Buitenland.
De vereeniging «het witte kruis» te Amsterdam heeft
aan de Tweede Kamer een adres gerigt, om te vorderen
dat in de wet op het lager onderwijs worde opgenomen:
1. dat aan de aanstaande onderwijzers en onderwijzeressen
op alle kweek— en normaalscholen voldoend onderrigt
gegeven worde in ontleedkunde en natuurleer (physiologie)
van den mensch, tot regt begrip van de algemeene waar
heden der gezondheidsleer; 2. dat de onderwijzers en
onderwijzeressen, alvorens eene acte tot het geven van
onderwijs te ontvangen, moeten toonen van de algemeene
waarheden der gezondheidsleer grondige denkbeelden te
hebben, om die niet alleen in hunne scholen in practijk te
brengen, maar ook op de scholen aan de leerlingen mede
te deelen; 3. dat op de scholen voor lager onderwijs en
op herhalingsscholen de kennis van de algemeene waarheden
der gezondheidsleer door het gebruik van geschikte leer
boeken worde verspreid.
Gisteren stond voor het geregtshof te Amsterdam
teregt de 60jarige weduwe M. A. T., geb. G., beschuldigd
van het met voorbedachten rade en geleiderlage toebrengen
van kwetsuren aan den inspecteur van politie van R.,
waaruit een beletsel om te werken van meer dan 20 dagen
ontstaan was. Genoemde inspecteur stond met besch., die
niet onbemiddeld was, in zeer naauwe betrekking, welke
hij had verwisseld voor een andere dergelijke met een
jongere weduwe. Met jaloerschheid en minnenijd vervuld
over een dusdanige behandeling, had besch. genoemden
inspecteur in den avond van 25 Sept. jl. opgezocht en op
de Brouwersgracht een fleschje vitrioolzuur in het gezigt
gegooid. Genoemde feiten werden door besch. erkend en
door gehoorde getuigen bewezen. Dat zij het vitrioolzuur
zou gekocht hebben uitsluitend met het oogmerk om het
in van R's. gezigt te werpen, zooals haar was ten laste
gelegd, ontkende zij; zij droeg dat steeds bij zich om er
een wrat op haar vinger mede te branden, welke opgave
door de getuige a décharge werd bevestigd.
De advocaat-generaal mr. op ten Noort achtte de ten
laste gelegde feiten volkomen bewezen. In de houding en
gedragingen van den inspecteur van politie en in het
vroeger gunstig gedrag van de besch. vond het O. M.
aanleiding om in ruime mate verzachtende omstandigheden
toe te passen en eischte derhalve een celstraf van 6 maanden.
Mr. Haas, die als verdediger optrad, wees op den onge-
lukkigen levensloop van besch.; deelde mede hoe zij in
1871, bij de inname van Parijs op de Commune, haar
man had verloren, die met haar in een winkel gevlugt,
voor een Pruis gehouden en terstond doodgeschoten was:
hoe zij bij die gelegenheid beroofd was geworden van haar
vermogen, en hoe het Fransche gouvernement van de
200,000 fr., welke zij had bezeten, slechts 20,000 fr. had
vergoed. Daarop ging pleiter de oorzaak na, welke besch.
tot het plegen van het feit had gebragt en welke geen
andere was geweest dan teleurstelling over de houding
van den inspecteur. Verder trachtte hij aan te toonen,
dat het beletsel om te werken gedurende meer dan 20 dagen
niet bewezen was. De uitspraak is bepaald op 30 dezer.
Het is een groot ongerief voor hen, die met de riemen
roeibooten in beweging brengen, dat zij den rug moeten
toekeeren aan de voorzijde der boot. Om dit ongerief te
verhelpen, heeft een Amerikaan een werkwaardige uit
vinding gedaan, in den geest van het ei van Columbus.
Op de tentoonstelling te Philadelphia vond de heer L.
C. Dudok de Wit een prospectus met teekening, waaruit
de practische toepassing der uitvinding duidelijk werd. Hij
nam die teekening mede naar Amsterdam en liet een model
maken; naar dat model wordt de toepassing op grooter
schaal gereed gemaakt, en eerstdaags zal men op den Amstel
de uitvinding in practijk zien brengen. Een roeijer zal
in zijn leven zooveel zoet geluk gesmaakt als in de nabijheid van
dit lieftallige wezentje, wier zwart fluweelen maskertje hem 't schoonste
geheim der wereld verborg, terwijl toch haar kinderlijk blijde ziel
onverholen voor hem stond, zonder sluier en zonder schaduw.
Hij greep haar hand en kuste die. Zij trilde even en trok ze
terug: „Wat doet ge nu?"
„Ik breng u mijn dank!" zeide hij. „Want ge hebt mij een
compliment gemaakt. Hoe boosaardig is het van u, dat ge mij
belet, u er ook een te kunnen maken
„Hoe belet ik u dat?"
„Ik zou u willen zeggen dat gij schoon zijt, en gij draagt een
masker."
„Zonder masker was het lang zoo aardig niet, en ik schenk u
uw compliment. En dan zoudt ge me ten siotte ook later kunnen
herkennen en u wreken
„Wreken?Waarover?"
„Dat ik onbeleefd tegen u was."
„Mijn allerliefst masker! Nog nooit heeft iemands gekeuvel
mij zoo gelukkig gemaakt als het uwe."
„Dat's een leugentje!"
„Hoe zoo?"
„Gij moet toch zeker wel een liefste hebben," sprak zij met
grappigen ernst. „Ieder heer heeft een liefste."
Hij lachte. „Ik heb er geen. Op mijn woord van eer!"
„Wat! Zijt ge niet verliefd? Enfin, gij hebt hier toch het recht
mij wat wijs te maken, want we zijn op een bal masqué. Trouwens,
wat kan het mij schelen? Wij zullen elkaar toch nooit wederzien.
Dat wil zeggengij zult me nooit terugzien, heerschap
„Dat is vreeselijk wreedaardig van u. En ik zou wel altijd en
immer bij u willen zijn; ik zou wel altijd en immer uw stem
willen hooren, ik zou u nooit willen verlaten!"
Zij lachte van gelukkige voldoening, waarbij hare kleine witte
tanden tusschen de plooien der zwarte kant doorschemerden; en
weder verspreidde er zich een hooge blos van haar hals tot aan
haar kin. Hij zag en begreep, dat zij blij was zulke galanteriën
te hooren.
„Gij vleit mij; en wie vleit, liegt."
„Hebt ge zelf niet gezegd, dat dit een der rechten was van het
bal masqué?"
„Ja, maar gij hebt geen masker."
„Juist. Wij staan niet gelijk. Als ge mij uw gelaat niet wilt
laten zien, zeg mij dan ten minste uw naam."
„Voor alles ter wereld niet."
„Uw voornaam dan maar, dan kan ik u noemen."
„Goed. Ik heet Eanny."
„Wie heeft u dan toch gezegd, Panny, dat alles wat aangenaam
klinkt, een leugen is?"
{Wordt vervolgd.)
dan in een gewone boot, waarvan de kop in de rigting
van den Omval ligt, plaats nemen met zijn gelaat naar
den Omval gekeerd; hij zal de handvatsels der riemen in
beweging brengen in de rigting van de Hoogesluis, en
toch naar den Omval varen. Dit wordt bereikt door een
hefboom aan den roeiriem met een handvat in beweging
te brengen. (Hbld.)
In de Limburger Nieuwsbode vinden wij liet volgende
verhaaltje
«Doctor, ik bid u kom mede, de ziekte schijnt me
gevaarlijk te zijn" met deze woorden hield dezer dagen
's avonds laat in zeker plattelandstadje in Limburg, een land
man bij een plattelandsheelmeester, die weinig lust scheen
te gevoelen hem te volgen, dringend en smeekend aan.
Brommend en grommend volgde hem eindelijk de eskulaap,
nadat «mevrouw» zich er in had «bemeut,» naar zijne op
ongeveer een half uur afstands gelegen woning. Brommend
en grommend bekeek hij de kranke, die wel zoo gevaarlijk
niet scheen te zijn als de landman zich had voorgesteld,
schreef een recept en maakte preparatieven om weer te
vertrekken. «En mijn schuld is doctor? vraagde de brave
landman. «Tien gulden» was het antwoord. Hoe welge
steld onze landman nu is, kwam hem die som schrikbarend
voor, zoodat hij vol verbazing uitriep: «Allemegtigste
God, dat hej ik van zen leeve niet geheurd!» «Ja vriend,
hernam de heelmeester, nachtvisite kost 5 gulden in de
gemeente, natuurlijk voor lui als gij zijt die het betalen
kunnen, en nu tel ik maar 5 gulden voor den weg, dus.
«Enfin doctor, as 't niet minder kan, daar is uw geld.» Dit
zeggende haalde de landman een muntbillet van f 10 uit
de secretaire en gaf het den arts, die het in zijn portefeuille
borg, een sigaar aanstak, en zich verwijderde. De brave
landman wilde hem toch naar de stad terugbrengen, maar
naauwelijks had de heelmeester zijn neus buiten de deur
of een brrr! kwam over zijn lippen, want de wind was
intusschen opgestoken, de regen kletterde geweldig en
daarbij was het pik donker. «Leelijk weertje geworden
doctor,» zei de landman er is bijna niet door te komen
had ik plaats, ik zou zeggen blijf hier maar nou
moeten we er door.» Zeg eens heb je geen hoefkar
om me naar huis te brengen, tegen betaling natuurlijk,
ik wil dat niet voor niks.» De landman bedacht zich een
oogenblik en zeide toen: «Ja hoor eens doctor, dan zal ik
den knecht wakker maken, we hebben een nieuw peerd,
daar de knecht flink mee kan omgaan, maar ik niet. De
knecht is wel den ganschen dag uit geweest en mot et-
morgen ook weer vroeg uit, maar is er wat te verdiene,
dan is hij niet te lui, veural als er wat voor hem bij
overschiet. «Alla dan maar geen praatjes, ik kom er zoo
toch niet door, maak hem wakker.» Een goed kwartier
later zat de heelmeester met den knecht in de hoefkar,
die stadwaarts reed. Aan zijn huis gekomen vraagde hij
den knecht hoeveel hij voor de rit betalen moest.
«Twaalf gulden» was het antwoord. «Ben je potv. stapel
gek? Wie zegt dat, jij of je meester?» «Mijn meester
zegt dat, zei cle knecht. Over dag iemand met de hoefkar
naar de stad brengen kost 6 gulden; voor een man als
uwe zijt, maar bij nacht is het er twaalf.» «Ik zal je 5
gulden geven,» was het antwoord. «Geen cent onder 12,
heit meester gezegd, en als u niet wilt zal hij u wel vinden.»
De doctor heeft niet betaald, dat wil zeggen tot heden;
of hij echter niet zal moeten, zal men weldra vernemen,
daar de landman hem een ultimatum heeft laten toekomen
en hij bij weigering de zaak in handen der justitie zal
geven. Den afloop dezer historie deelen we later mede.
Intusschen zal de heelmeester wel wenschen, dat hem nooit
meer zulk een cweertje» overvalt als hij een nachtelijke
visite maken gaat.»
N. 16 Januari) 1877.
Onlangs werd berigt, dat bij vele krankzinnigen het
roode licht zeer weldadig werkte en zelfs zij, die aanvallen
hadden van razernij, terstond bedaard werden, zoodra zij
in een kamer gebragt werden, die geheel rood geschilderd
was en waarvan de vensterruiten van rood glas waren.
De bekende astronoom, pater Secchi, heeft nu onlangs
geconstateerd, dat de paarsche kleur van 't zonnespectrum
een buitengewoon weldadigen invloed uitoefent op de ont
wikkeling van dieren en planten, en dat inzonderheid
groenten, die aan den invloed van paarsch licht worden
blootgesteld, buitengewoon snel groeijen en ook wat hunne
kwaliteit betreft, niets te wenschen overlaten. Voor tuiniers
en bloemisten kan deze waarneming van groot nut zijn.
Rekening van den maaltijd, tijdens Koningin Elizabeth
van Engeland, gegeven door sir O. YVilkie, benoemd tot
lid van het Lagerhuis. Eerste geregt: Bovenaan een
soep van schaapspooten, 1 stuiver; in het midden een
gebraden konijn, 2 st.een schotel alikruiken, 1 st.in
boter gebakken eijeren, 1 st.pudding met krenten, 1 st.;
gebraden champignons, st. Tweede geregt: gebraden
meerlen, H st.ragout van pens, 1§ st.x-ijstkoekjes,
1| st.; ossenvleesch in azijn, 1| st.; oesters, 1 st.; x-ame-
nassen, i st.; boter voor sausen, st. zout en peper, st.
2 flesschen wijn, 2| st.boterhammen, 1 st.; 4 jongens
voor de bediening, 1| st.brood en dun bier naar goed
vinden. Deze rekening beliep dus 1 schelling 8| stuiver
of bijna 16 stuivers van ons geld. Kwitantie. Ontvangen
van den intendant van den ridder O. Wilkie de som van
één schelling 8 stuivers, na aftrek van st. voor contante
betaling, geteekend door mij, R. Kilderkin. Sir Olivier
werd, om dezen buitensporigen maaltijd, onder curatele
gesteld en door een zijner tantes onterfd.
Het vernuft der postambtenaren in 't ontcijferen
van adressen grenst soms aan 't ongeloofelijke. Zoo werd
dezer dagen te Berlijn een brief aan het postkantoor
bezorgd, met het volgende adx-es: «Aan den luitenant ter
zee N. N., op het trompetterschip No. 11.» Dat onder
het raadselachtige trompetterschip een «torpedoschip» was
te verstaan, was den ambtenaren weldra duidelijk, maar
wat beteekende «No. 11,» daar deze schepen volsti-ekt
niet genommerd worden. Na eenig nadenken schrapte hij
echter het «No. 11» door, zette er 't woord «Elbe» voor
in de plaats en verzond den brief. Wei-kelijk kwam de
brief hiermee aan zijne bestemming; de ontvanger heeft
't verbeterde adres als eene curiositeit dezer dagen aan den
directeur-generaal der posterijen toegezonden.
De wereldberoemde Amerikaan Barnum is voor
nemens met zijn museum van rariteiten een reis door
Europa te maken.
Benoeming'en, enz.
Tot hoogheemraden van de Hondsbossche en Duinen tot Petten
zijn benoemd, wegens Geestmernmbacht, de heer II. Mensonides,
en wegens de Vier Noorder Koggen, de heer C. Donker.
Aan de Hoogeschool te Leiden zijn benoemd: tot hoogleeraar
in de faculteit der wis- en natuurkunde de heer dr. P. van Geer,
en tot hoogleeraar in de faculieit der geneeskunde de heer dr. D.
Dover, beiden buitengewoon hoogleeraar aan die Hoogeschool.
De luits. ter zee 1ste kl. F. J. Stokhuijzen en W. J. P. van
Waning worden met den 1 Febr. a. s. gedetacheerd, cerstgen.
bij 's Rijks werf te Amsterdam en laatstgen. bij die te Helle-
voetsluis. Met ingang van deuzelfden datum wordt de luit. ter
zee 1ste kl. II. A. Schippers geplaatst in de rol van het wachtschip
te Amsterdam en de luit. ter zee 2de kl. J. A. Willink Ketjen
aan boord van het wachtschip alhier.
De olf. van gez. 1ste kl. J. J. Borst en die der 2de kl. G. P.
J. Theunissen worden met den 16 Febr. geplaatst respectivelijk
aan boord van het wachtschip alhier en van het instructieschip Zeehond.
De off. van adm. 3de kl. S. J. A. Deijil, dienende aan boord
van het wachtschip te Amsterdam, wordt met den laatsten Febr.
op non-activiteit gesteld en met den 1 Maart aan boord van
genoemd wachtschip geplaatst de scheepsklerk I.' D. Ising.
Z. K. H. Willem Nicolaas Alexander Frederik Karei Hendrik,
Prins van Oranje, generaal der infanterie, is op Hoogstdeszelfs
verzoek eervol ontheven van de betrekking van inspecteur der
kavallerie, tevens belast met het algemeen toezigt over het wapen
der Koninklijke maréchaussee.
Frankrijk.
Te Parijs zijn nog altijd, wie zou het gelooven, 1539
oude olie-lantaarns bij de straatverlichting in gebruik.
Te Parijs is in groote armoede gestorven de
Italiaansche markies de Cristizzoni, die voor weinige jaren
nog een schati'ijk man. was, maar door het spel zijngeheele
vermogen verloren heeft. Hij eindigde met croupier te zijn,
maar werd bij de opheffing der bank broodeloos.
Geen dag gaat voorbij, zonder dat in de straten van
Parijs verdwaalde kinderen worden gevonden. Zaturdag
waren er meer dan tien, waarvan de meesten niet werden
teruggevorderd. Men moet dus tot de slotsom komen,
dat de meesten vrijwillig verlaten worden.
Engeland heeft zijne commissie voor de wereld
tentoonstelling te Parijs benoemd. President is de Prins
van Wales.
Engeland.
De heer Gladstone heeft aan eene deputatie het volgende
verklaard: «Hij gelooft dat aan lord Salisbury persoonlijk
geen verwijt is te maken over het mislukken van de
Conferentie. Daar de Porte de gewijzigde voorstellen heeft
verworpen, zou de aanbieding van nadere voorstellen in
strijd zijn geweest met de waardigheid van Europa. Het
is duidelijk, dat Europa bij Turkije niets had moeten aan
bevelen zonder het vaste voornemen om er bij te volhai-den.
Thans rijst de gewigtige vraag, of de Porte, na schandelijk
in de vervulling harer belofte te zijn achtergebleven, bij
voortduring mag genieten de voordeelen, haar bij het tractaat
van 1856 toegekend. Op Engeland rust in deze zaak een
ernstige verantwoordelijkheid. De regering moet het land
met de gevolgen van de mislukking der Conferentie bekend
maken.» Ten slotte verklaarde de heer Gladstone, de
leiding der liberale partij niet weder op zich te willen nemen.
De invoer van versch vleesch uit Amerika in Enge
land neemt gestadig toe. In de maand Oct. van het vorige
jaar werden gemiddeld per week 1000 geslagte runderen
uit Amerika (Illinois) naar Groot-Britannië verscheept.
Maar sedert is er de invoer nog aanzienlijk grooter ge
worden. Zoo hebben de handelaren te Liverpool de vorige
week niet minder dan 700,000 KG. vleesch, afkomstig
van 3000 ossen, ontvangen. Deze hoeveelheid werd door
drie stoombooten aangebragt. Dat de pi'ijzen van het
Amerikaansche versch vleesch aanzienlijk goedkooper zijn
dan van het vee uit Engeland of het vasteland van Europa,
is bekend. Doch hier komt bij, dat de kwaliteit gezegd
wordt beter te zijn dan van de runderen, die gemiddeld
in Engeland geslagt worden.
Jufvrouw Helene Taylor, stiefdochter van John Stuart
Mill, te Londen, in de wijk Southwark, is tot lid van het
schoolbestuur gekozen, en dit gaf den voorstanders der
vx'ouwen-emancipatie aanleiding tot een feestviering. Sir
G. Campbell was px-esident van den disch, en de vele
toasten golden zoowel de zege van de vrouwelijke can-
didaat over hare mannelijke mededingers als de vex-diensten
van wijlen haren stiefvader. Een der sprekers, het parle
mentslid Stansfeld, de onvermoeide kampioen voor de
emancipatie der vrouwen, weidde hierover in het breede
uit en meende in den xxu verkregen uitslag der stemming,
ter verkiezing van een lid van het schoolbestuux-, grond
te ziexx tot de hoop, dat weldra vrouwen naast mannen in
het Parlement zullen zitting hebben.
De reusachtige monolith, welke de vice—Koning van
Egypte aan de Eugelsche regering ten geschenke heeft
aangeboden, bekend onder den naam van de «naald van
Cleopatra,» zal binnen kort naar Engeland worden over-
gebragt. Tot dusverre werd deze overbrenging als eene
onmogelijkheid beschouwd. Onlangs meldde een blad, dat
eindelijk een middel tot transport gevonden is, hetgeen ook
werkelijk het geval schijnt te zijn. De naald, een obelisk
uit de 16de eeuw vóór Christixs, zal zoodanig in planken
en andere ligte omhulsels gepakt worden, dat zij kan drijven.
Naar alle waarschijnlijkheid zal zij op de Theemskade of
in de nieuwe straat, welke van deze naar Trafalgar-square
voert, geplaatst worden. De kosten zullen 7000 a 8000 p. s.
bedragen.