bewoners op dat oogenblik afwezig waren. Verschillende gouden en zilveren kostbaarheden van vrouw en dienstbode zijn ontvreemd. De aanbieding van een en ander aan een goudsmid moet tot de ontdekking van den misdadiger geleid hebben, die vroeger als «hooibouwer» bij den ge- stolene heeft gewerkt. Jl. Maandag had te Haarlemmermeer de aanbesteding plaats van het verdiepen van eenige vakken vaart en togt in dien polder. Ingekomen 3 inschrijvingsbilletten, als van de heeren: M. Romers ad f 21,000, A. Kuik f 16,490 en W. van den Berg f 14,997. Betreffende den veehandel in Duitschland meldt men aan het Dagblad, dat de algemeene opinie aldaar is, dat het verbod van invoer uit Nederland in dit jaar in geen geval meer ingetrokken zal worden. Zij, die op Holland- sche koeijen gesteld zijn, moeten deze dus in Duitschland zoeken. Overigens werkt het verbod zeer gunstig op Oost- Friesland, waar de prijzen, door de meerdere vraag naar Oostfriesch vee, belangrijk rijzen. Het ligt voor de hand, dat dit ook het geval is met Oldenburg, vooral ten opzigte van het uitmuntende Jeverlandsche vee. Ook het Wilster- marsch en Breiterkunger vee, krijgt er een grooteren kring van vrienden door. Dit schoone Holsteinsche vee stelt geen kooper te leur, vooral als het in voortgezette teelt gefokt is. Het gerucht, dat 't meisje, welks kleederen in eene tent op de kermis te Gouda in brand geraakten, aan de bekomen brandwonden zou zijn overleden, blijkt onjuist te zijn geweest. Zij is integendeel aan de beterende hand en wordt in het gasthuis te Gouda verpleegd. Jl. Maandag is te Pernis een 2jarig knaapje, een scheepje willende laten varen, voorover in het water gevallen, waar het eenigen tijd daarna levenloos uitge haald werd. De kaashandel in de provincie Utrecht is zeer gedrukt. De oorzaak hiervan is, dat de afzendingen naar het buiten land nagenoeg geheel stilstaan; de prijzen zijn op de 50 kilo tot zelfs f 5 minder. Uit de Drentsclie veenkoloniën schrijft men aan het U. D. het volgende: a't Is moeijelijk zich een goed denkbeeld te vormen van de bevolking, die in de oude en nieuwe stichtingen der veengewesten huisvest en van de vreemdsoortige manier, waarop zij de verdeeling hunner dagtaak opvatten. Meest al de veenarbeiders begeven zich reeds ten 6 a 7 ure 's avonds ter ruste en staan 's nachts ten 12 ure op; beginnen dan hun werk en arbeiden door tot 's middags 12 of 1 uur. Dan begeven zij zich huiswaarts en leggen onderweg een paar uren in de herbergen of tapperijen aan, maken eene zware verteering (alles bij de maatjes, niets bij borrels) en gaan dan hun middagmaal gebruiken, waarna zij al spoedig weêr indommelen, om bij 't ontwa ken hun werk weder aan te vangen. Sterke drank ver slindt het grootste gedeelte van hunne zware verdiensten; «zij werken voor den jenever,» voegde ons een kastelein toe, die ons bovenstaande mededeeling deed. Een goed maal eten wordt bijna niet door hen genuttigd. Er zijn in den drukken tijd huisgezinnen, die p. m. f 40 's weeks verdienen en 's winters gebrek lijden. Het vrouwelijk personeel geeft den mannen in 't drinken niets toe.» Ook in de Neder-Vel uwe is op verschillende stallen de influenza uitgebroken onder de paardende ziekte wordt daar genoemd eene soort verkoudheid, welke geneest, doch waaraan de dieren verschrikkelijk lijden, zoo als blijkt uit hunne snelle vermagering. De heer J. Th. Cattie, te Arnhem, betwijfelt, dat de heer Gerdes een juiste benaming gaf aan de zoogenaamde «vlasvlieg.» «In elk geval,» schrijft hij in de Arnh. Crt., «zal het wenschelijk zijn, indien in het vlas dergelijke insecten mogten nestelen, die den groei tegenhouden, dat daaraan zooveel mogelijk openbaarheid wordt gegeven, opdat de soort telkens kan worden bepaald. Gaarne zal ik ze, zooals ik reeds vroeger in de Landb.-Crt. schreef, ontvangen.» Het programma van het onderwijs voor het leerjaar 1876/77 aan de Rijkslandbouwschool te Wageningen is bij beschikking van den minister van Binnenl. Zaken van den 12 Julij jl. goedgekeurd. Afdrukken van dat programma zijn bij den directeur verkrijgbaar. Volgens den Haagschen correspondent der Gron. Crt. wordt te 's Hage een paleis voor den Prins von Wied, schoonzoon van Prins Frederik, grenzende aan diens paleis, in orde gebragt. Het zal geheel in style Louis XIV worden ingerigt en moet met December gereed zijn. Ook is er sprake van het voormalige huis van de familie van Wassenaer op den Vijverberg, dat indertijd voor een hotel voor den minister van Buitenlandsche Zaken zou worden aangekocht, thans eene andere bestemming te geven: daarin zou het postkantoor worden gevestigd. Dezelfde correspondent zegt, dat wanneer een opvolger voor den heer Klerck als minister van Oorlog kon worden gevonden, een departement van Openbare Werken zou worden ingesteld, aan welks hoofd de heer Klerck zou worden geplaatst. Evenals in den zomer van het vorige jaar hebben te Leegkerk ook nu weder enkele schapen van onderscheidene landbouwers grooten overlast van maden. Deze kruipen niet alleen in de wol, maar gaan diep in het vleesch weg. Zoodra men dit bespeurt, haalt men de schapen thuis, neemt zooveel mogelijk alle maden weg en zuivert de wonde met water, na vooraf het aangedane deel van de wol ontdaan te hebben. Daarna besmeert men de wonde met gewone bruine teer. Dusdanige behandeling wordt aldaar nog voor de beste gehouden. Acht afgevaardigden van het Roode Kruis uit Enge land zijn te Venlo aangekomen, op reis naar het oorlogs- tooneel in Turkije. Voor Daniël Defoe, den bekenden auteur van Robimon Cruso'èzal te Terking een gedenkteeken worden opgerigt. Iemand stond teregt ter zake van gewelddadigheid tegen een politie—agent. Hij had dezen een zoo geduchten schop toegediend, dat de agent naar 't gasthuis was vervoerd, en acht dagen lang zijn dienst niet had kunnen waarnemen. Beklaagde expliceerde het feit aldus: «'t Was erg druk. Ik hief het been op om door te stappen, toen de agent mij bij mijn broek greep, om mij tegen te houden. De broek scheurde, het been gleed uit, en zóó kan mijnheer den trap hebben beetgekregen Geschopt heb ik niet.» (Paleis van Justitie.) Het problema van de nachtelijke verdamping was dezer dagen bijna het onderwerp van een geleerd weten schappelijk onderzoek geworden. Een geleerde leed aan maagpijn en kreeg den raad om des morgens een glas koude melk te drinken. Om de melk versch te houden, plaatste hij die 's avonds buiten zijn venster op 't kozijn. Dit gebeurde tijdens de volle maan. En nu deed zich een wonderbaarlijk verschijnsel voor: 's morgens vond hij het glas ledig. Dit gebeurde den eenen morgen vóór, den ander na. Wat zou dat wezen? Stellig een speling der natuur, want de maan had helder op het glas geschenen. Onze geleerde gaat aan het onderzoekende atmospheer, de thermometer, de barometer speelden in die studiën een belangrijke rol; er werd een lijvig werk geschreven en aan eenige vertrouwde kennissen zelfs voorgelezen. Daarna werden de nachtelijke onderzoekingen in loco nog eens voortgezet en op een goeden nacht bleek werkelijk dat eenkat uit de buurt de melk bedaard opslorpte. Daarop had de geleerde in zijn wetenschappelijke studiën nog niet gerekend. 9iste algemeene vergadering der maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De vergadering werd jl. Dingsdag te Amsterdam geopend met eene redevoering van den heer mr. J. G. Gleichman, die door het hoofdbestuur uit zijn midden tot voorzitter dezer vergadering is benoemd. De spreker behandelde een onderwerp, voor bijeenkomsten als deze van zeer practisch belang, nl. „over het misbruik van het woord." Daarover deelde hij eenige losse opmerkingen mede, o. a. dat de vrijheid van het woord, in elke vergadering in het vrije Holland gehouden, krachtig dient gehandhaafd te worden, maar dat van die vrijheid door de sprekers een kiesoh en oordeelkundig gebruik moet gemaakt wordeniets, dat in velerlei vergaderingen, ook parlementaire, al te vaak wordt vergeten. Spreker zette voorts uiteen, hoe zij, die het woord voeren, rekening moeten houden met het geduld hunner hoorders; hoe in zelfbeperking kracht ligt en hoe breedsprakigheid en „parlage," waaraau onze natie bij de behandeling van zaken erg sukkelt, aan de kaak moeten gesteld worden, vooral omdat zij meer schadelijke gevolgen hebben dan men, oppervlakkig beschouwd, wel denken zou. Deze gebreken kosten tijd en geld en, wat niet het minst is, zij doen ons den ernst verliezen, welke voor het afdoen van zaken onmisbaar is. De spreker besloot zijne, met veel belangstelling aangehoorde, rede niet de opmerking, dat men het door hem gesprokene volstrekt niet als eene les aan deze vergadering had aan te merken; het Nut toch had steeds getoond, hoezeer het een woord op ziju pas wist te spreken en tevens te handelen; maar als wenk en raadge ving, vooral in onze dagen, mogt men zijn woord gepast en nuttig achten. Hierna bragt de algemeene adjunct-secretaris verslag uit aan gaande den staat der Maatschappij eu bare departementen gedu rende het algeloopen jaar. Uit dit verslag bleek o. a., dat de Maatschappij op dit oogenblik telt 17,028 gewone en eereleden, dat is 383 meer dan een jaar te voren; dat het aantal departe menten met kleine wijziging op dezelfde hoogte bleef, nl. 333. en dat het kapitaal der Maatschappij bestaat in ruim f 237,000 in schrijving 2£ pCt. W. S., f 35,000 in verschillende andere geld beleggingen en f 631.49 kasgeld. Voorts werd, wat de verrigtiugen in het afgeloopen jaar betreft, gewezen op het rapport der com missie, belast met het ouderzoek naar de werking der onderwijs wetten van 1857 en 1863 en medegedeeld, dat het rapport be treffende het middelbaar onderwijs gereed is en eerstdaags ter kennisneming aan de departementen zal worden toegezonden. Ook werd met lof melding gemaakt van de kweekscholen ter opleiding van onderwijzeressen te Arnhem en Haarlem, die onder een beleidvol en ijverig bestuur in bloei blijven toenemen en alleszins de waardeering der Maatschappij verdienen. Na de goedkeuring van het verslag en tevens van de rekening en verantwoording over het verloopen dienstjaar en de begrooting van het volgende werd aan de orde gesteld het voorstel van het hoofdbestuur, om ontheven te worden van de opdragt, ontvangen van de algemeene vergadering, waarbij een onderzoek werd gevraagd, „in hoever en onder welke voorwaarden het mogelijk en wenschelijk is, onderwijzers en onderwijzeressen van departemcntsscholen voor lager- of voorbereidend onderwijs uit de algemeene kas pensioenen te verleenen." Na langdurig debat werd door het departement Bloemendaal als amendement voorgesteld, het hoofdbestuur van de opdragt te ontheffen en het gevraagde onderzoek vervolgens op te dragen aan de departementen Zalt-Bommel, Zwolle en Leiden. Dit amendement werd aangenomen. In de namiddag-zitting werd het eerst aan de orde gesteld de motie van het departement Utrecht, strekkende om de beraadslaging over het voorstel van het hoofdbestuur in zake het bekende eu veelbesproken rapport der commissie over het lager onderwijs uit te stellen tot eene volgende algemeene vergadering. De afgevaar digde van het departement Utrecht voerde verschillende gronden voor de motie aan, als: dat de departementen geene genoegzame keunis van het rapport hebben kunnen nemen, dat het rapport beginselen belijdt, die door de departementen zeker niet onverdeeld worden goedgekeurd en dat bepaaldelijk de zaak van den leerpligt nader onderzoek vereischt. De motie werd bestreden door de heeren Aug. Philips en H. de Veer, leden van het hoofdbestuur, en ten slotte met aanzienlijke meerderheid van stemmen verworpen. Alsnu kwam in beraadslaging het voorstel van het hoofdbestuur 1. dat ten name der Maatschappij hulde en erkentelijkheid gebragt worde voor de naauwgezetheid en bijzondere zorg, waarmede zij tot dusver de haar opgedragen taak volbragt heeft; 2. dat de algemeene vergadering doe blijken van de instemming der Maatschappij met de hoofdbeginselen, in het rapport nedergelegd, en bijgevolg aan het hoofdbestnur opgedragen zich te wenden tot de hooge regering met een adres, waarin met krachtige handhaving van het hoofd beginsel der wet (de neutrale openbare school) en onder verwijzing naar meergemeld rapport wordt aangedrongen op eene wijziging der schoolwet van 1857, bepaaldelijk wat betreft de volgende punten „Verbetering en uitbreiding der gelegenheid tot opleiding van onderwijzers. Versterking van het onderwijzend personeel in verhouding tot het aantal leerlingen. Betere regeling van het schooltoezigt. Verhooging van de wettelijke minima der onderwijzers-jaarwedden. Verdeeling der kosten van het openbaar onderwijs tusschen den Staat en de gemeente, in dier voege, dat een zeer aanmerkelijk deel daarvan in alle gemeenten kome ten laste van den Staat. Verbete ring der wijze, waarop de bevoegdheid tot het geven van onderwijs kan verkregen worden. Dit alles tevens als voorbereiding eener spoedige invoering van den leerpligt." Op dit voorstel werden onderscheidene amendementen ingediend, strekkende o. a. om sub 2 te zwijgen van de hoofdbeginselen, (uit gedrukt in het rapport, en weg te laten het punt omtrent den leerpligt. Het eerste amendement het weglaten in het voorstel van de verwijzing naar de hoofdbeginselen werd aangenomen, het amen dement betreffende het weglaten van den leerpligt verworpen. Alsnu werd het geheele voorstel, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen. Woensdag werd de tweede zitting ten 10| ure geopend. Overeenkomstig het rapport van het hoofdbestuur werd beslist, dat op de uitgeschreven prijsvraag over de beste wijze van arm verzorging geen voldoend aut woord was ingekomen en besloten, die prijsvraag nogmaals op dezelfde voorwaarden als vroeger uit te schrijven. Op voorstel van het hoofdbestuur werd vervolgens besloten, de gift van f 6000, waarmede dc Maatschappij in den loop van dit jaar is vereerd, aan het vaste fonds der Maatschappij toe te voegen door aankoop eener inschrijving op het Grootboek der Nationale Werkelijke Schuld. Langdurige discussiën hadden plaats over het voorstel van het departement Hindeloopen betreffende den almanak der Maatschappij, strekkende om I. Het mengelwerk in den almanak te laten vervallen en daarvoor in de plaats te stellen: a. Mededeelingen aangaande de Maat schappij; b. Mededeelingen aangaande het rijksbestuur en dat der verschillende provinciën; c. Mededeelingen van verschillenden aard; d. Eene populaire mededeeling van de voornaamste wetsartikels aangaande het post- en telegraafwezen, het stelsel van maten en gewigten, tevens vermeldende de voornaamste buitenlandsche munten, maten en gewigten, in Nederlandsche waarden herleid; bepalingen uit de wet op de besmettelijke ziekten, enz., enz., of bij verwerping van dit voorstel: II. Wijziging van art. 70 der wet in dien zien, dat de volksalmanak vervalt. De afkeuring van den tegenwoordigen vorm van den volks almanak was algemeen. Een motie van 't departement Boskoop, strekkende om een ongunstig oordeel daarover te doen uitspreken en op verbetering in deze aan te dringen, werd bij acclamatie aangenomen. In verband met een amendement van 't departement 's Hage, strekkende om het jaarboek in een vijfjaars te veranderen, werden de voorstellen VII en VIII, op het algemeen verslag en de jaar boeken betrekking hebbende, tot een volgend jaar aangehouden. Na de pauze kwam aan de orde een voorstel van 't departement Deventer: 1. dat de algemeene vergadering besluite, dat de crèches een voorwerp der zorg uitmaken van de Maatschappij „Tot Nut van 't Algemeen"; 2. dat op de juarlijksche begrooting gebragt worde een som van f 3000, om uit die som subsidiën uit te reiken aan zoodanige crèches, welke die ondersteuning noodig hebben en blijkens gehouden onderzoek beantwoorden aan de eischen, die uit het oogpunt van trouwe zorg, zindelijkheid en gezondheid aan welingerigte crèches moeten worden gesteld. De afgevaardigde van genoemd departement verdedigt zeer breed voerig het wenschelijke van deze inrigting, indien men wil voor komen, dat ook hier het Engeltjes-maken inheemsch worde, en hij acht dat 't volkomen op den weg ligt der Maatschappij om deze zaak ter harte te nemen. De financiëele commissie ontraadt de aanneming van het voorstel met het oog op den financiëelen toestand der Maatschappij. Professor Pijuacker Hordijk bestrijdt het voorstel zooals het daar ligt, namens het hoofdbestuur, maar stelt voor een crediet te verleenen van f 1500 om een proef te nemen met de oprigting der crèches. Deventer neemt het gewijzigd voorstel over. Maarsen protesteert tegen het onhollandsche woord crèches. De financiële commissie bestrijdt het amendement van het hoofdbestuur het is niel te verdedigen, daargelaten de vraag of de oprigting van crèches wenschelijk is. Groningen vraagt, of nu al het goede moet afstuiten op de fiuanciëele bezwaren. Is de toestand zóó ellendig; welnu, waarom dan het quotum niet verhoogd? Nijmegen meent, dat er wel op andere punten valt te bezuinigen. Diemen ontwikkeld bezwaren tegen het geamendeerde voorstel, dat, in stemming gebragt, wordt aangenomen met 397 tegeu 382 stemmen. Daarna was aan de orde het voorstel van het departement „Rotterdam", dat uit de maatschappelijke kas eene som vau f 1000 zal worden beschikbaar gesteld tot bestrijding der kosten van com- missiën van den dienstbaren stand, opgerigt door de departementen. Hoewel dit voorstel van de zijde van Rotterdam op tal van gronden wordt verdedigd, vindt het geen genade in de oogen der financiëele commissie. Ook het hoofdbestuur bestrijdt de aanneming. Na uitvoerig debat wordt het voorstel bij acclamatie verworpen Naar aanleiding van de maatregelen, door den minister van Financiën genomen om het sparen te bevorderen door in plaatsen waar geen spaarbanken bestaan, door middel van het postkantoor de spaarpenningen te verzenden naar de spaarbank, door de inbrenger aangegeven, stelt het departement Utrecht voor een adres aan de regering te zenden, ten einde aan te dringeu op verandering in de genomen besluiten, omdat de thans genomen maatregelen geheel onvoldoende zijn gebleken. Bij acclamatie wordt dit voorstel aangenomen. Het departement Nieuw-Lekkerland rigt tot het hoofdbestuur het verzoek om het volgende jaar evenals dat vroeger het geval was, in het gebouw zelf, waar de vergaderingen worden gehouden, een koffiekamer in te rigten. Het hoofdbestuur belooft aau dat verzoek te zullen voldoen. Daarna verkreeg de afgevaardigde van Utrecht het woord om de commissie dank te zeggen voor het uitgebragte Nutsrapport. Nadat vervolgens de afgevaardigde van Middelburg den voorzitter bedankt had voor zijn uitstekende leiding, werd de vergadering gesloten. Berig'ten uit Atsjin. Blijkens een bij het departement van Koloniën ontvangen telegram van den gouv.-generaal van Nederl.-Indië heeft de gen.-majoor Wiggers van Kerchem, onder dagteekening van 30 Julij jl., het navolgende uit Atsjin berigt: «Door de van twee zijden te gelijk ondernomen operatiën is thans de bergpas Gli-taroen geheel van vijanden gezuiverd. Eene patrouille van 30 man kwam nabij de benting Lemboe-oost in gevecht met talrijke vijanden, die echter met achterlating van 10 dooden werden teruggedreven, terwijl er van onze zijde 5 mindere militairen sneuvelden en 7 gewond werden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2