HELDERSCHE I!NIEUWED1ËPER COURANT. 1877. N°.51. Zondag 29 April. Jaargang35. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. BEKENDMAKING. „WIJ hnldlgen het goed e." Verachijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag uomiddag. Abonneraentiprija per kwartaal f 1.30. t franco per poat - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. lin-ean: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regel» 60 Cent», elke regel' meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. fiülken Donderdag; vertrekt de mail naar Oost-Indie. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De Voorzitter van den Raad der gemeente Helder maakt bij deze bekend, dat de LIJSTEN DER KIEZERS voor de Tweede Kamer der Slaten-Gencraal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad door hem op heden gesloten, op nieuw aangeplakt en op de Secre tarie der gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Helder, De Voor/iter voornoemd, den 21 April 1877. STAKMAN BOSSE, Burgemeester. BERIGT AAN ZEEVARENDEN. De Buigemeester der gemeente Helder vestigt de aandacht vnn Zeevarenden op de kennisgeving van den heer Minister van Marine, geplaatst in de Staatscourant, dat eerlang in de Heisdeur (Texelsche Zeegaten) proeven met versperringen 'zullen genomen worden, tot welk einde op ongeveer 500 meter bezuiden de binnenste zwarte ton vnn het Westgatdrie met trossen aan elkander verbonden Schokkervaartuigen zullen worden ten anker gelegd, zoodat tusschen die vaartuigen door, de scheepvaart gestremd zal zijn, en het voor de veiligheid geraden is het geheel op eenigen afstand te houden. Iedere Schokker zal voorzien zijn van een tot op 6 meter boven de waterlijn afgezaagde mast, waaraan gedurende den dag eene roode vlag en des nachts een wit licht zal geheschen zijn. Aan de zuidzijde dezer versperring zal een kanonneerboot ter bewaking ten anker liggen. De juiste peilingen waarin en de datum waarop de versperring- gelegd zal worden, zullen later worden aangekondigd. Helder, De Burgemeester voornoemd, den 26 April 1877. STAKMAN BOSSE. 3) EETN" GEKNAKTE ROOS. {Vervolg.) Op een hoogen, ruwgevormden bergrots lag dv Voinescoburcht, een wit, kasteelvormig gebouw zonder vensters, want dezen zagen uit op den grooten vierhoekigen hof, dien het gebouw omsloot. Slechts vele op gelijkmatigen afstand aangebrachte geschutpoorten onderbraken de eentonigheid der steenen muren. Van de tinnen eens korten, vierkanten torens waaide de rood-gouden vaan der Voinescos met de gekruiste blanke Turksche sabels en de drie paardenstaarten, het wapenteeken der Voinesco's, die eerst sedert het begin der negentiende eeuw tot het Christendom waren over gegaan. Vera voelde zich het hart ontzinken bij den aanblik dezer doodsche muren; zij schenen haar een afgrijselijke gevangenis toe, waaruit geen ontkomen mogelijk was. Daarentegen waren de ver trekken van dit kasteel met waarlijk fabelachtige, Oostersche weelde ingericht; in den slottuin sprongen hooge fonteinen en bloeiden heerlijke bloemen. Een gnnsche schaar van slavinnen werd Vera als dieustboden ge geven en zij trok op verlangen van Grigor Oostersche kleederen aan. Ongelukkigerwijze echter verlnngdc hij ook van haar een Oo8tersch leven, met behagelijk nietsdoen doorgebracht. Een paar dagen hield .Vera het uit, op mollige kussens te liggen, prachtig uitgedo8cht, een cigarette rookend, en daarbij toe te zien als een paar bekoorlijke Circassische meisjes hare gracieuse dansen met tambouriu en castagnetten-begcleiding voor haar uitvoerden. Daarna begeerde zij eenig handwerk. Er werd haar iets van dien aard gebracht, maar de altoosdurende eenvormigheid der gelijke steken met goud- en zilverwerk doodde haren geest en zij wierp dien arbeid Ier zijde. Haar verlangen naar boeken verwekte een groote onrust bij hare omgeving boeken kende men niet op de Voinescoburcht en zij was niet in staat de kroniek der familie, en het archief te ont cijferen, want deze was in een haar onbekende taal opgesteld. De doodelijke verveling dreigde haar bijna waanzinnig te maken, doch zij bedwong zich en er kwam geen klacht over hare lippen. In dien tijd schreef zij een dagboek, een zonderling, vreemd stuk, waarvan de bladen met haar fijn, loopend schrift bedekt en toch zoo ledig waren. Zoo schreef zij op eenen dag vaak twintig lange zijden, overdenkingen, gebeden, pbilosophie, cynische opmerkingen, diep religieuse gedachten, gedichten, van alles en alles, een wonder bare, bonte chaos; voor ieder, die er den oorsprong niet van kende, slechts met schouderophalen te lezen, voor ingewijden een roerend zieleleven, een mengeling van geduld, wauhoop, zachtmoedigheid, vroomheid en doodsverachting. Arme, arme Vera! Eindelijk, eindelijk klonk er zachtkeus, aarzelend een bede van de bleeke lippen der rampzalige vrouw. „Grigor, laat mij nog eens eenmaal naar huis gaan," smeekte zij. Dadelijk rimpelde zich zijn voorhoofd. „Neen," sprak hij kortaf, «ik heb u eindelijk in mijn nest ge borgen en begeer de folteringen van Petersburg niet nog eens weder tc ondervinden." «O, ik wil immers spoedig weder terugkeeren in deze ontzettende woestenij," sprak zij vleiend, «uiaar laat mij nog eenmaal bet ouderlijk huis wederzien! Grigor, vervul dien laatsteii wcnsch van mijziet gij dan niet dat het heimwee, dat deze zielesmarten mij dooden?" «Uw tehuis is bij mij!" hernam hij somber, «en gij behoort te JOHANNES KUÏJPERS, neef van FRANCISCUS DELTOUR, uit 's H er togen bosch, wordt in zijn belang opgeroepen zich zoo spoedig mogelijk ter Secretarie dezer gemeente aan te melden. Helder, De Burgemeester der gemeente Helder, den 27 April 1877. STAKMAN BOSSE. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente ANNA PA ULO WNA brengt ter kennisse van de inge zetenen, dat de lijsten aanwijzende de personen, die bevoegd zijn tot het kiezen van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad, op heden gesloten, bij vernieuwing aange plakt en op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Anna Paulowna, den 25 April 1877. De Voorzitter voornoemd C. E. PERK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ANNA PAULOWNA herinneren belanghebbenden, dat de vorderingen ten laste der gemeente, over het dienstjaar 1876, vóór den eersten Julij aanstaande moeten zijn ingediend. Alle vorderingen over gemeld dienstjaar, welke vóór het verstrijken van genoemden termijn niet zijn verevend, zullen, volgens de wettelijke bepalingen, zijn verjaard en vernietigd. Anna Paulownaden 27 April 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd C. E. PERK, Burgemeester. A. J. DE JONGH, Secretaris. vergeten wat en waar gij geweest zijt, eer gij de mijne werdt voor het altaar." «Mag ik dan niet naar Warschau gaan?" «Neen «Grigor, in den naam van de barmhartigheid Gods, houdt gij mij hier dan gevangen?" «Met mijne toestemming zult gij ten minste nooit over dezen dorpel komen Vera viel schreiende, met een luiden kreet van ontsteltenis, op de knieën. «Grigor, ik word waanzinnig in deze doodelijke eenzaamheid," riep zij snikkend, «laat Fcodorn bij mij komen of ik verlies het verstand in deze huiveringwekkende gevangenis «Vera, ik bewoon met u te samen deze gevangenis," sprak Voinesco teeder. Zij wendde zich huiverend af. «Doe wat gij wilt," sprak zij dof, «mijn noodlot is vervuld." In den avond van dien dag schreef zij een vers van Alfred de Musset in haar dagboek: «Mes chèrs amis si je mourrais Plantez un saule nu cimétière J'aime 9on feuillage éplorc, La paleur m'en est doucc et chère A la terre, ou je dormirais!" Bij het schrijven daarvan werd zij door Voinesco overvallenhij boog zich over haar heen en las het vers, daarna sloot hij haar heftig in zijn armen. «Vera, Vera, mijn arme bloem," sprak hij, en zijne zware stem trilde van aandoening, «wat moet ik u voor kwellingen bereiden, en toch ik kan niet anders, zoo waarlijk helpe mij God! Ik bemin u zoo zeer, gij zijt mijn grootste schat, gij zijt de zon mijns levens, gij zijt mijn alles maar ik word waanzinnig bij de ge dachte dat eens anders oogen u zien! Ik kan u niet van bier laten gaan, ik kan nietMaar ik zal nog heden Danilo afzenden hij zal u boeken brengen en en uwe zuster bij u balen." Zij drukte hem zwijgend de hand; zij vond geen woord van dank, want zij gevoelde er zich volstrekt niet over verheugd dat zij eindelijk het beminde gelaat harer zuster zou wederzien. Er was een doffe neerslachtigheid over haar gekomen, die uit het hartzeer voortsproot, dat het ongeluk na zich sleept. Zij legde zich dus weder op hare kussens; rookte cigaretten en zag de Circassische meisjes dansen nlles als in een droom, als in wezenlooze verdooving. Uit de vroolijke fee van het paleis Bradnitzky te Warschau, wier zilverhelder gelaat den ganschcn dag als het gezang van den leeuwerik de prachtige vertrekken verlevendigd had, was een bleeke, onnatuurlijk bedaarde vrouw geworden, van wier fijne lippen de lach voor altijd geweken was. En toen Feodora op zekeren avond, door Danilo vergezeld, op den Voinescoburcht aankwam, deinsde zij onthutst terug voor de verandering, die zij bij haar lieve zuster bemerkte. «Moest het dan zóóver komen?" sprak zij treurig. «Het was mijn noodlot I" hernam Vera met de grootste bedaardheid. «Die man is een barbaar, een moordenaar," riep Feodora in haar verontwaardiging uit. «Niet aldus, lieve zuster ik heb dergelijke heftige uitbarstingen bereids verleerd," antwoordde Vera. «En en gij bemint hem nog?" vroeg Feodora met inge houden adem. «Als ik hem beminde, dan ware de Voinescoburcht een paradijs VERGADERIN G van dén RAAD dér gemeente ANNA PAULOWNA op DINGSDAG den 1 MEI 1877, des namiddags ten twee ure. Anna Paulowna27 April 1877. De Burgemeestert C. E. PERK. Onderwerpen ter behandeling: 1. Vaststelling Kohier Hoofdelijken Omslag, dienst 1877. 2. Idem Kohier Hondenbelasting, dienst 1877. 3. Mededeeling van ingekomen stukken. Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 28 April. Blijkens een bij het departement van Marine ont vangen telegram, is het schroefstoomschip Prinses Maria, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee O. J. Smith, den 25 dezer te Smyrna aangekomen. Aan boord is alles wel. De aflevering van miliciens voor de ligting van dit jaar zal plaats hebben voor die van deze gemeente en het noordelijk deel dezer provincie in het lokaal Tivoli alhier, op Woensdag 2 Mei e. k. Met een bijzonderen spoortrein, die uit Alkmaar ten 8 u. 10 m. vertrekt en ten ongeveer 9 u. 18 m. alhier aankomt, zullen de miliciens uit andere gemeenten naar hier worden overgebragt. Gisteren namiddag is door den aannemer, den heer Ch. Bosch Reitz, aan liet gemeentebestuur voltooid opgeleverd de nieuwgebouwde brug over het Heldersche kanaal, nabij het Postkantoor, naar het ontwerp van den gemeente bouwmeester N. J. Leijer en is die brug daarop onmid dellijk voor het verkeer in gebruik gesteld. De oude Postbrug is thans afgebroken. Zij werd ten jare voor mij!" sprak Vera kalm. „En zoo is zij een hel!" riep Feodora wanhopig. „Gij moet weg van hier, want anders sterft gij eer wij een jaar verder zijn." Feodora ging dadelijk naar den Vorst en bracht hem onder het oog, dat Vera een andere levenswijze noodig had om weder gezond te wordendoch het was vruchtelooshij zou haar voor alle schatten der wereld niet hebben laten vertrekken. Feodora ging verder; zij deed den Vorst het verwijt dat hij Vera langzaam doodde, dat hij haar leven eens op zijn geweten hebben zoü; zij sprak tot hem met al den gloed en den nadruk waartoe de angst haar in staat stelde. Grigor Voinesco werd doodsbleek, maar hij weigerde alles wat Feodora van hem afsmeekte. Sedert dit oogenblik haatte hij de zuster zijner vrouw en Danilo's invloed versterkte het laatste over blijfsel van barmhartigheid in zijn gemoed. Hij wist maar al te goed, dat, als Feodora naar Warschau terugkeerde, zij alle man te hulp roepen zou om Vera naar huis terug te brengen, en zoo hij zelf al niet op dit denkbeeld kwam, dan was het Danilo die er het brein zijn meesters mede verrijkte. En met al den moed zijner Irotschheid en den angst van de vrouw zijner liefde te verliezen, werd het besluit gevormd, Feodora niet meer te laten vertrekken, maar haar even als Vera gevangen te houden op het doodelijk eenzame kasteel te midden der steppen van Circassië. Feodora had natuurlijk dadelijk het plan gevormd, naar Warschau terug te keeren, om Vera met macht en geweld uit de klauwen des tijgers te bevrijden. Om de zaak echter niet al te zeer in het oog te doen loopen, vertoefde zij meer dan een week bij hare zuster eer zij den wensch uitsprak, naar Warschau 'teruggebracht te worden. Zonder een spier van zijn gelaat te vertrekken, verklaarde de Vorst haar, dat de Voinescoburcht ook voor het vervolg haar verblijfplaats zou zijn, en met ontzetting zag zij zich tot gevangenschap gedoemd. Doch Feodora wist zich te bcheerschenzij maakte na deze mededeeling een koele buiging voor den Vorst en ging naar Vera terug, uiterlijk rustig, doch het hart vervuld van wanhoop en doodsverachting. „Vera," sprak zij zacht en wel, „Vera, wij beiden worden hier gevangen gehouden. Gij, omdat hij u bemint als een duivel zijn prooi; ik, omdat hij weet dat ik u hem ontrukken zou. De vlucht kan thans onze eenige gedachte, ons eenig streven zyn. Wilt gij met mij vluchten?" „Ja!" zeide Vera op beslisten toon. Het was Feodora gelukt, hare antipathie te bannen en de gedachte aan een ander leven, waarin zij hare bloeiende jeugd genieten kon, was tot een heldere vlam in haar hart aangewakkerd. Daar zij zag, dat noch smeekingen noch tranen, dat ook hare verstervende krachten niet in staat waren Grigor's medelijden op te wekken, wendde zij zich tot het laatste wat haar overbleef: de vlucht. „Welnu, dan moeten we handelen," sprak Feodora en begon met een onderzoek in te stellcu naar al de schuilhoeken en ver trekken van het kasteel, want de officiëele ingangen waren natuurlijk, dank zij Danilo's waakzaamheid, stevig gesloten. Natuurlijk waren al hare pogingen vergeefs en Feodora verrichtte een Danaïden-arbeid, die nooit tot het doel kon leiden. Dan kwamen er dagen van angst en wanhoop, en weder vorschten zij naar een middel om te vluchten, vruchteloos! En daarbij vermoedden zij niet, dat twee scherpziende oogen haar bewaakten met den loerenden blik des tijgers, die zyn buit niet uit het oog verliest; dat Danilo's sluwe geest al haar verborgen doen en later ontdekt had. {Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1