IIELDERSCHE
EU IMIEUWEDIEPEB COURANT.
1877. N°.46.
Woensdag 18 April.
Jaargang35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
Binnenland.
„Wij hiildigen
het goed e."
Vertchijnt Dingadag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonïementiprga per kvrarfrfal 1.30.
i i franco per poat - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der A d ver tent iën: Van 1—4 regel» 60 Cent»,
elke regel meer 15 Centa.
Groote letter» of Vignetten wordèn naar plaatirnimte berekend.
filken Donderdag vertrekt de mail naar
Ooflt-lndfê. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen ter
kennis dat, indien buitengewone oinstnndighedeu zulks niet ver
hinderen, de KERMIS of JAARMARKT in deze gemeente, dit jaar
aanvangt op Maandag den 2 Julij aanstaande.
De aanwijzing der plaatsen voor tenten van groote afmetingen,
geschiedt op den 18 Junij a. s., des namiddags ten 3 ure.
De loting voor kramen, stalletjes enz., heeft plaats op Donderdag
den 28 Junij a. s., des voormiddags ten 10 ureterwijl dienzelfden
dag des namiddags ten 3 ure, de plaatsen voor carousels aan de
hoogste inschrijvers zullen worden aangewezen.
Het marktgeld meet vóór het innenien der plaatsen worden betaald.
Ieder die een plaats verlangt, moet zich in persoon of bij
gemagtigde op den hiervoor bepaalden tijd vervoegen aan het politie
bureau No. 2, Molenplein.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOS8E, Burgemeester,
den 14 April 1877. L. VERHEY, Secretaris.
De Burgemeester der gemeente Helder brengt ter openbare kennis,
dat het houtwerk van de brug over de Voorhaven der Groote Zee-
doksliiis moet worden vernieuwd, en dat daarmede den 24 dezer
een aanvang zal worden gemaakt.
Door deze werkzaamheden zal gedurende 30 dagen de passage
over die brug gestremd zijn, kunnende evenwel door voetgangers
en gewone handkarren van de brug gebruik worden gemaakt.
Helder, De Burgemeester voornoemd,
den 16 April 1877. STAKMAN B03SE.
HELDER en NIEUWEDIEP, 17 April.
Gisteren namiddag is uit de gracht van 's Rijks werf
opgehaald het lijk van een marinier, die gedurende eenige
dagen werd vermist.
Jl. Zondag morgen vingen in het fort Admiraal Dirks
de schietoefeningen aan voor de leden vdn het Artillerie-
Vrijkorps. Begunstigd door fraai voorjaarsweder, nameen
4)
DE KÉRSTNACHT.
Vervolg.')
IV.
Sedert dien avond werd Koenraad een droomer. In zich zelf
gekeerd liep hij rond en sprak bijna met niemand meer, zoodat hij
dan ook niet meer, als vroeger, zijn geburen bezocht om hen hier
en daar bij den arbeid behulpzaam te zijn. De gedachte of veelmeer
reeds de wensch, door het waagstuk in den Kerstnacht te vernemen,
of hem niet eindelijk het toekomende jaar van zijn tegenstander
bevrijden en daardoor den ccnigeh hinderpaal zijns geluks uit den
weg ruimen zou, liiéld hein van den morgen tot den avond bezig.
Hij kon maar niet begrijpen, waardin hij er niet vroeger aan ge
dacht had, daar hem reeds van kindsbeen af de zaak heel goed
bekend geweest was. Den moed om het waagstuk te bestaan, ge
voelde hij te bezitten; wat de menschen zeggen zouden, als het
eens uitkwam, was hem onverschillig, want hij was te moede als
had hij door het breken van zijne fluit met de geheele wereld ge
broken, als gingen Hein de menschen en hij den menschen niets
meer aan. Doch Marieta, met deze had hij niet gebrokenwat
zou hy zeggen als het haar ter oore kwam? Maar hoe zou dit
kunnen? Wie zou zich in het geestenuur, en vooral in dien nacht,
op het kerkhof wagen? En gesteld ook dat dit het geval was,
dan kón zij het toch hoogstens slechts voor eene berispelijke nieuws
gierigheid hoiid'én; dat het met het oog op haren vader geschied
was,'hoe zóu ze dat ooit kunnen raden? De eenige bedenking die
nu overbleef was dezeof het zonde was. Maar, dacht hij, gieten
niet de meisjes op dien avond lood Spannen zij niet ongebleekte
draden katoen voor de Tniisdeur? Werpen zij niet haar schoen
achter zich naar de deur tóe? Kijken zij niet in den baktrog vol
water? En is dat allés niet even zoo érg? Ieder wil weten wat
hem wédervaren zal; maar hij laat het ten slotte toch aan onzen
Liéven Heer over, hoe deze het beschikken wil. Ik heb zoo iets
bij den schoolmeester, ja zélfs bij den pastoor zien doen, maar ik
heb nóóit gehóórd dat een van béiden het voor zondig gehouden
heeft.
Op deze wijze had Koenraad den heiligen avond (Kerstavond)
al dróomende afgewacht, zonder tot een vast besluit te zijn gékomen.
Dei morgens zorgde hij nog tamelijk bedaard voor alle huiselijke
aangelegenheden, waarmede zijne móeder hem belast had; doch na
het eter. werd hij overvallen door éene pijnlijke ou,rust, die toenam
met elk kwartier dat de dag vorderde. Hij kon het spoedig in
huis Vliét meer uithouden, en de naliylieid van een menschelijke
wonitlg werd hein onuitstaanbaar; hij ging naar buiten, in het open
veld. De zwakke vorst scheen in dooiweder te willen overgaan,
want een dicht wolkenk'lèed verbergde het Hclitruim, en dikke
sncëtiWvlokkén speelden meer in de lucht, dan dat zy op den grond
nedergeyallen waren. Koenraad had gehoopt dat het in de open
lucht beiër mét hem ton worden; maar hij was niet in de open
Vrij groot aantal léden aan deze eerste oefening deel, onder
leiding van eenige leden van het bestuur. Het Iaat zich
aanzien, dat van deze gelegenheid tot aangename en nuttige
oefening steeds een druk gebruik zal worden gemaakt, en
dat nog mèerdere ingezetenen tot deze Vereeniging zullen
toetreden.
In de opgave der stoomschepen van de Maatschappij
Nederland zijn de volgende veranderingen: «Voorwaarts,
jl. Zaturdag namiddag alhier aangekomen (zal 19 Mei
weder van hier vertrekken); de Prinses Amalia is jl. Zaturdag
Kaap Carboeïra gepasseerd.
Zr. Ms. schroefstoomscliip Cornelis Dirks is, volgens
de jongste berigten uit West-Indie, den 19 Maart jl. uit
Rio Hacha (Columbia) teruggekeerd. Zoo als bekend is,
was gemeld stoomschip daarheen vertrokken tengevolge
van den moord, op den Nederlandschen vice-consul Moreno
gepleegd. Te Rio Hacha aangekomen, trof de Cornelis
Dirks in de haven twee schooners aan, die bij zijne ver
schijning onmiddellijk onder zeil gingen en vertrokken.
Toen de kommandant aan wal ging, vernam hij van de
kapiteins dier schooners, dat het de Nederlandsehe schepen
Eduardito en Ofir waren, die beiden te Cura^ao tehuis
behooren. Zij waren vermeesterd geworden door de revo
lutionairen, in wier handen Rio Hacha gevallen is, en dezen
hadden de kapiteins en het zich aan boord bevindend
scheepsvolk naar den wal gezonden en door partijgenooten
Vervangen.
De kommandant van de Cornelis Dirks nam maatregelen,
onderhield den chef der revolutionairen en dreigde zelfs
met bombardement. Hem werd daaróp schadevergoeding
beloofd. De Cornelis Dirks zette vervolgens de beide
schooners na, doch vruchteloos. Men zegt op Cura9ao,
dat het gouvernement der Vereenigde Staten van Columbia
als schadeloosstelling eene som van pd. 10,000 aan de
weduwe Moreno heeft beloofd. Naar het schijnt, keert de
Cornelis Dirks weder naar Rio Hacha terug.
Z. M. de Koning, Z. K. H. Prins Alexander met
gevolg zijn jl. Maandag kwait voor twaalf ure in 's Hage
teruggekeerd.
De heer F. C. A. Pantekoëk, pred. te Amsterdam,
zal, naar de Standaard berigt, wegens voortdurende onge
steldheid, zijn emeritaat aanvragen.
Men leest in de Amsterdamsche Courant: *Had
lucht, want de donkere wolkeu beperkten zijn 'blik. Geen der voor
werpen, wier aanblik hem anders altijd bemoedigd had, noch de
Graditzberg, dien hij reeds in zijn kindschheid als weêrprofeet had
lief gehad, noch de Spitzberg, noch het hoogere Reuzengebergte,
was zichtbaar voor zijn oog. Hoe meer in de sombere beperking
zijne spanning zich in smart oploste, des te langzamer ging hij
door de onbebouwde velden, en hij zette zich eindelijk aan den
ingang van een klein boscbje neder. Rondom hem heen heerschte
diepe stilte; mist en sneeuw trokken een nevel voor zijn oog: het
Icwam hem voor als ware hij alleen op de wereld; en inderdaad:
de mensch is ulleen, als iets, dat geene inedcdeeling gedoogt, zijn
gemoed beweegt en kwelt.
Koenraad's gedachten richtten zich op het verledene. Heden voor
twee jaren was het een gelukkige dag geweesttoen had Marieta
als meesteresse des huizes hem een zijden halsdoeken een prachtige
tabakspijp ten geschenke gegeven, en deze dag kon eigenlijk de
geboortedag hunner wederzijdsche liefde genoemd worden. Toen
was er een vroolijke tijd gevolgd, waarin de liefde opgegroeid was
als een gezond roodwangig kind. Welk een heerlijke Paschen had
hij destijds mogen hebben, en een nog heerlijker PinksterenWelk
een vroolijke kermis, waarop hij voor het eerst Marieta zijne liefde
had verklaard, en zij hem de hare had laten raden. Doch toen
was het ook het laatste geluk: de eerste kus, gekomen, en sedert
dien tijd niets meer als ongenoegen en wrok, en dat reeds dertien
maanden lang. Hoevele maanden konden er nog wel verloopen - eer
liet beter werd! Vele nog; misschien nog jaren. Niemand kon hem
v'an die smartelijke twijfelingen vérlossen, niemand, als misschien
de,geesten dezen nacht.
Door den terugkeer zijner gedachten tot dit onderwerp op nieuw
verontrust, stond Koenraad op en ging hij doelloos verder. Als
Marieta het toch eens te weten kwam, hoe licht zou ze dan de
waarheid kunnen raden en hoe zeer zou dit haar ergeren! Niets
zóu hem ten opzichte van deze ergernis zijner geliefde kunnen
troosten, als hij, wat toch mogelijk was, den molenaar niet zag.
En daarom zou hij God verzoekeu? Want dat het God verzoeken
heette, kon hij met al zijn verstand niet aan zijn gevoel ontstrijden.
Hoe licht kon de Hemel hem voor zijne goddelooze vermetelheid
straffen en heul met eene verschijning bezoeken, die hem van zijn
zinnen en zijn verstand beroofde? Hoe meer hij zich aan die
gedachten overgaf, des te duidelijker werd het hem, dat zijn wénsch
slechts een ingeving van den Booze was, en des te vaster nam hij
zich voor Hem te weerstaan. De sneeuw was opgehouden en ofschoon
het reeds donker begon te worden, zag hij toch dat hij zich in.de
nabijheid van Neudorf bevond. Om de verzoeking des te zekerder
té ontgaan, besloot hij het dorp binnen te gaan en den avond bij
een neef door te brengen, die verscheidene jaren geleden, door een
voordeelig huwelijk, van een armen knecht een welgestelde boer
géworden was.
Men stak juist licht aan, toen Koenraad het dorp bereikte. De
den de onderwijzers en onderwijzeressen in Noord
nol land onlangs met groot leedwezen vernomen, dat hun
geachte inspecteur, de heer A. Beeloo, op zijn verzoek,
Van den Koning een eervol ontslag had bekomen, zij
achtten zich gedrongen om hem, bij zyn aftreden, een
blijk hunner hulde voor zijne verdiensten en van hoog
achting voor zijn persoon aan te bieden. De heer Beeloo
toch was meer dan 40 jaren, eerst als schoolopziener in
verschillende districten dezer provincie, en als secretaris
der voormalige commissie van onderwijs in Noordholland
ën daarna, sedert de invoering der vigerende wet op het
lager onderwijs, Jan. 1858, als provinciale inspecteur, met
het toezigt op liet onderwijs belast geweest. Op het
initiatief van de heeren J. H. Swildens, te Amsterdam,
en G. Pilger Lzn., te Broek in Waterland, werden maat
regelen genomen om den afgetreden inspecteur een
geschenk te kunnen aanbieden. Voor de door vele onder
wijzers en onderwijzeressen in deze provincie bijeengebragte
gelden werd een sierlijke divan aangekocht, die jl. Zatur
dag, den heer Beeloo, namens allen werd aangeboden door
èene commissie, bestaande uit bovengenoemde onderwijzers,
benevens uit de heeren W. Degenhardt, D. Hekker Jr.
èn C. G. Reijnders, van Amsterdam. Bij monde van den
heer J. H. Swildens werd den heer Beeloo den dank der
ónderwijzers en onderwijzeressen van Noordholland toe-
&ebragt voor hetgeen door hem gedurende zulk eene lange
feeks van jaren tot welzijn van het onderwijs is gedaan,
terwijl hij allen in zijn aandenken aanbeval. De waaTdige
afgetreden inspecteur, beantwoordde zigtbaar getroffen, op
hartelijke wijze de hem toegesproken woorden, bedankte
voor het aangeboden geschenk en gaf de verzekering dat
hij Noordhollands onderwijzers, onder wie hij aangetroffen
had, die hij zijne vrienden mogt noemen, niet zou vergeten.»
Vanwege de Vereeniging tot ontwikkeling van den
landbouw in Holland's Noorderkwartier is tegen Junij of
Julij en Augustus a. s., in den Groetpolder onder Winkel
een wedstrijd uitgeschreven voor werktuigen bij den graan
bouw in gebruik, hetzij in het binnen- of in het buitenland
vervaardigd, alsmede voor die, welke hier nogniet bekend zijn.
De navolgende prijzen worden uitgeloofd:
Voor werktuigen. Voor de doelmatigste en best werkonde
rnaaimachine voor twee paarden; 1ste prijs f 100, 2de pr.
50, 3de pr. f 25.
neef eu zijne echtvriendin ontvingen hem met hartelijkheid, en hij
gaf voor, in Löwenberg geweest te zijn, ora een dienst te zoeken
en zich daarbij te hebben opgehouden. „Nu," sprak de ri'eef, „voor
het avondeten komt gij toch niet meer thuis; blijf dus hier, eet
met ons, eu dan komt gij altijd nog bij tijds te huis; ik geloof
ook dat we een helderen nacht zullen hebben." Koenraad, die deze
liitnoodiging gewenscht had, nam ze bereidwillig aan. Het eten
werd spoedig opgedischt: het bestond uit goede, versterkende
sbijzen, waarbij een verkwikkende drank niet ontbrak. Nauwelijks
was men met het maal gereed, of er liet zich buiten een klokje
hóoren, zoóals de koeien het aan den hals dragen. „Het Christüs-
Idindjel het Christus-kindje!" sprak de nióeder tot de béide oudste
kinderen, een knaap en een meisje, „gauw in de kamer I" De
kleinen vlogen de naburige kanier binnen en werden daar opge
sloten. Nu maakten de ouders de kerstgeschenken gereedeerst
voor elk der beide kinderen een kerstboom, van een dennentak
gemaakt, met brandende waskaarsen verlicht en met vergulde
appelen en noten behangenverder speelgoed, voor den jongen een
stokpaard van rood leder, met groen tuig, en een kleine houten
tfompet, maar daarbij ook het deftige A-b-c-boek, met gekleurde
figuren en den geweldigen haan op de laatste bladzijdevoor het
ifieisje een pop in boerenkleeding en een bontgeverfden koekkoek;
voorts suikerwerk en peperkoeken van allerlei grootte, soldaten en
vrouwen, bakerkindertjes en visschen voorstellende. Nadat allés
in orde gebracht was, en knecht en meid toet een kort maar
hartelijk woord van dank het voor hen bestemde in ontvangst
Wadden genomen, werden de kinderen uit hun kortstondige
gevangenschap ontslagen. Toen was Wet éen s'éhiér eindelöozë
lósbarsting van vreugde en gejuich; de Verschillende geschenken
werden jubelend van alle kanten bezien en 'bewonderd, en alle
aanwezigen met aandrang uitgenoodigd ze toch in oögenschouw te
némen, om ook van hen de begeerde lóftuiging te h'ooren. De
jongen probeerde zijn paard, dat hij voor betér 'hield dan zijns
vnders vos, eu blies daarbij dapper op zijn trompethet meisje
liet haar koekkoek roepen of danste met Waar pop de kamer rond.
Zoo duurde het vreugdegejuich wel een uur lang, totdat moeders
vermaning en, daar deze niet dadelijk gehoorzaamd werd, vaders
nadrukkelijk bevel de kleinen naar bed verwees.
Koenraad had aan dit bekoorlijke tafereel slechts in zóóverre
d'eel genomen, als de kinderen hem daartoe dwóngen, want hij was
verzonken in de overpeinzing, dat hij nu ook allicht met Marieta
zulk een avond had kunnen vieren, als het 'geluk voor héte "éven
gjunstig was geweest als voor zijn neef. Gastheer en gastvrouw
hadden hem onder de bedrijven met de kinderen bijria vergelen;
tóen echter deze buiten de kamer gebracht waren, zeide de bóer:
„'Nu, neef, ge zijt al heel stil geworden.: ja, 't is ook waar, een
vrijgezel is aan het gewoel van dat kleine vólkje niet gewoon,
maar ons bevalt het wel." „Ja," hernam Koenraad, „als de
Hemel het alles zoo goed heeft gemaakt 1" „Zeker," sprak de