Buitenland.
heeft geopend, en gevolgd door andere schepen, met gasten
enz., die zulks mogen wenschen, door het geheele kanaal
naar Amsterdam stoomen, waar men rekent te half vijf
aan te komen.
Muziek— en zanguitvoeringen, o. a. door Amstels Mannen
koor, zullen de feestelijkheden te Yelzen opluisteren.
Alles zal feestelijk getooid zijn.
Extra—treinen zullen dien dag ioopen, welke op het
feestprogramma worden vermeld, ten einde den genoodigden
de reis te vergemakkelijken. Iu één woord: niets zal nage
laten worden om genoodigden en hunne dames een genoegelijk
feest te bereiden.
Woensdag middag te 6 ure zal er diner zijn in het
Paleis voor Volksvlijt.
Het geheele Paleis zal voor de feestviering op 1 en 2
Nov. worden ingenomen.
Donderdag avond zal daar eene soiree worden gegeven,
waartoe f aan ieder genoodigde met eene dame, hetzij hij
alleen voor de openstelling te Yelzen of ook aan het
middagmaal is genoodigd, een bewijs van toegang zal ge
zonden worden.
Het Paleis zal voor deze gelegenheid zijn ingerigt voor
een muziek—uitvoering (de koninklijke militaire kapel van
het regement grenadiers en jagers zal zich daar alsdan
doen hooren). De vleugelzalen van het Paleis zullen tot
balzaal en conversatiezalen zijn iugerigt.
Voor het kantoor der Kanaalmaatschappij en voor de
woningen van commissarissen en directie zullen illuminatiën
worden aangebragt, welk voorbeeld, naar men hoopt, door
vele stadgenooten zal worden gevolgd, opdat de belang
stelling in het voor Amsterdam zoo heugelijke feit der
bevaarbaarheid van het Noordzeekanaal zooalgemeen mogelijk
blijke te zijn.
Vanwege de gemeente zal op 1 Nov. op het Y een
schitterend vuurwerk worden afgestoken.
De diergaarde te Rotterdam heeft een jongen kaaiman
ten geschenke ontvangen van den heer J. J. Korndörffer,
kapitein der mariniers.
De N. Rott. Crt. zegt, dat wie geen vreemdeling is
in de geschiedenis onzer nederzettingen in Indië zich niet
ontveinzen kan, dat we een strijd hebben aangevangen
met Atsjin, die nog jaren lang duren kan en hoogstwaar
schijnlijk duren zal. Twee wegen staan ons open om ons
gezag over noordelijk Sumatra te bevestigen: ten eerste
door de kracht onzer wapenen; ten tweede door de werking
van den tijd af te wachten. Een jaar geleden scheen dit
laatste de politiek der regering. Zij meende toen te kunnen
verzekeren, dat het alleen aan de vrees voor Groot-Atsjin
en aan het wantrouwen omtrent de duurzaamheid onzer
vestiging aldaar was toe te schrijven, dat de gewenschte
toenadering tot het Nederlandsch gezag zich liet wachten.
Wat is er sedert dien tijd gedaan, vraagt de N. R. C.,
waardoor die vrees voor Groot-Atsjin kon verminderen?
In het vorige jaar gaf het blad den raad, Groot-Atsjin
van zijn bondgenooten te isoleeren, dan zouden wij in
staat worden gesteld, ons gezag in het noorden van Sumatra
met minder strijd te vestigen. Hiervan is echter niets
geschied. Men is de liniën om den kraton gaan uitbreiden
en dat wel in zoodanige mate, dat de onderlinge gemeen
schap meermalen ernstig gevaar loopt afgebroken te worden,
ja zelfs reeds tusschenbeide afgebroken wordt. Die nieuwe
oorlogstaktiek zal, naar de N. Rott. Crt. vreest, in plaats
van tot het voorgestelde doel te leiden, integendeel spoedig
onze krachten uitputten.
Een monster mestpoeder, verkregen den 28 Sept. jl.,
te Dordrecht uit de toestellen van de heeren Liernur en
de Bruyn Kops, door middel van eenvoudige verdamping
van het faecaal gehalte dier stoffen, verzameld met het
pneumatische buizennet aldaar, is scheikundig onderzocht
geworden in het laboratorium van den heer Steensma, te
Breda, en bevonden te bevatten, volgens rapport van den
14 dezer, per 100 KG.:
22.50 KG. water
7.60 stikstof ter waarde van f 6.70
1.60 phosphorzuur0.60
8.27 kalizuur 4.15
landbouwwaarde van 100 KG. mest f 11.45
Daar, volgens Virchow, de jaarlijksche productie per
persoon eener stadsbevolking bevat 36.5 KG. geheel drooge
stoffen, zoo zou, met toevoeging van 22.5 pCt. water
gehalte, het bovengemelde mestpoeder wegen 47 KG. en
dus waard zijn 0.47 maal f 11.45 f 5.38 per hoofd en
per jaar. (H.)-
De equipage uit de zoo dikwijls geanonceerde pakketten-
loterij van Koster, is ten deel gevallen aan den lieer D. J.A.
van Kruijne, directeur van het postkantoor te Gouda.
Jl. Vrijdag herdacht de hoogstgeplaatste persoon binnen
de gemeente Breda zijn 25jarige ambtsbediening, en wel
de torenwachter A. van Breugel, die gedurende dien
langen tijd niet minder dan 328,500 maal voor de goede
rust van Breda's burgerij in de nachtelijke uren geblazen
heeft.
De voermansknecht, die bij bet ongeluk op den
spoorweg te Zevenbergen in den avond van 17 Oct. jl.,
waarbij den heer Uittenboogaart is omgekomen, zwaar werd
gewond, is jl. Donderdag aan zijne wonden bezweken,
zonder bij zijn bewustzijn te zijn geweest.
Ook de heeren de Greef te Stratum en A. Veer te
O verhaag, oud-overste en oud—majoor, zijn nog in leven
van degenen, welke tot het Groote Leger behoorden. Lang
zamerhand zal misschien blijken, dat men nog wel een
regement uit de overlevenden kan zamenstellen. (Arnh.Crt.)
De trein van jl. Donderdag avond, die om 10.10
van Groningen naar Nieuwe-Schans is vertrokken, is onge
veer drie kwartier van Nieuwe-Schans gederailleerd, door
dat er twee paarden op het spoor liepen, die beiden werden
verpletterd.
De locomotief, benevens eenige waggons, zouden omver
over den weg liggen, terwijl de dienst tusschen Nieuwe-
Schans en Groningen niet geregeld kon plaats hebben,
zoodat de eerste trein, die anders om 7.8 moest aankomen,
eerst te 10 uur is gearriveerd.
Er zijn bereids maatregelen genomen om de gederailleerde
locomotief en waggons weer op het spoor te brengen, ten
einde de dienst zoo spoedig mogelijk weer geregeld kan
plaats hebben.
Een later berigt meldt, dat de leerling-machinist de
eenige persoon is die letsel heeft bekomen. Hij heeft een
been gebroken. De weg is onklaar, doch de dienst loopt
geregeld door, omdat de Groninger trein op de plaats van
het onheil stopt en de passagiers op den trein uit Nieuwe-
Schans overstappen.
Een ervaren landbouwer geeft in de Veend. Crt. ten
behoeve van het pubiiek den volgenden raad voor den
inslag van den voorraad aardappelen voor den winter, met
het oog op de ingevallen rotziekte: Het is bovenal noodig
om niet te nemen van de eerstgerooide soorten. De felle
en aanhoudende droogte, die den groei zoo goed als tot
stilstand had gebragt, werd opgevolgd door een bijna onaf
gebroken regentijd, welke tengevolge had, dat de aardappelen
in de knol eensklaps krachtig begonnen te groeijen. Toen de
tijd van rooijen evenwel aanbrak, was het knolgroeijen op
alle gronden nog op verre na niet gedaan en aan deze
omstandigheid, waaronder een niet volwassen en met regen
water overvloedig gedrenkte vrucht voor de consumtie zou
worden geleverd, is de rotziekte te wijten. Kiest men de
laat gerooide soorten en laat men die op eene koele, voor
regen beschutte plaats eerst goed luchtdroog worden, zooals
het behoort, dan zal men geen last ondervinden, want de
goed gerijpte aardappel is dezen herfst zeer gezond.
Men schrijft uit Paramaribo dd. 19 Sept, jl. aan het
U. D.Met het goudzoeken wordt ijverig voortgang ge
maakt. De laatste proefneming in de Sarakreek moest
worden gestaakt, doordien het hoofd der expeditie, de
hoogst bekwame ingenieur Burge, plotseling overleed, welk
treurig geval een gevoelig verlies is voor de betrokken
Maatschappij.
In het tijdschrift «lm neuen Reich» komt een hoogst
belangrijke beschouwing voor, geschreven door den histo
ricus prof. Springer, waarin omtrent Rusland o. a. het
volgende wordt gelezen:
Aan Rusland komt de eer toe, een nieuw oorlogssysteem
ingevoerd te hebben: den incognito-oorlog. Als Staat leeft
het met de Porte in liefelijken vrede; dit belet evenwel
niet, dat de Russische soldaten de kaders der Servische
armee vormen, Russische generaals en officieren komman-
deren, Russisch oorlogsmateriëel onophoudelijk over den
Donau gesmokkeld wordt, kortom een leger gevormd
wordt, dat geheel Russisch is op den naam na.
Hier stuiten wij op de ergerlijkste zijde van den gehee-
len oorlog. Met moeite is het aan Europa's edelste mannen
eindelijk gelukt, den oorlog, voor zoover dit mogelijk is,
te humaniseeren en door de stichting van het Roode Kruis
de oorlogsgruwelen te verminderen.
Wat de conventie van Genève aan humane wetten had
tot stand gebragt, was Rusland nog te weinig; het stelde
op de bekende Brusselsche conferentie voor, elk artikel
van het oorlogsregt met honig te besmeren en elke oorlogs
verklaring vooraf met stroop te doortrekken.
En thans misbruiken dag aan dag, met goedkeuring van
hetzelfde Rusland, officieren en soldaten der Russische
armee de privilegiën van het Roode Kruis en trekken in
hoopen openlijk door vreemde landen, om de wetten der
onzijdigheid en het volkenregt met voeten te treden.
Wat doet het er toe, of zij revolver en yagatan met
zich voeren; het Roode Kruis heiligt de moordwapenen!
En deze gruwelijke huichelarij, die erger is dan de
Bulgaarsche slagtingen, daar zij de Europesche oorlogvoering
vergiftigt en het oude brutale oorlogsregt dreigt te doen
herleven, wekt in Europa geen kreet van verontwaardiging,
naauwelijks hier en daar afkeuring; de stichters en bescher
mers van het Roode Kruis komen niet bijeen om te protes
teren tegen voorvallen, zooals onlangs te Pesth voorkwamen';
men verontschuldigt zelfs tegenover Rusland, dat men op
zijn onderdanen de regelen der Geneefsche conventie had
willen toepassen. Het ware antwoordboven de wet, buiten
de wet, waagt niemand te geven.
Men schrijft uit KonstantinopelHier zijn sommige
zaken verboden, die op iedere plaats der wereld veroor
loofd zijn, maar omgekeerd komen hier dingen voor, die
men elders voor ongelooflijk zou houden. Zoo loopt b. v.
reeds jaren lang een Turk, Deli Mustafa, dagelijks splinter
naakt door de drukste straten van Konstantinopel, vraagt
aalmoezen van de voorbijgangers en treedt ongegeneerd in
iedere restauratie binnen om zijn honger te stillen. De
autoriteiten leggen hem niets in den weg, de geloovige
Turken houden hem zelfs voor heilig, laten zich doorhem
voorhoofd en mond zegenend aanraken en vereeren hem
als een profeet. Alle pogingen, door sommige Europeanen
bij de Turksche regering aangewend om den heilige dat
schandelijke rondloopen te verbieden, hebben tot nu toe
niet gebaat; men geeft een paar ijdele beloften, maar alles
blijft bij het oude.
Een boerenbruiloft in Zweden. -Nadat de
bruidegom de toestemming tot het huwelijk van de ouders
zijner uitverkorene verkregen heeft, waartoe meestal een
handlanger gebruikt wordt, die daarvoor eenig geld van de
bruidegom, en een eigen gemaakt kleedingstuk van de
bruid bekomt en wanneer de trouwdag vastgesteld is,
worden weken te voren uren ver uitnoodigingen rondge
zonden naar kennissen en familie, om op de bruiloft te
verschijnen. In den vroegen morgen van den bepaalden
dag komen de gasten ten huize van den bruidegom, de
ouderen op wagens, de jongeren te paard met strikken en
bloemen versierd, en begeleid door muziekanten. Nadat
men daar een stevig ontbijt genomen heeft, begeeft men
zich met muziek en zang naar het huis der bruid, terwijl
ieder met een brandewijnflesch voorzien is, om allen die
zij ontmoeten, te kunnen onthalen. Op eenigen afstand
van het huis der bruid houdt men stil, en het hoofd van
den stoet rijdt met eenige bruidegomsvrienden naar de
bruid, en vraagt haar, een ruiterschaar te willen herbergen
en onthalen. Zij antwoordt op deze vraag, dat de schaar,
al was die eens zoo groot, haar welkom zou zijn, en reikt
om dit te bevestigen den spreker een beker bier, die deze
in één teug ledigt. Daarop komt de gansche stoet voor
den dag en begeeft men zich na eenig oponthoud naar de
kerk. De bruidegom rijdt op het beste paard, dat in het
dorp te vinden is, de bruid op een ouden knol, want het
staat vast, dat het paard, door een bruid op haar kerkgang
bereden, wegkwijnt. Overal waar de stoet voorbijkomt,
worden geweerschoten gelost en luid gejuich aangeheven.
Is het paar zeer gezien, dan zijn er overal eerepoorten
opgerigt, maar draagt men het een kwaad hart toe, dan
ontbreekt het zelden aan een schandpaal, met lompen, ge
broken flesschen, of doodsbeenderen behangen. En zulk
een beschimping blijft jaren lang van invloed. Bij de kerk
verlaat men paard en wagen, en begeeft zich paar aan paar
in de kerk met de muziekanten voorop, die een lustig lied
blazen. Het bruidspaar zet zich op het koor op twee ouder-
wetsche stoelen met bloemen versierd. En als zij opstaan
om ingezegend te worden, sluiten zij zich zoo naauw
mogelijk aan elkander, opdat geen boos oog een nijdigen
blik tusschen de geliefden werpe, want daardoor ontstaat
twist tusschen de gehuwden. Gedurende de inzegening zoekt
de bruid ongemerkt haar voet voor dien des bruidegoms
te schuiven, opdat zij meesteres in huis blij ve. Ook spreekt
zij het beslissende ja op zeer luiden toon uit, om zich
daardoor van de onwankelbare trouw van haar echtgenoot
te verzekeren. Men verlaat op dezelfde wijs den tempel
en begeeft zich naar een rijk versierde zaal.
In verscheidene provinciën van het oude Zweden is de
kleeding eenigszins verschillend, maar de bruiloftsgewaden
zijn over het algemeen dezelfde. De bruid is met bloemen
bekroond, en die het betalen kan, en onberispelijk van
gedrag is, mag zich tooijen met een zilveren kroon, die
het eigendom der kerk is, welke deze niet dan voor veel
geld aan de bruid leent; maar dan moet ook de geheele
inrigting van het feest zich door kostbaarheid onder
scheiden, zoodat zulk een feest soms op 1000 Zweedsche
rijksdaalders te staan komt.
De bruid draagt een gordel met allerlei zilveren kleinodiën
behangen, en verbergt in haar schoen een zilverstuk, dat
het eigendom wordt van den knaap, die 's avonds de eer
heeft haar de schoenen uit te trekken.
Het bruidspaar zit onder een prachtigen troonhemel, maar
op de tafel, waarom de gasten geschaard zijn, is niets te
zien dan brood, boter, kaas, klein gebak en hier en daar
een brandewijnflesch. De ceremoniemeester vordert nu de
gasten op, om zich de goede gaven Gods te laten smaken.
Eigenlijk is dit slechts een kleine voorbereiding. Weldra
worden de deuren van een aangrenzende kamer geopend.
En onder een eigenaardige muziek worden geweldige
hammen, en groote stukken rundvleesch opgedragen. De
bruid wordt het eerst bediend, en snijdt van het haar aan
gebodene een groot stuk en laat dit geven aan een daar
geplaatsten bedelaar, ten bewijze, dat zij eene voortreffelijke
huisvrouw zal worden. Eerst na afloop daarvan worden de
gasten bediend. Eindelijk wordt een groot stuk rundvleesch
opgedragen, en voor den geestelijke, die aan het eind der
tafel gezeten is, neêrgezet.
Hij neemt mes en vork om het stuk door te snijden,
maar legt ze weder neer om eene toespraak te houden,
waarin hij alle bijbelteksten, op het huwelijk betrekking
hebbende bijbrengt, maar zich ook allerlei luimige toe
spelingen veroorlooft.
Is het maal afgeloopen, dan gaat men tot den dans over.
De geestelijke opent het bal met de bruid, de bruidegom
volgt met de aanzienlijkste vrouw uit den kring. De bruid
moet met eiken danser, de bruidegom met iedere danseres
een omgang doen. De dans wordt tot middernacht voort
gezet, en eindigt met eene eigenaardigheid, de «kroon»
genaamd. De bruid wordt namelijk geblinddoekt, de onge
huwde meisjes omringen haar en dansen. De bruid neemt
de kroon, waarmee zij getooid is, af, en zoekt die een der
meisjes op het hoofd te zetten. En men ziet daarin eene
voorspelling, dat zij de eerstvolgende bruid zal wezen. Vóór
het bruidspaar zich verwijdert, heeft er een schijnbaar
ernstige strijd plaats. De meisjes sluiten een vasten kring
om de bruid, de jongelingen om den bruidegom. En nu
zoeken de gehuwde vrouwen de bruid, de gehuwde mannen
den bruidegom te bevrijden. Men dringt, trekt, plukt en
stoot, terwijl het einde natuurlijk is, dat de ongehuwden
het verliezen, en bruid en bruidegom naar hun kamer geleid
worden, waar een laatste dronk het feest besluit. (IJ. D.)
Benoeming-en, enz.
Tot zetters voor 's ltijks directe belastingen zijn benoemdte
Anna Paulowna jhr. mr. J. H. van Foreest van der Palm en P.
Koning Pz.te Avenhorn J. Spaans en D. Schuitemaker Lz.; te
Beemster P. Jongens Wz. en P. Knip Jr.
De luit. ter zee 1ste kl. A. de Bruijne en de off. van adm.
2de kl. P. F. van Wage, beiden dienende aan boord van het
schroefstoomschip Prinses Maria, eerstgenoemde als 1ste officier,
worden met den laatsten dezer op non-activiteit gesteld, en met
1 Nov. daaraanvolgende geplaatst aun boord van voornoemden
bodem de luit. ter zee 1ste kl. J. Fichet, als 1ste officier, de luit.
ter zee 2de kl. A. W. Vinkhuijzeu en de off. van adm. 2de kl.
P. J. Koest.
De luit. ter zee 2de kl. K. W. II. Goets wordt met 1 Nov. a. s.
geplaatst aan boord van het opleidingsschip Admiraal van Wassenaer.
De off. van adm. 1ste kl. J. A. Lagaay, dienende aan boord van
het wachtschip te Amsterdam, wordt met den laatsten dezer op
non-activiteit gesteld.
Frankrijk.
Een proces a la Tichborne zal binnenkort te Parijs
gevoerd worden. Achttien jaren geleden begaf zich de
graaf van Marsenac met zijne gemalin en een zoontje van
zes jaar naar Cuba. Naauwelijks waren zij daar aange
komen of het kind verdween, en zelfs het naauwkeurigste
onderzoek vermogt geen spoor van den kleinen Gaston te