HELDERSCHE
EN \IEUWERIEPER COURANT.
1876. N°. 81.
Vrijdag 7 Julij.
34 Jaargang.
Binnenland.
„W ij huldigen het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatordag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
i ii franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 CentB.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Bonderdag vertrekt «le inall nanr
Oo-st-Sadle. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Batavia en Padaug, te verzen
den per mailboot Voorwaarts, geschiedt voor drukwerken
den 7 Julij a. s., na aankomst van trein III (Noordholl.
Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven den 8 Julij,
na aankomst van trein I, ten 9.47.
HELDER en NIKUWEDIEP, 6 Julij.
Nog eenige dagen, zegt het Vad., en alle vermoeijenissen
zouden zijn vergeten. Te Batavia zou den dapperen strij
ders, die met het stoomschip Ivroesen van het oorlogsterrein
terugkeerden, een hartelijke ontvangst worden bereid.
Helaas, het heeft niet zoo mogen zijn. De mannen, die
noch door het vuur der Atsjinezen, noch door de vreese-
lijke ziekte waren getroffen, zijn op weg naar Insulindes
hoofdstad in de golven verzwolgen.
Is het wonder, dat bij het vernemen dier noodlottige
tijding de rouw zich niet tot die huisgezinnen bepaalt,
waaraan een vader, zoon of broeder is ontvallen?
Veel treurige berigten heeft de Staatscourant ons in den
laatsten tijd gebragt, maar geen treuriger dan het berigt
van het vergaan van het prachtige stoomschip met zijne
rijke lading. De schade, daardoor aan Nederland berok
kend, is niet meer te vergoeden. Wij kunnen nieuwe
troepen aanwerven, nieuwe officieren in dienst nemen,
maar mannen als Boom, Thieme, Welters, Lublink Weddik,
Hozenraad, Pet, Edeling, Alm en zooveel anderen waren j
de trots van het Indische leger, dat helaas reeds zooveel
verliezen heeft geleden.
Aan de nagedachtenis dier dappere strijders zij ook van
deze plaats een woord van warme hulde gebragt. Hunne
namen zullen worden opgeteekend in de rijen der vader- j
landslievende mannen, die hun leven voor hun vaderland
hebben veil gehad en hij het Nederlandsche volk in geze
gende herinnering blijven.
Ziehier de officiële mededeeling van dit treurrig berigt
uit de Staatscourant:
Brieven uit Ricnncmerlnnd.
Alkmaar, 3 Juli.
Uw zetter doet mij uw gemeentebestuur raden, hier te konieu
zien hoe men boomen moet snoeien. Moge het aan dien raad toch
vooral geen gevolg gevenMaar wil het te weten komen hoe men
niet behoort te snoeien dus schreef ik dan kan het hier
afschrikwekkende voorbeelden leeren kennen.
Wat las ik met groot genoegen uw bericht omtrent het ter
harte nemen van het beplanten der wegen door dc afdeeling Waard
en Groet der M.s. van Landb.Dc Niedorppr-koggc met haar
uitstekend land, hare flinke dorpen, hare schoone boerderijen zal
een lustoord wezen zoodra hare goede wegen door boomen
natuurlijk beter van vorm dan te Winkel en zonder wit gekalkte
stammen overschaduwd worden. Vergeef mij, dat ik, uw Ken-
nemer briefschrijver, mij dus op Westfriesch gebied waag: maar
beseft gij eenigermate het gewicht der aanplanting van geboomte,
niet alleen ter verfraaiing, maar ter vruchtbaarmaking van het
landschap let eens op hoe het noorden onzer provincie gedurig
meer met droogte kampt, naarmate het hout in de Zijpe verdwijnt
dan zult gij mij toestemmen, dat dit onderwerp niet te dikwijls
aangeroerd kan worden. Van goederhand verneem ik, dat door het
ministerie van financiën besloten is, alle groote Rijks-wegen te
beplanten, een besluit dat grootelijks toejuiching verdient. Voor
de gemeente- en polderbesturen is het zaak, het Rijk in deze
onderneming te steunen. Niet enkele lanen moeten onze provincie
doorsnijden, maar een net van lanen moet haar overspannen, zullen
de thans langs kale vlakten strijkende schrale winden in kracht
gebroken, en onze veelvuldige nevels door werkzame middeleD tot
wnter verdicht en den dorstigen bodem toegevoegd worden.
De Meylooërs, om nu weder eens tot ons, Kennemers, terug te
keeren, hebben, dunkt mij, den naam van „botjes" waardig terug
gewezen, die hun deel dreigde te worden door de bejegening,
welke de heer de Pauw moest ondervinden. Reeds voordat deze
de mand van zijnen luchtbol verlaten had, had hij den eigenaar
van den akker, waarop hij nederdaalde, verzekerd, alle schade te
zullen vergoeden, en hij werd het over het bedrag dan ook spoedig
eens. Maar van zekere zijde werd dien eigenaar beduid, dat hij
veel meer had moeten eischen, en het gevolg was, dat de heer
d. P. zich naar Alkmaar te begeven had, waar de commissaris van
policie iu den arm genomen en, tot eenigszins hooger bedrag dan
aauvankelijk, de transactie gesloten werd. De schade was inderdaad
onbeteekeneud en in elk geval meer te wijten aan de wandelaars,
die met den Sacramentsdag op het pad waren en op het weinig
omheinde hooiland stroomden, dan aan den heer d. P. Het nu
verschenen protest is inzonderheid gericht tegen den bemoeizieken
raadsman van den landeigenaar.
Van Heyloo begeven wij ons, over het, door de bollenkweekerij
in welvaart toenemende, Limmen, naar het fraaie, siuts lang door
de bloementeelt vermaarde, Kennemer hoofddorp Uitgeest. Men
heeft daar vermeerdering van welvaart trachten te verwerven door
Een bij liet departement van Koloniën ontvangen tele
gram van den gouv.-gener. van Ned.-Indië, dd. 25 Junij jl.,
bevat het treurig berigt, dat het stoomschip Luitenant-
Generaal Kroesen, van de Ned.-Ind. Stoomv.-Maatschappij,
op reis van Atsjin via Padang naar Batavia, bij Poeloe
Lagoendi in Straat Sunda is vergaan, en dat van de 300
opvarenden nog geen 70 zijn gered. Van de bij deze ramp
omgekomenen worden genoemdde majoor Boom, de kapi
teins Thieme, Welters, Lublink Weddik en Rozenraad, de
hoofdingenieur Pet, de vroegere chef van het hydrografisch
bureau Edeling, de luit. der mariniers Ahn, de agent der
Javasche Bank Nagtglas Versteeg, de wed. Boschmeester-
Weghake en mej. Leicester.
Bij genoemd departement zijn twee telegrammen van
den gouv.-generaal ontvangen, inhoudende de navolgende
tijdingen uit Atsjin
De naar Pedir gezonden bezettingstroepen werden bij
hunne aankomst aldaar (4 Junij) door den Radja en de
hoofden goed ontvangen en begonnen dadelijk met het
oprigten eener versterking. Na eenige dagen nam de be
volking eene vijandige houding aan en verwondde twee
militairen. Daarom werd den 10 Junij nog eene Euro-
pesche compagnie ter versterking der bezetting uit Atsjin
gezonden. Sedert is echter alles naar wensch gegaan; de
bevolking hield zich rustig en de Radja en hoofden bleven
welgezind.
In Atsjin heeft men op nieuw te kampen gehad met
regen, zwareti wind en overstrooming, waardoor veel schade
is veroorzaakt. Nagenoeg overal heeft het land onder
water gestaan, ook bij liet nieuwe hospitaal te Pantey
Perak; Kotta Radja bleef evenwel vrij. Volgens de laatste
berigten was het water weder gezakt en waren allo ver
sterkingen daarvan bevrijd. Het weder was zeer warm en
droog geworden. De gezondheidstoestand, die eenigen tijd
ongunstig was geweest, begon te verbeteren.
De vijand trachtte herhaaldelijk onzen post Beloel-zuid
te bekruipen, doch te vergeefs. Een aanval op onze ver
sterking te Kwalla-Giglien werd afgeslagen, zonder verlies
aan onze zijde.
Eene patrouille van drie militairen, die twee bannelingen
van Olehleh naar Lampager geleidde, werd overvallen en
vermoord. De hoofden van Lamtengah in de VI Moekim,
de vestiging eener weekmarkt, die de eerste keeren werkelijk eenige
uitbreiding beloofde te erlaugen, daar ieder het aan de eer der
plaats verschuldigd meende te zijn om ter markt te brengen wat
hij kon, en een dertigtal Alkmaarsche koopluidjes in de wande
ling „schossers" uit nieuwsgierigheid en pretzucht de nieuwe
markt bezocht en, zoo voldoenden aanvoer vindende, niet aarzelde
om te koopen. Maar deze tusschenhandelaars ontdekten spoedig,
dat voor hen te Uitgeest wel te koopen, maar niet te verkoopen
viel, zij verminderden hun bezoek en het is te wachten, dat de
nieuwe marktcohcurrent van Alkmaar niet gelukkiger zal zijn dan
Beverwijk geweest is.
Ten ontzent blijft de kwestie dér marktvergrooting in denzelfden
toestand, ofschoon de beschikbare ruimte telkens onvoldoende
blijkt, b. v. op 6 en 13 Mei, toen, behalve het andere vee, 2849
en 2797 schapen eu lammeren waren aangevoerd. Van tijd tot tijd
wordt de zaak door een inzender in de Alkm. Courant eens aan
geroerd en o. a. gewezen op de prachtige ruimte, welke het Hof
eu de Gedempte Nicuwesloot aanbieden; maar over het algemeen
kan men zeggen, dat tot nog toe de belangen der neringdoenden
zich meer doen gelden dan die van den veehandel, en dat de
daarbij belanghebbenden hun verlangen niet doen kennen.
Meer zijn de gemoedereu en ook de pennen in beweging gebracht
door de onderwijskwestie. Na de voordracht van den heer Kerdijk
in de afdeeling van Volksonderwijs, werd eene volgende vergadering
gewijd aan de bespreking van het voorstel-Moens, toegelicht door
den heer Colien Stuart, en besloten dat voorstel door een adres
aan de Tweede Kamer te ondersteunen. De orthodoxe partij, ter
vergadering vertegenwoordigd, voelde zich gedrongen uiteen te zetten,
waarom zij dat voorstel, waarvan zij den ondergang van het z. g.
christelijk-nationaal onderwijs vreesde, niet mocht bevorderen
hierover ontspon zich een debat, dat groote uitbreiding dreigde aan
te nemen en eindigde met de toejuiching van een verzoek, door
ds. Rijnders tot hel bestuur gericht, om eene bijeenkomst opzettelijk
te wijden aan de bespreking der schoolkwestie. Hieraan is gevolg
gegeven, eu dat het aantal belangstellenden toen groot was, kunt
gij deuken. De sprekers moesten zich aan eeuige bepalingen onder
werpen, teekenen van goed- of afkeuring van de toehoorders waven
verboden. De heer Rijnders verdedigde de stellingen, in uw blad
medegedeeld, de heeren Co hen Stuart en A. P. de Lange bestreden
die. Beide partijen gaven elkander niet toe in welsprekendheid,
talent en bezadigdheid, in het handhaven van ieders standpunt.
Eene overwinning was natuurlijk iu dit steekspel niet te wachteu
eu ook door het publiek niet toe te wijzen, daar het publiek, even
zeer als de strijders, verschillende meeuingen aanhing, en de argu
menten der eigen partij grondiger achtte dan die der wederpartij.
De heer Bruinvis vond, naar aanleiding van een paar niet weer
legde uitdrukkingen vau den heer Rijnders en zijn ambtgenoot
Krayenbelt, aanleiding om in de Alkm. Courant een artikel „In
zake neutraliteit" te plaatsen, dat u misschien door de overneming
in het Handelsblad bekend is. De heer Krayenbelt antwoordde
daarop met eene aanteekening, de schrijver met een kantteekening,
en toen volgde nogmaals eene aanteekeuiug en eene critiek op deze
op v?ie de verdenking nis'te, dat zij met den vijand
heulden, zijn gearresteerd.
De Radja van Pasei kwam den 14 Junij met den
assistent-resident de Scheemaker te Atsjin, om zijne op-
i wachting aan den bevelhebber te maken,
j De kermis is in vollen gang, en dat het publiek nog
lang niet afkeerig is van dat jaarlijks terugkecrend feest,
bewijst de menschenmassa, die zich langs straat en op pleiu
beweegt; het werd ook bewezen door de gretigheid waarmee-
alle gelegenheden tot vermaak en ontspanning bezocht worden.
De comedie-voorstellingen en de spellen kunnen het
getuigen, hoe sterk liet publiek haakt naar de gelegenheid
zich te ontspannen, want alle plaatsen zijn bezet en zelfs
hier en daar moet men met een halvè plaats tevreden zijn.
Ja! het café-chantant van den heer von Kurowskv had
gisteren en eergisteren wel de dubbele grootte iuogen
hebben, om de talrijke bezoekers geregeld te kunnen bevatten.
Onder de meest gezochte uitspanningen blijven steeds de
tooneelvoorstellingen; De reis om de wereld in tachtig dagen
is dan ook wel geschikt om het publiek tot zich te trekken.
Wat op een klein tooneel met ernstigen wil is te leveren,
wordt door de heeren Judels en Bouwmeester vertoond.
Het gezelschap van den heer Victor Driessens, hoewel hier.
minder bekend dan dat van eerstgenoemde heeren, zal
zich, naar wij vertrouwen, niét te beklagen hebben hier
de kermis bezocht te hebben. Hun degelijk repertoire trekt
den minnaar van tooneelspel aan; mej. Catli. Beersmans
mag met regt een juweel van het tooneel genoemd worden.
We maken kermisbezoekers attent op de twee Rus
sische kinderen, die, vóór dat zij naar de tentoonstelling
te Philadelphia vertrekken, nog eerst alhier worden ter
bezigtiging gesteld. Het zijn een paar hoogst zeldzame
exemplaren uit de menschenwereld en een kijkje wel
waard.
Gisteren avond onstond er in een wafelkraam op
het Heldersche plein een aanvang van brand door een
petroleumlamp. De eigenaar, die lamp -willende afrukken
en op de straat werpen, brandde zich zoo geweldig, dat
geneeskundige hulp is ingeroepen en hij zeker zeer gerui-
men tijd voor zijne broodwinning ongeschikt zal zijn.
Ook geraakte op dat plein een wagen met galanteriën
door een petroleumlamp in brand.
in den vorm van noten, vermakelijk of vervelend, al naar gij 't
noemen wilt, zoowat in den trant van den strijd'in uw blad ge
voerd tusschen de heeren Berk en de Visser, maar.... in hoffelijker
vormen. Ons r. cath. orgaan, de Nieuwe Noordhollander, moeide
zich ook met de zaak en geeft nu sedert eenige weken artikelen
„In zake neutraliteit", waarin de heele kwestie nog eens van r. c.
standpunt beschouwd wordt.
Vroolijker dan al deze disputen was het 1.1. Woensdag op het
Doelenveld gehouden schoolfeest, een waar feest voor jongen en
ouden, dat zich iri blijvenden bijval verheugt en thans van de
afdeeling van Volksonderwijs uitgaat. Het Schoolverbond richtte
's jaarlijks, maar steeds te vergeefs, eene uitnoodigiug tot deelne
ming aan de besturen der christelijke en r. c. scholen; en ditmaal,
nu het kleurlooze Schoolverbond vervangen is door het meer ge
prononceerde, voorwaarts strevende Volksonderwijs waarvan
enkele vroegere Schoolverbondmannen zich, om toch vooral niemand
aanstoot te geven, behoedzaam verwijderd hebben gehouden nu
hebben de kinderen der christelijke school aan het groote jaarfeest
deelgenomen en heeft het bestuur dier school belangstelling en
medewerking betoond. Eene les voor de lieden, die hun heil in
halfheid zoeken, die goede vrienden willen blijven met de geheele
wereld
Ik kan mij best begrijpen, dat de orthodoxe predikanten, die
door hun driest en onberaden optredeu eenige jaren geleden zoo
vele deuren voor zich gesloten en de ontwikkelde klassen der
burgerij van zich afgestooten hadden, hun uitsluitend verkeer met
de uitsluitend in de H. schriften en tractaatjes belezen rechtzinni-
gen, hun isolement meer clan moede worden, dat zij aanknopings
punten zoeken, dat zelfs felle bestrijding hun liever is dan geheele.
negatie. Scheldt gij mij uit, zoo vindt gij mij althans de moeite
van schelden waard; maar loop mij niet voorbij alsof gij mij niet
kent, of, wat nog erger is, alsof gij mij niet ziet; dit houd ik
niet uit.
De uiet zeer bloeiende financiën der christelijke school, waarvan
slechts enkele liefhebbers het tekort hebben te (lekken, hebben
eeue kleine verheuging ondervonden door den verkoop van een
misbaar stukje terrein voor f 2000, plus een geschenk vau f 300.
Het voorgebouw der school, de vroegere Oude Doelen, laatst
gebVuikt tot woning voor den onderwijzer en tot evangelisatie-
locaal, is thans tot afbraak te koop aangeslagen. Het vereisclit
dringend herstel, waarvoor de middelen niet aanwezig zijn. Bezat
het oude gebouw nu maar ééu ouderwetsche kamer met eiken
houten beschot, zooals het huis van den heer Birksen, voor welk
beschot dezer dagen f14000 geboden is, dan was men gered en
van alle zorg ontheven. Maar dergelijke ongedachte rijkdommen
komen niet overal voor. De heer Birksen is gewis beier bij kas
dan onze gereformeerd-christelijke beveiligingsplaats tegen het
verderf der openbare school, althans het beschot siert zijne boven
kamer nog en ik verneem niet, dat hij het plan heeft cr zich van
te ontdoen.
Mijn blaadje is weder vol en toch had ik u nog meer te melden,
te lang gezwegen als ik had. Alzoo: sans adieu.