HEUERSCHE M m. EN NIÉUWEDIEPER COURANT. 1876. N°. 145. Zondag 3 December. 34 Jaargang. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. BEKENDMAKING. Binnenland. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Burean: HOL EN PLEIN N°. 163. Dat van Oude Scliiltl op Texel was door 88 personen onderteekend. Gisteren is op het raadhuis alhier aanbesteedHet maken van den bovenbouw eener ijzeren draaibrug over het Kanaal bij de Poststeeg, te Hélder. Ingekomen 5 billetten, als van de heeren: D. de Vries, alhier, voor f 12,960; D. A. Schretlin, te Leiden, f 11,599: A. Vos Hz., alhier, f 10,790; Maatschappij Prins van Oranje, te'sHage, f 10,750 en mr. Ch. Bosch Reitz, alhier, f 10,452.50. Men verzoekt ons mede te deelen, dat de doop- bediening door ds. Gunning, den 10 dezer in de Nieuwe Kerk alhier, met toestemming van den kerkeraad geschiedt, ten einde tegemoet te komen aan de gemoedsbezwaren van eenige ouders. Zr. Ms. schroefstoomschip Prinses Maria is den 30 Nov. te Malta aangekomen en zou den 1 Dec. de reis voortzetten. Jl. Dingsdag is H. M. de Koningin uit Biaritz te Parijs aangekomen. Z. K. H. Prins Frederik heeft een som van f 500 geschonken voor de expeditie naar de Boven-Djambi en de Korintji-vallei. Sedert, de eerste opgave is in 't geheel nog een bedrag van f 16,739.59 ingekomen, zoodat het totaal der bijdragen thans beloopt f 30,0000.39. Beroepen te Groningen ("vacature de Geer) ds. E. B. Gunning, pred. te Alkmaarte 's Hage dr. H. Smeding, pred. te Haarlem. Jl. Zondag nam de predikant te St. Maarten en Valkoog (classis Alkmaar), de heer P. van der Veen, beroepen pred. bij de Evang.-Luth. gemeente te Zierïkzee, afscheid van zijne gemeente. Hij sprak naar Gen. XHI11Z». De zeer talrijk opgekomen gemeente zong hem na het eindigen der godsdienstoefening haren heilwensch toe. Terstond daarna werd hij losgemaakt van zijne betrekking tot de gemeente door den Kerkeraad, onder voorzitting van den consulent, den heer C. G. Bach, predikant te Eenigenburg, De dagbladen berigtten, dat de Hollandsche Maatschappij van Landbouw eene gouden medaille toekende aan den hoofdonderwijzer Hormei, te Alkmaar. De Landb. Crt. deelt nu mede, dat gelijke onderscheiding ook is toegekend aan de onderwijzers van der Waals, te Leiden; Dammers, te 's Gravesande; Dros, te Kudelstaart en Hartman, te Prije der Advertentién: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Dordrecht, allen in 1S7G voor landbouwkunde in Noord en Zuidholland geëxamineerd. Benoemd tot hulponderwijzer te Hypolitushoef op Wieringen de heer P. Slagman, te Heerenveen. Gisteren is het 25 jaar geleden sedert de Rijkstelegraaf hier te lande werd ingevoerd. In 1855 telde de dienst 74 ambtenaren (zonder de bestellers) en 34 toestellen, in 1875 600 ambtenaren en 379 toestellen. (Arnh. Crt.) Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 1 dezer: «Heden morgen werd brand ontdekt in het wijn pakhuis van de firma de Veer Comp. De brand bepaalde zich tot het achtergedeelte van het gebouw, dat dan ook is uitgebrand. Het overige deel bleef door de inspanning van onze brandweer behouden. De oorzaak van den brand is onbekend.» «Heden herdacht de heer P. B. Kraakman den dag, waarop hij vóór 25 jaar werd aangesteld tot ambtenaar ter Secretarie in deze gemeente. Dat hij een uitstekend ambtenaar en voor zijne collega's een trouwe vriend is, bleek uit de hartelijke deelneming op zijn feestdag en uit de aangeboden geschenken. Op alleszins vereerende wijze werd hem door burgemeester en wethouders een gouden potloodpen ge schonken, terwijl zijne mede-beambten ter Secretarie en de boden hem, mede onder aanbieding van een keurig geschenk, geluk wenschten en de verzekering gaven, dat het hun aangenaam zou zijn als hij nog vele jaren voor zijn nuttigen^ werkkring mogt gespaard blijven en nog eens zijn gouden jubilé mogt vieren.» Uit goede bron wordt aan de Amst. Crt. medegedeeld, dat er geen schip Louisa bekend is, waarvan de flesch, welke dezer dagen in het Noordzee-Kanaal werd opgevischt, afkomstig kan zijn. Het geheele verhaal van den moord door den stuurman op den gezagvoerder gepleegd, alsmede het berigt, dat het schip zich in wrakken toestand bevond, is geheel uit de lucht gegrepen. De schrijver van den gefingeerden brief heeft door deze grap menigeen zonder noodzaak vrij wat last op den hals gehaald. In de laatste dagen stierven te Leiderdorp veel koeijen aan het miltvuur. De ziekte komt plotseling op;, des ochtends vindt men de dieren meestal dood in 't land liggen, 't Schijnt, dat de groote afwisseling in de weers gesteldheid van grooten invloed daarop isalthans op zoele dagen na een kouden dag sterven de meeste. Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. f, franco per post - 1.65. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Rndlê. Laatste ligiing 's avonds 6 uur. VERGADERING van den RAAD der gemeente TEXEL, op DONDERDAG 7 DECEMBER 1876. Punten van behandeling: Ingekomen Stukken. Benoeming Regenten Weeshuis. Algemeen Armbestuur. Burgeroéester en Wethouders der gemeente Anna Paulotona brengen ter openbare kennis, dat bet SUPPLETOIR KOHIER VAN DEN HOOFDELIJKEN OMSLAG voor het dienstjaar 1876, door den Gemeenteraad in zijne op gisteren gehouden vergadering vastgesteld, gedurende de eerstvolgende acht werkdagen, op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Anna Paulotona, den 1 December 1876. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. E. PERK, Burgemeester. A. J. DE JONGH, Secretaris. HELDER en NIEUWEDIEP, 2 December. Gisteren morgen is de eerste logger, de Pollux, van de vischvereeniging «Neptunus» (boekhouders de heeren den Duik en von Oterendorp), in de haven gekomen. Zij is gebouwd op de werf van de Gebrs. van de Wetering, te Delfshaven. 't Is waarlijk een sieraad van scheepsbouw te noemenhet heeft schoenerstuig en moet een uitnemend hardzeiler zijn. Naar wij vernemen is de vereeniging 1 allergelukkigst geweest in de keuze der bemanning, allen ervaren visscherlieden van Pernisde schipper, daarop geplaatst, A. Verschoor, is hier bekend en heeft een goeden naam. De vereeniging heeft de verdienste de zaak flink en onbekrompen op touw te hebben gezet; moge zij goede vruchten plukken van hare onderneming. Het adres, door leden der Hervormde gemeente alhier aan de Synode gezonden, houdende bezwaren tegen de beperking der leervrijheid, telt 777 naamteekeningen. VERBORGEN OFFERS, DOOK Elieu POIEO. Het klooster der Barmhartige Zusters lag ver buiten de poorten der kleine stad, aan den zoom van het woud Reusaohtige dennen- boomen staken hoog boven de muren uit eu de oujp beuken legden hunne dikke takken als armen er over heen en lieten ze laag neerhangen over de afgebrokkelde steenen. De tengere, jeugdige Postulanten (klooster-meisjes) binnen den kloostertuin hieven zich dikwijls in 't voorbijgaan op de teenen omhoog en grepen er naar, en trokken de welriekende bladeren liefkozend door hare handen, als zij in hare vrije uren onder vroolijk gebabbel langs de lanen en paden heen en weder wandelden. De poort aan de zijde der bindstraat was overwelfd met een Gothischen boog, in wiens nis een eeuwenoud relief gebeiteld was, dat de Kruisiging voorstelde, met een groot aantal personen er bij. Allerlei vogels hadden hunne nesten in de beschuttende plooien van de kleederen dezer steenen beelden gebouwd en vlogen lustig ia en uit. Op de breede kroonlijst was echter tusschen de steenlagen lapgzamerhand een hangenden tuin ontstaangrashalmen, bloemen en de stielen van braambessen kwamen er uit te voorschijn en slingerden heen en weder. Steenen monniken en nonnen, in hun yolle lengte, met gevouwen handen, hielden aan beide zijden van bet portaal plechtig de wacht. Een ronde steenen bank was in de indieping, vlak voor de zware houten deur met de ijzeren hengsels, geplaatst ten dienste van de vermoeiden, die het klooster bezoehten en yan verre derwaarts waren gekomen. Boven de bank hing de verroeste schelknop met het breede handvat, gemakkelijk te bereiken, opdat ook kinderbanden er bij zouden kunnen komen. De klank van de schel was echter ruw en schor, alsof ook zij moede was geworden van den langen, zw$ren dienst bij dag cn bij nacht, jaar in jaar uit. De grjjze kloostermuren schemerden tussehen struikgewas en boomtwijgen door; doch hoog daarboven, over alles heen, -verhieven zich de torens der k,erk met hunne glinsterende spitsen. Zij klonk reeds sedert tallooze jaren, elk oogenblik, deze roestige schel; de stevige portierster moest onophoudelijk gereed staan oei de deur te openen, maar nooit zagen de armen en behoeftigen, of de «meekende kinderen, die hier ten allen tijde toegang vroegen, een onvriendelijk gezicht. In de goede, trouwhartige oogen van zuster Veroniea was voor ieder die zieh aanmeldde, 's winters of zomers, bij stormweër of zonneschijn, een blijmoedig „welkom!'* te lezen. Voor de stichteres \v.an 'het klooster in 't bosch hield men Geertruida, de dochter -van <&e Landsgravin Elisabeth van Thü- ringen, en in den kruisgang, die om den tuin heenliep, herinnerden verbleekte en gedeeltelijk afgebrokkelde fresco's aan de roerende legende van de rozeu der heiligen. Tien zusters met hare overste bewoonden dit vreedzaam toevluchts oord van kranken en verlatenen. Voor de kinderen heinde en ver in den ganschen omtrek was sedert onheugelijke tijden het klooster een paradijs zonder weerga, en niet alleen op de zomerdagen trokken zij er heen, maar ook dps winters zag men in (le dikke sneeuw de sporen van kleine voetjes, die naar gpidsche gastvrije poort, voerden. Al hun kinderlijk lief en leed deelden zij aan de zusters mede; inaar ook geschenken van allerlei aard brachten zij aan de nonnen voor de arme zieken, en het was hartroerend en zonderling tegelyk, met welke zoo genaamde schatten zij kwamen aandragen: koeken, vruchten, speelgoed, bloemen en lekkeruyen. Op bepaalde uren meldden zich ook de bezorgde, moeders aan met hare zieke lievelingen en smeekten dat men haar zou helpen; tegen het middaguur ver zamelden zich de hongerigen en behoeftigen, en oudanks al de armoede (Jer zusters wus er altijd een bete broods, een lepel soep, een versterkenden dronk voor c)fm nooddruftige te vinden. De stille helpsters spoedden zich dag aan dag door de nauwe straten der stad en verschenen in de stulpen der dorpelingen, en waar haar schaduw op een drempel viel, daar werd zij verwelkomd met een kreet van dankbaarheid er. blijdschap. Ook voor den onrustigsten zieke wisten zij het kussen terecht te leggen, juist zooals eenmaal de hand zijner lang gestorven moeder het voor hem had opgeschud, eu dan sluimerde hij juist zoo zachtkens in als vroeger, toen zyn lieve doode het wiegelied voor hem zong; het eigenzinulgste kjnd nam zonder tegenstreven lipt bitterste drankje uit de hand der Barmhartige Zuster en lachte haar vriendelijk toé; de stervende moeder legde getroost haar lieveling in de armen van hare trouwe verpleegster en sloot dan kalm voor altijd de oogen. De zware taak om elkeu dag, van den morgen tot den avond en weder tot den morgen, uitsluitend voor de behoeftigen en bekommerden te leven, de verwaarloosden te verzorgen, de genees- beeren ter zij te staan bij hunne gewichtige operatiën, de wonden te reinigen, bet doodszweet van bet voorhoofd der stervenden af te wisscben, altijd en overal te helpeu, te dienen, te steunen, te dragen, te troosten, die moeielijke taak werd door al de zusters van het woudklooster met een blijmoedigen geest vervuld en slechts eéne vergelding begeerden ze: het glinsteren der kinder-» oogep. De nonnen van het vreedzame klooster verpleegden namelijk ipopderlooze kinderkens, verlatene, kleine kreupelen, onnoozele, hulpbehoevende schepseltjes, en de ongekunstelde vreugdekréeten van al deze kinderlippen waren de eenige bloemen die haren hof sierden, Zoodra ze te huis kwamen van de moeitevolle verpleging der kranken of van den langen weg, die de bedelende moest afleggen, als zij van huis tot huis de milde giften inzamelde, spoedde elkeen zich het allereerst naar de plaats, waar hare kleine voedsterlingen zich bevonden, of naar liet grasveld, waar zij vroolijk rondsprongen. Daar kroop en liep, daar babbelde, weende en lachte dan alles door elkander; allen moesten verzorgd, beziggehouden, gekoesterd en verpleegd worden en staken als om strijd de onbeholpen, kleine, dikke of zwakke, magore handjes naar hunne beschermster uit. Het leelijkste, ellendigste, hulpbehoevendste van den geheelen troep werd dan altyd het eerst van allen opgenomen, geliefkoosd en gekust. De bezwaren van den afgeloopen dag, het verdriet in eigen boezem ftver veel ellende en smart, ondank en miskenning van allerlei aard 'waren verdwenen en vergeten bij het blijmoedig verzorgen van de hulpelooze wichtjes. Als in een nest met jonge vogels fladderden ze door elkaar heenkleine armen werden om den hals der verpleegster geslagen slaperige, schuldelooze oogjes zagen tot haar op, kinderlipjes drukten hare wangen; dan nog een gebed of een teeder wiegelied een vrome zegebede, de kleine kopjes werden in de zindelijke kussens gedrukt en de engelen des vredes zweefden over deze rustplaats van al de beschermelingen der Barmhartige Zusters uit het Woudklooster. Eene zonderling mismaakte gestalte viel onder al deze kinderen elke bezoekster aanstonds in 't oog: een arm, verlamd schepsel in een kleinen rolstoel, ounoozel en onsteld, een meisje dat reeds vele jaren in het klooster verpleegd werd en even dwergachtig en kindsch bleef als het altijd geweest was; de zusters noemden het schertsend: „het eigendom van zuster Wiufriede." Inderdaad had een der nonnen het ongelukkige kind, toen het nog in de windselen lag, in het klooster gebracht en de onbeschrijfelijke moeite der ver pleging met een weergalooze opoffering van geduld op zich genomen. Niemand als zuster Winfriede zelve kende de ouders van haar pleegkindje, maar niemand vroeg er ook naar. De overste placht dikwijls te zeggen dat vijftig zieken niet meer moeite en zorg kunnen veroorzaken, dan dit ongelukkige kind. Doch Winfriede glimlachte en verpleegde en koesterde de arme Edda dag en nacht met de teederste zorgvuldigheid. En toch, hoe vele jaren verliepen er zonder dat ze een zweem van erkentelijkheid: tot loon ontving; hoe dikwijls ontworstelde zij-, zelve tot stervens toe uitgeput door het langdurige nachtwaken, het ziekelijke schepseltje aan den dood daar het jaren achtereen van de eene zware ziekte in de andere stortte en zij was overgelukkig als het voorwerp van haar zorg en aDgst eindelijk weder in het gewone hoekje aan 't venster zat, of in den tuin heen en weder kon gereden worden. Zuster Winfriede stond dan ook in hoog aanzien in het klooster, als een voorbeeld van volharding en ervaring in de verpleging der zieken; overal, heinde en ver, verlangde men naar haar, naar hare vriendelijke oogen en zachte handen. {Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1