treden. Kleermakers en bakkers en schipperknechts en sjouwerlui
kunnen met hetzelfde recht en met dezelfde bevoegdheid als de
hulp- en hoofdonderwijzers als leeraars in het godsdieustige optreden.
En wat leert nu de ervaring? Zonder twijfel dit: „dat, waar
zulke onbevoegde personen als godsdienstleeraars optredende
verdeeldheid in kerk en maatschappij er niet minder op wordt, de
twisten steeds toenemen in hevigheid en het werpen in de hel in
den mond van velen als een stopwoord geworden is. Aan al die
onbevoegden, schoolmeesters ingesloten, moest met macht en kracht
worden toegeroepen: „Schoenmaker! houd je bij je leest!"
Wat die dominés, die de godsdienst, (die in hun oog niets meer,
niets verhevener, niets edeler is, danleer over den godsdienst)
door personen, die nimmer eenig examen hebben afgelegd waarmede
zij hun recht als leeraar in het godsdienstige kunnen staven, in de
scholen te brengen, beweegt, schrijver moet gul bekennen dit niet
te begrijpen; van zulke dominés en van zulk ijveren heeft hij geen
begrip. Één ding weet hij, en dat ééne is dit: Ware hij
dominé, hij zou geen gering tegenstander van het werk van zulke
in schijn zeer belangstellende dominés zijn. En waarom? Om
deze rede». Hij zou verre schoon wit papier boven beklad en
beduimeld papier verkiezen. Schoon papier is toe alles bruikbaar,
maar het bekladde en beduimelde deugt nergens anders toe dan
om in den voddenmand geworpen te worden. Ware schrijver nu
dominé, dan zou hij de kinderen veel liever op de catechisatie ont
vangen als ze nog niets af weten van godsdienstleer, dan dat het kinder
hoofdje door den schoolmeester reeds met allerhande godsdienstige
denkbeelden opgevuld is; want, als ze nog geheel onbekend
zijn met eenige dogmatiek, dan kan hij er van maken wat hij
meent, dat van kinderen gemaakt moet worden, zullen ze opgroeien
tot ware meuschen en deugdlievende burgers; maar heeft een
onderwijzer op de lagere school, een geheel onbevoegde om onderwijs
in het godsdienstige te geven, den kinderen reeds begrippen aan
gaande den godsdienst ingeprent en ingestampt, dan zou hij met
zijne andere denkbeelden, met zijn leer aangaande den godsdienst,
achter het net visschen. De kinderziel, dat schoone, reine
papier, die zoo geschikt is heilzame en goede indrukken te ontvangen,
is reeds beschreven, beklad eu beduimeld. Ja, al ware schrijver
een ultra-ultra orthodox predikant, en waarlijk hij behoort tot die
partij niet, ook dan nog zou hij den Staat dankbaar wezen voor
de wet op het Lager Onderwijs van '57, want in zijn verkregen
recht wordt hij gehandhaafd, en hij zou wel zorgen, dat de meester,
als onbevoegd om onderwijs in het godsdienstige te geven, van
het godsdienstig onderwijs af zou blijven.
Men hoort spreken, veel spreken: de kinderen moeten vroeg,
zeer vroeg, het kan niet te vroeg, met den godsdienst bekend
worden gemaakt. Hier staat men weder voor dezelfde spraakver
warring, godsdienst is wederom hetzelfde als leer, denkbeelden,
begrippen over den godsdienst. Naar schrijvers overtuiging is
de godsdienst geen leer, geen begrip, maar liefde voor het goede,
ware en schoone; en volkomen geeft hij toe, daarmede kan het
kind nooit te vroeg bekend gemaakt worden, daarvoor kan het
niet te vroeg eerbied worden ingeboezemd. Dat de onderwijzers
dan ook waken in hun onderwijs, in hun straffen en beloonen om
het gevoel voor waarheid, eerlijkheid, recht en billijkheid in de
kinderziel te bewaren en tot grootere ontwikkeling te brengen;
dat zij in de kinderen van rijken eu aanzienlijken niets over het
hoofd zien, wat den kinderen van arbeiders wordt toegerekend,
want o! de kinderziel is zoo gevoelig en week; op zulk een
wijze, neen, dan kan niet te vroeg met den godsdienst een begin
worden gemaakt en dat de ouders daartoe meewerken, dat is te
wenschenmaar verlangen ze voor hunne kinderen onderwijs
in bet godsdienstige, dat ze toch daarvoor niet de hulp van onbe
voegde personen inroepen, maar zich tot personen wenden, die
onder de goedkeuring van de wetten van ons dierbaar vaderland
voor dat onderwijs bevoegd en bekwaam zijn verklaard. Wordt
er helaas! helaas! bij ziekten en kwalen niet te veel de hulp van
kwakzalvers ingeroepenen oudersals wij de hulp van school
meesters bij het godsdienstig onderwijs voor onze kinderen ver
langen, doen wij dan niet net hetzelfde? Maar als het nu de
wezenlijke overtuiging van die dominés is, dat men met de kinderen
niet te vroeg het onderwijs in de leer van den godsdienst kan
aanvangen, welnu, dat ze dan geen onbevoegde personen den akker
laten omploegen en bebouwen, die voor hunne rekening is gelegen,
dat zij dan het onderwijs in de leer van den godsdienst aanvangen
met dc kinderen op de bewaarschool; de wet op het Onderwijs
geeft hun daartoe de vrijheid; immers schrijver meent dat die wet
zegt: dat de schoollokalen buiten de schooluren voor de school
gaande kinderen tot het geven van godsdienstig onderwijs geopend
behooren te zijn. Waar men dus bewaarscholen der gemeente
heeft, kunnen de dominés met hun godsdienstig onderwijs wel zeer
vroeg een begin maken en behoeven zij niet afhankelijk te zijn van
het onderwijs, dat zij verlangen, dat door onbevoegde personen
gegeven wordt.
Maar schrijver gelooft niet, dat de overtuiging van die dominés
zoo innig is. Want dat vroeg beginnen met het onderwijs in de
leer van den godsdienst zal dat zulke zegenrijke vruchten dragen?
Hij betwijfelt het. Is het woord, dat door den schrijver van
de Handelingen der Apostelen Paulus tegenover Festus op de lippen
wordt gelegd, waarheid: „Ik raze niet, o machtige;Festusmaar ik
spreek woorden van waarheid en gezond verstand," dan dunkt
schrijver, dat het beter is bij de kinderen met het onderwijs in
het godsdienstige, dat is: in de leer van den godsdienst, zoolang
te wachten, dat de kinderen zooveel ontwikkeling hebben, dat hun
verstand de kracht heeft, de waarheid van den godsdienst van
Jezus eenigszins te kunnen inzien eu te gevoelen. Daarom, laten
de onderwijzers op de lagere scholen zich benaarstigen het denk
vermogen en het oordeel der kinderen te ontwikkelen, dat zij in
hunne handelingen tegenover de kinderen toonen zeiven waarheid
en recht lief te hebben, dat zij het kind van den voorname niet
stellen boven dat van den geringe, dan vindt dc dominé later bij
de kinderen een goed toebereiden akker, waarin zijn zaad van
onderwijs in den godsdienst diepe wortels kan schieten.
Wordt vervolgd.)
Benoeming-en, enz.
Bij de dd. artillerie-schutterij alhier is benoemd tot 2den luit.
de heer B. P. Bilheimer, thans schutter.
Tot directeur van het postkantoor te Groningen is benoemd de
heer O. G. Bungenberg, thans direct, van het postkantoor te Sncek.
Z. M. heeft gepensioneerd den hoofdintendent Hardenberg en
den intendant 1ste kl. de Ras, van de mil. adm.voorloopig belast
met de functiën van hoofdintendant den kolonel van der Star,
van den generalen staf; benoemd: tot gen.-maj., directeur van het
materiëel der artillerie, den kolonel van Diepenbrugge, commandant
van het 1ste reg. veld-artillerie.
Met den 15 dezer worden het rnmschip Guinea en de monitors
Heiligerlee, Tijger en Adder buiten dienst gesteld en de kapt.-
luit. ter zee J. A. Baart de Faille en de luits. ter zee 1ste kl.
K. W. E. von Leschen, H. J. van Broekhuyzen en C. J. Marinkelle,
respectivelijk het bevel over die schepen voerende, daarvan eervol
ontheven.
De kapt.-luit. ter zee D. Schuurman wordt met den laatsten
dezer eervol ontheven van de waarneming der betrekking van
havenmeester der marine alhier, op non-activiteit gesteld en met
den l Nov. a. s. vervangen door den kapt-luit. ter zee P. J.
Rosenwald, die met den laatsten dezer eervol wordt ontheven vau
de waarneming der betrekking van lid der commissie tot het
examineren van zeeofficieren en adelborsten, terwijl laatstgenoemde
betrekking met den 1 Nov. a. s. wordt opgedragen aan den luit.
ter zee 1ste kl. J. H. Haakman.
De off. van adm. 1ste kl. K. J. Adama, dienende aan boord
van het wachtschip te Hellevoetsluis, wordt met den laatsten dezer
op non-activiteit gesteld en met den 1 Nov. daaraanvolgende ver
vangen door den off. van adm. 1ste kl. W. F. E. Ie Rutte, terwijl
de off. van adm. Iste kl. 1. A. Lagaay, dienende aan boord van
het wachtschip te Amsterdam, met laatstgenoemden datum in de
waarneming dier administratie vervangen wordt door den off. van
adm. 1ste kl. F. F. A. Canncel.
Bij koninklijk besluit van den 29 Julij jl. zijn goedgekeurd de
statuten der Vereeniging „Het Nederlandsche Rundvee-Stamboek."
Buitenland.
België.
In de tweede algemeene vergadering van het congres
voor openbare gezondheid en veiligheid te Brussel is gehan
deld over de landverhuizing, de middelen om de veiligheid
van landverhuizers te waarborgen enz. Een door den heer
de Mot uitgebragt verslag concludeerde tot eene eenparige,
algemeene regeling van verschillende punten, door middel
van overeenkomsten tusschen alle zeestaten.
In de volgende algemeene vergadering werd de kwestie
van de lijkverbranding besproken; door vele deskundigen
werd die verbranding, zoo in theorie als in practijk ver
dedigd en aanbevolen als dringend noodzakelijk in 't belang
van de openbare gezondheid; door anderen daarentegen,
dr. Bouchut o. a., werd aangevoerd, dat de wetenschap haar
laatste woord in deze nog niet heeft gesproken en dat,
zoolang haar vertoogen vóór de lijkverbranding nog niet
compleet zijn, die verbranding niets meer dan een theore
tisch denkbeeld vertegenwoordigt.
Het wetenschappelijk bewijs voor de nadeeligheid van
begraven op kerkhoven, wanneer aan alle eischen van de
hygiëne is voldaan, werd tot heden nog niet geleverd.
Het eenige gevaar van de zijde der kerkhoven komt van
de opgravingen. Doctor Bouchut meent, dat men eerbied
moet hebben voor de gevoels-overwegingen, zoolang de
wetenschap het nadeel voor de openbare gezondheid niet
voldoende heeft aangetoond.
In de vierde algemeene vergadering heeft het Congres,
onder voorzitting van den heer Léon d'Andrimont, beraad
slaagd over het misbruik van geestrijke dranken en de
middelen om dat te bestrijden. De heer Desgains bragt
verslag uit en beval de instelling aan van eene gezondheids-
politie, de invoering van verpligt onderwijs, opneming van
de gezondheidsleer onder de vakken van onderwijs. Voorts
achtte hij verhooging van de belastingen op de sterke dranken
en vermindering van die op bier, koffij en thee wenschelijk,
benevens de strafbaarstelling van openbare dronkenschap.
Deze denkbeelden vonden vrij algemeene instemming.
Dr. Crocq noemde den alcohol een «sociaal vergif,» waar
door de maatschappij met vernietiging bedreigd wordt, en
dat bijv. eene hoofdrol speelde bij de Commune te Parijs.
De heer Haeck meende echter, dat in den alcohol het
kwaad zoozeer niet stak, mits die slechts oud genoeg en
daardoor van zijne nadeelige bestanddeelen ontdaan was.
Het kwam er volgens hem voornamelijk op aan, dat oud
worden kunstmatig te bespoedigen en eene politie in te
stellen, welke op alle eet- en drinkwaren streng toezigt
hield, zoodat gezondheidsdieven niet minder streng gestraft
werden dan beurzensnijders.
Door een der afdeelingen van het Congres is een voorstel
aangenomen om eene commissie te benoemen tot het instellen
van een onderzoek in de verschillende landen betreffende
de statistiek van de sterfte onder de kinderen beneden het
jaar, en znlks op dezelfde grondslagen. Voorloopig is
daartoe voor België, Frankrijk, Duitschland, Denemarken,
Zweden en Noorwegen, Zwitserland, Engeland, Rusland,
Oostenrijk-Hongarijë elk een lid aangewezen; ook voor
Nederland, en wel de heer van Cappelle. In den loop
van de discussie over dit punt deelde de verslaggever,
dr. Kuborn, eene statistiek mede, volgens welke van de
1000 kinderen beneden het jaar in Zweden 153, in Dene
marken en Schotland 156, in Engeland 170, in België 186,
in Nederland 211, in Frankrijk 216, in Pruissen 220, in
Spanje 226, in Zwitserland 252, in Italië 254, in Oosten
rijk 303, in Rusland 311, in Beijeren 372 sterven.
Dingsdag avond hebben 300 leden van het Congres in
het Beursgebouw, ten besluite zijner zittingen, aan een
schitterend feestmaal aangezeten, waarbij ook verscheidene
dames tegenwoordig waren en een merkwaardig groot aantal
dronken zijn uitgebragt. Zoo voerde voor Duitschland
dr. Gneist het woord en voor Frankrijk de heer Lausesdat,
die o. a. verklaarde, dat niets groot was dan wat de
menschheid diende, en dat die natie de eerste was, welke
vooraanging op den weg der vrijheid en geregtigheid. Ook
eeren wij, ging de redenaar voort, het edele Denemarken,
Zwitserland, Nederland, België en zijnen nabuur, het Groot
hertogdom Luxemburg, dat in moeijelijke dagen getoond
heeft zijne onafhankelijkheid op prijs te stellen, en wij
protesteren tegen alle aanvallen, van welke zijde die komen,
waardoor het regt, de geregtigheid en dc vrijheid worden
bedreigd. Het is vertroostend, aldus besloot spreker, op
een oogenblik, dat zoovelen er welligt op bedacht zijn de
wereld in bloed te doen baden, burgers uit alle landen te
zien zamenkomen om het menschelijk leven te beschermen
en te redden. Laten wij redders zijn, gedachtig aan al
wat lijdt, liefhebbende al wat goed is; eene heilige alliantie
vormende, onder de leuzen van het devies des lands, dat
ons herbergt: Eendragt maakt magt!
In de artilleriekazerne te Brussel is dezer dagen een
granaat gesprongen, waaraan drie man bezig waren de
lont af te schroeven. Deze drie personen werden deerlijk
verminkt, even als drie sapeurs, die zich in de zaal bevonden.
Frankrijk.
Op de tweede zitting van het arbeiderscongres te Parijs
is de vrouwenarbeid behandeld. Burger Gauthier klaagde
over de concurrentie, die den eerlijken, vlijtigen arbeider
door de kloosters en gevangenissen wordt aangedaan. Er
wordt daar voor zeer lagen prijs gewerkt. De redenaar
voerde als voorbeeld aan het prospectus van de magazijnen
der Louvre. Voor deze zaak werken op 't oogenblik 150
Fransche vrouwenkloosters. Dit is een valsche toestand,
omdat er gewerkt wordt voor prijzen, die de arbeiders niet
in staat zouden stellen hun honger te stillen. In de kloosters
behoeft dit ook niet. De opbrengst van het werk geldt
als een toevallige bate.
Voor het geraamte van het aanstaande tentoonstel
lingsgebouw te Parijs zal, zoo de République Franpaise
mededeelt, 27,690,000 kilogram gesmeed en gegoten ijzer
noodig zijn.
In Julij jl. bleek, dat in het garnizoen te Vincennes
een aantal lijders aan lintwormen waren, op een tijdstip
dat eene belangrijke hoeveelheid varkensvleesch geleverd
was door den slagter Pathé. Bij onderzoek, namens den
bevelhebber van Parijs, bleek, dat het geleverde varkens
vleesch gortig was (bezet met kiemen van lintwormen, die,
als de mensch daarvan gebruikt, lintwormen worden). Den
23 Sept. is Pathé (ofschoon hij zeide, dat hij volgens de
wet den verkoop van gortig varkensvleesch niet strafbaar
achtte) veroordeeld tot drie maanden gevangenis, 50 francs
boete en aanplakking van het vonnis aan de deur van zijn
winkel. Voorheen (1776) werd de slagter A. Dubout ver
oordeeld om in zijn hemd met een koord om den hals en
een brandenden fakkel van twee pond in zijn hand, te
pronk te staan, vervolgens tot 10 jaren verbanning, en een
boete van 50,000 livres. De tegenwoordige slagters
behoeven dus niet te klagen dat zij in 't jaar 1876 leven.
Een reporter der Estafette heeft don Carlos bezocht,
die in de rue de la Pompe te Passy een zeer comfortabel
hotel bewoont. Dc pretendent stelde den journalist zijn
zoontje voor, den Prins van Asturië (in partibus) en zeide
daarbij tot het kind«uwe hoogheid moet dien heer goeden
dag zeggen; die heer is een Franschman en uw papa en
de Carlisten zeer genegen. Toen de knaap daarop eenige
woorden Spaansch sprak, ging don Carlos voort: wanneer
uwe hoogheid tot een Franschman spreekt, moet u hem in
zijn eigen taal aanspreken. Dat had ik vergeten, mon
seigneur, antwoordde de knaap, en wendde zich nu met
een vriendelijk: «Bonjour, monsieur le Francais» tot den
gast. Behalve dezen knaap heeft don Carlos vier dochters
bij zich. Met de opvoeding van den hoop vollen troon
opvolger zijn twee generaals belast.
Rusland.
In het district Tamkow bestaat sedert eenigen tijd een
godsdienstige secte, wier leden onder den naam van
«Gezuiverden" bekend zijn. Deze soort van Puriteinen
hebben tot hoofddogma, dat de echt verpligt is voor allen
die kunnen huwen; zij nemen de vrouwen aan als opper
hoofd der familie. De man is verpligt, wekelijks bij de
vrouw te biechten, overigens zijn zij orthodox en bezoeken
de Russische kerk.
Stoomvaart-Berigten.
STOOMVAART-MAATSCHAPPIJ NEDERLAND.
Prins Hendrik.
2 Sept. vau hier vertrokken. 27 Sept. Suez aang. en vertr.
Prinses Amalia.
50ct. v. Glasgow n. hier vertrokk. Vertr. van hier naar Batavia 28 Oct.
Prins van Oranje.
30 Sept. alhier aangekomen.
c o n r a d.
5 Aug. van hier vertrokken. 14 Sept. teBatavia aangekomen.
Koning der Nederlanden.
7 Sept. alhier aangek., vertr.l40ct.
VpORWAARTS.
19 Sept. van Batavia vertrokken.
M A D u R A.
22 Julij van hier vertrokken. 3 Sept. te Batavia aangekomen.
Holland.
11 Aug.v.Batavia, 17Padang vertr. 6 Oct. alhier aangekomen.
Cel eb es.
19 Aug. vun hier vertrokken. j 27 Sept. Batavia aangekomen.
Stad Amsterdam.
30 Sept. van hier vertrokken. 3 Oct. Southampton vertrokken.
Afloop iler Openbare Verkooping
van Huizen en Erven, gehouden op Donderdag deu 5 October 1876,
in het lokaal Musis Sacrum, te Helder:
Door den Notaris B. WERENDLIJN SMIT:
No. 2. Een Woonhuis en Erf, Oostslootstraat, I 439. Kooper de
heer Cornelis Vermeulen, voor f 990.
3. Een Woonhuis en Erf, Oostslootstraat, I 440. Kooper de
heer Jacobus Reis, voor f 945.
5. Een Woonhuis en Erf, Oostslootstraat, I 442. Kooper de
heer Jacobus Reis, voor f 945.
No. 1, 4, 6, 7, 8 en 9 zijn niet verkocht.
Door den Notaris J. W. HATTINGA RAVEN:
Een Huis aan de Loodsgracht te Helder, kooper de heer
S. Kikkert Klz., voor f 1425.
Burgerlijke Stand. Gemeente Helder.
Opgave van af Donderdag middag tot Zaturdag middag.
ONDERTROUWD: J. dePagter, zeeman en M. Muller, weduwe
van J. G. Steinhauer. N. Klok, timmerman en A. Schraa. N. G.
Bosch, sergeant der mariniers en J. Dubbeling. J. de Roos, brood
bakker en G. Klein, weduwe van J. C. F. Schorsij. H. J. Ver
meulen, schilder en H. M. van Straten. J. van der Hert, zeeman
en A. M. Smits, weduwe van J. Horselenberg.
GETROUWD: Geene.
BEVALLEN: W. Zwaan, geb. Smit, Z. H. J. van der Kraan,
geb. Gorter, D.
OVERLEDEN: H. Kats, geb. Verschoor, 88 jaren.