tengevolge daarvan eene circulaire gezonden
aan de prefecten, met uitnoodiging om zich in aanraking te
stellen met de landbouwkundige vereenigingen voor het vormen
van de bedoelde commissiën.
Nergens komen de begrafenissen zoo duur te staan
als in de groote steden van Amerika, waartoe zeker de
omstandigheden bijdragen, dat de begraafplaatsen nog al
ver van de steden en dorpen verwijderd zijn. Eene begra
fenis van de eerste klasse kost te New-York meer dan
2000 dollars of f 5000. Zelfs voor gewone huisgezinnen,
b. v. voor een handwerksman, kost de begrafenis van 300
tot 500 dollars, of f 750 tot f 1250 Ned. crt.
Vrouw. «Toen wij nog pas getrouwd waren, heb je
zoo dikwijls gezegd, dat wij op rozen zouden wandelen:
nu ben ik je vrouw en ik moet hier zitten en kousen
mazen.» Man. «Lieve engel, je kunt toch niet verlangen,
dat ik die promenade met gaten in mijn kousen doe.»
Berigten betreffende den watersnood.
Van alom komen betere berigten omtrent den waterstand.
De vermindering van den storm, en de val op de boven-
rivieren geven grond voor de hoop, dat men het ergste
te boven is.
Vallend water, gunstiger wind, beter weer, dat is de
korte inhoud van de omtrent den algemeenen watertoestand
inkomende berigten. Gelukkig, want de nood steeg hoog,
en op vele plaatsen waar met inspanning van alle krachten
het ergste tot dusver voorkomen was, klom van oogenblik
tot oogenblik het gevaar. Treurig zijn de berigten, die
omtrent de aangerigte verwoestingen ontvangen worden
groot is de ellende, dringend de behoefte aan hulp.
Uit 's Bosch schrijft men aan het Vad., dd. 19 dezer,
ten 1 uur 17 minuten, het volgende:
«Sinds gisteren is er in den toestand nog weinig ver
andering gekomen. Voor zoover bekend is, zijn de vlug
telingen thans allen in veiligheid, doch nog niet gehuisvest.
Velen zijn in een deerniswaardigen toestand hier aange
komen, ieder doet wat in zijn vermogen is, maar veel,
zeer veel hulp is ook noodig. Z. M. de Koning geeft
ook thans weder het voorbeeld; heden heeft Z. M. tenten
met kooktoestellen gezonden en tevens den commissaris
des Konings gemagtigd om zich te wenden tot de Koninklijke
Thesaurie, indien er ondersteuning voor de ramp noodig
is. Op uitdrukkelijk verlangen van Z. M. worden hem
dagelijks van hier telegrammen gezonden om hem op de
hoogte te houden van den toestand.
Ook Z. K. H. Prins Hendrik heeft reeds een blijk
gegeven, hoezeer hem het lot der ongelukkige dorpelingen
ter harte gaat; zooeven zond hij f 600. Ook van andere
zijden vloeijen de giften toe; op last van den minister van
Binnenl. Zaken zijn 100 zestienmanstenten herwaarts gezon
den; zoo juist verneem ik, dat zij reeds zijn aangekomen.
De commissie te Amsterdam heeft heden f 10,000 ter
beschikking van den commissaris des Konings gesteld.
Het comité van het Roode Kruis te Utrecht zond eenige
kisten met kleederen en beddegoed.
's Konings adjudant, baron Forstner van Dambenoy,
die hier gisteren is aangekomen, is heden morgen naar de
meest geteisterde plaatsen vertrokken, om den toestand op
te nemen.»
Uit 's Bosch seint men van gisteren middag 11.35 u.
aan de KI. Crt.:
«Door acht centimeter val, fraai weder, de ontvangst
van veel geld en goed is het vooruitzigt vrij wat gunstiger.»
Van die ontvangst van goed mogen Rotterdam en Dordrecht
zich een goed deel der eer toekennen. In eerstgenoemde
plaats is de stoomboot Edam voor de watersnoodlijdenden
in Noordbrabant uitgerust. De verschillende benoodigd-
heden aan boord aanwezig werden bij de aankomst te
Dordrecht aanzienlijk vermeerderd; de geheele stad had
een kolossale hoeveelheid brood, spek, eijeren, kleeding-
stukken, dekens enz. bijeengebragt, en van dat alles zijn
teBlaauwesluis, Almen en Maren uitdeelingen gedaan. Overal
werd de boot met vreugde ontvangen.»
Uit 's Bosch wordt aan het Vad. nog geschreven
tfVan Utrecht komende, ontwaart men reeds de gevolgen
van den hoogen waterstand en ziet men de boeren over
hooge, droog gebleven paden, die zich bogtig door het
water slingeren, hunne schuiten over het verdronken land
trekken. Wat verder onder Kuilenburg staat over den
dijk alles onder. Treurig gezigt! Slechts de koppen der
wiigenboomen en het dak eener boerenwoning ziet men
hier en daar boven water steken. Op een enkel houtvlot,
aan de daken vastgesnoerd, staat een arme landbouwer en
aanschouwt de verwoesting van zijn erf. Zou men denken,
dat de man, die have en goed aldus vernield ziet, die na
afloop van het water, in plaats van zijne schoone lande
rijen, een slijkerig doorweekt moeras terugvindt, door een
paar honderd gulden te helpen was. Neen, veel, ontzet
tend veel hulp is noodig om dergelijke rampen te lenigen.
Bij Hedel aanschouwt men niets dan water. Daar ziet
1 men Empel in de verte, doch slechts de daken der hoogste
woningen. Geen enkel inwoner is meer daar. En het lot
van Empel trof Vlijmen, Orthen, Nuland, Giffen, Dungen,
Kessel en Maren in bijna dezelfde mate. Ook Deuteren
staat onder water; 13 gezinnen zitten daar op de zolders
hunner woningen en zien verlangend uit naar hulp, want
de nood is hoog gestegen. Met levensgevaar hebben moe
dige mannen aldaar de andere bewoners van het dorp in
eene boot gered. In Rosmalen hadden twee doorbraken plaats.
Behoeft het vermelding, dat bij een dergelijken toestand
veel vee reddeloos verloren ging?
Er worden ook menschen vermist, maar men weet niet
of zij omgekomen zijn.»
Al wie in 's Bosch geen Avaterlaarzen heeft, loopt op
stelten, 't Water valt echter goed. Sedert jl. Zondag
bedroeg de val 13 centimeter. L)e stad heeft het aanzien
van Venetië.
Aan eene particuliere correspondentie, getiteld: «Een
togt door de overstroomde streken in Brabant,» voor
komende in het Vaderland, ontleenen wij het volgende:
«Er is bijna geen dorp, dat een zoo treurig gezigt
oplevert als Empel. Totaal onder water, steken slechts
van de meeste huizen gedeelten der daken boven den
waterspiegel. Bijna alle inwoners hebben het dorp ver
laten, waarvan vele woningen geheel zijn ingestort. Hooger
op bij ?t Wildt kan men de plaats zien, waar de Maasdijk
is doorgebroken. Op de plek waar nu de stroom zijn
vrijen loop heeft, stond vóór eenige dagen de woning van
j den landman van Heerewaarden. De man, vroeger een
nederig daglooner, was er door ijver en vlijt een weinig
j bovenop gekomen. Een paar koeijen, een varken, een
eigen huisje, wat bouwgrond, 't begon er al aardig uit te
j zien. Daar komt de stormachtige nacht van Woensdag
en stuwt het ontzettend hoog staand water met woeste
kracht tegen den dijk, waarop van Heerewaarden woont;
de golven beuken de waterkeering en ondanks alle pogingen
bezwijkt de dijk en slaat de stortvloed over de woning,
waarin de vrouw met zeven kinderen in doodsangst nederzit.
Tweemalen doorwaadt de man den sterken stroom in de
gleuf van den dijk en brengt zijn kinderen over; hoe hem
dit gelukte, is onbegrijpelijk. Thans zit hij met zijn gezin
en een dertigtal anderen in het hooge fort, doch is bijna
krankzinnig, nu hij door een enkele ramp alles verloor,
nadat hij het reeds zoover had gebragt. Voor hem in 't
bijzonder iets te vragen zal wel niet overbodig zijn.
j Uit aller mond verneemt men den lof van den pastoor
Godschalk; aan hem heeft men voornamelijk het behoud
van den dijk te Marem te danken, want hij haalde de
mannen uit hun huizen en dwong hen de handen uit de
mouw te steken, terwijl hij zelf takkenbossen aandroeg en
I intusschen de luiaards aanvuurde. Zelf zeer bemiddeld,
stelde hij alles wat hij had ter beschikking van de nood
lijdenden.
Aan voedsel en kleêren is geen behoefte meer, daarin
I is bereids grootendeels voorzien, maar de enorme bescha
diging aan vee, gebouwen, huisraad, werktuigen en grond
is vreeselijk. Honderdduizende guldens kunnen de vreese-
lijke gevolgen, de schrikkelijke verwoestingen niet ver
goeden. Hulp in geld is daarom noodig en zij, die daarin
kunnen voorzien, zullen weldoen hun offers te brengen op
het altaar der menschlievendheid.»
i Uit Rosmalen schrijft men van den 17 dezer:
«Het is bekend, dat de polderdijk tusschen Hintham en
i Rosmalen is doorgebroken. Diensvolgens is onze geheele
gemeente overstroomd en zijn twee derde der bevolking
diep ongelukkig. In den namiddag van den 15 dezer, toen
de klok een doorbraak aankondigde, ontstond eene alge-
meene verslagenheid en ieder haastte zich te redden wat
hij redden kon. Het was hartverscheurend, menschen met
have en vee in overhaasting eene schuilplaats te zien
zoeken. Ik zag iemand driemaal tot de armen door het
water baden, om eene vrouw en twee kinderen te redden.
Gelukkig, dat de doorbraak niet in den nacht plaats had,
want dan waren vele menschenlevens te betreuren geweest;
nu weet men niet, God zij lof! dat iemand is verdronken.
Bijzonderheden van buiten de kom der gemeente zijn echter
nog niet bekend. Het schoollokaal en de particuliere
gebouwen nabij de kerk zijn gevuld met menschen. Het
water is reeds 16 duimen hooger dan in 1850 en blijft
nog wassen. Komt er geene spoedige verandering, dan
worden de armoede en ellende ondragelijk. De schade is
niet te berekenen en menigeen zal deze ramp jaren be
treuren. Moge echter de Nederlandsche liefdadigheid nu
gelijk in 1850 de ongelukkigen te hulp komen!»
Omtrent den vreeselijken nacht van den 15 op den 16
dezer te Poederoyen meldt men aan het Vad.:
«De storm loeide en dreef met ontzettende kracht de
woedende golven tegen den Waaldijk aan; moedig hielden
de mannen van Poederoyen en Brakel stand en wendden
alle pogingen aan om de schade, door het onverpoosde
i beuken der golven veroorzaakt, te herstellenlangen tijd
gelukte hun dit, doch eindelijk bezweek een gedeelte van
i den dijk en stroomde het water met woest geweld den
j polder binnen; nog gaven de brave dorpelingen den moed
niet op en beproefden de opening digt te makenonver
schrokken ging de heemraad van Andel hen daarbij voor;
tot driemaal toe begaf hij zich met levensgevaar in het
geslagen gat, doch niets mogt baten; wijder en wijder
werd de klove en had zich weldra een ontzagwekkende
bres in den dijk gevormd, waardoor de bruisende golven
een vrijen doortogt verkregen. Op eenigen afstand van
daar vormden zich in dienzelfden dijk eveneens twee
breuken en niet lang duurde het, of die drie vormden zich
tot één en was de dijk op eene lengte van 1500 h. 2000
meters in de golven verdwenen. Het Waal water heeft nu
den Maasdijk van Poederoyen bereikt en zich tot aan diens
binnenkruin, waarlangs de huizen der dorpelingen zijn ge
schaard, verheven; deze dijk vormt daardoor als 't ware
een langen en smallen dam in eene onafzienbare water
vlakte. Doch ook nu nog is het woedende element niet
tevreden; het eene huis voor, het andere na wordt weg
gerukt; de bewoners, have en goed in den steek latende,
zijn in het Heerenhuis gevlugt, dat echter te klein is om
hen allen behoorlijk te huisvesten. Met angst zien zij de
toekomst te gemoet; valt het water niet en verheft de
wind zich weder, dan lijdt het wel geen twijfel of de
Maasdijk, thans van twee zijden door de woedende ele
menten aangevallen, moet bezwijken en daarmede ook het
toevlugtsoord der arme inwoners van Poederoyen.''
Verder wordt gewag gemaakt van de ellende, die ook
daar bestaat. Gelukkig ook voor die streek, dat het weer
wat bedaard is.
Uit Vianen schrijft een medewerker van de KI. Crt.:
«Uit vertrouwbare bron vernam ik, dat de toestand op
dit oogenblik niet verontrustend is. De onderscheidene
bevestigingen aan dijken en sluizen verkeeren in goeden
staat. De kwellen, die beneden Vreeswijk ontstaan zijn,
werden bedwongen. Met alle kracht wordt gewerkt aan
de versterking van de kade. 't Is een hoogst belangwek
kend schouwspel de mineurs aan den arbeid te zien. Zij
kennen den vijand en vreezen hem niet; ze zijn hem hier
en ginds voor, eer hij zijn krachten nog verzameld heeft;
ze drijven hem terug, waar hij meent door te dringen.
Eerbied voor deze dapperen! Ge moest hen eens zien in
het duister van den nacht, als de pekkransen een spook
achtig licht verspreiden over de wakkere bende, terwijl de
storm hen om de ooren loeit. Ze verdienen een Militaire
illemsorde, zoo goed als hunne kameraden op het slagveld.
In Vianen ziet 't er treurig uit. Men weet, dat dit
stadje uit een buiten- en een binnengedeelte bestaat. De
buitenstad ligt geheel buitensdijks en wordt bijna uitsluitend
bewoond door behoeftige gezinnen. Vele huizen staan tot
aan de vensters in het water, andere zijn ingestort. De
geheele bevolking is naar de binnenstad gevlugt, waar zo
gastvrijheid vond bij bloedverwanten en bekenden. Wat
men kan doen om den nood te lenigen, wordt gedaan,
doch de behoefte is groot. Een aantal boeren uit den
omtrek bragt al wat vervoerbaar is, vooral het vee, naar
Vianen. Mogt. de val op de bovenrivier aanhouden en de
wind gaan liggen, dan koestert men evenwel de hoop, dat
het ergste weldra zal geleden zijn.»
Dezelfde correspondent schrijft in een nader berigt, dat
te Kuilenburg, waarheen hij zich per rijtuig uit Vianen
begaf, meer dan 1000 vlugtelingen in stallen en op boven
kamertjes geherbergd zijn. De Lekdijk is vlak vóór de
stad sterk gescheurd. De scheur is zóó diep, dat men er
tot aan de knieën in kan staan. De noodige voorzieningen
zijn getroffen. In het Veerhuis staat ongeveer 2 voet water.
Vooral op een grilligen dag, als Vrijdag, zoo lezen wij
o. a. in een schrijven uit Wageningen aan het Handelsblad,
levert de uitgestrekte waterplas een bij afwisseling schilder
achtig en somber gezigt op. Het eene oogenblik sdhijnt
de zon vrolijk en kleurt het geelbruine water een tintje
lichter, de golfjes gaan rustig, als waren ze zich van geen
indringen bewust. Hier spoelen ze tegen een damhek,
waarvan de punten nog even boven steken, daar schijnen
ze als dartele kinderen te spelen met een ouden, kaal-
koppigen knotwilg, dien ze gedurig kopjeonder houden.
De populieren steken halverwege uit het water, houden de
hoofden bij elkaêr en ratelen als een hoop babbelkousen,
die maar niet uitgepraat raken over 't hooge water. Wat
verder naar het westen gloeit in 't zonnelicht het pannendak
van den steenoven, die als een eiland boven den plas komt
kijken. Kijkt ge scherp naar het zuiden, dan kunt ge
door de boomen heen, den Rijndijk aan den overkant
zien, die vooral bij een windrigting als vandaag meer te
lijden heeft, dan die aan den regteroever. Nu de zon er
op schijnt, ziet ge, dat de helling er geheel is afgespoeld.
Wij zitten hier veilig, vergeleken met de bewoners van
de Betuwe, die bovendien ook nog van den Maasdijk
afhangen. Moge de vlugtheuvel bij Hemmen niet bezet
behoeven te worden!
Maar ziet, opeens komen donkerblaauwe wolken over
de Grebbehoogten heentrekken; weg is de zon, hagel en
sneeuw stuiven u om de ooren en zwarte schaduwen vliegen
over het water. Alles heeft nu een graauwe tint; de vale
kleur der hoornen smelt er in de verte meê zamen, en
alleen, waar een rij boomen digt onder den waterspiegel
ligt, teekent zich een wittere streep af, evenals het kielzog
van een schip. De wind huilt en joelt en dwingt u de
voeten schrap te zetten op den glibberigen dijk, en een
heir van kraaijen vliegt krassend uit de binnendijks gelegen
akkers op. De bui trekt over, het zonnetje breekt dooi
en tien minuten later kabbelt het verraderlijk water weer
zoo rustigjes en lustigjes, alsof het u tot spelevaren wou
nooden.
In de smederij van het stoomgemaal te Zuilichem is een
gezin geherbergd, dat voor het water vlugten moest. Men
vond daar o. a. een vrouw van 93 jaren, die slechts met
moeite gered is.
Laatste rivierlierigten. De rivieren in Nederland
zijn algemeen langzaam vallende. De gunstige berigten van
Keulen en Maastricht geven meer vertrouwen in den toestand.
Op onderscheidene plaatsen worden nog geringe afschui
vingen, verzakkingen en kleine scheuren in verschillende
dijkvakken waargenomen, die voorzien worden en bewa
king vorderen.
Te 's Bosch blijft de val aanhouden. Het water toekende