HELDERSCHE EN NIEUWERIEPER COURANT. 1876. N° 39. 34 Jaargang. Vrijdag 31 Maart. Binnenland. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 11 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsrnimte berekend. Ellken flonderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDER en NIEUWEDIEP, 30 Maart. Jl. Dingsdag avond hield de. heer Lefèbre, uit 's Gravenhage, zijne aangekondigde wetenschappelijke voor- dragt in het lokaal Musis Sacrum alhier. Een drietal fantaisiën op het orgel Alexandre, waardoor het geleverde over geluid-voortplanting werd afgewisseld, voldeden uit stekend. Met belangstelling werd doorliet talrijk aanwezig publiek kennis genomen van de beide sein-toestellenvoor spoorweg reizigers en voor zeelieden bij zwaren mist. Het eerstge noemde bestaat in eene inrigting binnen den trein, op zoodanige wijze aangebragfc, dat de reiziger zelve den hoofdconducteur of den machinist kan waarschuwen om te stoppen ingeval er onraad is door plotselinge ziekte, aan randing of het ontstaan van letsel aan het rijtuig, waarin men heeft plaats genomen. Reeds zijn op eenige buiten- landsche lijnen hulpmiddelen tot dat einde ingevoerd. Deze zijn echter nog zeer onvolmaakt, hetgeen den heer L. aanleiding heeft gegeven, naar een meer volkomen stelsel te zoeken. Het systeem, door hem uitgedacht, vonden we Dingsdag avond op aanschouwelijke wijze voorgesteld te midden van de zaal, waar de voordragt gehouden werd. Volgens deze vinding worden de stijlen aan weerskanten van den waggon vervormd tot een soort van machine infernale. Uitgehold, worden zij voorzien van mechaniek en van eene lading kruid en vuurwerk. Uitwendig ziet men binnenwaarts niets dan het benedeneinde van een gewone spreekbuis, die doorloopt langs den geheelen trein en bij den machinist of bij den hoofdconducteur eindigt. Bij gevaar verbreekt de reiziger het koord, waarmede de spreekbuis aan den wand is bevestigd; vervolgens wordt het benedeneinde der spreekbuis naar beneden gedrukt, als wanneer er eene ontploffing plaats beeft, die een rood vuur boven den waggon doet schijnen, terwijl er een rooden wimpel wordt uitgeworpen, die, in de verte zigt- baar, boven den waggon blijft wapperen. Vervolgens kan men de spreekbuis aan den mond brengen en een geluid voortbrengen, dat terstond bij den machinist of hoofd conducteur wordt overgebragt, die weder op dezelfde wijze antwoorden en terstond den trein stoppen. Het bezwaar, tegen de verbinding van wagens op de verschillende stations, waardoor de geluidvoortplanting zou worden verbroken, wordt door den heer L. zooveel mogelijk geneutraliseerd, op eene wijze, die mede van nut schijnt te kunnen zijn bij gasbuizen en waterleidingen. Nadat de spreker op aanschouwelijke wijze had voorge steld de geluidvoortplanting in de afgesloten cylinder- vormige luchtruimte en het geluidvoortplantingsverraogen door vaste en liquide bestanddeelen, leverde hij opmer kingen over het gebruik van den mist- of zeehoorn ten behoeve van zeevarenden, en in dit opzigt vooral was zijn optreden alhier, waar de zeevaart een zoo belangrijk aan deel heeft in het bedrijvige leven, van veel gewigt. Met den gewonen misthoorn wordt, volgens de opgave des sprekers, een geluid voortgebragt, dat op 132 meters afstand wordt waargenomen. Het instrument, dat door spreker werd getoond en beproefd, breidt dien afstand uit tot 487 meters. De vorm behoeft echter voor 't gebruik aan boord en vooral in 't want, eene verbetering die hier te lande niet kan worden tot stand gebragt. De heer Lefèbre, die zich van deze zaken eene bepaalde studie heeft gemaakt en daarvan in het belang zijner natuurgenooten vruchten verwacht, vinde zijne vele be- moeijingen beloond door de bewustheid, dat hij werkt tot behoud welligt van menig menschenleven. De Koning der Nederlanden heeft alhier aangebragt van Oost-Indië, eene groote hoeveelheid thee, bestemd voor New-York per Nederl.-Amerik. stoomvaart-maatschappij. Goederen, vroeger per zeilschip derwaarts gezonden, gaan nu ter bespoediging meer en meer per mailbooten. De heer P. B. Reeringh, ontvanger der directe belas tingen, in- en uitgaande regten te Amsterdam, vroeger alhier, herdacht den 21 dezer de vijf-en-twintigjarige ver vulling zijner betrekking als zoodanig. Aan het ministerie van Marine is jl. Dingsdag aan besteed het maken van een fundering voor een ijzeren kust lichttoren en het bouwen van twee woningen vóór de dienst der. verlichting te Kijkduin, alles met den aankleve van dien. Zeven inschrijvingen waren ontvangende laagste inschrijving was van de heeren Gebr. Moorman, alhier, voor f 31,767. Z. M. heeft, als blijk van bijzondere tevredenheid voor de uitstekende diensten, door de Kon. Ned. Marine en het korps mariniers bewezen in den oorlog met Atsjin, op voordragt van de ministers van Koloniën, Oorlog en Marine, bepaald, dat in hei Koloniaal Militair invaliden huis op Bronbeek ook opgenomen worden indien de ruimte het gedoogt, zonder daartoe tegen hun wil hen te ontslaan die verpleegd worden 15 minderen, in het genot van levenslang pensioen of gagement, die, deel uit makende van de Kon. Ned. Marine of het korps mariniers, door of tengevolge van den oorlog met Atsjin, verpligt waren de vloot of de gelederen te verlaten. Onder dit aantal mogen hoogstens 3 onderofficieren of hun gelijkge- stelden voorkomen. De Admiraal van Wassenaer, liggende te Amsterdam, wordt met den 11 April a. s. als opleidingschip voor jongens voor de Marine in dienst gesteld, en het bevel over dien bodem opgedragen aan den kapt.-luit. ter zee J. B. A. de Josselin de Jong. De collecten voor de noodlijdenden door overstroo ming hebben opgebragt: te Assen f 1492; te Gouda f 2861; te Alkmaar f 1561.591; te Hoorn f 1037. Bij de algemeene commissie te Amsterdam is tot dus verre ontvangen f 79,409. Drietal te Rotterdamds. E. E. Gewin, te Abcoude dr. van Goor, te Oud-Beijerlanden ds. P. Deetman, te Nijkerk op de Veluwe. Op de voordragt voor regter in de arrondissements- regtbank te Leiden is o. a. geplaatst de heer mr. W. A. L. Domis, regter te Alkmaar. Men schrijft ons van Texel: «De heer T. Mets, kapitein van de stoomboot Ada van Holland, viert op 1 April a. s. het jubileum van zijn 50jarige loopbaan, waarvan hij 35 jaar als postschipper tusschen hier en den Helder werkzaam is geweest.» «'t Koude en natte weer van dit voorjaar schijnt op de schapen vooral een nadeeligen invloed te hebben gehad, aangezien er nogal vrij wat sterfte onder 't wolvee voorkomt.» De Raad der gemeente Schagen heeft in zijne ver gadering van den 28 dezer bepaald, dat de demping en rioleering der gracht tusschen de Hooge en Lage Zijde aldaar zal worden aanbesteed den 19den der volgende maand, en dat met de werkzaamheden desbetreffende zal worden aangevangen in de laatste week van de maand Junij. In die zitting is tot hulponderwijzer aan de gemeente school benoemd de heer P. Asjes, thans in die betrekking te Wielingen. Meldde men voor eenigen tijd dat de gemeenteraad te Hoorn eene commissie had benoemd, zamengesteld uit de heeren jhr. mr. D. van Akerlaken, mr. W. C. J. de Yicq en A. van Eek, aan 't hoofd van welke commissie zich op eenparig verzoek had gesteld de burgemeester, mr. W. K. baron van Dedem, tot het ontwerpen van een adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met verzoek tot het behoud der regtbank aldaar, thans wordt berigt, dat 't adres jl. Zaturdag in een vergadering van den Raad zonder hoofdelijke stemming werd goedgekeurd, 's Avonds had een zeer bezochte vergadering van Burger- pligt plaats; hét bestuur kreeg daar op gelijke wijze dezelfde magtiging, terwijl het daarop ter kennisneming medegedeeld adres in hooge mate de goedkeuring der aanwezigen mogt opwekken. Te Enkhuizen en te Zwaag zijn in den laatsten tijd afdeelingen opgerigt van de Vereeniging ter bevordering van Volksonderwijs en Schoolbezoek in Nederland. Aan vankelijk is die te Enkhuizen begonnen met ruim 30 en die te Zwaag met 38 leden. In ons vorig nommer gaven wij een overzigt van het door den heer Wouter Sluis, uit de Beemster, te Lopik gesprokene, ontleend aan 't U. D., thans willen we onze lezers bekend maken met de hoofdpunten van de voordragt, gehouden te Benschop, mede vanwege het genootschap Landbouw en Kruidkunde, afdeeling IJsselstein, voorkomende in gen. blad. Het eerste punt van behandeling was: het gebruik van den thermometer bij het maken van boter en kaas, daar de warmtegraad bij de bereiding altijd dezelfde moet zijn. Hoe fijn van gevoel de vrouwenhand ook moge zijn, toch zal in den zomer het water in 't gevoel altijd warmer schijnen dan in den winter, omdat, naarmate wij warm zijn, wij meer behoefte gevoelen aan afkoeling. Boter en kaas moeten altijd op denzelfden graad van warmte bereid worden. Een weinig zure karnemelk of citroenzuur bevordert zeer de boterafscheiding. De thermometer moet ook gebruikt worden in de vee stallen en vooral daar waar men jonge varkens heeft; zulk een stal moet meer verwarmd zijn dan 16 gr. Celsius, daar anders die beestjes door de koude altijd doorloop krijgen en dood gaan. De oude zeug krijgt dan de schuld maar het is meer de eigenaar, die niet zorgt dat.de kleine diertjes goed opgepast worden. In Arasterdam worden kuikens uitgebroed door stoom; als men daar den thermometer niet gebruikte, zoude niet één kuiken uitkomen, want de warmtegraad luistert hier zeer naauw; 104| gr. Celsius is geen voldoende warmte, het moet juist 105 gr. zijn. Tot het maken van kaas heeft men lebben noodig om de melk te doen stremmen; men kan die nemen van kat ten, honden, lammeren, enz., maar het best is van pasgeboren kalveren; om de lebben goed te houden, legt men ze in het zout, dat is beter dan ze in den rook te hangen. De harpen of doorhalers om de wrongel van de kaas te snijden is een onvoordeelig werktuig; tegenwoordig heeft men andere doorhalers, die van mesjes voorzien zijn; dat zijn de beste. Het opvoeden en vooral mesten van vee kost veel, en de opbrengst beantwoordt dikwijls niet aan de kosten. Om voordeel daarvan te hebben, moet men de behoeften van het vee kennen. Wanneer het kalf geboren is mag men het de vier eerste weken nimmer de moedermelk onthou den daarna kan men overgaan tot afgeroomde melk, maar daar uit afgeroomde melk bijna alle vetdeelen weg zijn, moet men er bijvoegen wat lijnzaad, en wel in elke kan 2 lood lijnzaad; alzoo kan men langzamerhand het kalf van de melk afwennen. Een koe, die vetgemest moet worden, krijgt dikwijls 8 a 10 lijnkoeken per dag; dat is zeer duur, maar wanneer dat alles ten voordeele van het beest was, zou het niets zijn: maar zulk een beest kan hoogstens per dag 4koeken, benevens drank en hooi verterendus men werpt 6 koeken op de mestvaalt, zonder dat het beest er voedsel van heeft, daarvoor is de koek te duur. Men moet in het begin der inesting 2 koeken per dag voeren, dan 3 en eindelijk 4, nooit meer. Wanneer men zóó mest, verkrijgt men goed vleesch, dat niet krimpt, zooals de huisvrouw dat noemt, wanneer zij van een groot stuk vleesch zoo weinig over houdt. Heden morgen, zegt zij dan, toen ik het van den slager ontving, zag het er zoo schoon uit. De reden daarvan is, dat het vee niet lang genoeg gemest is, en daardoor is er in het vleesch nog 30 pCt. water, dat door het braden er uitgaat; van goed vetgemest vee zwelt het vleesch, maar krimpt niet in elkander. Het planten en snoeijen van boomen eischt veel zorg; men moet om een boom te planten eerst een gat in den grond graven. Altijd wordt dat gat vierkant gemaakt; dat is niet goed, om reden alle wortels dan niet even gemakkelijk kunnen groeijen, dan wanneer het rond is. Het snoeijen is eene zaak van veel grooter beteekenis, dan sommigen denken. Het is niet voldoende, wanneer men tegen zijne arbeiders of tegen zijn tuinman zegt «Hak die tak er af, die hindert mij,» of een andere: «die zit er toch te veel aanneen, men moet eerst onderzoeken, of het nuttig voor den boom is hem te snoeijen. Bij kroonboomen moeten de takken zoo min mogelijk ingekort worden. Eene gelijkmatige ontwikkeling van alle takken kan men verkrijgen door insnijdingen. De ontwikkeling van een te sterken tak wordt tegengehouden door insnij dingen in den tak. Sterke tegenhouding verkrijgt men door insnijding van een V. Geeft een boom veel hout, maar weinig of geen vrucht, hak haar dan niet om; dan moet men een ring om den stam snijden ter breedte van 1 centimeter, en wel bij den grond. Nevens de natuurkunde hebben wij ook veel aan de scheikunde te danken; daaruit kunnen wij zien, waaraan de grond gebrek heeft. Aan mest, niet waar? maar aan welken mest? Het is volstrekt niet altijd voldoende, dat men het land bemest met datgene, wat men heeft liggen. Vóór men gaat mesten, moet men onderzoeken, waaraan de grond gebrek heeft; men ziet op hooge weilanden mos groeijen, dat is ^pen teeken van gebrek aan kalk in den grond. Als men dat land bemest met gier, koemest, paardenmest of dergelijken, dan is het mos nog niet ver- dwenen. Is er gebrek aan kalk in den grond, dan neemt I men 14 hectoliter ongebluschte kalk per hectare, vermengt die met goede drooge aarde en bemest daarmede het land, dan zal spoedig het mos verdwenen zijn. Ten slotte gaf spreker eene aanwijzing over den melk- spiegel, 'tgeen eene voorname zaak is om daarvan eenige kennis te hebben. De melkspiegel wordt verdeeld in 8 klassen, te breedvoerig, om die allen te beschrijven. Om te kunnen zien of eene koe eene goed melkgevende is, en I lang zal aanhouden melk te geven en boterrijke melk geeft, heeft men te letten op de navolgende melkteekenen: dunne huid, vrouwelijk uiterlijk, goed ontwikkelde melk en bloedaders, groote uijer; op den uijer moeten hoog-geel gekleurde schilfertjes zijn, een bewijs, dat er veel boter in de melk is; de haren van den melkspiegel moeten zacht en scherp afgeteekend zijn; ruwe haren op den melkspiegel zijn een teeken, dat de koe weinig melk geeft en zeer kort. Men moet er vooral ook op letten, bij zijn vee een goeden stier te bekomen, met een regten rug, mannelijk uiterlijk, grooten kop en donker gekleurden neus. Om te weten of een- stiqt van goede afkomst is, is hier in ons land nog

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1