Bedankt voor het beroep naar Groningen door
ds. E. B. Gunning, pred. te Alkmaar.
Men meldt uit Midwoud, dd. 23 dezer:
«Onder het tot deze gemeente behoorende Oostwoud
werd dezer dagen eene boerenplaats, groot ruim 171 hectare,
verkocht voor de kapitale som van f 81,903, welke boer
derij vóór ongeveer 7 jaar was aangekocht voor f 38,500.
De groote rijzing van de prijzen der landerijen in deze
streken moet eensdeels worden toegeschreven aan de steeds
toenemende welvaart vau den boerenstand alhier, ander
deels aan de verbeteringen die voor eenige jaren gebragt
zijn in den afvoer van het water, zoodat men dit thans
hier geheel meester is, terwijl men in vele streken van
ons vaderland nog niet genoeg doordrongen is van de
waarheid, dat het land dan eerst volkomen gezond en
vruchtgevend blijft, wanneer het in den winter geen last
van 't water heeft.
Vroeger hebben we reeds een en ander medegedeeld
omtrent het stichten van een Nederlandsch Schoolmuseum
te Amsterdam. De commissie tot stichting daarvan, be
staande uit leden des hoofdbestuurs van 't Nederlandsch
Onderwijzers-Genootschap en van de Vereeniging van
Leeraren van 't Middelbaar Onderwijs, deelt thans omtrent
deze voor 't onderwijs zoo belangrijke zaak de vereischte
bijzonderheden mede. Zij rigt zich daarbij tot gemeente
besturen, tot het schooltoezigt en tot allen, die den bloei
van 't onderwijs willen bevorderen, met het verzoek om
ondersteuning van haar streven. Het gemeentebestuur der
hoofdstad is loffelijk voorgegaan en heeft een geschikt
locaal afgestaan; 't Onderwijzers-Genootschap en de Ver
eeniging, boven genoemd, hebben reeds geldelijke bijdragen
geleverdhet hangt thans af van de door vereenigingen,
autoriteiten en particulieren te verleenen geldelijke bijdragen,
of het beraamde plan uitvoering zal verkrijgen.
De schoemakers te Rotterdam, die zich aan het
maken van valsche munt hebben schuldig gemaakt, zijn
veroordeeld tot 5 jaren tuchthuisstraf en twee geldboeten
van f 50.
De agentuur van het huis Krupp zal van Vlissingen
naar Kralingen verplaatst worden. Dit is te Vlissingen
met groote teleurstelling vernomen; de agentuur Krupp te
Vlissingen had maandelijks gemiddeld f 30,000 uitgaven.
Te Dieren heeft van jl. Dingsdag voormiddag tot
aan den avond eene zonderlinge visscherij plaats gehad,
welke geen bevredigend resultaat heeft opgeleverd en ook
denkelijk niet zal opleveren. Het gold. namelijk het
visschen naar een geslagt varken. De smid B. van het
naburige Oldburgen kwam aan de overzijde met 2 geslagte
varkens, om die te Doesburg af te leveren. Wat haastig
van aard zijnde, had de man geen geduld te wachten
totdat men hem van deze zijde met de pont kwam halen.
Hij laadt daarom zijn varkens in eene boot, die toevallig
aan de overzijde ligt, roeit daarmede den IJssel op, doch
op de diepte zijnde, schiet ongelukkig een er van, ter
waarde van p. m. f 60, over boord, en blijft, niettegen
staande alle aangewende pogingen om het terug te vinden
nog steeds te zoek.
Hit Meppel meldt men, dd. 20 dezer:
«De veeprijzen, zoowel van koeijen als varkens, zijn in
de laatste dagen teruggeloopen. Op varkens (vette) scheelt
zulks wel f 20 per stuk; op guste- en kalfkoeijen van
f 20 a 30. Oorzaak is de duurte van 't voeder: stroo,
hooi, lijn- en raapkoeken.»
Vriend Fritz. Omtrent het jongste tooneelstuk,
VAmi Fritz, comédie in drie bedrijven van Erckmann
Chatrian, dat te Parijs zooveel opgang heeft gemaakt, leest
men o. a. het volgende:
«Het eerste bedrijf handelt in een kleine stad, in het
departement der Vogezen te Clairefontaine. De heer Frédéric
Cobus, die door zijn vrienden familair vriend Fritz genoemd
wordt, heeft ter eere van zijn verjaardag zijn vier beste
vrienden bij zich ten eten gevraagd, namelijk: den ouden
rabbi David Sichel, den ontvanger Hanero, den landmeter
Frédéric en Joseph, een arm violist. Zijn gasten waren
dus allen heeren, hetgeen zich vrijwel laat verklaren door
de omstandigheid, dat de heer Cobus, 39 jaren oud en een
oude vrijer is, wiens grootste genot bestaat in lekker eten.
De oude Cathérine, de keukenmeid, heeft voor deze ge
legenheid onbepaalde volmagt van haar meester gekregen,
en zij had dan ook een overvloedig maal bereid, waarvan
de bijzonderheden in staat waren ieder te doen watertanden,
die zich eenigszins op lekker eten verstaat.
Het is 12 uur en de ontvanger en de landmeter ver
schijnen, evenals militairen, op het bepaalde uur; het zijn
een paar eerste smullers en zonderling uitgedoscht in de
Elzasser kleederdragt, gereed om alle eer te bewijzen aan
het diner en den wijn van hun tnilden gastheer. Men zet
zich onmiddellijk aan tafel, zonder te wachten op de beide
andere genoodigden, David Sichel en den violist. Des te
erger voor de achterblijvers! Intusschen brengt de oude
Cathérine, nadat zij een krachtige kreeftensoep, op haar
eigen manier bereid, heeft opgediend, een mooi bouquet
viooltjes binnen. De kleine Suzel, de dochter van een
pachter van Cobus, wilde zelve de bloemen aan den jubilaris
geven. Suzel was het schoonste type dat men zich kan
voorstellen van de mooije meisjes uit den Elzas.
Cobus is niet trotsch; hij laat de bevallige Suzel binnen
komen en zelfs een couvert voor haar leggen bij zijn
vrienden aan tafel, opdat zij het feest eer zou aandoen.
Geheel verlegen door het goede onthaal van haar meester
geeft het jonge meisje erg bevend aan de uitnoodiging
gehoor.
Vervolgens komt de violist Joseph, die onder het venster
van de eetzaal eerst een deuntje heeft willen spelen ter
eere van zijn vriend Fritz; eindelijk de oude Rebbe, zooals
men David Sichel noemt. Men eet, men drinkt, en klinkt.
De kleine Suzel heeft de spijzen naauwelijks aangeroerd;
zij vraagt weer naar haar vader te mogen gaan, die op
haar wacht, maar krijgt tevens de belofte van Cobus zeiven,
dat hij weldra de hoeve Mésanges zal komen bezoeken.
Dit is in hoofdtrekken de inhoud van het eerste bedrijf,
dat eindigt met een zeer welsprekende toespraak van
den ouden Rebbe, die zijnen vier dischgenooten hun over
dreven smaak voor het tafelgenot verwijt en meer nog hun
zoo even geuiten tegenzin in het huwelijk. «Vermenig
vuldigt u!» heeft de Eeuwige gezegd, de God van Abraham
en Jacob, en zijn woord is geen ijdel woord, want slechts
de naties die het huwelijk vereeren bloeijen. De andere
zijn door het noodlot gedoemd uit te sterven.
Het waren woorden van den roepende in de woestijn
want naauwelijks had hij zijn sermoen geëindigd, of Fritz
ging met zijne vrienden naar het bierhuis «de Wildeman,»
om er eenige bocks te drinken.
Het tweede bedrijf verplaatst ons in de hoeve des
Mésanges, in een schilderachtig dal der Vogezen.
Het is lente. De boomen zijn met groene bladeren
bedekt en waarlijk echte bladeren; groote takken kersen,
eveneens echte kersen, zijn tusscheu de bladeren zigtbaar.
De werkelijkheid kon in dergelijk geval niet beter zijn
weêrgegeven.
De boeren staan gereed om te gaan maaijen en zij zingen
in koor het refrein van een weinig opwekkend liedje,
waarvan het eerste couplet door de sentimentele Suzel
wordt gezongen:
«Beau soldat qui vient de lnguerre
N'as-tu pas vu mon bou aun?
Ton bou ami dort sous la terre
Avec bien d'autres on 1'a mis.
11 ue reviendra plus;
11 est sous terre."
Het tweede bedrijf is eene zamenvoeging van meer of
minder schilderachtige détails, ontleend aan den bijbel of
wel, met eenige variatie, aan een hoofdstuk uit de con-
tèssions van Jean Jacques Rousseau. Het schijnt dat de
verschillende personen herschapen zijn in modellen voor
een atelier, die zoo even voor den schilder geposeerd
hebben voor een onderwerp van eene schilderij; maar toch
is er veel bevalligheid, ja zelfs poëzie in deze détails, en
wanneer deze modellen geen andere zijn, dan de eerste
sujetten van de Comédie fran^aise, kon men zelf nagaan
of hunne taak goed vervuld werd.
In de eerste plaats de mooije Bazel, die Frédéric Cobus
onophoudelijk met kersen werpt, terwijl zij zich zelve in
het gebladerde tracht te verbergen. Deze verslindt ze als
het ware allen, maar zorgt wel steeds de pitjes weg te
werpenvervolgens de oude Rebbe, die, toen hij het schoone
kind bij de fontein ziet staan om haar kruik te vullen,
haar te drinken vraagt, en met haar weder Jacob en liebekka
iu herinnering brengt en evenals in de heilige schrift een
gesprek met baar voert.
Hij heeft zijn doel bereikt, die goede, slimme rabbi;
Fritz was op de hoeve gekomen om er hoogstens 5 of 6
dagen door te brengen, en reeds zijn er 3 weken verloopeu
zonder dat hij het bemerkte, zoo zeer hebben de blaauwe
oogen van de aardige Buzel hem betooverd en geboeid.
En niet alleen haar blaauwe oogen, maar vooral, wanneer
men de schrijvers moet gelooven, haar zeldzaam talent om
beignets te bakken. Maar vriend Fritz is de man niet
om zich zoo spoedig gewonnen te geven, üp het oogenblik,
dat hij bemerkt, dat de kleine Buzel den weg tot zijn hart
gevonden heeft, neemt hij, in overleg met zijn maag, een
kloek besluit. Hij ontylugt de hoeve, zonder iemand té
waarschuwen en het arme kind, dat in tranen losbarst,
zoodra zij zijn vertrek verneemt, hoort van verre de maaijers
hun somber refrein zingen: «II ne revriendra plus.»
In het derde bedrijf verneemt Cobus, dat Suzel door
een knappen jongen van 25 jaar ten huwelijk is gevraagd,
en nog slechts wacht op de toestemming van den eigenaar
van de hoeve des Mésanges om dit verzoek aan te nemen,
kan hij zich niet langer beheerschen en verklaart, dat het
meisje geen ander dan hem tot echtgenoot zal hebben.
Daarbij verklaart de oude Cathérine hem dat zij ook
niet langer in staat is door haar hoogen ouderdom hem
voortaan zijn lekkere schotels even goed te bereiden als
voorheen. Mevrouw Cobus zal Cathérine vooreerst bijstaan
en later haar plaats geheel innemen. Heeft men het niet
aan den ouden Rebbe te danken? Door zijn volhardende
pogingen en het talent van de kleine Suzel wordt vriend
Fritz, in plaats van een eersten lekkerbek, een echtgenoot,
een huisvader en een goed burger.»
Het booverwezen op Sicilië. In de Italiaansche
Kamer van Afgevaardigden is uitvoerig gesproken over
den staat der openbare veiligheid op Sicilië. Vooral in
de provincie Palermo is de toestand van bedroevenden
aard. De stoutheid der roovers overtreft alle beschrijving
en de aanslagen op de openbare veiligheid zijn talloos.
Zoo viel, eenige dagen voor de opligtiug van den Engelsch-
man Rose, in de nabijheid van Palermo zekere heer
Signorelii in handen eener rooverbende, die hem gedurende
40 dagen in eene boerenwoning opgesloten hield. Toen
het eindelijk aan de soldaten gelukt was de verblijfplaats
van den gevangene te ontdekken, moest de boerenwoning
door hen belegerd worden, waarbij twee der soldaten
gedood werden, terwijl het ;aan de roovers en den boer,
die met hen in verstandhouding stond, gelukte ongedeerd
te ontsnappen. Slechts als door een wonder werd de heer
Signorelii gered.
Op den 2 Dec. werd digt voor de poorten van Palermo
een grondeigenaar door zes roovers opgeligt, en men weet
nog niet wat van hem geworden is. Den daaropvolgenden
dag trachtte een gewapende bende een bij de stad Palermo
geiegen molen binnen te dringen. Geweerschoten werden
gewisseld tusschen de roovers en den molenaar, die zwaar
gewond werd, doch ook twee lieden der bende werden
ernstig gekwetst en vielen den soldaten in handen. Twee
dagen later werd een spoorwegbeambte aangevallen en
gedwongen 10,000 lires af te geven, welke hij bij zich had
tot uitbetaling van de jaarwedden der spoorwegbeambten.
Er heerscht, door de onbeschaamde aanvallen der roover-
benden, groote ontsteltenis onder de goedgezinde burgers.
Eenigen hunner, te Palermo wonende, rigtten een verzoek
tot den minister van Binnenlandsche Zaken om krachtige
maatregelen te nemen tot uitroeijing der benden. Zonderling
mag het heeten, dat een der Siciliaansche afgevaardigden,
de heer Pelletrino, iu de Kamer den minister interpelleerde
over dit verzoek en de namen wenschte te kennen van de
buigers, die hij «lasteraars» noemde en die, naar hij zeide,
buitengewone maatregelen wilden uitlokken, onvereenigbaar
met de eer van Sicilië. De minister weigerde hieraan te
voldoen; alleen verklaarde hij, dat het verzoek van zeer
achtenswaardige burgers afkomstig was. Verder riep de
minister de medewerking in van alle welgezinden ter
bestrijding van een kwaad, dat de regering met wortel en
tak wil uitroeijen.
In het Engelsche graafschap Somercet heeft men
reeds sedert 6 a 8 jaren de gewoonte om het zaai-koren,
tarwe, rogge enz. door teren tegen de ratten, muizen,
vogels en insecten te beschermen. Dr. Huizinga deelt iii
de Veend. Crt. de volgende wijze van behandeling mede:
Het koren moet eerst met water, beter nog met eene
zwakke oplossing van blaauwsteen volledig doornat gemaakt
worden. Dan neemt men 1 pint liter) steenkoolteer,
giet dit, om het regt dun te krijgen, in heet water, mengt
dit vocht onder een mud koren, dat zoo lang omgewerkt
wordt tot de zwarte teer over de hoeveelheid graan zoo
egaal mogelijk verdeeld zij, en late de massa eenige uren
aldus liggen. Dan wordt zij met ongeveer 3 pint fijne
gebluschte meelkalk vermengd om het aaneenkleven der
korrels weg te nemen. Geschiedt dit laatste nog niet naar
wensch, dan neme men eene dubbele hoeveelheid kalk,
wat in elk geval beter is, dan te veel teer, omdat het
laatste het zamenkleven der korrels bewerkt. De kosten
bedragen buiten het werk per mud slechts 2 pence (f 0.10).
Berigten uit Atsjin.
Een telegram uit Atsjin meldt: De radja van Simpang
Olim heeft reeds spoedig bezwaar gemaakt naar Kotta
Radja te gaan. Door zijne huurlingen is Toekoe Moeda
Angkassa vermoord. De radja is gevlugt en door den
militairen en civielen bevelhebber vervallen verklaard van
zijnen waardigheid. De hoofden en bevolking in Simpang
Olim schijnen welgezind. Tijdingen van de Noordkust
zijn bevredigend.
STATEN-GEMRAAL.
Tweede Kamer
Zitting van Zaturdag 23 December. In de zitting is het
voorstel van den heer de Casembroot om voor Vlaardingen een
uitzonderingswet ten aanzien der plaatselijke accijnsheffiug te maken,
verworpen, en zijn de verdere aanhangige wetten aangenomen,
waaronder de wet op de middelen en de tijdelijke muntwet. Na
liet reces zal de minister een ontwerp indienen tot regeling vau
de bronzen pasmunt. De Kamer is daarna tot nadere bijeenroeping
gescheiden.
Lienoeinin^en, enz.
Tot officier der orde vau de Eikenkroon is benoemd de heer
C. VV. Mieling, directeur der Algemeene Landsdrukkerij.
De off. van gez. 2de kl. bij de marine A. Pieters wordt met
den 1 Jan. a. s. gedetacheerd bij den inspecteur van den geneesk.
dienst der zeemagt.
De off. van adm. 3de kl. J. Vasseur, J. A. Torré en A. Ver
meulen worden met den 1 Jan. geplaatst, de beide eerstgen. aan
boord van het wachtschip alhier en laatstgèn. aan boord van dat
te Hellevoetsluis.
Buitenland.
Frankrijk.
Te Marseille is in het Théatre des Boufles dezer
dagen een vaudeville in één bedrijf opgevoerd, getiteld:
Un guet-apens, vervaardigd door eene fruitvrouw, Fran9aise
Merle, algemeen door hare negotie bekend. Haar coup
d'essai bleek alles behalve coup de maxtremaar het publiek
heeft haar toch het genot van een succès d'estime geschonken,
haar op het tooneel geroepen, waar zij met opgestroopte
mouwen, met de handen in de zijde, verscheen, en haar
reusachtige bouquetten vereerd. Amuseerde men zich al
niet veel met het dramatisch voortbrengsel, dan toch met
de ovatie.
Engeland,
Er heeft een vreeselijke storm gewoed op de kust van
Schotland. Vele vaartuigen hebben schipbreuk geleden en
er zijn, voor zoover thans bekend is, 60 menscben om
gekomen.
Te Londen is, zooals men weet, een nieuwe opera
schouwburg in aanbouw. Engeland's hoofdstad schijnt in
grootschheid, wat deze stichting betreft, met die van Frankrijk
te willen wedijveren. Zal dit uit het artistiek en aesthe-
tische oogpunt moeijelijk vallen, in het kolossale zal Engeland,
waarschijnlijk de bovenhand hebben. Bij voorbeeldde
plaats waar het gebouw wordt opgetrokken, is verre van
het centrum der stad verwijderd; er wordt dus een
flinke spoorweg gebouwd om naar de nieuwe opera te-
kunnen gaan, en de verstafwonenden zullen er nog het
eerst kunnen zijn. Om het bezoek den parlementsleden
gemakkelijk te maken, en hun gelegenheid te verschaften
om tusschen de lange, soms vervelende debatten, een aria
of koor te hooren, of een opwekkend ballet te zien, wordt
het opera-gebouw met overdekte gaanderijen aan het
parlement verbonden. De heeren vertegenwoordigers behoeven
dus den publieken weg niet over te gaan, als zij eens willen
luisteren naar de muziek, of, als zijeven willen gaan;
stemmen, zonder naar de debatten geluisterd te hebben-
Blootshoofd zouden zij des noods over en weer kunnem
gaan, als een Engelschman en zijn hoed niet onafscheidelijk
waren. Ook naar het voornaamste Clubhouse te Londen
wordt zulk een gaanderij gemaakt.
Voorts zal het nieuwe opera-gebouw nog door een
bijzondere inrigting alle bestaande overtreffen. Het zal
namelijk de grootste vestiaire bezitten, die ergens ter wereld
wordt aangetroffen. Men weet, dat de etiquette de bezoe
kers der groote opera te Londen verpligten, aldaar in
soiree-toilet te verschijnen. Daarom worden nu toilet
kamers bijgebouwd, waarin 600 kleerkasten voor de habitués
en abonnés, behoorlijk sluitbaar. De heeren kunnen dua