Buitenland. Maatschappij Zeeland meer dan volteekend is. De obli- gatiën werden gisteren met 1 pCt. agio verhandeld. In de maand November zijn in het geheel, zoo groote als kleine, door de Noordzeesluizen naar zee geschut 83 schepen, uit zee 46 schepen, te zamen alzoo 129 en niet 138 zooals we in ons vorig nummer berigtten. Na een bestaan van 115 jaren, houden met 1 Jan. de «VaderlanJsche Letteroefeningen» op te verschijnen en worden zij ingesmolten bij «De Banier.» De lading hout van het te Texel gestrande schip Elsina, kapt, Vos, van Frederikstad naar Leuven, is geheel geborgen, doch het schip is uit elkander geslagen. Door het in de vorige maand te Anna Paulowna opgerigte departement tot Nut van het Algemeen is thans aldaar eene volksbibliotheek opgerigt. Door eenige leden van hetNutis weder eene zangschool opgerigt onder de leiding van den heer J. Ditmars. Voorts is men nog in het bezit gekomen van eene gymnastiekschool, onder leiding van de heeren W. Bronkliorst en C. W. Hoogendoorn, en van eene zangschool voor kinderen onder leiding van laatst genoemde. Het is een verblijdend teeken voor die gemeente dat er zulke zaken ondernomen worden. Men meldt uit Hoorn, dd. 5 dezer: «Verleden jaar om dezen tijd zag men geen enkel stuk vee ineer op het land; thans hebben nog zeer weinig vee houders het vee op stal gebragt; er is nog volop en goed gras in de weide, en de hooger gelegen landen hebben geen hinder van te veel nattigheid. Het weêr is zoo zacht, dat hier de vlierheggen weder beginnen uit te loopen. Het water is door de stoommolens voor het grootste gedeelte van de landen weggemalen,» Gisteren morgen ontstond te Amsterdam twist tus- schen een pas in den echt getreden paar, onderwijl het zich nog op 't stadhuis bevond. De oneenigheid liep zelfs zoo hoog dat de waardige echtgenoot zijn jong vrouwtje een klinkenden klap op den wang toebragt. Waar zoo de liefde viel! De schuttersraad te Leiden heeft een schutter, wegens verzet met woorden en bedreiging tegen een officier, ver oordeeld tot wegzending uit de schutterij en tot een jaar- lijksche geldboete van f 50 gedurende zijn volgens de wet te volbrengen diensttijd, alsmede in de kosten van het vonnis. Jl. Maandag ochtend werd te 's Hage met militaire eerbewijzen grafwaarts gebragt het stoffelijk overschot van den gepensioneerden bottelier bij deNederl.Marine, E. Kerker, versierd geweest met het kruis voor belangrijke krijgsbe drijven, de Atsjin-medaille en het eereteeken voor 36 jarige trouwe zeedienst. De uit ridders der Militaire Willems orde en versierden met het kruis voor Indische krijgsbedrijven bestaande vereeniging, ging met de treurmuziek der jagers vooraf, die omgeven en gevolgd werd door onderofficieren en manschappen van de drie wapens van het garnizoen, begeleid door een officier. Op de begraafplaats sprak de voorzitter der vereeniging ter nagedachtenis van het over leden medelid, den trouwen en dapperen zeeman, eenige treffende woorden. Te Delft heeft men een zwarte kip levend in een ketel met kokend water gestopt om een kind, dat door een Duitscher heet behekst te zijn, te onttooveren. Voor- loopig is echter van de onttoovering nog niets gebleken. Als een waarschuwend voorbeeld verdient vermelding,, dat te Deventer eene dienstbode in een levensgevaarlijken toestand, verkeert tengevolge van het inslikken} van een speld. De schouwburg te Brooklyn is Dingsdag avond gansch en ai afgebrand. Die ramp heeft verschrikkelijke gevolgen gehad. Onder de puinhoopen zijn omstreeks 100 lijken gevonden. Mauerhain, de zangeres, niet konden vergeven,en daartegenover de al te levendige en vrije complimenten der elegante heereuwereld, scheen gravin Magdalena niet op te merken. In de rijkste toiletten, bedekt met de beroemde Mauerhainsclie diaman ten, maakte zij iu hare elegante salons, gelijk overal, slechts den indruk van een roerloos, bekoorlyk wassenbeeld. Met een terugstootenden glimlach sprak zij de gebruikelijke conventioueele phrases uit. Haar gemaal week bij zulke gelegenheden niet van hare zijde; zijn blik rustte dan met eene mengeling van ongeduld en sombere gestreng heid op haar marmer bleek gelaat. De charmante vrouwen van het jonge Hochbürger Hof echter begonnen langzamerhand den graaf te beklagen, en toen hij eindelijk zonder zijne vrouw in de winter- gezelschappen verscheen, wendden zij alle mogelijke pogingen aan, om hem den keten minder drukkend te doen schijnen, die hem aan zulk eene „ziellooze pop" boud, zooals men de gravin thans noemde. Hij zou nu toch zeker wel berouw van dien stap hebben Hoe gaarne was men thans bereid, de dwaling zijner keuze op allerlei wijze te verontschuldigende verleidende slang had immers slechts een oogenblikje van hartstochtelijke opwinding misbruikt, ora den voornamen man in hare netten te vangen; haar alleen trof alle schuld, hij zelf boete zijne overijling zwaar genoeg. Na de geboorte van een tweelingpaar, twee meisjes, verscheen de gravin op verlangen van haar gemaal wel weder te Ilochbiirg, maar de graaf bezocht voor en na zonder haar de feesten zijner standgenoten. Aanvankelijk verontschuldigde hij zijne gemalin met hare aangetaste gezondheid en de moederlijke zorgen voor hare kleine meisjes; doch weldra werd men het moede, naar haar te vragen. het spruk eindelijk bijna van zelf, dat de gravin overal ontbrak. De schitterendste verschijniug verdween nu, tot heimelijke spijt van menigen eleganten cavalier en tot blijdschap van hare benijdsters, uit de gezelschappen der Hochbürger salons. En'waarheen trok zij zich terug? Aan het uiterste einde van de menigte prachtige ver trekken, welke Magdalena bewoonde, lag een groote kamer die op den tuin uitzag, de speelplaats harer kleine meisjes. Hier ver maakten de kindereu zich ouder toezicht van een goedhartige Engelsche bonne of zij werden de kleine trap afgedragen naar het grasperk vlak voor de vensters, en hier zat de gravin uren lang. Maar zelfs onder de kussen der frissche kinderlippen, ouder al hun vroolijke scherts en gebabbel, week de trek van zwaarmoedig heid niet, die als een donkere sluier over het gelaat der jonge vrouw lag uitgespreid. Zij verzuimde geeu enkele mis te Hochbürg, doch wie haar in haar bidstoel zag nederknielen, met de vast in elkander geslagen handen en het diepgebogen hoofd, moest aan ee^i of ander geheimzinnig leed gelooven, dat met ondragelijke zwaarte dat arme hart drukte. Wordt vervolgd.) Dc jongste ÜToordpoolhelden. Gelijk men zulks verwachten mogt van dc wijze, waarop de laatste Engelsche Noordpool-expeditie was zamengesteld, hebben de feiten, welke dienaangaande zijn medegedeeld, den heldenmoed doen uitblinken van de aanvoerders Nares en Stephenson en hunne 120 schepelingen, die met de Alert en de Discovery tot op 400 mijlen van de Noordpool zijn doorgedrongen. In het jaar 1854 bragten eenige Amerikaansche zee vaarders, die tot 82° 27' noorderbreedte den Smith Sond waren opgevaren, het berigt mede van eene grenzenlooze open Poolzee, ovcrvloeijende van dierlijk leven, welk berigt tot nader onderzoek prikkelde. Jaar op jaar evenwel belegerden de aardrijkskundige genootschappen, daartoe aangespoord door mannen als den zoozeer betreurden Sherard Osborn en anderen, de Admiraliteit met verzoeken om van regeringswege eene nieuwe Noordpool-expeditie te doen uitgaan. Twintig jaren daarna werd daaraan eindelijk gehoor gegeven en het toezigt op de uitrusting der expeditie opgedragen aan sir Leopold M'Clintock, met dit gevolg, dat den 29 Mei 1875 genoemde schepen met eene heldere zomerzon de haven van Portsmouth uit- stoomden. Den 27 Oct. 11. kwam de Alert en spoedig daarna de Discovery van deze belangrijke reis terug. Eerstge noemde bodem is in dien tusschentijd van 17 maanden digter bij de Noordpool geweest dan alle vroegere ont dekkers en lieeft daarbij overwinterd in eene streek, waar de zon zich gedurende 142 dagen niet vertoont, terwiji de geheele expeditie is teruggekeerd op eenige weinige deel- genooten na, die bezweken zijn, wat trouwens op eene ge wone reis gedurende zulk een tijdsverloop niets vreemds zou geweest zijn. De togt heeft dit ncgative resultaat opgeleverd, dat men thans met zekerheid weet, dat er geene open Poolzee bestaat, en zich lieeft kunnen overtuigen, dat er niet alleen van overvloedig dierlijk leven geene sprake kan wezen, maar dat dit zelfs geheel ophoudt op eene breedte, waar de zachtste temperatuur gedurende ver scheidene weken 59° beneden nul is en waar de thermo meter soms tot 72 of 140 graden beneden het vriespunt daalt. De Pool wordt bewaakt door eene uitgebreide ijsmassa, tweehonderd voet dik en zoo ruw van buiten, dat de best bespannen sleden niet meer dan één mijl per dag kunnen afleggen. Er bestaat ook geene doorloopende kustlijn aan de Noordpool. Wil men den kloeken moed van kapitein Nares en zijne tien dozijn wakkere togtgenooten doen uitkomen zóó als zij zulks verdienen, dan moeten wij teruggaan naar de expeditie van sir Edward Parry. In het jaar 1607 bereikte de Russische zeevaarder Hudson 81° 30' breedte in zijn zoeken naar de Noordpool, maar werd toen door de ijs massa tegengehouden. Hij beproefde den weg langs Spits bergen. Toen lord Mulgrave in 1773 er niet in slaagde om langs denzelfden weg tot op vijftig mijlen van denzelfden afstand te komen, loofde het Engelsche Parlement 5000 p. st. uit aan de reizigers, die tot op één graad van de Pool zouden komen. Scoresby bereikte met een walvisch- vaarder in 1806 de plaa,ts, welke Hudson in 1607 had aangedaan, altijd langs -Spitsbergen. Zijn berigt over de gemakkelijkheid, waarmede de ontbrekende 510 geographische mijlen in sleden, met honden bespannen, zouden kunnen worden afgelegd, prikkelde kapitein Parry, die pas terug gekomen was van zijnen togt tot liet opsporen van eene noordwestelijke doorvaart, om met de Hecla deze reis nog eenmaal te ondernemen. Hij nam twee platboomde sleden mede en begon daarmede den 22 Junij 1827 zijnen togt over het ijs. Het verhaal van het hartverscheurende lijden van hem en zijne togtgenooten dient vergeleken te worden met de ondervinding, welke kapitein Nares thans heeft opgedaan. Parry reisde 292 mijlen over ijsvelden, welke door den regen waren losgeraakt en week geworden. Zij hadden telkens te worstelen met heuveltjes ijs, welke het gedurig laden en ontladen der sleden ten gevolge hadden en maakten, dat zij dikwijls denzelfden weg herhaaldelijk moesten afleggen. Ondanks de zware lasten, welke de manschappen bij die gelegenheden te dragen hadden, gingen zij toch steeds verder vooruit, totdat zij ten laatste de treurige ontdekkiug deden, dat even snel als zij noordwaarts gingen over het ijs, dit laatste zelf met gelijke snelheid zuidwaarts dreef. Hunne 292 mijlen waren daardoor slechts 72 afstand van het schip, waarop zij den 24 Julij terug keerden. Maar zij waren digter bij de Pool geweest dan Hudson en Scoresby, daar zij 82° 40' bereikt en daarbij een schat van ondervinding opgedaan hadden, zonder welke de nog grooter voorspoed van den togt van kapitein Nares in 1875/76 onmogelijk zou geweest zijn. De Alert bereikte 83° 20' breedte, of een afstand van 400 mijlen van de Noordpool. Vier maanden na het vertrek uit Engeland was de eerste hunner sleden het uiterste punt van 1827 reeds voorbijgegaan. Sir Leopold M'Clintock was in 1827 luitenant onder sir Edward Parry en bragt voor deze expeditie voornamelijk alles bijeen wat bij de sledetogten dienen moest, en wij kunnen daarom met te meer zekerheid aannemen, dat de onmogelijkheid eener bereiking van de Noordpool voor ten minste den leeftijd van een menschengeslacht op nieuw bewezen is. Ondanks tocli alle bezwaren en hinderpalen, waarmede de equipage van de Alert te worstelen had en waaraan zij evenals de bemanning van Parry's bodem moedig weerstand bood, moeten wij nog niet zeggen, dat liet laatste woord voor elk wetenschappelijk onderzoek van dien aard gesproken is. De gemiddelde dikte van het ijs was 80 a 90 voet en staat in geene verhouding tot de koude vau het klimaat. Deze koude is evenwel slechts een bezwaar tegen liet trekken van de sleden, en wanneer er een middel kon worden uitgedacht, deze over het oneffen ijs henen te schuiven, dan zouden wij er verzekerd van kunnen zijn, dat onze kinderen en kindskinderen zich niet door den afstand van 400 mijlen van eene nieuwe poging zouden doen terughouden. Die nieuwe beweegkracht zal wel gevonden worden, hetzij dan dat electriciteit, lucht of iets anders de basis daarvan zij, en het zou een kwaad teeken zijD voor de zeevarende mogendheden, indien zij den lust voor Noordpool-reizen geheel verloren. Intusschen hebben alle belanghebbenden met blijdschap den terugkeer van de beide ontdekkingsschepen vernomen na de vele ge varen, waaraan de bodems zoowel als de bemanning hebben blootgestaan. Terwijl wij de toegezegde wetenschappelijke mededeelingen tegemoetzien, welke vooral op het gebied der natuurlijke historie en van het magnetisme bijzonder rijk moeten wezen, gaan wij thans in onzen geest de gevaren na, waaraan de dappere reizigers zijn blootgesteld geweest, vooral op de sledetogten. Het lijden en de volharding gaan alle beschrijving te boven. Den 12 Mei plantte eene afdeeling, onder den comm. Markham en luit. Parr, na eene afwezigheid van 72 dagen van het schip de Britsche vlag op 83° 20' 26" breedte, vanwaar men ten noorden geen land zien kon, ofschoon liet water slechts 72 vademen diep was. Om dit punt te bereiken, hadden zij een weg gebaand met breek ijzers en wel li mijl per dag. Zij hadden 276 mijlen afgelegd, ofschoon zij slechts 76 ten noorden van het schip waren. Andere gezelschappen bezochten de aangrenzende kust van Amerika en begaven zich naar North Eoint, Kaap Columbia, en onderhielden toch gemeenschap met de Dis covery op een afstand van 70 mijlen. Het gemis van wild en van versch voedsel op deze eentoonige togten bragt een toestand teweeg en eischte een moed, die aldus wordt afge schilderd: «Hoe levendig de beschrijving moge zijn, het is hoogst moeijelijk voor iemand, die in deze streken volkomen vreemdeling is, om den toestand te begrijpen en zich het uiterlijke voor te stellen van deze wakkere mannen. Ver van elkander gescheiden, kenden zij elkanders leed niet en was men daarvan op de hoofdkwartieren aan boord der schepen evenmin altijd geheel op de hoogte en toch toonden allen denzelfden moed, en ofschoon geen van allen zich volkomen lekker gevoelde, bleven zij aan hunnen pligt getrouw, vastberaden en voorwaarts worstelende, vast besloten om tot den laatsten ademtogt elkander bij te staan. Hun ijver verflaauwde niet het minst, ofschoon de bezwaren vermeerderden en de ontberingen toenamen; integendeel, naarmate grooter opofferingen vereischt werden, schenen hun moed en gelatenheid toe te nemen. Langen tijd zullen ouden en jongen van dagen stilstaan bij de bijzonderheden van dezen hoogst belangrijken togt, die eene nieuwe en rijke bladzijde vult in het gedenkboek van de Noordpool-reizen. Luitenant Rawson en zijne makkers kunnen zich overtuigd houden, dat zijn uitroep, toen zij het eerst de Discovery van de Alert bereikten met bevrozen neuzen, wangen, voeten en handen, volkomen geregtvaardigd was: «Nu zien wij toch, dat de hoera's van de Zuidzee-baai eerlijk verdiend zijn STATEN-GEIVERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Dingsdag 5 December. Bij de voortzetting der beraadsluging over liet hoofdstuk Justitie heeft de minister aange kondigd wetsontwerpen tot wijziging der wet van het krijgsvolk te lande (afschaffing der lijfstraffen), wijziging der wet van tucht op de koopvaardijschepen, wijziging van artikel 345 van het wetboek van koophandel, gewijzigd onderzoek naar de zeerampen, wijziging van het wetboek der burgerlijke regtsverordening (opheffing van het procuraut, summiere behandeling van alle zaken). Voorts ver klaarde de minister, dat de processiën in Limburg zijn gestuit op grond van het arrest van den Hoogen Baad, terwijl hij het beginsel handhaafde, dat de Staat onbevoegd is tot inmenging in de zaken der Ned. Herv. kerk, evenzeer als iu die van cenig ander kerk genootschap. Na uitvoerige discussiën is het algemeen debat gesloten. Zitting van Woensdag 6 December. Het hoofdstuk Justitie is aangenomen met 67 tegen 1 stem (de heer Ilaffmans), nadat de minister den post voor een nieuwe gevangenis te 's Hage had terug genomen. De begrooting voor de gestichten Ommerschans en Veenhuizen is aangenomen met 65 tegen 2 stemmen, na aanneming van een amendement van den heer van Houten ter vermindering met f 10,400 om niet te prejudiceeren op de toekomst der bede laarsgestichten. Met hoofdstuk V is aangevangen. Er zijn geene algemeene beraadslagingen over gevoerd. Heden voortzetting. Benoemingen, enz. De luit. ter zee 1ste kl. P. C. Pahst, de luit. ter zee 2de kl. A. E. J. W. Juta en de off. van gez. 1ste kl. C. J. van Stockum, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië en vandaar den 28 Nov. jl. teruggekeerd, zijn met dien datum op non-acti viteit gesteld. De scheepsklerk M. P. H. Krol, dienende aan boord van het stoomschip Leeuwarden, wordt met den 11 dezer overgeplaatst aan boord van het wachtschip alhier en aan boord van eerstgenoemden bodem vervangen door den scheepsklerk J. J. van der Leij, thans dienende aan boord van genoemd wachtschip. Frankrijk. Het aardappelgewas is dit jaar in Frankrijk zoo totaal mislukt, dat men te Parijs bijna geen goede, zelfs te naauwernood eetbare aardappelen kan krijgen. Een huurkoetsier te Parijs vond in zijn rijtuig een portefeuille met 150,000 francs aan verschillende waarden, welke hij onmiddellijk aan den eigenaar terugbezorgde. Deze heeft o. a. ter belooning den naam van den eerlijken vinder in de bladen bekend gemaakt. Het hof van assises te Poitiers heeft in de afgeloopen week uitspraak gedaan in eene afgrijselijke strafzaak. Eene gehuwde vrouw had drie jaar achtereen, telken jare het kind dat zij ter wereld bragt, vermoord en begraven, om, zoo als zij bij de instructie verklaard heeft, den bruidschat van de oudste dochter niet te verminderen. Tijdens de zaak aanhangig was, heeft de man, die ten sterkste van mede- pligtigheid werd verdacht, zich opgehangen. De vrouw is tot levenslangen dwangarbeid veroordeeld. Doitschland. Naar aanleiding van eene interpellatie liet Vorst Bis- marek zich jl. Dingsdag in den Rijksdag over den politieken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2