De afdeeling Amsterdam van het Nederl. Onder
wijzers-Genootschap heeft besloten, eene poging te doen
ter verbetering van het volksgezang, door eenheid te
brengen in het schoolgezang; daardoor wil men op de
kinderen en door deze op de ouders werken; door uitge
zochte liederen te leeren zingen, wil men het straatgezang
bestrijden. De commissie te Amsterdam stelt aan alle
hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen in Nederland
voor, om in dit halfjaar op de scholen te doen zingen:
1. Naar zeewoorden van Heije, muziek van Viotta,
No. 14 uit de verzameling van Nederlandsche liederen,
uitgegeven door de Maatschappij tot bevordering der
Toonkunst; 2. Regt op, woorden van Heije, muziek van
Yiotta (No. 3 uit den eersten bundel der reeds genoemde
verzameling); 3. Vogelenliedwoorden van Heije, muziek
van Smits (No. 3 uit het eerste twaalftal kinderliederen
van Heije).
Te Haarlem hebben gisteren met goed gevolg examen
in de landbouwkunde afgelegd de heerenJ. Ch. Hormei,
van Alkmaar, J. Huibers, van Assendelft en G. Steen,
van Haarlem.
Volgens een mededeeling aan het U. D. zouden door
particulieren pogingen worden aangewend tot verkrijging
van concessie voor den aanleg en de exploitatie van een
hoofdspoorweg op Java, die Batavia en Buitenzorg zal
verbinden met Bandong en Tjilatlap, van waar men zou
aansluiten aan den spoorweg van Djokjokarta naar Samarang
en den weg met een punt van de reeds bijna voltooide
lijn naar Soerabaija, Malang en Bezoeki zou doortrekken.
De heer P. J. de Quartel, hoofdingenieur, zou voor de
leiding der werkzaamheden zijn aangewezen.
Op de jl. Dingsdag te Amersfoort gehouden St. Gallen-
markt waren 314 paarden, waaronder 139 veulens, aan de
lijn of in bijgelegen stallen. De aanvoer bestond uit land-
bouwpaarden, met koopprijs van f 150 tot 600. Veulens
golden f 80 a 340. Er waren geen koopers uit het
buitenland.
Voor het hof te Arnhem zal a. s. Donderdag zekere
Teunis van Eek (geboortig uk Echteld, bij Tiel) teregt-
staan, beschuldigd van diefstal, poging tot diefstal met
binnenbraak en landlooperij. Die persoon begon op 19jarigen
leeftijd zijn gevaarlijk bedrijf en is te zamen reeds tot 31
jaren gevangenis- en tuchthuisstraf veroordeeld. In 1836,
1841, 1856 en 1865 werd hij respectivelijk door de regt-
bank te Amsterdam, het geregtshof te Utrecht, de regtbank
te Amersfoort en het hof te Utrecht veroordeeld tot 4 j.
gevangenis-, 10 j. tuchthuis-, 5 j. gevangenis- en 12 j.
tuchthuisstraf. In Mei jl. werd hij pas uit het tuchthuis
te Leeuwarden ontslagen. Den 14 Aug. jl. was hij in de
woning van den landbouwer K., te Hoevelaken, binnen
gedrongen, terwijl de bewoners in het bakhuis het middag
maal gebruikten. Toen de dienstmeid, gewaarschuwd door
eenig geraas, naar het woonvertrek ging, zag zij den haar
vreemden van Eek daar, met iets in zijne hand, dat een
heft had, maar dat hij onder zijne kleederen verborg. Hij
nam toen ijlings de vlugt, maar werd door twee mannen
nagezet, gegrepen en naar de boerenwoning teruggebragt,
waar hij opgesloten werd tot de veldwachter kwam. Op
de plaats der arrestatie werd een beitel gevonden, waar
mede de schuldige waarschijnlijk eene kast met kleederen
en geld, die in de woonkamer stond, had willen openen.
Ook werd een zilveren horologie in zijn bezit gevonden,
gerucht door het dorp, dat Kees Felders op de kermis gedanst
had met het mooie Pleuntje, en al hield men in den beginne, uit
vrees voor de bekende norschheid en opvliegendheid van Bram
Staphorst, de zaak zooveel mogelijk voor hem verborgen, het kon
toch niet missen of er moest hem al spoedig iets van ter oore
komen. De gelieven' spraken elkaar op afgelegen plaatsen en
gewoonlijk slechts een enkel oogenblik om geen argwaan te geven.
Pleuntje ging er meestal heen onder voorwendsel dat zij den avond
zou gaan doorbrengen of een boodschap te doen had bij deze of
gene vriendin in de buurt, hetgeen zij dan na afloop van de ont
moeting met haren geliefde ook werkelijk deed. Zoo meenden zij
den gevreesden vader om den tuin te leiden. Maar mocht hun
dit ook voorloopig gelukken, het moederoog zag scherper. Het
moest wel bare opmerkzaamheid trekken, dat het stille meisje, dat
anders zoo zelden uitging, thans menigen avond in de week een
uur of wat van huis was. Doch vóór zij nog gelegenheid vond
om hare dochter daarover te onderhouden, barstte de bom los.
In een woordenwisseling met een zijner knechts, die 's avonds
laat beschonken thuis kwam, maakte Bram zich vreeselijk driftig
en overlaadde den schuldige met de hevigste bedreigingen. Om
zich hierover te wreken, verweet hij den ouden man dat zijne
dochter omgang hield met den zoon van zijn gezworen vijand.
Bram gaf er geen antwoord op, maar zijn gansche lichaam trilde
van ontzetting. Dien eigen avond en den geheelen volgenden dag
liep hij met gebalde vuisten en saamgeperste lippen zijn boerderij
van het eene einde tot het andere rond; nu eens was hij hier, dan
weer daar, en hij prevelde allerlei onsamenhangende en onverslaan
bare woorden, waarvan niemand den zin begreep. Iedereen trad
hem vreesachtig uit den weg. Pleuntje zag wel dat er iets gaande
was, maar daar zij Kees beloofd had hem dien middag achter den
ouden molen te zullen spreken, maakte zij zich, in weerwil van
haars vaders opgewondenheid, toch gereed om zich naar de afge
sproken plaats te begeven. Bram had haar sedert den vorigen
avond nog geen woord toegesproken, hetgeen haar echter niet
bevreemdde, daar dit wel meer gebeurde, als hij zich over iets
driftig gemaakt had.
Doch juist toen zij de klink van de deur oplichtte om op weg
te gaan, vloog haar vader plotseling op van zijn stoel, waar hij
schijnbaar had zitten sluimeren en lei zijn hand op haar arm.
Waar ga je heen, beste meid vroeg bij met gemaakte vrien
delijkheid, maar zijn bevende stem en zijn fonkelende oogen bewezen
Pleuntje thans duidelijk dut zijn toorn haar gold.
Och vader, zei haar moeder op goedigen toon, ze komt meteen
weerom: ze gaat maar even bij Geurt Krijsen vragen of de meid
ons morgen kan komen helpen bij 't kazen, omdat Aafke
Zoo?.... Och kom?.... Bij 't kazen hè?.... brulde hij meer,
dan hij die woorden uitsprak. Doch toen weigerde de stem hem
haren dienst; zijn woede was schier tot razernij gestegen. Met een
krampachtige beweging greep hij den naast hem staanden stoel,
hief dien hoog boven zijn hoofd op en slingerde hem met de kracht
van een waanzinnige tegen den grond, zoodat de stukken door liet
vertrek vlogen. Dat scheen hem lucht te geven: met wijd opge-
sperde neusgaten en geopenden mond haalde hij eenige malen adem,
dat, zoo als later bleek, toebehoorde aan een boerenknecht
te Scherpenzeel, wien het eenige dagen te voren ontstolen
was. De beschuldigde ontkent tot heden de hem te last
gelegde misdrijven.
Een ingezeten uit den eersten stand te Zutphen, die
een boom van zijnen buurman, waardoor het licht voor
hem belemmerd werd, 's morgens in de vroegte op eigen
gezag had laten vellen, is door de arrondissements-regtbank
tot 4 dagen cellulaire gevangenisstraf en in de kosten ver
oordeeld.
Een jongeling te Onstwedde, als kweekeling werk
zaam, is jl. Vrijdag op noodlottige wijze om het leven
gekomen. Met een scherp pennemes in de hand, wilde hij
aan zijne makkers toonen, hoe vroeger de vederen pennen
vermaakt werden. Bij ongeluk struikelde hij, en daarbij
drong hem het mesje door de kleereE in het ligchaam,
tengevolge waaraan hij onmiddellijk overleed.
De tooneelspeler Henri Morriën heeft zijn directeur
schap laten varen en zich verbonden aan het door de
Brusselsche regering gesubsidiëerde Vlaamsche gezelschap
van den heer Hendrickx.
Uit Groningerland meldt men, dat de aardappelen,
nu zij gerooid zijn en in de kuilen worden opgestapeld,
door een nieuwe ziekte zijn aangetast, die de hoop op een
goeden wintervoorraad nog wel in duigen kan doen vallen,
't Schijnt wel, dat de vrucht deze ziekte niet door aan
steking van anderen ontvangt; want in uitgezochte gave
aardappelen, die een paar dagen op den vloer hebben
gelegen, komt zij reeds in hevige mate voor.
De Landbouw Crt. beschouwt de meeste berigten
omtrent het vinden van Colorado-kevers hier te lande als
ongegrond of twijfelachtig. Ten deele worden ze dan ook
spoedig naderhand weder tegengesproken. Men zou bijkans
gaan meenen zegt genoemd blad dat de Colorado
kever bestemd is om dienst te doen in de effecten-wereld,
d. i. om eenigen speculanten a la baisse of speculanten in
aardappelen eenige eerlijke guldens in den zak te jagen.
Offermans, de bekende Belg, die met 120,000 fr. op
den loop was gegaan en, te 's Hage gevat, aan de Belgische
politie werd uitgeleverd, heeft zich, wegens volslagen gebrek
aan middelen, na zijn vrijspraak door ophanging van het
leven beroofd.
In de Fransche bladen leest men het volgende
«In de werkplaatsen der firma Cail en Co. is men aan
gevangen met het vervaardigen der vuurbaak, die tentoon
gesteld moet worden op de hoogten van Trocadero. Zoo
als bekend is, had de baak, op de tentoonstelling van 1867
geëxposeerd, slechts eene hoogte van 53 metersdeze, die
op de tentoonstelling van 1878 zal geplaatst worden, is
daarentegen niet minder dan 127 meters hoog en dus de
hoogste vuurtoren, die tot nog toe werd vervaardigd. Het
werk is besteld door de Engelsche regering en moet te
Plymouth aan den mond van het Kanaal worden geplaatst.
Het licht, dat de baak uitwerpt, zal van blaauwe en roode
kleur zijn en op zeven mijlen afstand zigtbaar wezen. De
toren bevat tien kamers voor kustwachters, twee proviand
bergplaatsen, een infirmerie en een slaapzaal, bevattende
tien ledikanten voor de ontvangst van schipbreukelingen.
Op een vaste schijf zal voorts 50 meter boven de opper
vlakte der zee een monsterkanon worden geplaatst, dat
moet dienen tot het uitwerpen der reddingkabels, welke op
die wijze 8000 a 10000 meter ver worden geslingerd.
en zich toen vlak voor Pleuntje plaatseude, schreeuwde hij zoo luid
dat men 't wel een uur ver kon hooren:
Ze gaat niet, voor den d....r. hoor! Als je nog langer met
den jongen van dien schoft wilt loopen, dan zal ik eerst hem ver
moorden en dan ga ik me verdrinken!.... Hoor je, Pleun, dan gaat
je vader 'em verdrinken?.... Heb jc 't gehoord?....
En toen hij van haar bevende lippen geen antwoord kreeg op
zijn vreeselijke vraag, gaf hij haar met zijn plompe hand een slag
in 't aanminnige lieftallige gelaat.
Vader!.... Om Godswil! hij vermoordt haar! kreet de ont
stelde moeder. O groote goedheid, hij vermoordt haar!
Met een enkelen, langen, wanhopenden gil was Pleuntje neer
gezegen.
Roerloos, bleek als een doode, lag zij daar nu aan de voeten van
den ontaarden vader neder. Geen geluid ontsnapte aan haren mond,
geen traan vloeide uit hare brandende oogen; het was alsof de ziel
voor altijd aan dat schoone lichaam ontvloden was.
Zij is dood!.... Heere Jezus, zij is dood! kermde vrouw
Staphorst, handenwringend naast haar kind nederknielend en hij
heeft haar vermoord!
Maar nu snelde de trouwhartige dienstmaagd toe, rukte haastig
de kleederen van het arme meisje opeu en leï de hand op haar hart.
Neen vrouw, sprak zij geruststellend, zij is niet dood, maar
't zal goed zijn dat we haar schielijk naar bed brengen.
Inmiddels waren op het vreeselijke geraas de knechts uit den
stal en van den hooizolder toegeschoten om te zien wat er gaande
was. Zoodra Pleuntje met een doffen slag was neergestort, had
Bram zich met beide handen krampachtig aan de tafel vastgeklemd
en sloeg nu met wezenloozen blik, onbewegelijk gade wat er om
hem heen voorviel, alsof hij er geheel vreemd aau was. Aafke gaf
den knechts een weuk, waarop twee hunner hem onder de armen
namen en zachtkens uit de kamer voerden. Hij liet zich nu geleiden
als een lam.
Voor het arme Pleuntje waren de gevolgen van dit jammerlijke
tooneel niet zoo treurig, als zich wel vreezen liet.
Wel werd het lieve kind aangetast door een hevige koorts, ten
gevolge van de geweldige overspanning, maar veertien dagen later
was zij in zooverre hersteld, dat zij weder op de been was
en eenige bezigheden kon verrichten.
En zoo vinden wij haar dan op een heerlijken September avond,
terwijl de zon hare laatste stralen over het tooverachtig schoone
Noord-Hollandsche landschap laat spelen en de haan van den dorps
toren als met, goud en purper overdekt, op de met kleine steentjes
bestraatte plaats achter het woonhuis van de Staphorst. Zij zit op
een laag bankje en heeft voor de leus wat klein kopergoed bij
zich genomen, dat zij zal oppoetsen.
En terwijl Aafke, met een grooten bezem gewapend, de straat-
sfeentjes nog helderder zal trachten te schrobben dan zij reeds zijn,
slaat zy nu en dan een medelijdenden blik op het arme Pleuntje
en zoekt haar wat op te beuren met vrij banale troostredenen.
Pleuntje en Kees hadden elkander nog niet teruggezien. Uit de
derde of vierde hand moest hij te weten komen hoe het haar ging.
{Wordt vervolgd.)
Eene reddingboot, van al liet noodige voorzien, wordt in
een loods gereed gehouden, op de eerste verdieping van
den toren. Zij wordt door middel van een katrol, die door
een man kan worden behandeld, nedergelaten.
Deze model-vuurbaak zal niet een der minst belangrijke
inzendingen van de tentoonstelling van 1878 uitmaken.
De firma Cail Co. (in Nederland vertegenwoordigd
door de heeren W. Hoven Zoon, te Rotterdam) heeft,
zoo als bekend is, de metalen bovenbouw van de Staats-
spoorwegbrug en van de Stads- of Willemsbrug over de
Maas vervaardigd.»
Met leedwezen zal men vernemen, dat het prachtige
Londensche Alexandra Palace bezweken is in den strijd
om het leven. De Maatschappij is failliet verklaard.
Charles Dickens verhaalt de volgende anecdote van
eene Amerikaansche jonge dame, die met vijf aanbidders
een zeereis deed. Zij klaagde den kapitein haar nood,
waarop deze haar den zonderlingen raad gaf over boord
te springen, en onder het vijftal hem te kiezen, die haar
nasprong. Zoo gezegd, zoo gedaan. Toen de vijf vereer
ders den volgenden morgen op het dek verschenen, sprong
het voorwerp hunner liefde voor hunne oogen in 't water.
Vier minnaars sprongen haar aanstonds na. Toen de
drenkelingen weder waren opgevischt, vroeg de dame, ten
einde raad, aan den kapitein: «Wat moet ik nu beginnen;
zij zijn immers alle vier doornat?» «Neem den drooge,»
antwoordde de kapitein, terwijl hij op No. 5 wees, die
zoo verstandig was geweest op het schip te blijven. Zoo
deed dan ook de jonge dame, blij eindelijk hare keuze te
hebben bepaald.
In de Ledger komt de volgende practische waar
schuwing voor voor bezoekers van de tentoonstelling te
Philadelphia. Daar het onmogelijk is om de enorme massa
passagiersgoedex-en behoorlijk uit elkander te houden, wordt
elk aangeraden niet meer bagage mee te nemen dan hij
in de hand dragen kan. Het algemeen aangenomen costuum
voor alle gelegenheden, zelfs formeele feesten, in Phila
delphia is 't reiscostuum. Wie koffers meeneemt, zegt het
blad, werpt slechts zaad uit, dat een rijken oogst afwerpt
van oponthoud, verdriet, teleui'stelling en afzetterij.
Op de markt van eene stad in het verx*e westen van
de Vereenigde Staten van Noord-Amerika vroeg eene
Saksische boerin, die zich nog niet lang geleden met hai-e
huishouding in den omtrek gevestigd had, naar den prijs
van een paar kippen. De eisch was 5 shilling. «Lieve Hemel
Bij ons in Saksen koopen wij zulke kippen voor lOgi'oschen.»
Waarom zijt gij dan niet in Saksen gebleven?» vroeg
de verkooper. «Wel, mijn goede man, omdat we daar
geen 10 groschen hadden.»
Benoemingen, enz.
Aan den heer A. B. Mentz is op zijn verzoek, met ingang van
den 15 dezer, eervol ontslag verleend nis dijkgraaf van den Ter-
schellinger polder en ziju benoemd: tot dijkgraaf van dien polder
dc heer T. 1). Pais en tot heemraad in het bestuur van dien polder
de heer G. A. de Boer.
De luit. ter zee lste kl. D. G. Brand en de luits. ter zee 2de kl.
J. P. Lubbe Backer en H. J. Ferguson, laatst behoord hebbende,
eerstgenoemde tot het escader in Oost-Indië en de beide laatsten
tot de zeemagt in West-Indië, en vandaar respectivelijk den 9 en
11 dezer teruggekeerd, zijn met die data op non-activiteit gesteld.
Met ingang van den 16 dezer ziju bij het personeel der milit.
administratie benoemd tot 2den luit.-kwarlierm.bij het 3de reg.
inf. de serg. C. J. C. van Goor, van het 7de reg. inf.bij het
5de reg. inf. de serg. J. II. W. Immink, van het korps; bij het
6de reg, inf. de serg. J. A. Neuwieller, van het 4de reg. inf.
bij het 7de reg. inf. de serg. J. M. van Baak, van hel 2de reg.
vest.-arten S. C. Holland, van het 3de reg. inf.bij het 8ste
reg. inf. de serg. J. Brunt, van het lste reg. vest.-art.
Bij eene door den Nederlandschen consul-generaal te Londen
medegedeelde Order in Council van 29 Sept. jl., is de haven van
Rochester, waartoe ook Queensborough behoort, te rekenen van
1 Oct. opengesteld voor het landen van buitenlaudsch vee, met
inachtneming der voorschriften, vervat in de Order van 1875,
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van Dingsdag 17 October. Door den voorzitter is
medegedeeld, dat het sectie-verslag over het onderzoek van het
gewijzigd artikel 2 der regering en het ontwerp op de coöperatieve
vereenigiugen nog niet is gedrukt. Er is ook een geheel gewijzigd
ontwerp door de regering ingediend, en het verslag der conferentie
tusschen de commissie van rapporteurs en den minister, dat 18 pag.
schrift bevat, waaraan de laatste hand ter overschrijving is gelegd,
kon onmogelijk nu reeds gedrukt zijn. Onder deze omstandigheden
stelt hij voor de discussie over het ontwerp te verdagen tot "Woensdag
ochtend ten 11 ure. Daartoe is besloten.
Zitting van Woensdag 18 October. Art. 2 van het ontwerp
op de coöperatieve vereenigingen is onveranderd aangenomen, zoo
mede artt. 3 tot 6, het laatste met eenige wijziging. Heden voort
zetting.
Blijkens het afdeelingsverslag over het hoofdstuk Oorlog was men
nagenoeg algemeen van gevoelen, dat deze begrooting het karakter
draagt eeucr tijdelijke voorziening, zoodat er in menig opzigt aan
vulling is te wachten en later een tweede onderzoek zal noodig
zijn. Onderscheidene leden gaven den wensch te kennen, dat er
toch eindelijk meer overeenstemming mogt ontstaan tusschen de
Kamer en het departement van Oorlog. Men meende dat de
ministers van Oorlog, alvorens de portefeuille te aanvaarden, niet
altijd in alle opzigteu zich voldoende rekenschap hadden gegeven
van den aard en den omvang hunner taak en den te volgen weg
ter voorziening in erkende gebreken. Daarom zou men gaarne
van den minister eenige mededeeling ontvangen, vooral wat de
levende strijdkrachten betreft en inzonderheid nopens de plaats
vervanging, vermeerdering van het militie-contingent, leger-orga-
nisatie, kaders, kazernen enz. Andere leden wilden den minister,
nog zoo kort aan 't bewind, niet dringen tot het geven van dergelijk
exposé. Ook de begrooting voor het vestingstelsel werd als geheel
tijdelijk beschouwd.