Buitenland.
Gemeenteraad van Texel.
zijn er handen te kort in alle takken van industrie en
allermeest bij den landbouw. Toen voorheen het fabriek
wezen nog handen overhad en in de steden liet werkvolk
over gebrek aan arbeid klaagde, moesten reeds zwermen
van bovenlandsche grasmaaijers onze landbouwers komen
bijspringen. Nu genoemde bovenlanders hun brood te huis
hebben leeren verdienen, is het gebrek aan veldarbeiders
in ons vaderland groot en vooral knellend in nieuwe
droogmakerijen, waar door hoog loon de meeste losse
arbeidsbevolking, de proletariërs uit alle omliggende streken
moeten worden heengelokt. Levert dit in kleine droog
makerijen reeds bezwaar op, in de grootere, waar het
centrum zooveel verder van de oude wereld afligt, neemt
het in onevenredige mate toe.
Droogmaking van de Zuiderzee is geen gewoon ingenieurs
werk deze vreedzame verovering eischt hare eigenaardige
vreedzame strategie; zij is meer dan een technisch, een
sociaal kunststuk, eene operatie, niet voltooid, als de plas
afgemalen, de zee in eene vruchtbare steppe veranderd is,
maar eerst dan, wanneer dit brokstuk van den aardbol tot
een zamenhangend deel van den Nederlandschen staat is
herschapen en opgevoed.
Uit een en ander volgt, naar de schrijver meent, dat
men, als de Zuiderzee is drooggemalen, meer dan aan
verkoopen, moet denken aan koloniseren, en als men daarin
naar wensch slaagt, zich vrij gelukkig rekenen mag. Men
meene niet, dat dit zoo ligt vallen zal.
De heer R. zal gaarne zien, dat onze rijke natie het
werk van de droogmaking der Zuiderzee onderneemt. Doch
zij moet niet meenen daarmede eene goede financiële
operatie te doen of te kunnen volstaan met bedijken, uit
pompen en verkavelen, d. i. 10 maal hetgeen voor de
Haarlemmermeer gedaan is. Zij moet handelen met volle
bewustheid van het gewigt der taak, die zij gaat onder
nemen, met een helder overzigt van de campagne, die zij
openen wil, en niet alleen met den wil om te veroveren,
maar tevens voorbereid om de oorlogskosten en zorgen en
alle vereischte opofferingen blijmoedig te dragen.
De wolmarkten te Veenendaal (de grootste uit ons
land) zijn geëindigd. In 't geheel werden verhandeld
103,400 KG, tegen den prijs van f 1,25 a f 1,60 per KG.
Te Middelburg, waar de geheele plaatselijke school
commissie haar ontslag heeft genomen wegens verschil van
gevoelen met den gemeenteraad, blijft het gehaspel voort
duren, gelijk uit het volgende berigtje in de Middelburgsche
Courant blijkt:
«Naar wij vernemen hebben van de acht door den
gemeenteraad benoemde leden der nieuwe plaatselijke
schoolcommissie slechts drie hunne benoeming aangenomen.
Zijn onze inlichtingen juist, dan bekleeden deze drie alle
gemeentelijke betrekkingen. Ofschoon de tusschen deze
heeren en het gemeentebestuur bestaande betrekking niet
noodzakelijk van dien aard is, dat daaraan een billijk bezwaar
tegen hun lidmaatschap van de plaatselijke schoolcommissie
zou kunnen ontleend worden, blijft het niettemin in het
belang van het onderwijs wenschelijk, dat de schoolcom
missie, welke in de plaats der afgetredene zal komen,
tegenover den gemeenteraad eene volkomen onafhankelijke
positie inneme.»
In de afgeloopen week bleef te Lemsterland de flaauwe
stemming in den veehandel voortduren; dit geldt vooral
voor fokvee; in vet vee werden nog eenige zaken gedaan;
vette koeijen bedongen 65 a 70 cents, vette varkens 55
60 cents per kilo. Handel in Friesche lammeren flaauw.
De hooioogst is aldaar zeer voldoende, niettegenstaande
het koude en gure weder weinig deed beloven. De kwaliteit
is zeer goed. De prijs hoog. Oud hooi ook nog zeer gezocht
voor uitvoer tegen f 16 en f 18 per 1000/2 kilo's.
Jl. Woensdag avond had te Ruinen een verschrikkelijk
voorval plaats. De persoon van J. Volkers, schoenmaker,
geb. te Noordwolde, wonende te Uffelte, onlangs als plaats
vervangend—milicien uit dienst gekomen, kwam in militaire
kleeding zijn vroegeren baas aldaar een bezoek brengen,
legde zijn spekzak af en zei: «Schrik niet, als ge schieten
hoort.» Daarop ging hij naar buiten; men hoorde een
pistoolschot en de ongelukkige was een lijk. Als aanleiding
tot deze wanhopige daad noemt men vrees voor geregtelijke
vervolging, wegens een vermoedelijk begaan misdrijf.
Men schrijft uit Paramaribo, aan het U. D., dd. 20 Junij
«Met het goudzoeken wordt hier ijverig voortgegaan,
ofschoon door de zware regens dit werk in de binnenlanden
zeer wordt belemmerd. Gedurende het drooge saizoen in
Augustus zullen onderscheidene ondernemingen op touw
worden gezet.
Het land is zeer schoon en levert velerlei soorten van
hout op.
Het wild is overvloedig, doch zoo tam, dat het met
strikken kan gevangen worden. De bodem bevat niet alleen
goud, doch ook ijzer, koper, bismuth en platina.»
Julius von Wickede levert in de Kölnische Zeitung
een tweede artikel over den stand van zaken, waarin hij
als zijn gevoelen te kennen geeft, dat door geen der par
tijen in het Oosten nog een bepaald voordeel is behaald en
het misschien nog lang zal duren eer dit zal geschieden.
Tegen Mijers, den eigenaar van den Amerikaanschen
reuzen—circus, is aanvrage gedaan om hem in staat van
faillissement te stellen.
De tentoonstelling te Philadelphia is sedert hare
opening tot 15 Julij bezocht geworden door 2,254,074
personen, die 743,576 dollars entreegeld betaald hebben.
Benoemingen, enz.
Benoemd: tot heemraad van den Anna Paulowna-Polder de heer
Th. J. Waller; tot hoogheemraad van Rijnland de heeren J. van
der Breggen Fz. en mr. C. Cock; tot heemraad van den St. Aagtendijk
vau wege den Nieuwendam de heer J. Heinis;Tot dammeester
van den zeedijk den Nieuwendam te Monnikendam de heer P. Bertoen.
De off. van gez. 1ste kl. J. van Lith Harrobommce, dienende
aan boord van het wachtschip alhier, wordt met 1 Aug. aanst.
overgeplaatst in de rol van het wachtschip te Amsterdam, terwijl
de off. vau gez. 1ste kl. G. F. Rochat, dienende aan boord van J
laatstgenoemden bodem, met den laatsten dier maand wordt op
non-activiteit gesteld.
De luit. ter zee 2de kl. A. M. R. Wagner, laatst, behoord
hebbende tot het eskader in Oost-Indië en vandaar den 14 dezer
teruggekeerd, is met dien datum op non-activiteit gesteld.
België.
Ter correctioneele teregtzitting te Antwerpen, jl. Don
derdag gehouden, werden twee personen ondervraagd,
beschuldigd steenen te hebben geworpen op het dak van
een ex-Jezuïtenklooster. Incidenteel wierp een der advo
caten, de heer Delvaux, een punt op, dat door den advocaat
der tegenpartij, de lieer Delaet, werd genoemd: une misé-
rable chicaneop eene tamelijk hevige en uittartende wijze.
Delvaux bleef het antwoord niet schuldig en wierp de
beschuldiging van misérable op Delaet terug. Deze werd
daarop boos en tastte Delvaux van achteren aan en gaf
hem een hevigen slag op het hoofd. Delaet en Delvaux
geraakten hierop handgemeen. Van het gebeurde werd
onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt en het proces zelve
aangehouden.
Frankrijk.
Volgens de Tribune zal het werklieden-congres te Parijs
van 2 tot 10 Sept. duren; alle gemagtigde afgevaardigden
uit al de werklieden-vereenigingen van Frankrijk zullen
op dat congres worden toegelaten.
Francisque Sarcey schnjftin de XIX Siècle het volgende:
Op een aantal scholen van lager onderwijs wordt jaarlijks
door de 12- a 13jarige knapen een wedstrijd gehouden.
Dit jaar was daarvoor gekozen een opstel en wel over het
onderwerp: vWelk beroep zult gij, met verlof uwer ouders
kiezen, en w-aarom?» Van de 150 knapen stemden allen,
met uitzondering van 2 of 3, in de keuze overeen. Allen
wilden «ambtenaar» worden, ja zelfs waren er enkelen
naïef genoeg te schrijven, dat zij bureaucraten wilden
worden. En op welke gronden wensckte men dit beroep?
De een vond het genoeglijk 's winters altijd in een warme
kamer te zitten, no. 2 vond het gemakkelijk te leeren,
no. 3 was er voor, wijl hij dan alle maanden op den datum
betaald werd, no. 4, wijl hij niet te veel te doen zou
hebben en een groote mijnheer wezen, enz. enz. Sarcey
acht het feit, dat slechts 2 of 3 knapen een meer ideaal
levensdoel hadden, niet erg opbeurend.
Dezer dagen heeft een jeugdig apotheker, de heer
Prévot, te Condé, zijn dood gevonden door de ontploffing
van een scheikundig preparaat, dat hij bezig was te bereiden.
De slag waarmede de verbinding ontplofte was even sterk
als die van een kanonschot. De winkelpui werd uit de
voegen geligt, alle potten en flesschen verbrijzeld, terwijl
de apotheker zelf zoo erg getroffen werd, dat hij onher
kenbaar was. Ongelukkig is het niet bekend, welke schei
kundige verbinding gezegde uitwerking had. De eenige
woorden, die de eersten der toegesnelde buren gehoord
hebben, zijn: «préparation acide.»
De ex-Koningin van Spanje, Isabella, zal, als geen
verandering komt in het besluit, Zondag a. s. Parijs ver
laten en zich naar St.-Jean-de-Luz begeven, van waar
zij zich zal inschepen naar Santander. Koning Alfonsus
heeft voor zijne moeder het prachtige paleis Alcazar te
Sevilla in orde doen brengen. De op haar verlangen uit
gevoerde herstellingen aan dat paleis hebben niet minder
dan een millioen gulden gekost. Advies aan de houders
van Spaansche fondsen!
Engeland,
II. M. de Koningin, die steeds door admiraal Elliot op
de hoogte wordt gehouden van den toestand der slagtoffers
van de ramp, the Thunderer overkomen, heeft zich bij de
ter aarde bestelling van de overleden slagtoffers door den
Prins van Leiningen doen vertegenwoordigen.
Zoo de artsen het niet ontraden, zal H. M. persoonlijk
de ongelukkigen, die in Haslar Hospital verpleegd worden,
komen bezoeken.
Dezer dagen is te Londen zekere Thomas Snelling,
wegens aanhoudende bedelarij, tot eene maand gevangenis
straf veroordeeld. Niet in staat te loopen of te gaan, kroop
hij op handen en voeten over de straat, en «verdiende» op
die wijze minstens 5 p. st. (60 gulden) per week. Des
Zondags had hij de gewoonte met zijn gezin, bestaande
uit zijne echtgenoot en zes kinderen, een rijtuig te huren
en daarmede pleiziertogtjes in de omstreken van Londen
te maken.
De heer Disraeli, ondervraagd door den heer Baxter,
deed jl. Maandag in 't Lagerhuis eene uitvoerige mèdedeeling
met betrekking tot de in Bulgarije gepleegde wreedheden.
Niet de geregelde troepen van de Porte, doch de Bashi
Bazouk en de Circassiers worden van 't plegen dezer
gruwelen beschuldigd. De Bashi Bazouk zijn Turksche
vrijwilligers; de Circassiers zijn (gelijk hun naam aanduidt)
oorspronkelijk bewoners van den Kaukasus, die, na de onder
werping van dit gewest door Rusland, bij duizenden naar
Turkije de wijk namen, en door de Turksche regering met
land, graan en vee werden begiftigd. Nu las Disraeli stukken
voor uit rapporten van den Britschen gezant te Constan-
tinopel, sir H. Elliot, waaruit bleek dat de wanordelijk
heden in Bulgarije, door vreemde raddraaijers in gang gezet,
begonnen waren met 't verbranden van Muzelmansche dorpen
en 't plegen van geweld jegens de Muzelmansche bevolking
door de Christenen. De Circassiërs wreekten zich, docht
volgens sir H. Elliot, in lang niet op zóó erge wijze, als
verhaald was. Disraeli somde de in de bladen meêgedeelde
gruwelen op (de karrevrachten hoofden, 't verkoopen van
jonge vrouwen op de straat, 't martelen en vermoorden van
duizenden weêrloozenj, en verwees desbetreffende naar de
rapporten van den gezant te Constantinopel. In zijne jongste
dépêche verklaarde Elliot, dat, ofschoon er ontwijfelbaar
gruwelen waren gepleegd, en dit wel aan beide zijden, de
bovenbedoelde verhalen, uit Russische en Bulgaarsche bronnen
afkomstig, beschouwd moesten worden als monsterachtig
overdreven. Hij zelf had verhalen gehoord van ontzettende
tooneelen, zóó uitvoerig in bijzonderheden, dat hij wel
gemeend had ze te moeten geloovenbij onderzoek bleek
niettemin dat er geen woord van waar was.
Oostenrijk.
De geschiedenis der bijeenkomst te Reichstadt van de
twee Keizers vervult ons met innig medelijden voor beide
doorluchtige heeren. Het is even amusant als beklagelijk
om de kleine attenties te zien die zij elkander betoonden,
hunne kleine wederzijdsche beleefdheden en betuigingen
van deelneming. Op een zeker morgenuur verscheen de
Keizer van Oostenrijk aan het spoorwegstation in de uniform
van een Russisch militair. Onmiddellijk daarop kwam de
Keizer van Rusland in de uniform van een Oosterijksch
militair. Zij begroetten elkander met groote geestdrift en
omhelsden elkaar bij herhaling. Toen ging de Czaar naar
graaf Andrassy en schudde hem hartelijk de hand, terwijl
de Keizer hetzelfde deed met Prins Gortschakoff. Toen
spraken de twee ongelukkige Keizerlijke heeren onder vier
oogen met elkander, terwij! zij in het eene rijtuig zaten
en de heeren ministers, die op niet zooveel medelijden regt
hebben, de hoofden bij elkaar staken in het andere rijtuig.
Een uur later scheidden de twee vorsten met een hartelijk
vaarwel, en zoo het al niet bekend is hoe het gelaat van
den Russischen Czaar na de ontmoeting er uitzag, dat
van den Oostenrijkschen Keizer verried, zegt men, eene
opgeruimde stemming. Laten wij hopen, dat zijn melan
cholieke vredelievende collega eveneens eene vrolijke stem
ming zal verraden hebben.
Turkije.
Menigeen zal wel reeds eens gezegd hebbenwij liooren
in den laatsten tijd niets van den nieuwen Sultan. In
een gewonen loop van zaken zou men gedacht hebben
veel van hem te vernemen. Maar elke dag bragt wel
meer of minder nieuws van de potentaten die in eenige
mate bij Turkije geïnterresseerd zijn, maar van Murad en
zijne ministers bitter weinig. Dat hij aan eene of andere
ongesteldheid lijdende was, dat was aldra bekend, zoodra
hij zijn niet overzachten troonzetel bezet had; daarop volgde
volslagen stilte. Nu hooren we weer wat van hem, maar
goed nieuws kan het niet worden geacht. Men zegt dat
hij in groote afzondering leeft en zeer gedeprimeerd is. Of
dit nu het gevolg is zijner ongesteldheid, een pijnlijk
gezwel, of wel veroorzaakt werd door zoo plotselingen
overgang uit het meest stille leven, met gedwongen wer
keloosheid, tot al de zorgen en angsten van zijne tegen
woordige verhevene stelling, en de zielberoerende aan
doeningen, die daarmee gepaard gingen zeker is het,
dat hij verkeert in een hoogst gedrukten, ontzenuwden
ligchaams- en zielstoestand, welke zeer te onpas komt in
de tegenwoordige oogenblikken, daar beslissingen zijn te
nemen in levenskwestiën, waarvan het bestaan des Rijks
kan afhangen. Het schijnt dat hij zelfs veelal voor zijne
ministers onzigtbaar is, en onlangs, toen twee van hen tot
hem toegang kregen, vonden zij hem zoo buitengewoon
vreemd, nu eens schier in doffe bewusteloosheid verzonken,
dan weder uitbarstende in onzinnigen schaterlach, dat de
heeren ministers zich verwijderden met de overtuiging dat
er allezins grond was om eene ernstige ziekte te duchten.
Als dit alles zoo is, is het geval hoogst ernstig. Men zal
zich herinneren, dat Murad vroeger den naam had van
een duchtig drinker te zijn, en zoo zou zijn zenuwgestel
wel zoo zeer geschokt kunnen zijn, dat hij eerlang voor
den troon ongeschikt zou zijn te achten.
Nog altijd is er niets van beslissenden aard op het
oorlogstooneel voorgevallen en blijven de telegraphische
berigten omtrent de plaats gehad hebbende gevechten
onduidelijk en tegenstrijdig. Er schijnt echter geene reden
te zijn om voor het oogenblik meer voor de Turken dan
voor Servië een gunstigen afloop van den krijg te voor
spellen, of het moest deze omstandigheid zijn, dat Servic,
als de beter voorbereide en aanvallende partij, er niet in
geslaagd is om in het begin van den veldtogt eenig beslis
send voordeel te behalen. In een brief uit Pera aan de
Augsburgsche Allgemeine Zeitung wordt er over geklaagd,
dat de Porte, hoewel zij den oorlog met Servië maanden
lang had kunnen voorzien, zoo goed als niets gedaan heeft
om zich ten strijde toe te rusten. De gevolgtrekking ligt
voor de hand, dat de Porte, nu zij den tijd heeft om het
verzuimde in te halen, hare kansen ziet verbeteren.
Dezelfde berigtgever meldj, dat Midhat-bassa onlangs
de bankiers te Konstantinopel tot zich heeft laten komen,
om hen over het sluiten eener leening te raadplegen; zij
hadden echter stellig geweigerd om daartoe mede te wer
ken, en er zich toe bepaald om eene inzameling van gelden
voor de verpleging van gekwetsten op touw te zetten. Ook
onder de Muzelmansche bevolkingen vinden verscheidene
inschrijvingen plaats, waartoe de Sultan en zijne moeder,
alsmede de ministers, door het teekenen voor aanzienlijke
sommen het voorbeeld gegeven hebben. De Onderkoning
ven Egypte zendt 34,000 snidergeweren met 500 patronen
voor ieder geweer. Ook zijn reeds Egyptische hulptroepen
aangekomen.
Vergadering van Vrijdag 21 Julij 1876.
Afwezig de heeren P. Langeveld, J. Tijs Zijm en Jb. Vlaming.
Na opening der vergaderiug worden de notulen gelezen en met
eene kleine wijziging goedgekeurd.
1. De Voorzitter brengt ter tafel eenige provinciale bladen en
circulaires, welke na mcdedeeling voor kennisgeving worden aan
genomen.
2. Door den Voorzitter wordt mededeeliDg gedaan van het
proces-verbaal van opname der boekeu en kas van den gemeente
ontvanger over het 2de kwartaal 1876.
3. Er wordt gelezen eene missive van IIII. Gedep. Staten dezer
provincie, waarbij de ontvaugst wordt berigt van de verordening
op de herziening der strafverordeningen, welke verordening is afge-