Buitenland.
Jl. Dingsdag is te 's Hage in 65jarigen ouderdom
overleden de heer jhr. J. E. van Thije Hannes van Empel
en Meerwijk, in leven generaal-majoor, inspecteur-generaal
der genie.
De regtbank te Gorinchem sprak jl. Dingsdag den
heer Mason, van Amsterdam, vrij van de beschuldiging van
't stelen van hardglas uit de fabriek der heeren Jeekel Co.,
te Leerdam, op grond dat de arglist niet overtuigend
bewezen was.
Ruim 500,000 jonge zalmpjes heeft de Nederlandsche
Vischkweekerij jl. Zaturdag, ten overstaan van twee leden
van 't collegie voor de zeevisscherijen, in den IJssel losgelaten.
Een ramschip der Nederl. Marine is jl. Dingsdag
tegen het te Brouwershaven op de reede ter anker liggende
Nederl. schip «Noach IV,» kapt. Looyen, gestoomd en nam
den geheelen voorsteven weg. Het schip maakte nog geen
water en kreeg de sleepboot «Hellevoetsluis» bij zich, zoo
noodig, ter adsistentie.
Den 21 Junij e. k. zal op de Landbouwkolonie
«Nederlandseh Mettray,» boven Zutphen, het vijf-en-twin
tigjarig bestaan dier inrigting feèstelijk worden gevierd.
Uit Zwolle schrijft men aan het U. D., dd. 22 dezer:
»De boterprijzen in het Noorden dalen meer en meer.
De meer besproken firma's Gebrs. Verschuur te Oosterhout
en Gebrs. Jurrgens te Oss hebben hunnen uitgebreiden
handel beperkt met het oog op te verwachten warmte,
waarom de vraag naar het artikel is verminderd.»
Uit Zwolle wordt dd. 20 dezer gemeld:
«Ofschoon door den schralen wind en het gure weder
de veldgewassen en boomvruchten eenigszins ten achter
zijn geraakt, is de toestand ver van verontrustend. De
vruchtboomen bloeijen prachtig, van sommigen is de vrucht
reeds gezet en zonder onvoorziene omstandigheden beloven
zij dit jaar een rijken oogst. Van de weilanden is door
het drooge weder wel bijna al het gras opgegeten, maar een
paat malsche regenbuijen kunnen het weêr goed maken,
terwijl de hooilanden buitengewoon gras beloven. Aangezien
zij zoolang onder water hebben gestaan, werkt het drooge
weder daarop zeer gunstig.»
De op staatskosten te Batavia onderhouden kapel,
de stafmuziek van het Koninklijke Nederlandsche leger,
tevens de voornaamste steun van het orchest der Bataviasche
opera en der Toonkunst-concerten aldaar, bestaat uit 40
personen en wordt gedirigeerd door den kapelmeester T.
F. Markus, sedert twaalf jaren te Batavia met ijver voor
de kunst arbeidende.
De heer Markus bevindt zich thans in Europa dezer
dagen te 's Hage om zijn musicale studiën voort te
zetten en tevens voor zijn korps instrumenten volgens de
nieuwste Parijsche stemming te laten vervaardigen.
De Neue Berliner Musik.-Zeitung deelt, in het nummer
van 4 Mei, een merkwaardige bijzonderheid omtrent dien
artist mede. In een verzameling «Volksliederen,» in
Európa uitgegeven, vond de heer Markus, toen Z. M. de
Koning van Siam een bezoek aan Batavia zou brengen,
een zoogenaamd Siameesch volkslied en voerde dit, ter
ontvangst van den Indischen Vorst, uit. Doch Z. M.
6telde de executanten vrij wat te leur toen hij verklaarde,
dat dit lied volstrekt geen Siamesche melodie was. In
plaats van het onderschoven lied, noodigde Z. M. den heer
Markus echter uit, het echte volkslied op het gehoor af
op te teekenen; de Siamezen toch bezitten geen notenschrift.
De kapelmeester zette zich aan den arbeid en harmoni
seerde en instrumenteerde de eigenaardige melodie voor
orchest. De Koning van Siam was hiermede zoo inge
nomen, dat hij den artist tot officier der Kroonorde van
Siam benoemde en aan de Bataviasche kapel een geschenk
van f 1000 voor de uitvoering van het lied schonk.
Bovenvermeld nummer der N. Berl. Musik-Ztg. bevat
een afdruk van het volkslied, voor piano gearrangeerd.
De bladen te Philadelphia waarschuwen de Euro-
pesche bezoekers tegen het toegeven aan eene gewoonte,
die ook in Nederlandsche steden op ruime schaal wordt
toegepast. Als onze jongelieden en niet alleen jonge
lieden een dame op straat ontmoeten, die in bun oog
er goed uitziet, staren zij ze aan of ze een voorwerp is,
dat uitsluitend voor hun genoegen bestaat. Treedt de
dame een winkel binnen, dan vatten zij post voor de
glazen deur, om ze op hun gemak nog eens op te nemen.
Dat die heeren zich bespottelijk maken in de oogen der
meeste dames, schijnt niet bij hen op te komen en evenmin
dat zij onbeschoft zijn.
Daarbij bepaalt zich echter de jongelingschap in Europa
niet. Zij meent in de dames nog iets anders te zien dan
voorwerpen ter beschouwing; zij acht ze ook geschikt tot
conversatie en uitspanning. Men kan nooit zoo precies
weten welke positie eene dame in de maatschappij inneemt,
en gemakshalve onderstelt men nu maar, dat zij de laagste
positie bekleedt. Dit blijkt uit de aanmatiging om het
woord tot haar te rigten.
De Philadelpbische dagbladen nu waarschuwen de Euro-
pesche jongelui en hen, die het nog gaarne zouden willen
wezen, dat op het aanspreken, naloopen enz. van onbekende
vrouwen de Amerikaansche wet tuchthuisstraf stelt. Dank
zij deze wet, kan de vrouw zich in Amerika even vrij
bewegen als de man. (Arnh. Crt.)
Den 8 Febr. jl. verliet de boekbinder Franz Wüsting-
hausen, na aan Cambrinus druk geofferd te hebben, en in
een vrolijke stemming geraakt te zijn, een in de Castaniën-
Allee te Berlijn gelegen bierhuis. Een politie-agent stapte
hem haastig voorbij, wat bij de heerschende koude geen
wonder was.
«He!» riep de boekbinder; «he!» zeg eens, agent, «heb
je een oogenblikje tijd?» «Ja wel,» antwoordde de agent,
stond dadelijk stil en vroeg: «Wat verlangt gij?» «Och,»
hervatte Wüstinghausen, met een guitig lachje; als je toch
den tijd hebt, waarom loopt je dan zoo hard?» De agent
vond die scherts niet grappig en de uijige boekbinder werd
door de Vijfde Kamer van het Berlijnsche Sladtgerigt,
wegens beleediging van een agent der openbare magt, ver
oordeeld tot een geldboete van 20 mark.
De duurte der levensmiddelen in Nederland.
De uitvoer van vleesch, vee, visch, fruit, groenten,
boter, kaas en andere dergelijke artikelen in Nederland
naar Engeland en naar België, Frankrijk en Duitschland,
die op groote schaal geschiedt, wordt sedert eenige jaren
voortdurend aanzienlijker. De heer Fenton, secretaris van
legatie bij het Engelsche gezantschap hier te lande, wijdt
daaraan in zijn verslag van den buitenlandsclien handel
van Nederland over 1874 eene beschrijving, waarin hij
dezen aanzienlijken uitvoer, hoe aangenaam en vruchtdragend
ook voor de personen, die de artikelen produceren of voor
die, welke door het export geld verdienen, als weinig
bevredigend voor de bevolking in het algemeen beschouwt.
Door dezen uitvoer in het groot worden de binnenlandsche
markten bijna ontbloot ten behoeve van het buitenland, en
de prijzen van deze artikelen in den kleinhandel worden
daardoor tot eene hoogte opgedreven gelijk aan die, welke
in de grootste hoofdsteden van Europa, waar het leven het
duurst is, wordt betaald. Maar wat erger is dan de opvoering
der prijzen, is de omstandigheid, dat door het opkoopen
voor de vreemden de artikelen voor binnenlandsch verbruik
meestal van mindere hoedanigheid zijn.
Vooral in het vleesch verbruik wordt dit door de bevol
king diep gevoeld, want hoewel Nederland even rijk is
aan vee, ja misschien rijker dan eenig ander land in Europa,
is vleesch, in plaats van overvloedig en goedkoop, uiterst
duur, niet alleen in de groote steden, maar ook in de pro
vinciën, zoodat het door geheel Nederland buiten het bereik
ligt der arbeidende klassen, en zelfs door de kleine burgerij
wordt het als een artikel van weelde beschouwd.
Vleesch wordt nog duurder door den accijns van 1870,
die betaald wordt van elk stuk vee, dat in Nederland geslagt
wordt. En deze accijns, die niet geheven wordt van vee,
dat levend wordt uitgevoerd, is een premie op de export.
Ook zee visch kost bij den kleinhandel veel geld, want
hoewel de Hollandsche visschers ontzaglijke hoeveelheden
in Nederland aanbrengen, het grootste deel valt steeds in
handen van contractanten, die het onmiddellijk naar het
buitenland zenden.
De beschouwing des heeren Fenton eindigt als volgt:
«Canning's opmerking, dat in handelszaken de Hollanders
de fout begaan van te weinig te geven en te veel te vragen,
is niet meer van toepassing op dit ongelukkige volk.»
Geëmancipeerde Dames. De excentrieke schoonen,
wier streven 't is den man uit zijne plaats in de maatschappij
te verdringen, hielden dezer dagen te Londen eene verga
dering, om te protesteren tegen 't votum in 't Lagerhuis,
waarbij het wetsontwerp tot het verleenen van stemregt
aan vrouwen verworpen werd. De voornaamste spreeksters
waren mejufvrouwen Lydia Becker en Frances Power Cobbe.
Geweldig moesten natuurlijk de parlementsleden 't mis
gelden, die hunne stem tegen het ontwerp hadden durven
verheffen. En niemand onder hen ging bij deze gelegenheid
zóózeer over de tong, als de heer John Bright, eenmaal een
voorstander van «de regten der vrouw,thans een afvallige,
een renegaat. Volgens mejufvrouw Becker, had de heer
Bright «verachtelijke wapens gestolen,» en ze «geslingerd,
niet tegen vreemdelingen, maar tegen de vrouwen van zijn
huis en gezin.»
Mejufvrouw Cobbe was minder heftig, doch niet minder
krachtig in hare welsprekendheid. Zij verklaarde, dat, Sedert
John Bright aan de goede zaak zijn vreeselijk verraad had
gepleegd, «elke vrouw, die een hart en eene tong bezat,
verpligt was zich in 't gelid te scharen.» Zij somde verder
de voordeelen op, die 't stemregt aan de vrouw verleenen
zou. Onder anderen stond 't vast, dat geen man zoo ligt
meer zijne hand zou opheffen tegen eene vrouw, die stein-
geregtigd was, en niet langer zou meenen, straffeloos «een
oud wijf te kunnen uit de wereld helpen.»
Zwemwedstrijd voor dames. Sedert drie jaren
geeft miss Humphreys les aan dames in het zwemmen;
dezer dagen kondigde zij voor het eerst een wedstrijd aan,
die veel belangstelling opwekte. De directie van de Pad-
dington-baden had er de groote zwemplaats der heeren
welwillend voor afgestaan en met de grootste belangstelling
zag het aanwezige damespubliek de groote kracht en
behendigheid van de meeste leerlingen. Tal van prijzen
waren er uitgeloofd ter waarde van 28 p. st. Het voor
naamste nommer van het programma was de wedstrijd
tussc-hen volwassen dames, welke driemaal de lengte van
het geheele bassin moesten maken en die elkander maar
zeer weinig gewonnen gaven. De eerste prijs hiervoor
was een zilveren vergulde beker; de tweede een linnen
kastje en de derde een zwemcostuum. Daarna zwommen
de kinderen in verschillende groepen, waarvan vele, vooral
die onder de twaalf jaar, zich als vischjes in het water
bewogen. Een troepje bewoog zich in staande houding;
eenigen konden op de zijde, anderen voor— en achteruit
zwemmen en naar verkiezing op rug of buik liggende.
Acht dames haddeu zich laten inschrijven voor het duiken
en met niet weinig belangstelling vestigden zich de blikken
op het water, waaronder de meisjes verdwenen, om de
tinnen schotels van den grond te halen. Miss Bacley
bragt negen schotels boven en won den eersten prijs
een zilveren ster, terwijl de tweede prijs behaald werd
door eene jonge dame, die acht schotels aanbragt.
Miss Humphreys en hare zuster gingen als heer en dame
in wandeltoilet gekleed te water en toonden hoe een dren
keling, die zwemmen geleerd heeft, ook ondanks belem
merende kleeren, zich boven weet te houden.
Benoemingen, enz.
De heer II. C. Cru ijs, commissaris-president van de Holl. IJz.
Spoorwegmaatschappij, is benoemd tot ridder der orde van den
Nederl. Leeuw.
De off. van gcz. 2de kl. J. van Lith Harrebomée, geplaatst bij
het hospitaal der Marine alhier, wordt met den 1 Junij a. s. over
geplaatst in de rol van het wachtschip, ten einde gedetacheerd te
worden aan boord van het instructievaartuig Urania.
STATEAI-GEAERAAL.
Tweede Kamer.
Zittiug van Dingsdag 23 Mei. Na aanneming van verschillende
wetsontwerpen, heeft de interpellatie plaats gehad van den heer
Viruly over het gebruik van het spoorwegvak ZwaluweZevenbergen,
waarvan hij het onvoldoende der dienstregeling betoogde. Daar het
antwoord van den minister hem niet voldeed, stelde hij eene motie
voor, dat de Kamer oordeelde, dat zoo spoedig doenlijk van bedoeld
spoorwegvak moet worden gebruik gemaakt in het belang van het
internationaal verkeer. Daaraan hechtten spreker en de heer van
Houten eene afkeuring van onvoldoende zorg der regering. De
motie werd met 37 tegen 26 stemmen aangenomen.
Zitting van Woensdag 24 Mei. Na discussie is goedgekeurd
de conclusie van het verslag der commissie omtrent inlichtingen
der regering over onregelmatigheden bij de verkiezing te Eist,
strekkende om aan den minister de beschouwingen van de meer
derheid en de minderheid mede te deelen. De beraadslagingen
zijn aangevangen over het wetsontwerp tot intrekking van het
keizerlijk decreet betreffende de kerkfabrieken. De hh. Heydenrijck,
de Bieberslein, Lambrechts en Kappeyne hebben hunne bezwaren
daartegen ontwikkeld. Maandag voortzetting.
Door de Kamer zijn Dingsdag o. a. met algemeene stemmen
aargenomen het wetsontwerp tot. onteigening ten behoeve van spoor
wegen ter verbinding van den Nederlandschen Rijnspoorweg met
den Staatsspoorweg te Amsterdam, en dnt tot raagtiging tot koste-
loozen afstand aan de gemeente Katwijk van duingrond, benoodigd
voor den aanleg van een kanaal en een weg te Katwijk-aan-zee.
Met 42 tegen 22 stemmen werd verworpen het voorstel van de
heeren Insiuger en Schimmelpenniuck van der Oye tot wijziging
van het reglement van orde in dien zin, dat de zittingen der
Kamer precies op het bepaalde uur zullen beginnen en bij iiiet-
voltalligheid de zitting aanstonds zal worden gesloten.
Frankrijk.
Ook in den Senaat is, nadat de heer Victor Hugo
zijn voorstel ampel had verdedigd, het verleenen van eene
geheele amnestie met bijna eenparige stemmen verworpen.
De rede van den heer Hugo was als altijd vol dramatische
effectenhij vergeleek de misdaad van den coup d'état
van 2 Dec. met de misdaad van 18 Maart, beide waren
dezelfde; wanneer de geregtigheid met gelijke maat wil
meten, heeft het Parijsche volk aanspraak op de toegeef
lijkheid van den regter, die de lieden van den 2 Dec.
met rust heeft gelaten. Hij verlangde met klem, dat men
het meten met twee maten zou afzweren en eischte daarom
geheele amnestie voor de oproerlingen van 18 Maart.
Ofschoon de spreker zeer heftige uitvallen zich veroor
loofde, was de Senaat verstandig genoeg hem geheel te
laten uitspreken.
Te Parijs is dezer dagen een kwakzalver veroordeeld,
die met den verkoop van een geneesmiddel, dat niet de
minste waarde bezat, zeer goede zaken maakte. Hij verkocht
een door hem uitgevonden middel tegen zenuwpijnen, dat
volgens het onderzoek van een scheikundige niets was dan
brandewijn, vermengd met een afkooksel van tabaksblade
ren en met een weinig gebrande suiker en indigo gekleurd.
Dit kostbare mengsel zou een onfeilbaar middel zijn tegen
zenuwaandoeningen, aanvallen van beroerte en vallende
ziekten en viel zoo in den smaak van het ligtgeloovig
publiek, dat de uitvinder in een jaar voor 1,800,000 francs
er van verkocht. De regtbank strafte hem evenwel wegens
bedrog met een maand tuchthuis.
Engeland,
Jl. Dingsdag werden de 4 misdadigers ter dood gebragt
die den moord op de Lennie pleegden. Volgens mededeeling
van den Griekschen priester te Londen, die de veroordeelden
bezocht, hebben zij bekend en de billijkheid van hun vonnis
erkend. Er worden echter pogingen aangewend om voor
een der veroordeelden, die kok was op het vaartuig, kwijt
schelding van de doodstraf te verkrijgen, op grond dat hij
onder dwang handelde en het niet bewezen is dat hij aan
den moord heeft deelgenomen. Het plan der moordenaars
was, ook den hofmeester en den jongen te vermoorden,
doch aangezien deze noodig waren om het schip te besturen,
spaarden zij hun het leven.
De club van het «vierspan van den bok» leverde
jl. Maandag 31 koetsen met vier paarden bespannen in
Hydepark te Londen en zou gisteren de openingsbijeen
komst houden.
Er is weder sprake van, dat de universiteit van
Cambridge den graad van doctor in de muziek zal ver
leenen aan de heeren Bramhs, Joachim en Sullivan. Er
zijn geschenken die moeijelijk kunnen geweigerd worden,
maar men moet er niet te kwistig meê zijn. De componist
van het Deutscher Requiem en de bekwame violist die mede
bekend is als de componist van liet Hongaarsch concerto
kunnen niet wel zeggen geen waarde te hechten aan den
titel van doctor in de muziek. Maar noch in Duitschland,
Frankrijk, Italië of zelfs in Engeland, kan die graad eenig
voordeel geven, hetzij in eere of financiëel, aan de uit
stekende musici welke, naar men verwacht, ze zullen aan
nemen. Welligt ook verwacht men dat zij er dankbaar voor
zullen zijn. Alleen in Engeland is die graad bekend.
Sullivan weet te goed dat niemand in den lande hem nu
geleerder zal aanzien om den naam van doctor, ook hier
toch zijn niet-gedoctoreerde musici, die lang niet voor de
gedoctoreerden onderdoen. De Duitsche heeren kunnen
hun diploma wel als niet bestaande aanmerken, zoo zij
geen toertje door Engeland komen doen. En als men
werkelijk dien graad als iets beteekenends aanmerkt,
waarom dan de buitenlandsche sommiteiten der muziek niet
allen dus vereerd? Waarom de componist van Tanhauser
en Lohengrin voorbijgegaan? Doctor Wagner, Verdi,
Gounod, Sommaire, Thomas klinkt evengoed als dr. Sulli
van, Brahms en Joachim.
Duitschland.
Het eskader van gepantserde schepen, dat bestemming
naar de Turksche wateren heeft gekregen, is jl. Maandag
in zee gegaan. De Kaiser is admiraalschip.