van den Dnitschen Keizer Wilhelm geslagen, bedriegelijk voor een gouden tienguldenstuk uitgegeven. Twee hunner werden jl. Dingsdag door de politie van het bureel Oude Brug gevat en zijn, na hun misdrijf bekend te hebben, naar de cellulaire gevangenis gestransporteerd. De derde medepligtige is nog voortvlugtig. Dé Delftsche Crt. vindt het voorbeeld van mej. Jacobs, die in stilte en onafgebroken te Groningen hare studie voortzette, tot men nu onlangs in de bladen het berigt las, dat zij met goed gevolg het doctoraal examen had afgelegd, een veel krachtiger aansporing voor de vrouwen om niet te slaafs den toestand te handhaven, waarin zij verkeeren, dan de bespiegelingen en lotgevallen der roman-heldinnen, welke de dames Kruseman en Baart doen optreden in hare voordragten over de maatschappelijke positie der vrouw. Er zijn echter betrekkingen, waarvan de man tot dusver het monopolie had, ofschoon zij even goed, in vele gevallen zelfs beter nog, door vrouwen kunnen worden waargenomen. Een van deze is de door mej. Jacobs gekozen carrière. Er bestaat geen enkele reden, waarom een vrouw geen geneeskun dige zou kunnen zijn; zij zijn integendeel van nature daar voor aangewezen, want in den dagelijkschen omgang zijn het juist ae vrouwen, die ons vervolgen niet hare min of meer onfeilbare recepten. Aanvankelijk zal nog wel eenig vooroordeel tegen de vrouwelijke geneeskundigen blijven bestaan; maar wanneer het loffelijk voorbeeld van mej. Jacobs navolging vindt, zal langzamerhand de vrouw op dit gebied een overwinning behalen, waartoe alle voordragten en novellen over de «regten der vrouw» niet bij magte waren. Ook thans weder zal worden bevestigd, dat nieuwe toestanden niet geboren worden door bespiegelingen en allerminst door romans en novellen, maar de vrucht zijn van de toestanden zeiven. De weg behoort te worden aan gewezen en dit deed mej. Jacobs door haar voorbeeld. Te Rotterdam is een jongen met een kagchel uit de vierde verdieping van een huis in de Bezemmakerssteeg gevallen. Den kagchel vond men verbrijzeld, den jongen ongedeerd. Als eene curiositeit kan gemeld worden, dat te Dreumel, bij Tiel, door den heer J. van Oorschot, een komkommer is geteeld, die de zwaarte van 8 Nederlandsche ponden heeft. De provinciale schoenmakers-wedstrijd en tentoon stelling te Breda is jl. Maandag op plegtige wijze gesloten. De Leeuw. Crt. meldt, dat het plan voor eene in 1877 te Leeuwarden te houden historische tentoonstelling van Friesland al meer en meer bijval vindt en de welver diende sympathie verwerft van besturen en particulieren. De Gron. Crt. is van oordeel, dat in de crisis, die Europa thans doorleeft, het een rustig gevoel is tot een kleinen staat te behooren. Wel worden er reeds ook in Nederland de gevolgen bespeurd van dien onrustbarenden toestand, en hebben de houders van Russische effecten geldige redenen om zich minder aangenaam gestemd te voelen; maar van 't oorlogsgewoel en 't oorlogsgevaar blijft het Nederlandsche volk ver. In 't concert der Euro- en terwijl de wind allengs van den zeekant opstak, hoorde men nu en dan in de verte het rommelen van den donder. Het wordt los weêr, sprak de waard uit de Gouden Ploeg als zijne meening uit, op het oogenblik dat een flikkerende bliksem straal in de armzalig verlichte gelagkamer scheen. Toen hij op die weerkundige opmerking geen bescheid kreeg, zette hij zich op zijn stoel dicht bij den haard eu scheen spoedig in te dommelen. Daarop begon Thijs zijn verhaal. Kees zag hem geen oogenblik in het gelaat, maar staarde onafgebroken naar de geelberookte zoldering. De aDder sprak fluisterend, met een holle stem, die iets gluiperigs, iets verraderlijks had. Zijn mededeelingen waren een schandelijk mengelmoes van waarheid en leugen. Hij vertelde dat Pleuntje langzamerhand met haar vader was verzoend geraakt; dat dominé Elsma had medegewerkt om die twee weêr tot elkaar te brengen; dat toen eensklaps de mooie, knappe neef van den dominé, met zijn witte handen en zijn gouden ketting, op de boerderij was verschenen en dadelijk dikke vrinden met boer Staphorst was geworden; dat iedereen het zien kou hoe het den vroolijken student alleen te doen was om een huwelijk met de mooie Pleuntje of om wat anders; dat Bram en zijn vrouw, gehol pen door den dominé, den omgang van Pleuntje en Maurits zooveel mogelijk schenen te begunstigen en dat Pleuntje hoe langer hoe minder aan Kees scheen te denken en veel meer ophad met den nieuwbakken vrijer, dien zij nu in 't net had; dat hij niet begreep hoe Kees niet gezien Zwijg! donderde deze hem eensklaps toe, met de hand op de tafel slaande, zoodat de glazen rinkelden en de waard verschrikt opsprong, denkende dat het hemelvuur zijn have en goed bedreigde. Kees was aan de heftigste ontroering ten prooi. Hij wist bijna zeker dat de laaghartige schurk daar tegenover hem gelogen had, maar hij was niet bij machte hem tegen te spreken. Hij bestelde een glas punch en dronk het als in één teug ledig. Een paar maal liep hij het kleine bedompte vertrek op en neer en zette zich toen met de hand onder het hoofd weder neder. Gij kunt mij gelooven of niet, begon Thijs na een lange pauze weder, al legt ge me duizendmaal het zwijgen op, het is toch waar wat ik zeg. Overtuig u maar: terwijl gij hier met mij in dit vervloekte hok slechte punch drinkt, zit hij gezellig bij de mooie dochter van Bram Staphorst in de pronkkamer te konkelen (koffie te drinken) en de ouwe rookt er zijn pijp bij eu weet niets. Kees trilde alsof hem een adder gestoken had. Geen enkele zijner bewegingen ontging aan den loerenden blik van den schelm tegenover hem. Met wellust zag deze hoe zijn slachtoffer zichtbaar leed onder de wonden, die hij geslagen had. En weêr begon hij zijn verraderlijke pogingen aan te wenden. Hij schoof dichter bij de tafel, vlak naast Kees. Zijn stem ging over in een zacht gesis, dat iets slangachtigs had. Hij had op wraak gepeinsd en hij zou zich wrekende roode haan op het dak van de Staphorst, zoo waarachtig alseen vreeselijke eed beves tigde die bedreiging. En als Kees een man was, dan zou hij hem helpen; dan zou hij meêdoen om den trotschen boer te tuchtigen voor al den smaad, die de oude Felders van hem had moeten lijden. Misschien zou boer Staphorst, als hij zijn boeltje kwijt was, wel wat gezeggelijker worden. Kees zag hem een oogenblik zonder een woord te spreken, doordringend aan. Toen dronk hij haastig zijn glas uit; wierpeen stuk geld op tafel dat driemaal voldoende was, en verliet met onvasten tred de herberg, waar hij zulke akelige dingen ver nomen had. Wordt vervolgd.) pesclie mogendheden worden wij naauwelijks gehoord, wij zijn de vergeten burgers in een rustigen hoek, en in ons volkskarakter vertoonen zich soms vrij sterk de gebreken van kleine renteniers: de aan vergeten grootheden van ?t verleden eigen bekrompenheid, de neiging tot het vormen van kleine clubjes, die wij onze wereld noemen, waar ook zij, die voor 't overige zich niet dan met moeite schikken in onze kleinheid, zich thans met stil genoegen zullen her inneren, dat een vergeten burger ook een rustig burger is. Te Hoogeveen zijn drie koeijen van landbouwers plotseling bezweken. Men denkt aan kwaadwilligheid, ofschoon er geene bewijzen zijn. Officieel wordt gemeld, dat de Mikado van Japan een bezoek zal komen brengen aan de Parijsche tentoonstelling van 1878. In een zeer belangrijk opstel over Macaulay, over genomen uit Blanckwoods Edinburgh Magazine, komt in de jongst verschenen aflevering der Wetenschappelijke bladen o. a. het volgende voor over Macaulay's jeugd Hij las van zijn derde jaar af, liggende op het haardkleedje, met een boterham in de hand, waarvan hij van tijd tot tijd een stukje afhapte; op die manier door ligchaams- voeding waarschijnlijk neutraliserend wat hij aan geestelijk voedsel te veel binnen kreeg. Toen hij vier jaar oud was, bood hij aan Hanna More, bij gelegenheid dat zij een bezoek bragt aan zijn ouders, een flink glas oude cognac aan, er bijvoegend, dat Robinson Crusoë dat ook altijd nam. Toen iemand kokende koffij over zijn witte broek morste, antwoordde hij na een poosje, als men hem vroeg hoe het er meê ging: «Zeer verpligtde smart is afnemende.» En toen de meid de oesterschelpen verlegd had, die zijn bloemperkje in den tuin omsloten, gaf hij lucht aan zijn verontwaardiging in dezen verbazingwekkenden, maar voor iemand als hij, niet den bijbel vertrouwd, zeer gemeen- zamen oud—testamentischen vorm: «Vervloekt zij Suzanne; want er staat geschreven: vervloekt is hij, die de landpalen van zijn naaste verzet.» Op den leeftijd van acht jaar zette hij een «Compendium van de algemeene geschiedenis» op. Een overdreven afschaffer. Te Leiden viel een schipper in 't water en werd slechts met veel moeite gered; zijn levensgeesten waren reeds bijna uitgeblusclit. Toen hij met veel moeite was bijgebragt en een zijner redders hem een glas brandewijn wilde geven, weigerde de man dit, omdat hij afschaffer was. Verslag der verrigtingen van Zr. Ms. zeemagt in de wateren van Atsjin; vervolg. Den 10 Julij kwam de Sambas van Koeala-Gigieng ter reede Atsjin terug, ten einde eenige zieken achter te laten, die op het Metalen Kruis ter behandeling werden opgenomen, waarna "de Sambas naar zijnen post terugkeerde. Den 15 Julij scheepte de kommandant der maritime middelen zich in aan boord van de Aart van Nes en vertrok vergezeld van het particuliere stoomschip Marion naar de Koerong-Rababaai, ten einde persoonlijk de assistentie te leiden bij het debarkeren van hel geschut, de ammunitie, vivres en materialen ten behoeve der aan die baai op te rigtcn militaire versterking. Tengevolge van de hooge deining en branding kon met de sloepen niets worden verrigt; de Marion bragt echter door het vlotten en het aan wal laten drijven eenige bamboes, matten enz. aan den wal; in den namiddag keerden beide schepen ter reede terug. De Deli vertrok den 7 Julij van de reede Atsjin naar de west kust tot het handhaven der blokkade aldaar en keerde na Kloeang, de baai ltigas, Telok-Kloempang eu Patty bezocht te hebben den 10 Julij terug. Den 19 Julij keerde de Sambas van Koeala-Gigieng terug en vertrok de Deli naar de noordkust oin personeel over te brengen naar het stationschip aldaar. Den 20 Julij vertrok de Aart van Nes naar de westkust tot het handhaven der blokkade aldaar. Den 21 Julij vertrok het Metalen Kruis naar Poeloe-Bras en keerde den 22 Julij ter reede terug. Station Noordkust. De Citadel van Antwerpen (gekomm andeerd door den stations-kommandant) deed gedurende de maand Junij ter reede Pedir de dienst van wachtschip. Van Pedir werd gemeld, dat de handel ter noordkust in den laatsten tijd zeer was toegenomen. Iu plaats van door één werd nu reeds door 5 stoombootjes eene geregelde vaart onderhouden van Penang op de noordkust van Atsjin. De Schouwen voltooide de opneming van het gedeelte der Pedir- kust tusschen de Koeala's Seglie en Bungala. De Sumatra keerde den 3 Junij van de oostkust ter reede Pedir terug. Den 8 Junij vertrok dat stoomschip naar Atsjin tot over brenging van depeches en bragt daarna den majoor der infanterie van Teijn, eenige officiereu en 113 Europesche soldaten naar Pedir over. Den 19 Junij vertrok de Sumatra naar Poeloe-Bras met de Schouwen, die aldaar de Vice-Admiraal Koopman moest aflossen, en keerde vervolgens naar Pedir terug. Den 29 Junij vertrok de Sumatra tot het bekruisen van de noordkust. De Riouw, om de oost kruisende, deed de reede Pasangan en Endjoeng aan, tot het overbrengen van brieven voor de Vorsten van die Staten, en kwam den 8 Junij ter reede terug. Na zich vau kolen te hebben voorzien, werd het westelijk gedeelte van de station door dit stoomschip bekruist. Tengevolge van het ruwe en buijige weder werd er van praauwen niets gezien. Van boord der oorlogschepen werd opgemerkt, dat het vervoer van levensmiddelen enz. naar Groot-Atsjiu, dat vroeger meest over zee geschiedde, tegenwoordig meer over land plaats vond. Nadat eenige malen gevuurd was op de in noordelijke rigting langs den zee-oever trekkende benden volks, lieten deze zich niet meer zien en kozen een meer dieper landwaarts in gelegen weg. Vau den 22 tot den 28 Junij vertoefde de Riouw ter reede Pedir en vertrok alstoen ter bekruising van het kustgebied tasschen Endjoeng en Oedjong-Raya. De Palembang bekruiste het gedeelte der kust van Pedir tot Pedro-punt. Station Oostkust. De Merapi, gekommandeerd door den stations- kommandant, deed gedurende de maand Junij de dienst ter reede Edi. De Tiraor kwam den 2 Junij ter reede Edi, bleef aldaar tot den 11 Junij en vertrok toen met den gouveruements-stoomer Siak op sleeptouw naar Soerabaija, om aldaar buiten dienst te worden gesteld. De Araboina bezette van den 3 tot den 8 Junij de beide stations om de noord en daarna de station Simpang-Ölim, waarna het naar Edi vertrok, om den voorraad kolen aan te vullenvan den 19 tot den 30 Junij werd de station Aracoendoer door dit stoom schip bewaakt. Door de sloepen van de Aiuboina werd uit de Koeala-Bekas een praauw opgebragt, die later prijs verklaard werd. Verder werden door de Amboiua de rivieren benoorden Simpang-Olim onderzocht en in het belang der onderhanden zijnde schetskaart opgenomen. Door de Bommelerwaard werden achtereenvolgens de stations Aracoendoer en Simpang-Olim bezet. De gouverneraents-stoomer Siak bleef tot den 7 Junij geposteerd op de Simpang-Olim-rivier en vertrok daarna den 11 Junij, gesleept door de Tiraor, naar Singapore, tot het oudergaan van reparatiën. De gouvernements-stoomer Barito bleef op de Aracoendoer- rivier gestationeerdde verschillende rivieren werden onderzocht en de versperringen onderhouden. Tengevolge van het vertrek van de Siak werd de gewapende boot No. 25 voor de Simpang-Oliin-rivier gestationeerd; de boot No. 85 bleef te Djoeloh. Boot No. 26 was op de Edi-rivier cn No. 27 tusschen Aracoendoer en Djoeloh geposteerd. Na zich te Poeloe-Bras van steenkolen voorzien te hebben, werden door de Sambas eenige herstellingen aan de stoomketels verrigt en vertrok dit stoomschip den 2 Aug. weder naar Kwala-Gighen, ten einde aldaar de dienst van de Deli over te nemen. De Aart van Nes handhaafde gedurende de maand Julij de blok kade op de westkust van Koningspunt tot en met de baai van Rigas en deed den in het voorgaande verslag vermelden togt naar de Koeroeng-Raba-baai. Den 5 Julij werden van uit de Kloewang-baai door dit stoom schip 2 praauwen gezien, welke met peper geladen waren; daar de eerste geen en de andere een onvoldoenden pas bezat, werden zij in beslag genomen; den 7 Julij werden weder 2 praauwen genomen, doch later vrijgelaten. Den 3 Aug. vertrok de Aart van Nes naar Atsjin, ten einde den kolen voorraad aan te vullen. Na te Poeloe-Bras den kolenvoorraad tc hebben aangevuld, ver trok de Deli den 2S Julij naar Kwala-Gighen, werd aldaar den 2 Aug. door de Sambas afgelost en keerde naar de reede Atsjiu terug. Den 3 Aug. vertrok de Deli naar de westkust ter handhaving der blokkade. Den 12 Aug. kwam de Bandjermasin, na eenige herstellingen aan romp en stoomketels tc Singapore te hebben ondergaan, ter reede Atsjin aan, om weder deel van het cscader aldaar uit te maken. Station noordkust. De Citadel van Antwerpen, gekommandeerd door den stations-kommandant, deed gedurende het grootste gedeelte der maand ter reede Pedir dienst als wachtschip en nam de inspectie der binnenkomende cn uitgaande sehepeu ter reede Ai-Liboc, Gighen, Pokkan-Baroe en Pedir waar. De Sumatra bekruiste het oostelijk gedeelte van het gebied, deed Passangan, Kloempang- Doea en Telok-Samuwe aan, op welke togten niets merkwaardigs voorviel; verder werd door dezen stoomer eene deputatie van wege Toekoe Radja-Pakeh van Pedir naar Groot-Atsjiu overgebragt. De Palembang deed dienst in het kruisgebied tusschen Tandjong- Batoe-Poetih en Pedro-punt. De Riouw bekruiste het gebied tusschen Oedjong-ltaija en End joeng en deed verder ook dienst in het westelijk gedeelte van de station, om bij afwezigheid van den aldaar gestationeerde!) kruiser tegen invoer van rijst te waken en de blokkade te handhaven. Den 8 Julij werden door de Palembang bewesten Batoe-Poetih, dus op vijandelijk gebied, een groot aantal zakken aan den wal liggende gezien. Na sein gedaan te hebben aan de Riouw, die voor de Kraeng-Raijah-baai ten anker lag, en die daarop opstooinde en bij de Palembang ankerde, gingen de gewapende sloepen der beide schepen gezamenlijk onder bevel van den luit. ter zee 2de kl. G. A. van der Mieden naar den wal en maakten zich van eene groote hoeveelheid rijst meester, waarvan 200 zakken in de sloepen werden gebragt; 5 praauwen werden als buit naar de Riouw ge sleept; het overige gedeelte, ongeveer 250 zakken rijst en 4 oude praauwen, werd onbruikbaar gemaakt of verbrand. Ten einde gedurende de operatie hot volk, dat op de heuvels gevlugt was, verwijderd te houden, werden door de beide schepen beoosten en bewesten de landingsplaats granaten geworpen. Station oostkust. l)e Merapi deed gedurende de maand Julij de stationsdienst ter reede Edi. De Amboiua en Bommelerwaard bewaakten b;j afwisseling de stations Aracoendoer en Simpang-Olim of wel beide deze stations. Bij de opneming voor de Djamboe-Aijer-rivier door de Bommeler waard sloeg eene der beide daartoe onder bevel van een luit. ter zee 2de kl. uitgezonden sloepen in de branding om, met het onge lukkig gevolg, dat, niettegenstaande het flinke en menschlievcnde gedrag van den matroos 2de kl. C. Jansen, die alle pogingen aan wendde om de opvarenden te redden, een der matrozen daarbij het leven verloor. De Gouvernements-stoomer Boni, die den 13 Julij, na onder gane reparatie te Singapore, in de station was teruggekeerd, maakte met den assistent-resident eenen togt ora de Vorsten vau Djalo- Besar en Ketjil te ontmoeten en betrok na eenigen tijd op de Simpang-Olim-rivier gestationeerd te zijn geweest, zijne oude stand plaats op de Aracoendoer. Op de reis van dit stoomschip van Singapore naar Edi werden bij het uitloopen der Brouwerstraat twee masten boven water uit stekende gezien, waaraan zich 2 menschen vasthielden. Deze schipbreukelingen, Chinezen, behoorden tot de bemanning van een Chineesch vaartuig (Tougkang), dat met eeue lading hout van Siugapore naar Langkat bestemd was. De geheele bemanning had uit zeven man bestaan, doch bij het omslaan waren de overigen verongelukt; de beide geredden zijn aan het civiel bestuur overgegeven. De Gouvernements-stoomer Barito was op de Aracoendoer ge stationeerd; er viel aldaar niets meldenswaardigs voor. De gewapende booten No. 26, 27 en 85 wuren evenals bij het einde der vorige maand gestationeerd: de boot No. 25 gaf bij aankomst van de Boni de dienst voor de Simpang-Olim-rivier over en werd weder te Djaio gestationeerd. Den 2 Aug. kwam de Borneo van Soerabaya ter reede Edi aan met bestemming om in die station dienst te doen. Benoemingen, enz. De luit. ter zee 2de kl. R. de Vidal de St. Germaiu, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië eu van daar den 15 dezer teruggekeerd, is met dien datum op non-activiteit gesteld. De adelborsten 1ste kl. C. E. Hummel en F. C. E. L. Koster worden met den 1 Nov. a. s. geplaatst aau boord van het schroef- stoomscbip Prinses Maria. De 1ste luitenant-kwartiermeester Stufken, alhier in garnizoen, is verplaatst naar Arnhem. STATEN-GEAERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Maandag 23 October. De beraadslagingen zijn aangevangen over het ontwerp tot bekrachtiging eener overeenkomst met de Holl. Spoorwegmaatschappij. De heereu Harinxma thoe Sloten, Bredius en van den Berch van Heemstede, voorstanders vau

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2