E.\ 1VIËIIWEDIEPER 01 R t T.
1876. N". 121. Zondag 8 October. 34 Jaargang.
Iɻiiri lipn Vf11II1 IS
j IILLIMjii»M HL
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
BEKENDMAKING.
Binnenland.
Verschijnt Dingsdae, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal 1.80.
a g w franeo per post - 1.65.
Gillen Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER
brengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN
op DINGSDAG den 10 OCTOBER aanstaande, des
AVONDS ten ZEVEN ure.
Helder, De Voorzitter voornoemd,
den 7 October 1876. STAKMAN BOSSE.
PONTEN TER BEHANDELING
1. Eindverslag onderzoek begrooting der gemeente, van bet
Burgerlijk Armbestuur, van het Algemeen Weeshuis en der
Dienstdoende Schutterij voor 1877.
2. Concessie voor het houden der Bank van Leening.
3. Mededeeling van ingekomen stukken.
HELDER en NIEUWEDIEP, 7 October.
Naar aanleiding van 's Konings besluit van 5 dezer wordt
Zr. Ms. schroefstoomschip Samarang, liggende te Fijenoord,
met 16 dezer in dienst gesteld met bestemming naar Oost-
Indië, en het bevel over dien bodem opgedragen aan den
luit. ter zee 1ste kl. D. J. Weijs.
Aan boord van de mailboot Holland bevond zich het
stoffelijk overschot van den oud-generaal van het Oost-
Indische leger de Roy van Zuidewijn, op de reis overleden.
Het is naar Breda vervoerd om aldaar ter aarde te worden
besteld.
Ook bevinden zich aan boord van dezen bodem twee
prachtige Javaansche herten en een jonge krokodil, van
Batavia alhier aangebragt, uitmuntend geconserveerd en
bestemd als geschenken voor de acclimatatie-inrigting
te 's Hage.
Aan den heer H. Daarnhouwer, hoofdonderwijzer
alhier, is dezer dagen uitgereikt eene zilveren medaille
wegens éOjarige dienstvervulling, toegekend door het Hoofd
bestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Jl. Donderdag avond werd door den heer W. van
Voorst, in Tivoli weder eene soiree littéraire gegeven,
belangeloos opgeluisterd door uitvoeringen van eenige leden
van het stafmuziek der Marine. De opkomst was vrij talrijk.
Bij de wedrennen in het Bois de Boulogne, heeft
Chapaize, eigendom van Z. K. H. den Prins van Oranje,
een schitterende overwinning behaald, onder warme toe
juichingen van de tribune der club.
Het voor rekening van Z. K. H. Prins Hendrik te
Port-Saïd gebouwde hotel zal in December a. s. geopend
worden. Het daarbij betrokken personeel heeft, voor zoover
het uit Nederlanders bestaat, aanschrijving gekregen zich
den 1 November te Marseille te bevinden.
Door het ministerie van Oorlog zijn de kommandanten
der garnizoensbakkerijen aangeschreven om «bij wijze van
proef» een maand lang het oude munitiebrood te bakken,
met bepaling echter: dat in plaats van om den anderen
dag, nu het brood dagelijks moet worden gebakken, zoodat
de soldaat zijn ration brood iederen dag versch ontvangt.
Het berigt, dat nog eenigen tijd met het bakken van het
nieuwe brood zal worden voortgegaan, schijnt dus ook
ongegrond.
Beroepen te 's Hage ds. Hogerzeil, pred. te Arnhem;
te Herkingen ds. W. Ellens, pred. te Hoorn op Terschel
ling; bij de Evang. Luth. gemeente te Doetinchem de
candidaat bij de Herv. kerk, de heer Knuttel.
Na gehouden colloquium doctum is door de Synodale
Commissie tot de Evangelie-bediening in de Evang. Luth.
Kerk toegelaten de heer P. van der Veen, Ned. Herv.
pred. te St. Maarten en Valkoog.
Door de commissie belast met het afnemen der staats
examens te Amsterdam is gisteren tot arts bevorderd de
heer L. P. Gijsberti Hodenpijl, officier van gezondheid
lste klasse bij de Nedcrlandsche Marine.
De heer K. J. van Walsem, te Hoorn, heeft te
Amsterdam met goed succes het examen voor apotheker
afgelegd.
De rekening van ontvangsten en uitgaven der gemeente
Wieringen is vastgesteld als volgt: Ontvangsten f8974.38|
uitgaven f 7755.851, alzoo een batig saldo van f 1218.53.
Sedert jl. Zondag is men te Hoorn bezig met de
goederen uit de gezonken Rotterdammer boot te halen.
Duizenden kazen zijn er al uitgehaald, gedeeltelijk met
beugelnetten. Het mosterd- en het karweizaad, dat er in
groote hoeveelheid in geladen was en welke zaden thans
buitengewoon hoog in prijs staan, zijn geheel weg. De
meeste goederen zijn echter geassureerd. Eenige botters,
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
die aangenomen hebben de boot op te halen, men zegt voor
de som van f 1400, zijn hiermede reeds druk aan den gang
en men denkt, dat zij de boot eerstdaags zullen binnenbrengen.
Naar men verneemt, zijn dezer dagen door de
familieleden van wijlen mevr. van der Kouwen de gelden
uitbetaald, welke waren toegezegd als premie voor hen,
die tot ontdekking van den moordenaar zouden bijdragen.
Naar men verneemt heeft de heer Alberdingk Tliijm
zich ten behoeve van het «Nederlandsch tooneel» met de
vertaling van «La Jille de Rolandbelast.
Als iets zeldzaams kan worden medegedeeld, dat het
orgel, in de kerk der Herv. gemeente te Meerkerk geplaatst
en den 1 dezer ingewijd, ruim 25 jaren geleden is ver
vaardigd door wijlen den heer Snethlage, in leven burge
meester van Beesd, in Gelderland.
Men meldt aan de N. Rott. Crt. uit Wijk bij Duurstede:
«Door een vilder alhier wordt een drukke handel ge
dreven in bedorven vleesch, dat aan Utrechtsche worst
makers wordt gedebiteerd. Gewoonlijk wordt op een uur
afstand van hier eene vigelante, van Utrecht komende,
met deze waar volgeladen.»
In een brief van den Staatssecretaris van de Zuid-
Afri kaansch e republiek aan den consul-generaal te Amsterdam,
dato 26 Aug., komt het volgende voor. «Zoo even ontving
ik een brief van ZHED. den Staatspresident, mij meldende,
dat hij heden of morgen te Pretoria denkt te zijn, ver
zoekende tevens U te berigten, dat de zaken met betrekking
tot den oorlog tegen Secocoeni in het geheel niet slecht
staan en de grootste kans bestaat hem te overwinnen.»
Zekere Leo Pronner, levende omstreeks het jaar 1600
te Neurenberg, schijnt een bijzondere liefhebberij en begaafd
heid voor het microscopische te hebben gehad. Onder
andere rariteiten, door hem uit ivoor en metaal gesneden,
vermeldt de Arnli. Crt. als bijzonder opmerkelijk: een
ijzeren cassette, ter grootte van een speldeknop, die honderd
goudstukjes bevatte, elk met een F. geteekcn l; ecu kleine,
uit één stuk gesneden ivoren ketting van acht schakels,
die een span lang en dunner was dan een menschenhaar,
en een kersenpit van de kleinste soort, welks holte tot
berging van twee dozijn tinnen bordjes, een dozijn lepeltjes
en een dozijn stalen mesjes met houten hechten diende.
Op welke wijze de kunstenaar die dingen klaar heeft
gekregen, wordt niet vermeld, maar wel wordt nog van
een kunstig instrumentje gewaagd, dat hij had uitgevonden,
om een menschenhaar in acht streepjes te kloven. Men
kan moeijelijk begrijpen, hoe een mensch ooit zulke dolle
kunstenarijen in zijn hersens heeft kunnen krijgen.
Uit Friesland meldt men, dat het rooijen der winter
aardappels thans in vollen gang is. Het land levert ze in
overvloed op; vooral Engelsche en Zeeuwsche, ook wel
reuzen genaamd. Dat een pondemaat land 250 korven
Engelschen oplevert, behoort dit jaar niet tot de zeld
zaamheden.
Te Deventer, zijn de prijzen der paarden in den
laatsten tijd f 200 a 300 per stuk gedaald. Men schrijft
dit toe aan de buitengewoon hooge prijzen van het vee
voeder, waardoor vele landbouwers trachten deze van de
hand te doen.
Bij den winkelier van Laar, te Olst, vlogen jl. Woensdag
morgen drie patrijzen door de glazen en braken drie groote
ruiten. Twee er van vielen in zijne handen; zij kunnen
echter de kosten niet goedmaken, door het breken der glazen
veroorzaakt.
Meppel leverde jl. Donderdag een vrolijk gezigt op,
door de massa wagens, de menigte boeren en boerinnen,
die met hunne boter op de tweede groote jaarlijksche boter
markt waren opgekomen; de straten stonden overal vol
wagens, en het ruime marktplein was bovendien geheel
gevuld. Men berekent, dat ongeveer 400 wagens met boter
en marktartikelen waren opgekomen; op sommige plaatsen
waren de doorgangen totaal versperd. Toch was de markt
in boter niet graag; de handel, niettegenstaande vele koop
lieden uit den vreemde, vooral ook uit Nieuwediep,
Purmerend, Alkmaar, Rotterdam, Zwolle enz. waren opge
komen, weinig geanimeerd, zoodat over 't geheel aan
merkelijk lagere prijzen werden bedongen. De puike soort
versche boter bragt f 65 a 67 per vat op; oude boter
f 62 a 65inferieure f 56 a 60. Er werd voor ruim 1 ton
gouds in dit artikel omgezet.
Uit Cura9ao wordt dd. 2 Sept. berigt:
«Verleden Zondag heeft de bottelier van een der koninkl.
stoomschepen, die goederen uit de magazijnen zou hebben
verduisterd, door zelfmoord een einde aan zijn leven gemaakt.»
In eene niet onbelangrijke studie van den natuur
kundige Otto H. Muller, te Pesth, hoe de dieren zich
gedragen met betrekking tot het stoomwerktuig, met
andere woordenof het hun vrees inboezemt of onverschillig
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
laat; hoe zich hun angst of hun gerustheid openbaart; hoe
verschillend de indruk is, die b. v. een voorbijsnellende
locomotief op een paard en hond maakt, enz. deelt de
genoemde schrijver mede, dat in het afgeloopen voorjaar
een paar zwaluwen hun nest gebouwd hadden in een der
raderkasten van de stoomboot Regensburgdat zij de reizen
op Theisz en Donau, van Pesth naar Semlin, getrouw en
rustig mede maakten, en in die raderkast hun verblijf
bleven houden, toen de jongen reeds lang en voor goed
het nest verlaten hadden.
Volgens eene mededeeling in de Presse van Weenen,
zou tusschen Adeline Patti en den markies de Caux een
echtscheiding worden begonnen.
Het Lager Onderwijs ten platten lande.
fIngezonden
Een veelbesproken zaak, die tevens de gemoederen van de burgers
van onzen Staat in beweging heelt gebragt en bij voortduring in
beweging houdt, zal wel het Lager Onderwijs zijn. Waar men zich
beweegt, in steden of op het platte land, het Lager Onderwijs is
de brandende kwestie van den tegenwoordigen tijd. Alle burgers
van onzen Staat verkeeren in een meerdere of mindere spanning,
afwachtende de dingen, die komen zullen. Het Hooger Onderwijs,
hoevele jaren aan de regeliug daarvan door de verschillende Ministe-
riën, die elkander zijn opgevolgd, gearbeid is, heeft thans een
wet, en hoe belangrijk dat onderwijs voor volksbeschaving en volks
veredeling moge wezen, men hoort er nauwelijks over spreken. En
wat zou daarvan de reden wezen? Is dat onderwijs minder
belangrijk? minder diep ingrijpende in de belangen des volks?
Schrijver zou dit niet gaarne beweren; maar het algemeen kan
het niet genieten, het algemeen kan het niet beoordeelen en dus
ook dc wet niet. Gansch anders is het gelegen met het Lager
Onderwijs. Dat is voor ieder burger; ieder heeft er belang bij eu
gevoelt ook het belang dat kinderen moeten leeren, en daarom
ieder praat over dat onderwijs raeê, ook de schrijver van deze
regelen.
Schrijver meent te mogen vaststellen, dat, gelijk de wet op het
Lager Onderwijs van het jaar 1806, vruchtbaar heeft gewerkt op
de ontwikkeling van Neêrlands burgers, dit ook het geval is met
de wet van 1857, ofschoon de geschiedenis en de ervaring geleerd
hebben en leeren, dat de behoeften van allen noch door de eerst-,
noch door de laatstgenoemde wet volkomen bevredigd zijn. Alle
wetten zijn het werk van raenschen, ze hebben dus hare gebreken,
ze hebben hare gapingen, en gelijk de menschen ten allen tijde
vele vonden gezocht hebben om zich aan plicht en wet te onttrekken,
zoo is dit ook van toepassing op de wet van het Lager Onderwijs
van 1857, en om die reden mag het dan ook, nu dit gevoeld en
erkend wordt, genoemd worden een noodzakelijk werk verrichten
door verbeteringen aan te brengen, gapingen aan te vullen en alle
vonden tot ontduiking der wet af te snijden.
Gelijk het ten allen tijde in de menschenwereld gegaan is: wat
de een een zegen noemt, wordt door den ander een vervloeking
geacht; wat de een wil opbouwen en voltooien, wil de ander
afbreken en vernietigen; zoo gaat het in onze dagen ook ten
aanzien van de wet op het Lager Onderwijs. Op dit gebied ver-
deelen zich de overtuigingen. Bij alle verscheidenheid ten aanzien
der wet op het Lager Onderwijs kan men twee richtingen aannemen.
De eene richting wil het beginsel van de wet van 1857: «Het
Openbaar Onderwijs is het voorwerp van de zorg des Staats," niet
slechts behoudeu, maar nog uitbreiden, vooral wat de opleiding
van de onderwijzers en de vermeerdering van het onderwijzend
personeel in de lagere scholen aangaat. De andere richting is
het volstrekt niet eens met. het beginsel der wet en het is haar
zoeken en streven juist het beginsel gewijzigd, neen uit de wet
gebannen te zieu. Het is deze richting vooral een steen des aanstoots,
dat de godsdienst, bij haar synoniem met: de leer over den
godsdienst van de lagere scholen gebannen is. Wat nu, naar
schrijvers meening, zeer gemakkelijk te begrijpen is, want ons
Nederlanders is over het algemeen de godsdienst nog lief en
dierbaar, is dit: dat eenvoudige en onkundige menschen het onder
scheid tusschen godsdienst en leer over den godsdienst niet vatten,
en nu in hunne belangstellende onwetendheid het ontbreken van de
leer over die zaak voor het gemis van de zaak zelve aanzien
maar wat hem ten eenenmale raadselachtig is, is dit: dat domiués
zich aan het hoofd van die richting plaatsen en een groot markt
geschreeuw maken over de, zooals zij het believen te noemen,
godsdienstlooze school; dat dominés de grootste voorvechters
zijn, dat schoolmeesters aan de kinderen op school onderwijs in
het godsdienstige behooren te geven. Hiervoor staat het verstand
van schrijver stil. Men zegt wel eens«Iemand werpt zijn eigen
glazen in," maar wat moet men zeggen van de dominés, die
van den onderwijzer van de lagere school godsdienstig onderwys
voor de kinderen begeeren; mag van zoo een dominé niet met
het volste recht gezegd worden: die man raapt steenen op om
daarmee zijn eigen glazen te verbrijzelen?" Het komt schrijver voor
dat de dominés den Staat wel recht dankbaar mogen zijn, dat Hij
hen in hun goed verkregen recht zoo getrouw handhaaft en beschermt.
Want wat doet de Staat? Hij vertrouwt het godsdienstig onder
wijs niet aan den schoolmeester toe, en Hij doet zulks met recht.
Want wie zijn bekwaam en bevoegd verklaard om onderwijs in het
godsdienstige te geven? De onderwijzers van de lagere school
Immers neen. Zij mogen door hunne afgelegde examina bekwaam
en bevoegd zijn om als hulp- of hoofdonderwijzers werkzaam te
wezen, van Staat noch van Kerk hebben ze in hunne onderscheidene
acten eenig bewijs ontvangen om als catechiseermeesters op te