STATEA'-GESERAAL. Buitenland. verwoede strijd aanvangen als tusschen de Rassen en Turkendoch de buren kwamen als beschermende mogend heden tusschenbeide en na een zeer levendige conferentie werd de vrede gesloten en met een flesch jenever bekrachtigd. Uit Mastenbroek meldt men, dd. 24 April: «Het hooi heeft eene belangrijke daling ondergaan. Uiterwaardsch wordt vlug verhandeld tot f 18 en binnen- veldsche van f 15 tot f 17 de 1000 halve kilos. Voorde pers is veel vraag. Het buitenland vraagt veel. De meeste boeren hebben hun vee in de weide gedaan. De nieuwe grasboter wordt uit deze puike boterstreek reeds druk naar Holland verzonden.» Te Groningen zijn onlangs twee sterfgevallen door misbruik van sterken drank plotseling voorgevallen. Het eene betrof eene vrouw, die door haar man was verlaten. Na haar dood vond men op haar bed, behalve een jenever- flesch, ook een spaarbankboekje van f 1000. Het andere geval betrof een conducteur van den Staatsspoorweg, die op straat ineenzakte. Deze persoon was kort geleden in zijne betrekking geschorst wegens dronkenschap. Beleefdheid kan duur te staan komen. Te Maastricht verzochten jl. Maandag morgen twee mannen aan een voerman, die hen buiten de Tongerensche poort achterop reed, hun last twee zakken te willen medenemen. De voerman dacht aan geen kwaadmaar toen hij aan de poort kwam, wilden de douanen weten wat er in de zakken was en.... vonden gedistilleerd, tengevolge waarvan niet alleen dit, maar ook paard, kar en alles wat zij bevatte werd verbeurd verklaard. Volgens te Berlijn ontvangen berigten, zal Rusland waarschijnlijk spoedig het verbod van uitvoer van graan uitvaardigen. Volgens ontvangen berigt is de invoer van schapen en kalveren in Duitschland reeds weder toegestaan; die van runderen wordt eiken dag te gemoet gezien. Het denkbeeld dat de Transvaal bij het Britsche Rijk zal worden ingelijfd, heeft in de Kaapstad reeds zooveel wortel geschoten, dat men de kandidaten noemt voor den post van gouverneur of luitenant-gouverneur. Zij zijnde heer M'Farlane, president van den Wetgevenden Raad te Natal en de heer Broom. Onder het groot aantal gelukwenschen, die Thiers op zijn 80sten verjaardag heeft ontvangen, behoort ook een schrijven van Bismarck. De ex-president deelde dit zelf aan een berigtgever van de Figaro mede en voegde daaraan de volgende anecdote toe, uit de vredesonder handelingen in 1871. Thiers bevond zich in die dagen eens met Bismarck in een zeer slecht verwarmde kamer in een hotel en was, na gedurende 3 uur met den kanselier te hebben beraadslaagd, eindelijk een weinig heesch ge worden. «Gij zijt vermoeid,» had Bismarck hem hierop gezegd, «ga op de sopha eens twee uur uitrusten en dan kunnen we daarna ons gesprek voortzetten.» «En gij zelf?» hernam Thiers. «O, ik ben aan vermoeijenissen gewoon en vind toch geen rust,» luidde het antwoord. «Terwijl gij slaapt, zal ik eenige zaken afdoen.» Naauwelijks was vervolgens Thiers ingeslapen of Bismarck, bevreesd dat de oude man koude zou vatten, overdekte zijne Zij wilde het zich zelve niet bekennen, de bekoorlijke fee, de warme zonnestraal van haar huiselijken kring in Warschau, de arme Vera, dat zij ongelukkig was. Of zij het wel gekend heeft, het woord des dichters? „Dies vrage, wie voor eeuwig bindt, Of 't harte zich in 't harte vindt; De waan is> kort, 't berouw duurt lang O, dat berouw, en dat ullervreeselijkste woord: te laat!! Vaak lag Vera weenend op de knieën en wrong zij de handen, maar dat alles kon de vervlogen tijden niet terugbrengen Grigor Voinesco was iemand, dien de natuur met groote bekwaam heden had toegerust. De gebreken van zijn karakter waren opvliegend heid en jalousie; de eene sproot voort uit de andere. En er was niemand geweest, die deze gebreken in de geboorte verstikt had; Vera's krachten waren daarvoor te zwak en de invloed van Dauilo op zyn meester te groot. Dauilo was een lijfeigene van Voinesco geweest; hij had hem op een jachtpartij het leven gered, was vrij gelaten geworden en volgde Grigor sedert dien tijd als een hond, terwijl hij zich langzamerhand alle heerschappij over hem toeeigende. Natuurlijk was hij hoofdintendant van Voinesco's goederen en voerde daar een streug beheer. Vera had wellicht niet zoo geheel ongelijk, toen zij beweerde dat Danilo de jalousie van haar gemaal ten haren opzichte aanvuurde. Overigens was hij tegenover de Vorstin de onderworpenheid en eerbied zelf; en slechts door het fijne instinct, dat het vrouwelijk gemoed eigen is, kon zij tot de gevolgtrekking komen dat deze kruipende Circassiër haar bitterste vijand was. Zoo sleepte zij haar ellendig bestaan nog eenige weken voort, gepijnigd door de uitbarstiugen van Grigor's woede, die het niet kou aanzien dat een heer met haar sprak. Zij kon het bijna niet meer verdragen en hare krachten waren uitgeput. Zij overwon eindelijk hare zonderlinge antipathie en sprak op zekeren dag tot Grigor „Welaan, ik ben bereid, laten wij dan naar uw vaderland reizen; ik wil de Voinesco-burcht betreden." Hij slaakte een luiden juichkreet bij dit woord en terstond nam men de voorbereidende maatregelen voor de afreis; Damilo reisde vooruit, om den Vorst en de Vorstin in de Voinesco-burcht te ontvangen. -Vera sprak den wensch uit, afscheid te nemen van haar Petersburgsche vrienden, en Grigor stond het toe, onder voor waarde dat het slechts dames zouden zijn, die zij bij zich op de thee noodigde. Vera haalde de schouders op en noodigde de dames ten harent; men keude reeds de belachelijke eigenaardigheid van den Vorst en hield er zich niet meer mede op; doch men beklaagde de arme, jonge, bleeke vrouw, met den diep melancholieken blik en den smartelijken trek om de bleeke lippen. „In mijn vaderland zult ge uwe krachten herwinnen, mijne Veruschka," sprak Grigor teeder; „die eeuwigdurende feesten hier hebben u te zeer aangegrepen. Mijn woord er op, dat ge binnen korten tijd zult bloeien als een roos!" Vera lachte mismoedig; zij wist dat het niet gebeuren zou, niet gebeuren kon. En zij reisden af naar de uitgestrekte steppen van Circassië, met hunne woest romantische eenzaamheid, die op een luchthartig, vroolijk gemoed werkt als de rijp in de lentenacht op de bloemen. Wordt vervolgd.) beenen nog met een pels. Na verloop van twee uur werden de beraadslagingen hervat en bij die gelegenheid wist Thiers de vesting Belfort voor Frankrijk te behouden. «Er zijn toch maar twee menschen, waarde heer Thiers,» had Bismarck hierop gezegd, die het wel met Frankrijk meenen, dat zijn gij en ik.» Benoeming'en, enz. Benoemd tot bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzeu te Leiden de heer A. van Eek, thans te Hoorn. De plaatsing van den luit. ter zee 1ste kl. A. van Linden van den Heuvell, aan boord van het fregat met stoomvermogeu Evertsen, met 1 Mei a. s., wordt ingetrokken en met dien datum aan boord van evengenoemden bodem geplaatst de luit. ter zee 1ste kl. W. M. E. Bervoets. Tweede Hamer. Zitting van Woensdag 25 April. Aangenomen met 64 togen 3 stemmen het wetsontwerp tot verhooging van hoofdstuk VII B (verbetering van de dienstregeling bij het kadaster) na de aanneming van het amendement om de landmeters voor kantoordienst te blijven bezigen. Het wetsontwerp tot nadere regeling der kosten voor de verrigtingen bij het kadaster is eveneens aangenomen. Morgen is het voorstel de Jong betreffende de enquête over de longziekte aan de orde. Berigten betreffende den Russiscli-Turltschen oorlog. ST. PETERSBURG, 24 April. Het manifest van Keizer Alexandcr luidt als volgt: „Onze trouwe onderdanen kennen het levendig belang, dat wij voortdurend stelden in het lot der door Turkije onderdrukte Chris telijke bevolking. Onze wensch, hun lot te verbeteren en die ver betering voor de toekomst te waarborgen, wordt door de geheele Russische natie gedeeld, welke thans zich bereid toont nieuwe offers te brengen om den Christenen op het schiereiland van den Balkan in hunnen toestand verligting te brengen. liet goed en bloed onzer trouwe onderdanen is ons steeds dierbaar geweest; de geheele duur onzer regering bewijst onze voortdurende bezorgdheid om Rusland toch de weldaden des vredes deelachtig te doen blijven. Die bezorgdheid bleef ons van den aanvang der treurige gebeur tenissen in Bosnië, dc Herzegowina en Bulgarije voortdurend be zielen. Wij hadden ons bovenal ten doel gesteld om langs den weg van vredelievende onderhandelingen en in overeenstemming met de groote mogendheden van Europa, onze bondgenooten en vrienden, tot eene verbetering van den toestand der Christenen iu het Oosten te geraken. Gedurende twee jaren hebben wij zonder ophouden onze beste pogingen in het werk gesteld om de Porte tot hervormingen te bewegen, welke de Christenen in Bulgarije, Bosnië en de Herzego wina beveiligden tegen den willekeur der plaatselijke overheden. De pligt om die hervormingen in toepassing te brengen volgde op de meest directe wijze uit de vroegere verpligtingen, die de Porte tegenover geheel Europa plegtig op zich genomen had. Onze bemoeijingen hebben, in weerwil dat zij ondersteund wer den door diplomatieke vertoogen, welke iu overeenstemming en gezamenlijk met andere mogendheden tot de Porte gerigt werden, niettemin het gewenschte resultaat niet opgeleverd. De Porte bleef halsstarrig en categorisch eiken waarborg voor de veiligheid der Christenen weigeren; zij heeft de besluiten der conferentie te Konstantinopel, welke zich door den wensch liet leiden alle moge lijke middelen tot verzoening aau te wenden, afgewezen. Om de Porte tot toegevendheid te bewegen, hebben wij aan de andere kabinetten voorgeslagen een speciaal protocol te vervaardigen en te onderteekenen, waarin de hoofdzakelijke voorwaarden ven at waren der conferentie van Konstantinopel, en de Porte over te halen zich bij deze internationale acte aan te sluiten, waarmede de uiterste grenzen onzer vredelievende gezindheid bereikt waren. Intusschcn zijn onze verwachtingen niet vervuldde Porte heeft aan den eenstemmigen wensch van het Christelijk Europa geen gehoor gegeven en geweigerd zich bij de conclusiën van het protocol aan te sluiten. Nadat wij aldus alle vredelievende middelen uitgeput hebben, zijn wij door de hoogmoedige halsstarrigheid der Porte genoodzaakt tot beslissende maatregelen over te gaan. Het gevoel der regt- vaardigheid, het gevoel onzer eigene waardigheid dwingt ons ge biedend dit ta doen. Door hare weigering heeft de Porte ons genoodzaakt tot de wapenen onze toevlugt te nemen. In het diepst van ons gemoed overtuigd van de regtvaardigheid onzer zaak en terwijl wij in ootmoed onze zaak aan de goddelijke genade en hulp toevertrouwen, doen wij onzen trouwen onderdanen hierdoor te weten, dat het oogenblik dat wij voorzagen, toen wij die woorden spraken waarop geheel Rusland zoo eenstemmig ant woordde, dat dit oogenblik thans gekomen is. Wij haddeu het voornemen uitgesproken zelfstandig te handelen, zoodra wij dit noodzakelijk zouden achten en Ruslands eer 't zou eischen. Terwijl wij heden (>ods zegen op onze dappere legers afsmeeken, geven wij hun het bevel de grenzen van Turkije te overschrijden. Gegeven te Kiseheneff, den 12/24 April van 't jaar der genade 1877, het 23ste jaar onzer regering. Get. Alexandeb." ST. PETERSBURG, 24 April. De rijkskanselier heeft de vol gende circulaire aan de Russische gezanten te Berlijn, Wecnen, Parijs, Londen eu Rome gezonden: „Het Keizerlijk kabinet heeft sedert het begin vau de crisis in het Oosten alle middelen, die binnen zijn bereik waren, uitgeput om, onder medewerking van de groote mogendheden, eene duur zame bevrediging in Turkije te verkrijgen. Alle voorstellen, die, tengevolge der overeenstemming met de kabinetten, aan de Porte werden gedaan, zijn op haren onverzettelijken tegenstand afgestuit. Het Londensche protocol was de laatste uitdrukking van den wil van gansch Europa. Het Keizerlijk kabinet heeft, als laatste poging tot verzoening, de hand geboden tot verkrijging van dat protocol, en bij de aan het protocol toegevoegde verklariug de voorwaarden opgegeven, die, indien zij door de Turksche regering loyaal aangenomen en uitgevoerd waien geworden, geschikt zouden zijn geweest den vrede te herstellen en te bevestigen. Ook hierop heeft de Porte afwijzend geantwoord. In deze gebeurlijkheid heeft het Londensche protocol niet voorzien. Europa had, terwijl het zijne wenschen en besluiten formuleerde, zich enkel bepaald tot de ver klaring, dat de groote mogendheden voor het geval dat zij teleurgesteld mogtcn worden in hare hoop om de tot verbetering van den toestand der Christenen bepaald en voor Europa's rust eenstemmig noodzakelijk geachte maatregelen krachtdadig te zien uitvoeren zich voorbehielden, gemeenschappelijk middelen aan de hand te doen, geschikt om het welzijn der bevolking en de belangen van den algemeenen vrede te verzekeren. Op die wijze hebben de kabinetten in het geval voorzien, dat de Porte de beloften niet mogt nakomen, welke zij zou doen; maar zij hebbeu niet voorzien in het geval, dat de Porte de eischen van Europa zou wijzen van de hand. Gelijktijdig is door de verklariug, welke lord Derby bij het protocol voegde, geconstateerd dat, vermits de Engelsehe regering slechts met het oog op de belangen van den algemeenen vrede het protocol heeft mede-onderteekend, liet d priori vaststond, dat het protocol, bijaldien het daarbij beoogde doel niet bereikt werd namelijk wederzydsche demobilisatie en behoud van den vrede tusschen Rusland cn Turkijs als nietig beschouwd zou worden. De weigering der Porte en de gronden voor die weigering lateu geen hoop over dat Turkije aan de wenschen en besluiten van Europa zal voldoen. Ook worden alle waarborgen gemist, dat de beoogde hervormingen ter verbetering van het lot der Christen-bevolking iu het Oosten tot uitvoering zullen komen. Daardoor is ook de vrede met Montenegro onmo gelijk geworden, alsmede de uitvoering der voorwaarden, onder welke tot demobilisatie en pacificatie zou kunnen worden over gegaan. Onder deze omstandigheden blijft elke poging tot eene schikking uitgesloten en is er geen andere keus dan: of te doen voortduren den staat van zaken, dien de mogendheden met hare belangen en met de belangen van Europa onbestaaubaar hebbeu verklaard, of te trachten door dwangmiddelen te bereiken, wat de mogendheden in hare gemeenschappelijke pogingen langs minnelijken weg vnn de Porte niet hebben kunnen verkrijgen. l)e Keizer heeft nu besloten datgene te ondernemen, waartoe hij de mogendheden "heeft uitgenoodigd gemeenschappelijk met hem te handelen. Hij heeft zijn leger bevel gegeven de Turksche grenzen te overschrijden. De Keizer vervult, door het doen vaii dezen stap, een pligt, hem opgelegd door de belangen van Rusland, welks vreedzame ontwikkeling door de gedurige moeijelijkheden in het Oosten wordt tegengegaan. De Keizer heeft de overtuiging dat hij, door zoo te haudclcn, beantwoordt aan de inzigtcn van Europa. WEEN EN, 24 April. Aan de Politische Correspondenz wordt uit Bucharcst het volgende getelegrafeerd: „Het Russische leger is in den afgeloopen nacht op drie verschillende punten den togt over de Pruth begonnen. Reeds deu 21sten zijn des avonds 1200 bereden kozakken Chitilla bij Bucharest voorbijgetrokken, op weg naar Kalafat. Een regiment Rumaansche ruiterij is naar Kalafat vertrokken. Hier ter stede hecrscht de grootste opschudding." CZERNOW1TZ, 24 April. Het eerste detachement Russische troepen, uit 40 man sappeurs en één officier bestaande, heeft gis teren bij Bcstnak de grenzen overschreden. Heden zullen 1000 man over de grenzen guau. JAS3Y, 24 April. De opperbevelhebber van het Russische leger, Grootvorst Nicolaas, heeft de volgende proclamatie aan de Rumanen uitgevaardigd„Op bevel van Keizer Alexandcr ben ik met liet onder mijne bevelen staande leger op uw grondgebied gekomen, om tegen Turkije oorlog te voeren. Ik ben hier reeds met vreugde ontvangen. Ik verklaar dat wij als vrienden komen. Wij willen niets anders dan uw wclziju en hopen bij u eene edele gezindheid te vinden, zooals uwe voorouders in vroegere oorlogen tegen de Turken jegens ons aan den dag hebben gelegd. Aan 's Keizers bevel voldoende, verklaar ik u dat de togt van het Russische leger over uw gebied voor korten tijd zal zijn. Die togt moet u geen vrees inboezemen, want de Rumaansche regering wordt door ons als eene bevriende regering beschouwd. Ik verzoek u, uwe bezig heden voort te zetten en aan ons leger de middelen te verschaffen om zijne behoeften te bevredigen. Ik heb dc noodige maatregelen genomen, dat alle inkoopeu voor hel leger onmiddellijk betaald worden. Gij kent de krijgstucht iu het keizerlijk leger. Ik ben zeker dat het in uw midden zijne eer ongeschonden zal handhaven. Het Russische leger zal uwe rust nergens verstoren, uwe wetten en gewoonten eu bezittingen eerbiedigen. Rumanen, onze voorvaderen vergoten hun bloed voor uwe vrijheid. Ik geloof dat wij met regt uwen bijstand mogen inroepen bij het doortrekken van onze troepen, daar wij alleen gekomen zijn om de ongelukkige Christenen iu Turkije te helpen, wier ellendige toestand het medelijden van Rusland en gansch Europa heeft opgewekt." PARIJS, 25 April. De Porte heeft aan de mogeudheden een lange circulaire gerigt in antwoord op het Russische manifest. Turkije stelt op den voorgrond, dat het Rusland niet heeft uitgedaagd eu herinnert de pogingen welke het gedaan heeft om het lot der Christenen te verbeteren eu voldoening te geven aau de mogendheden, voegt er bij, dat het den aanval van Rusland niet kan begrijpen, en doet een beroep op het tractaat van Parijs en op de bemiddeling der waarborgende mogendheden. YYEENEN, 25 April. Aan de Politische Correspondenz wordt heden uit Konstantinopel het volgende gemeld. Het verzoek der Porte om de bemiddeling der mogendheden, op grond van art. 8 vau het tractaat van Parijs, heeft in het minst geen gehoor gevonden. En uit Bucharest: Gisteren namen 15,000 Russen bezit vau de brug van Barboche. Tot gisteren avond hadden 50,000 Russen het Rumaansche gebied betreden. De Turken bleven tot gisteren avond volkomen werkeloos in hunne stellingen langs den Donau. Het gerucht eener bezetting van Kalafat door de Turken is onge grond. Inmiddels is het Rumaansche leger van den Donau naar het binnenland getrokken, waar het zich in twee corpsen verdeeld heeft; het eene is bij Bucharest, het andere bij Crajova geconceutreerd. De bevolking der Rumaansche en der Turksche Donau-oevers is in menigte naar liet binnenland van ltumanië gevlugt. Engeland. Men verwacht dat de regering eerstdaags eene beslissing zal nemen, waarbij bet verbod wordt uitgevaardigd om levend buitenlandsch vee in de Engelsehe havens aan te voeren het eenige middel om de veeziekte te keeren, die zich sterk uitbreidt. Volgens het verslag van den geneeskundigen inspecteur van den geheimen raad zijn ook de laatste ziekte gevallen een gevolg van besmetting, medegedeeld door personen of bestanddeelen, welke in aanraking geweest zijn met ziek vee. De boeren zijn zelve de grootste overbrengers der ziekte. Zij hebben het denkbeeld eenmaal in hun hoofd, dat de ziekte «in de lucht zit,» en al verklaren deskundigen bun ook op de ernstigste wijze, dat de ziektestof zich alleen overplant door aanraking van personen of stoffen uit be smette stallen, zoo laten toch de veehouders iedereen maar op hun stallen toe al weten ze niot vanwaar ze komen; ze brengen vee aan in karren, die ook op besmette boer derijen komen; ze gebruiken karns cn emmers, die in de nabijheid van ziek vee zijn geweest, en doen bonderden onvoorzigtige zaken door zekere stijfhoofdigheid, welke omgang met vee schijnt mede te deelen, en die hun verhindert het hoofd te buigen voor de uitspraak der deskundigen, De vijf mijnwerkers te Porth, die tien dagen lang het voorwerp van zoo groote belangstelling van het Engelsehe publiek zijn geweest en met zooveel moeite gered zijn, schijnen in het leven te zullen blijven. Een paar photo- grafen hebben die mannen, wier lot zoozeer de aandacht getrokken heeft, in het hospitaal willen photograferen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 2