i;\
RELDERSCHE
\IEl WEIHEI'ER COURANT.
1877. N°. 40.
Jaargang 35.
Woensdag 4 April.
Algemeen Nieuws- en"Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Hoe men wetten maakt.
Binnenland.
i,W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs por kwartaal 1.80.
0 00 francc per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Van tijd tot tijd gebeuren er in ons Parlement dingen,
die den leek vreemde inzigten geven omtrent de wijze
waarop en de motiven waardoor de wetgevende arbeid in
ons land wordt verrigt en het lot der wetsvoorstellen
wordt beslist. Een leerzaam voorbeeld schijnt in dit opzigt
het amendement, door den Hoornschen afgevaardigde
de Jong ingediend hij de behandeling der jongste regter-
lijke wetten, en strekkende tot behoud der Arrontusse-
ments-Regtbank te Hoorn. Dit amendement was, wat zijn
inhoud betreft, onzin, een ander woord is er niet voor;
de argumenten, ter verdediging aangevoerd, waren deels
onjuist, deels zwak, deels niet ter zake dienende.
Toch staakten over dit amendement de stemmen in de
Tweede Kamer; alleen aan de tijdelijke afwezigheid van
den heer Haffmans is het te danken, dat de Tweede Kamer
bewaard bleef voor den blaam, zulk een onzin eene plaats
in 't Staatsblad te hebben willen verschaffen.
Nu schijnt het der moeite waard zich af te vragen, hoe
't mogelijk is, dat een voorstel, onwaard om ernstige
mensclien een kwartier bezig te houden, bijna in de Kamer
eene meerderheid vindt.
Als wij die vraag trachten te beantwoorden, ontveinzen
wij ons niet, dat dit antwoord noodzakelijkerwijze onbe
vredigend moet. uitvallen, want wij belmoren niet tot de
gelukkigen, die op het Binnenhof achter de schermen
zien, wij kunnen slechts min of meer gelukkig raden.
Als wij het amendement de Jong kortaf „onzin" noemen,
zal men misschien ons rekenschap vragen van deze scherpe
veroordeeling.
Gaarne willen wij die geven. Op den voorgrond zet
tende, dat niet het behoud van de Regtbank te Hoorn,
waarvoor misschien zeer veel te zeggen is, in het spel is,
maar alleen het „amendement de Jong," valt dit zeer
gemakkelijk.
Volgens het ondoordachte voorstel van dien afgevaar
digde toch zou Noordholland, zonder Amsterdam maar
met een deel van Zuidholland, verdeeld worden in twee
geheel ongelijke arrondissementen: een arrondissement, dat
in Haarlem zijn hoofdplaats zoude hebben, loopende van
de uiterste punt van Vlieland ten noorden, tot Noord-
wijkerhout ten zuiden, en een ander waarvan de zetel in
Hoorn zou zijn, in hoofdzaak gelijk met het tegenwoordige.
Een arrondissement Haarlem met p. m. 260,000 zielen, en
een arrondissement Hoorn met even 80,000 zielen.
Neem nu de kaart van ons land voor u, en zie dan
hoe het voorgestelde arrondissement Haarlem gelijk zou
staan aan bij voorbeeld een arrondissement, dat men aan
de andere zijde van de Zuiderzee trekken zoude van
Leeuwarden tot Arnhem, ter gemiddelde breedte van twee
h drie uur gaans! Of iemand zulk eene verdeeling zou
durven voorstellen? Wij twijfelen er aan. Dat niemand
vóór zulk een arrondissement LeeuwardenArnhem zou
stemmen, weten wij zeker. Hoe komt dan het even dwaze
arrondissement HelderAlkmaarHaarlem aan 36stemmen?
Dit is een raadsel. Vooral als men ziet, hoe dan nog
dat kleine arrondissementje Hoorn in 't leven gehouden
moet worden; hoe daartoe bij voorbeeld de gemeente
Schermerhorn, die zich uitstrekt tot onder den rook van
Alkmaar, dienst moet doen; hoe men, klagende over de
slechte gemeenschapswegen tusschen Hoorn en Alkmaar,
en daarin vindende het hoofdmotief voor het behoud der
Hoornsclie Regtbank, niet schroomt de bevolking van
Schermerhorn langs die wegen naar Hoorn te roepen!
Was alzoo de inhoud van het amendement onaannemelijk,
ook de argumenten, waarmede het verdedigd werd, waren
zeer weinig afdoende. Indien al de moeijelijke communi
catie van een klein deel van het tegenwoordige arrondisse
ment Hoorn, namelijk van Medemblik, Enkhuizen en de
zoogenaamde „Streek", met Alkmaar als reden mag gelden
voor liet behoud der Regtbank te Hoorn, zeker kan dit
geen reden heeten om een arrondissement te scheppen,
dat van Vlieland naar Lisse reikt. Maar toch is ook dat
communicatie-argument, wèl beschouwd, vrij zwak. Mag
men de Hoornsche Courant gelooven, dan heeft men te
Hoorn, bij de behandeling der jongste spoorwegwet, de
verbinding vau Hoorn met Alkmaar opzettelijk tegenge
werkt, om zich te kunnen beroepen op de slechte commu
nicatie bij de behandeling der regterlijke wetten. Men
heeft hoog spel gespeeld. Men heeft zich opzettelijk
geïsoleerd, om zich op dit isolement te kunnen beroepen,
want, en dit erkent de Hoornsche Courant, het enfant
terrible der partij, die in die stad liet hoogste woord
voert, in een later nummer, was die lijn eenmaal in de
wet opgenomen, dan zoude die zeker liet eerst van alle
spoorwegen worden aangelegd, met het oog op den goed-
koopen aanvoer van zand uit de duinen.
Maar, zelfs afgescheiden daarvan, is het argument zeer
zwak. Als men alle communicatiën slecht noemt, dan is
die tusschen Hoorn en Alkmaar zeker slecht, maar dan
zijn nlle verbindingen met Hoorn, waar immers geen
enkele spoorweg aansluit, onvoldoende, en Hoorn als zetel
eener regtbank ongeschikt. Noemt men echter straat- en
grintwegen behoorlijke communicatie-middelen, en welk
verstandig menseli doet dat niet, dan is het zoogenaamde
isolement van Hoorn niets dan eene phrase. Van Alkmaar
naar Hoorn zijn niet minder dan drie harde wegen, waarop
dan ook regelmatige middelen van vervoer in dienst zijn.
Naïef was dan ook de houding van den voorsteller in de
Kamer, die, om Schermerhorn, Ursem en Graft bij Hoorn
te krijgen, hoog opgaf van de uitstekende verbinding dier
dorpen met Hoorn, maar vergat er hij te zeggen, dat die
uitstekende verbinding bestaat inhet slechtste gedeelte
van den weg naar Alkmaar!
Maar, hoe dit zij, dit argument is er althans een. Hoe
men de arrondissementen verdeelt, altijd zullen er inge
zetenen zijn, die, om den zetel van de regtbank te bereiken,
een uur of vijf hebben te rijdenMaar, het spreekt van
zelf, en het is geoorloofd, dat iedereen tracht dien last
van zich af te werpen, en niemand lust heeft tot die
minstbedeelden te belmoren.
Wat echter veel erger is, is dat men zich bij de ver
dediging van dit amendement heeft laten vervoeren tot het
zeggen van eene stellige onwaarheid. Het is wel gemakke
lijk zich met de verklaring, dat men geen regtsgeleerde
is, van naauwkeurig onderzoek af te maken, maar het is
niet geoorloofd alsdan dingen te zeggen, die het gebrek
hebben onwaar te zijn. De heer de Jong bezigde het
argument, dat de Regtbank te Alkmaar eerst in 1828 was
opgerigt, blijkbaar met de bedoeling anders al.hans had
het argument geen zin om te doen uitkomen, dat als
men het vroeger, toen de middelen van gemeenschap nog
zooveel slechter waren, zonder een arrondissement Alkmaar
had kunnen stellen, dat thans ook nog wel gemist kon
worden. Nu is echter de waarheid, dat de Regtbank
te Alkmaar in 1811 bij keizerlijk decreet is ingesteld,
en sedert is bestaan gebleven.
't Spreekt van zelf, dat hier geen sprake is van opzet
telijke verminking van feiten, maar alleen van eene zekere
gemakkelijkheid van spreken, gepaard met zekere gemak
zucht in 't onderzoek, die voldoende zijn om een goede
toast te slaan, maar den toets van het Kamerdebat niet
moesten kunnen doorstaan.
Waarvoor worden de sectie-verslagen openbaar gemaakt?
Toch wel omdat vóór de openbare behandeling de natie
kennis kunne nemen van de denkbeelden, door de afge
vaardigden geuit, opdat dwalingen hersteld, inlichtingen
gegeven, feiten onderzocht en belangen gehoord kunnen
worden, vóórdat de openbare behandeling de zaak onher
roepelijk beslist. Ons is dan ook geen voorbeeld bekend
van eenig belangrijk voorstel of ingrijpend amendement,
waarvan niet vooraf het sectie-verslag de kiem in zich
bevatte, waarvan niet dat verslag de voorbereiding en de
waarschuwing was.
Of opzettelijk, of door onnadenkendheid, handelde men
in dit geval anders. Niets in het sectie-verslag deed ver
moeden van welke wonderlijke indeeling van Noordholland
de Hoornsche afgevaardigde zwanger ging. Dit voorkwam
nu zeker elke te vreezen oppositie. Men kon adressen
verzamelen met 6000 handteekeningen, zonder te moeten
vreezen, dat contra-petitiën werden ingezonden; men deed
als de koopman doet, die een partijtje graan of kaas wil
koopen, en zwijgt tot hij zijn tijd gekomen acht, uit vrees
voor concurrentie. Zoo iets moge echter gebruikelijk zijn
in den handel, in het Parlement is dat niet geoorloofd;
zoo wordt men een gegoed koopman, geen geëerd staatsman.
Wij zijn nog niet aan het einde. Wie stemden voor
het David- en Goliath-amendement, voor het reuzen-
arrondissement Haarlem en het dwergen-arrondissement
Hoorn Dit is zeer merkwaardigzoo merkwaardig, dat
men haast genegen zoude zijn den amendeerenden afge
vaardigde geluk te wenschen, dat hij een district verte
genwoordigt, waarin een zeer invloedrijk catholiek schrijver
de geneeskunst uitoefent, en dat zijn mede-atgevaardigde
vele persoonlijke vrienden telt onder de geavanceerde libe
ralen. Wij moeten hier voorzigtig zijn, en mogen niet
verder gaan, omdat wij niet en niets weten. Maar op ons
en vele anderen, die niet achter de schermen zagen, maakt
de lijst den indruk, dat vriendschap meer dan toeval, meer
vooral dan staatsregterlijke overtuiging, die radicale en
ultramontaansche namen op één stemlijst bragt. Zeker is
het, dat de voorstemmers tegenstemmers zouden zijn ee-
weest, als zij Noordholland gekend hadden!
Misschien is het hier niet overbodig nogmaals te her
halen, dat wij niet beweren, dat iemand, die Noordholland
kent, niet kan gestemd zijn voor het behoud der Hoornsche
Regtbank, maar alleen, dat niemand kan gestemd zijn voor
de wonderlijke verdeeling van het amendement de Jong.
Laat ons nu resumeeren. Dan zien wij: een grond
gedachte, het behoud der Hoornsche Regtbank, in zoo
slechten vorm gekleed, dat het nadeel het mogelijk nut
verre overtreft, verdedigd met argumenten, die in dit
verband waardeloos zijn, eene stemming, die de meest
heterogene elementen vereenigt, en hebben dan regt tot
het vermoeden, dat bij de stemming over dit amendement
andere redenen dan het landsbelang hebben gewogen.
Welke? Dit weten wij niet. Maar, ook zonder die te
kennen, mogen wij het betreuren, dat zij bestaan en hun
invloed hebben doen gelden.
De ironie, waarmede de Minister volgens sommige bladen
den heer de Jong zou hebben behandeld, is door den
Minister ontkend. Maar verdiend zou ze geweest zijn.
Verdiend, én als deze wonderlijke verknipping van Noord
holland in eene regtbank en een regtbank/e 't gevolg is
geweest van onoverdacht handelen, én als, wat waar
schijnlijker is, de zaak zeer goed overlegd is, maar bij de
toedeeling van gemeenten aan de voorgestelde arrondisse
menten alleen stemmen-berekening gegolden heeft, als men
alleen gevraagd heeft, hoe in de Kamer het spel te win
nen, als deze afgevaardigde moest worden te vriend
gehouden en gene geneutraliseerd; als men liet invloedrijke
Haarlem heeft willen sparen, en de Zaanstreek niet heeft
aangedurfdals menin één woord, in plaats van zich
de vraag te stellen, hoe Noordholland te verdoelen in
ongeveer gelijk groote deelen, gelegen om een middelpunt
van verkeer, zich heeft afgevraagd, hoe, tegen eiken prijs,
Hoorn te behouden.
Dat dan echter zulk een toeleg 36 stemmen verwerft,
is en blijft bedroevend.
HELDER en NIEÜWEDIEP, 3 April.
Heden morgen is met militaire honneurs grafwaarts
gebragt het stoffelijk overschot van den jl. Zaturdag over
leden luit.-adjudant de la Porte.
Twee gedetineerden aan boord van de mailboot
Prins van Oranje kregen gedurende de laatste reis met
kaartspelen over eenige centen zulk een twist, dat de een
den ander een slag op het hoofd toebragt, aan de gevolgen
waarvan hij zoude zijn overleden.
Jl. Zaturdag avond werd in Musis Sacrum alhier de
laatste les in dit wintersaizoen gehouden voor de leerlingen
der Industrieschool, in tegenwoordigheid van ouders en voog
den en andere belangstellenden. Langs de wanden der zaal
hingen of lagen tal van blijken van de werkzaamheid der
jongelieden, die aan deze inrigting hunne opleiding ontvangen.
Daaronder werden gevonden proeven in het hand- en
lijnteekenen, waaronder die van vlijtige studie getuigden.
In het oog vallend was het, hoezeer de onderwijzers,
met dit deel van het onderwijs belast, zich er op toeleggen
de leerlingen zooveel mogelijk voor het door hen gekozen
vak te bekwamen. Van aanstaande huistimmerlieden zagen
wij b. v. de teekening van een wenteltrap, van een burger
woonhuis, enz.; van scheepstimmerlieden modellen van
schepen geteekendvan dezulken, die zich op het schilders
vak toeleggen allerhande teekeningen, daarop betrekking
hebbende. Een groote collectie schrifturen trok niet
minder de aandacht. Het gebrek, dat zoovele handwerks
lieden aankleeft, dat ze de Nederlandsche taal in 't geheel
niet zuiver schrijven en bij 't stellen van brieven, nota's,
rekeningen, adressen, enz. de grofste fouten maken en de
noodige vormen niet weten in acht te nemen, dat
gebrek poogt de Industrieschool zooveel mogelijk te ver
helpen. Tal van proeven, door de leerlingen in den
afgeloopen winter geleverd, lagen ter bezigtiging en gaven
blijken van meerdere en mindere vorderingen. De heer
A. J. Leijer, onderwijzer in de natuur- en wiskunde,
hield eene voordragt voor de leerlingen over zamenge-
perste lucht en helderde zijn onderwijs, dat blijkbaar met
aandacht werd gevolgd, door onderscheidene welgeslaagde
proeven op.
Achtereenvolgens werd daarna het woord gevoerd door
de beide aanwezige leden van 't bestuur dezer inrigting,
de heeren C. J. van Spall en B. L. Vries. Eerstgenoemde
vond reden om de leerlingen met aandrang op te wekken
tot meerderen ijver en grootere belangstelling, dan tot
hiertoe werd betoond. Slechts één prijs met getuigschrift