1840 gebouwd, toen men begonnen was met het bouwen
van woningen aan de zuidzijde van het Heldersch kanaal.
Met een gemakkelijken oprid en een viertal gaslantaarns
strekt de nieuwe brug inderdaad tot versiering van dat
deel der gemeente.
Voor bet examen in de nuttige handwerken, Woens
dag jl. te Haarlem gehouden, zijn o. a. geslaagd de dames:
M. Jelgersma, M. E. Jacobs en H. Pot, van hier; J. C.
Albada, geb. Betb, van Valkoog; N. Bonne, van Oudendijk;
M. J. S. Vorderman, J. van Straaten en J. Visser, van
Hoorn; T. Colmson, van EnkhuizenN. Bremer, van Texel;
jl. Vrijdag voor hoofdonderwijzeres mej. M. C. A.
Tonino en voor fraaije handwerken mej. C. A. de Roever,
beiden van hier; voor het Duitscli de heer W. Slijksteeg,
van Sijbekarspel.
De minister van Oorlog heeft de aandacht van de
chefs der infanterie-corpsen van het leger gevestigd op de
omstandigheid, dat, bij het groot en toenemend gebrek
aan kader, elk geschikt middel moet worden beproefd om
in die behoefte door leden der militie te voorzien en
daartoe aan de corpsen doen uitreiken een genoegzaam
getal exemplaren van een werkje «over de onderwerpen
die met de miliciens der infanterie moeten worden besproken
en aanwijzing hoe zulks moet geschieden om daaruit op
tc maken wie der miliciens den meesten aanleg en lust
toonen, om in aanmerking te komen tot den graad van
korporaal.» Die onderwerpen moeten op populaire wijze
met de miliciens worden behandeld en men late niet, zooals
nog te veel geschiedt, den adspirant korporaal-milicien
woordelijk een les opzeggen, dat voor sommigen een groot
bezwaar oplevert en den milicien een tegenzin geeft om
de verp lig tingen, verbonden aan het vervullen van een
graad, te leeren.
In de plaats van nu wijlen den majoor Swemer is
tot kommandant van het invaliedenhuis te Leiden benoemd
de luitenant-kolonel der mariniers Tuning. Onder het lötal
sollicitanten bevonden zich verscheidene hoofdofficieren van
zee- en landmagt.
In het Evang. Zondagsblad geeft ds. H. Brouwer
verslag van de zamenspreking tusschen eenige predikanten
van de drie rigtingen, den 13 April te Utrecht gehouden,
over de vraag, «of men nog iets kan doen om de bestaande
spanning op kerkelijk gebied te doen ophouden en met
name, zoo al niet op den grondslag van het zedelijk, dan
toch van het historisch of feitelijk regt der modernen in
de kerk, hunne positie aldaar op den duur mogelijk te
maken door hun volle vrijheid van ontwikkeling en beweging
te waarborgen.»
Aanwezig waren van de regterzijde de heeren Bronsveld
van Haaxdem, Buitendijk van Kralingen, Gunning van 'sllage,
Hoedemaker van Amsterdam en Nonhebei en Rozemeijer
van Middelburg; van de linkerzijde: Bax, van Manen
en Snellen van Zierikzee, Hoevers van 's Ilage, Hugenholtzsr.
van Amsterdam, Koch en Sibmacher Zijnen van Middelburg,
van Loenen Martinet van Zwolle, Mees van Deventer,
prof. Rauwenhoft van Leiden, Vrendenberg van Helderen
Weerman van Leeuwardenvan het centrumBlaauw
van Baflo, Brouwer van Zwolle, Erancken en van Griet-
huyzen van Rotterdam, Gooszen van Schiedam en Ofterhaus
van Eelde.
De zamenspreking werd van 10 tot 5 uur en 's avonds
nog een paar uur onafgebroken voortgezet en liet bij allen
den aangenaamsten indruk achter wegens den humanen toon
der discussie en den geest van wederzijdsche waardeering.
Allerlei voorstellen werden ter tafel gebragt, die getuigden
van de zucht niet om te scheiden, maar te vereenigen,
maar de pogingen tot oplossing der moeijelijkheden bleken
in de practijk op allerlei zwarigheden te zullen stuiten.
Als slotsom werd deze conclusie uitgesproken:
De vergadering.
Overwegende, dat een aanzienlijk deel van de Ned. Herv.
kerk het belijdend karakter dier kerk niet wenscht prijs
te geven;
O., dat de handhaving van het belijdend karakter langs
kerkregterlijken weg niet mogelijk is, zonder onregt te
plegen jegens anders denkenden;
O., dat mede een aanzienlijk deel der Ned. Herv. kerk
haar belijdend karakter niet wenscht te handhaven;
O., dat sommigen meenen niet meer te moeten doen,
dan te trachten aan de modernen de noodige vrijheid van
beweging in de kerk te bezorgen, terwijl anderen meer
doortastende maatregelen voorstaan;
Spreekt de wenschelijkheid uit, dat de eersten aan de
Synode verzoeken de genoemde vrijheid van beweging, aan
de modernen te verzekeren, en dat de andere vragen aan
de verschillende rigtingen, die zich bewust zijn te staan
binnen de grenzen van het Protestantsch Christendom, de
gelegenheid te geven tot zelfstandige organisatie, zoodat het
al of niet handhaven der belijdenis voorshands blijft over
gelaten aan de onderscheidene te organiseren groepen.
Te 's Hage is dezer dagen overleden de gepensioneerde
kapt. ter zee S. Faber Huijs en de heer J. M. Obreen,
voorzitter der commissie tot het examineeren van zeeofficieren
en adelborsten en directeur van het depot van kaarten, plans
en modellen bij het departement van Marine.
Een paar schooljongens teDelft vonden dezerdagen op een
stoep* een mandje staan, behoorende aan iemand die voor
een oogenblik een huis was binnengegaan. In den mand
lag o. a. een flescli en een der jongens, meenende dat er
jenever in was, zette hem aan den mond om zich te ver
gasten aan een fermen slokbleekwater, die hem den
mond deerlijk verbrandde.
De heeren le Gras, Haspels en van Zuylen te Rot
terdam hebben mej. Beersmans aan hun gezelschap weten
te verbinden.
De gemeenteraad van Brielle heeft besloten zich tc
wenden tot den minister van Binncnlandsche Zaken, met
verzoek eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus
aldaar te vestigen, onder aanbod om uit eigeno middelen
het daarvoor noodige gebouw te stichten, geheel ten ge-
noege der regering en voldoende aan al de eischen des tijds.
Men meldt uit Arnhem, dd. 27 dezer:
«Gisteren zijn te 's Heerenberg gearresteerd 2 Pruissen,
in het bezit van valsche muntbilletten van f 10, ter waarde
van f 3000.»
Op een bruiloftspartij te Arnhem werd jl. Donderdag
aan een der gasten door zijne «vrienden» uit aardigheid
een kruidsigaar gegeven. De aardigheid gelukte volkomen
de man had er geen erg in en schrikte hevig, toen de
ontploffing plaats had. Maar de ontploffiing had ook ten
gevolge, dat hij ernstige brandwonden in het gelaat kreeg.
Men zegt zelfs dat zijn oog er door geleden heeft.
Er zijn zeer geestige menschen. Maar zou, om hen niet
in verzoeking te brengen, het verkoopen van kruidsigaren
niet strafbaar kunnen gesteld worden(Arnli. Crt.)
De toevloed van voorwerpen voor de tentoonstelling
van Friesche oudheden en merkwaardigheden te Leeuwarden
is nog zoo groot, dat de regelings-commissie aan eenigen
heeft moeten verzoeken de inzending voorloopig te staken.
Uit de Marne (prov. Groningen) meldt men dat 't
schepen der Hollandsche koeijen aldaar in vollen gang is.
Dezer dagen heeft te Kloosterburen een Hollandsche koe
een dood kalf ter wereld gebragt van 112 halve kilo
grammen. Taxeert men de gemiddelde zwaarte der geboren
wordende kalveren op 40 a 50 per KG. dan is dit wel
iets zeer buitengewoons.
Een boer uit Sleen is te Meppel jl. Dingsdag leelijk
te pas gekomen. Hij kwam til. met een schoon zwart paard
ter markt, waarvoor hem reeds f 250 geboden was. 't
Dier moest echter vooraf beslagen wordeneen gedienstige
geest, die hem in alles de behulpzame hand bood, bemerkte
al spoedig dat de boer wel gevoelig was voor klare jenever,
hij bragt toen voor hem het paard ter markt, borrelde
vervolgens nog eenigen tijd met den eigenaar en kwam,
gevolgd van nog eenige makkers, op't lumineuse denkbeeld,
zich het paard toe te eigenen en het als betaald te doen
voorkomen. In kwaliteit van eigenaar werd een proefrid
gehouden, die uitmuntend beviel; de sterke drank speelde
vervolgens onder de lustige gasten een hoofdrol en toen
de boer tot bezinning kwam, was het paard gevlogen.
Al zijn pogingen, om het dier terug te bekomen, waren
vruchteloos; weeklagende trok hij den volgenden dag door
de straten, docli te vergeefs.
Zwitserland voerde in 1865 169,000 uurwerken uit
naar de Vereenigde Staten van Noord-Araerika; in 1871
342,000 en in 1876 80,000 stuks.
Het comité van de Russische Vereenigiug van het
Roode Kruis heeft verworpen het voorstel van Turkije,
dat strekte om in de ambulances van het Turksche leger
het «Kruis» doen vervangen door den halven «maan.»
In een gemeente-verordening op de brandweer uit de
vorige eeuw komt het volgende voor:
«En voorts bevelen wij, Edelachtbare HeerenOm
's daags vóór iederen brand de spuiten te proberen.»
Het volgende moge dienen als staaltje van de geest
kracht en de koelbloedigheid van den Engelschen humorist
Foote.
Deze dwaalde op zekeren nacht door de straten van Londen,
die toen nog minder veilig waren dan nu. Op een hoek
van een sombere straat plaatste een brutale dief zich plot
seling voor hem. «Je beurs of je leven!» riep hij hem toe.
«Wel verduiveld,» riep Foote, «dat is toevallig; ik wilde
je juist dezelfde vraag doen. Maar daar ik met een kame
raad te doen heb zoo ga met mij, dan zal ik een goed
zaakje met je deelen.» De andere volgde hem. Zij liepen
te zamen totdat zij een nachtwacht ontmoetten. Foote pakte
toen zijn compagnon bij de kraag en leverde hem dood
eenvoudig aan de wacht over.
De kleinste pony ter wereld wordt gevonden in Puttulia
(Engelsch-Indië) en is in 't bezit van den maharadja van
dat district. Het is afkomstig uit Napel, is slechts acht
Engelsche duimen hoog en een volkomen miniatuur
exemplaar van een goed gedresseerd paard. Dit lilliputsche
wonderdier zou zeer goed tot rijpaard kunnen dienen voor
eene Mexikaansche dwergin, die thans in San Francisco
veel opgang maakt; zij is 21 Engelsche duimen hoog en
weegt slechts vijf pond. Zij kan hare hand gemakkelijk
door een ring stekenhare kleeren schijnen die van een
pop te zijn.
Hkt bewaken van boter in blik- of houtwerk. „Er is
een tijd geweest, maar die is voorbij, dat de Hollandsche en Friesche
boter op de prijscouranten der wereld mark teu bovenaan stond, doch
als thans de Deensche boter op de Londensche markt f 140 per
100 KG. geldt, noteert men voor de Hollandsche f 117. Dit is,
in vergelijking met het verledene, een treurig en tegelijk beschamend
feit, maar dat voor ons een spoorslag moet zijn om onze oude
plaats te heroveren, en medearbeiders te worden in den strijd der
verbetering. De Denen verstaan, wat men daar ook van zeggen
moge, de kunst om hunne boter geschikt te maken voor de tropische
gewesteu. In China en Japan, ja zells iti onze Indische bezittingen,
gebruikt men geen Nederlandsche, maar Deensche boter. Vreem
delingen hebben ons daar de kans afgenomen en het handelsgebied
van Denemarken, Zweden en een deel van Noord-Duitschlaiid is
daardoor belangrijk uitgebreid. De groote export-stad Hamburg
hield zelfs dezer dagen eene tentoonstelling van zuivelbereidings-
artikclen, vond bezoekers en deelnemers in overvloed, cn wij, wij
zijn niet alleen geen mededingers, maar niet eens in staat tot het
verschaffen van goede lokalen. De zindelijkheid der boerinneu,
der zuivelbereidsters, is wel boven onzen lof verheven, doch ze
zullen 't me niet kwalijk nemen als ik haar zeg, dat ze meer letten
op hetgeen men ziet, dan op wat men niet ziet. Er zijn duizenden
kleine plantaardige en dierlijke vijanden, die men niet ziet, doch
die niettemin huisvesten in de melkvaten. Door het zeven worden
die wel grootendeels verwijderd, doch wil men van begin af aan
de hoogst mogelijke zuiverheid, dan neme men metalen vaten, die
veel beter, veel zuiverder zijn en veel fraaijcr vormen liebben dan
onze logge houten tonnen en tobben. l)e laatste, vooral als ze
gemaakt zijn van hout dat gerooid is toen de sappenstrooniing reeds
begonnen was, worden vaak de kweekplaats van allerlei kleine
diertjes. In metalen vaten is voor die broeinesten geen plaats.
Maar welk metaal zullen we nemen? Dit is lang geen onverschillige
vraag. IJzer deugt niet, daar dit verbindingen aangaat met het
melkzuur. Koper is ook niet aanbevelenswaardig, hoe trotsch onze
melkmeisjes ook op de blinkende koperen kannen zijn, waarin ze
de melk door de stad dragen. Tin zou de voorkeur verdienen,
doch dat is te duur. Blik dus, dat, zooals we weten, met tin be
kleed is. Blikken emmers en blikken vaten, en den geheelen houten
winkel aan kant, even als in Zweden en Duitschland. (Hier rijzen
misschien de haren der kuipers le berge.) Deze vereisehen minder
tijd van schoonmaken en kosten op den duur minder geld: twee
dingen waar men in onze dagen zuinig mee moet zijn. Boter
wordt beter en langer in blikken dan in houten vaatjes bewaard.
De Deensche wordt dan ook in blikken vaatjes of bussen verpakt."
(Midd. Crt.)
Reg-tszaken.
Voor eenige maanden werd in een perceel op den Haar
lemmerdijk te Amsterdam een meisje van veertien jaren aange
troffen in een zeer ellendige toestand, die volgens de buren
het gevolg kon zijn van mishandeling door de ouders. Het
kind werd in het gasthuis aldaar opgenomen en is onder de daar
ondervonden behandeling vau een soort van skelet tot een tamelijk
gezet en flink meisje geworden. Bij een ingesteld geregtelijk
onderzoek waren geen voldoende bewijzen gevonden om den vader
en de stiefmoeder van het kind deswege te doen teregtstaan. Een
te Roermond gedaan onderzoek bragt, echter aan het licht, dat in
het gehucht Maasniel, bij Roermond, een der vroegere woonplaatsen
van het echtpaar, mishandelingen waren geschied, die de regtbank
te Amsterdam in raadkamer voldoende aanleiding gaven hen naar
de openbare zitting te verwijzen. Daar stonden zij jl. Donderdag
in den laten namiddag teregt; d« vader, een graveur, J. P. K
ter zake van het ranselen van dat kind in het jaar 1874 met een
slof van spijkers voorziende stiefmoeder, ter zake van het aldaar
zoodanig met een schoon tc hebben geworpen, dat het le onderste
boven gevallen en gekneusd is. In iedere zaak werden, behalve
het bewuste meisje, twee getuigen gehoord, buurvrouwen uit vroegere
woonplaalsen. Zij getuigden van de verregaande verwaarloozing
van dat kind, terwijl de eigen kinderen der beklaagde vrouw het
zeer goed hadden. O. a. werd medegedeeld, dat het meisje blnauwo
plekken had van onlvangen kastijdingen, schier niet te eten kreeg,
zoodat zij het meermalen boterhammen hadden gegeven, welke haar
door dc ouders, met toevoeging van slagen, werden ontnomen als
zij het bemerkten. Reeds op Sjarigen leeftijd moest liet kind.
volgens verklaring van een der getuigen, water putten met vrij
zware emmers. Later moest het steenkolen kruijen, aardappelen
rooijen uit den bevroren grond, en dat alles schier naakt, alleen
voorzien van aan elkander geknoopte lompen. Eenmaal werd
bevonden dat het 13 weken achtereen hetzelfde hemd had aan
gehad. liet leek, volgens een der getuigen, toen op een eikenboom,
waarvan de schors is afgetrokken. Volgens een anderen was het
nu een roos, in plaats van toen een treurboom. Het was schier
niet te herkennen. Dc vader erkende het kind met een slof te
hebben geslagen, doch zonder dat (leze met spijkers was voorzien,
en alleen bij wijze van ligte vaderlijke kastijding, omdat een der
getuigen het had opgestookt kwaad tc doen. De stiefmoeder
ontkende alles. Beiden verklaarden, dat zij het behoeftig hadden
gehad en zij daardoor alleen het kind niet voldoende hadden
kunnen voeden.
De substituut-officier van justitie, de heer mr. N. H. Teding
van Berkhout, achtte de feiten voldoende bewezen en rekwireerde
tegen ieder een veroordeeling tot een cellulaire gevangenisstraf
van een jaar en eene geldboete van f S.
Uitsprauk Dingsdag 1 Mei e. k.
Het publiek gaf herhaaldelijk blijkeu van verontwaardiging.
Benoemingen, enz.
De luit. ter zee 1ste kl. W. C. A. Ziegenhirt von Rosenthal
wordt, met intrekking zijner plaatsing met I Mei a. s. aan boord
van bet fregat Evertsen, met den 16 Mei geplaatst aan boord van
het wachtschip alhier. Met ingang van eerstgenoemden datum
wordt ter zijner vervanging aan boord van gemeld fregat geplaatst
de luit. ter zee 1ste kl. J. A. Willink Ketjen.
De off. van adm. 3de kl. bij de zeemagt J. L. Kroeze, H. C.
D. van de Ven, J. A. Torré. J. II. de Sauvage en W. D. J.
Bezemer zijn, met 30 April e. k., op hun verzoek, eervol uit de
zeedienst ontslagen en met ingang van 1 Mei benoemd tot 2deu
luit.-kwartierm. bij het leger in Nederl.-Indië.
De kapt. F. C. van Nes, van het 1ste reg. infanterie te Leeu
warden, is overgeplaatst bij het 7de reg. infanterie te Hoorn.
STATEX-GEXERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 26 April. Met 51 legen 6 steramen
is het, vooistel van de heeren de Jong c. s. aangenomen tot het
houden van een enquête omtrent de besmettelijke longziekte onder
het rundvee. De termijn, waarop het onderzoek moet zijn afge-
loopen, is bepaald op 1 Mei 1878. De commissie van 5 leden
zal a. s. Dingsdag worden benoemd Na uitvoerige algemeene
discussie is het amendement der commissie van rapporteurs, strek
kende om uitsluitend het Keizerlijk decreet van 2 Nov. 1810 in
te trekken zonder aanvulling vau nieuwe bepalingen, aangenomen
met 44 tegen 19 stemmen. De miuister was er zeer sterk tegen
en verklaarde vooraf dc verantwoordelijkheid der bloote afschaffing
niet op zich te nemen. Hij vroeg na de aanneming schorsing
van het debat, bij het ontbreken van de magtiging des Kouings tot
intrekking der wet.
Zitting van Vrijdag 27 April.Met 52 tegen 7 stemmen is aangenomen
het ontwerp tot wijziging der wet op de militaire pensioenen bij de
landmagt. Daarbij zijn aangenomen de amendementen der commissie
van rapporteurs tot meerdere verhooging der pensioenen van militairen
en weduwen, en om de verhooging der Indische toelagen alleen in
te voeren voor hen die voortaan bij het Indisch leger gedetacheerd
zullen worden.
Berigten betreffende den Itussisch-Tnrkscheu oorlog.
De eerste, ontmoeting tusschen de Russen en Turken wordt bij
Galatz aan den Donau verwacht, waar o. a. ook een Engelsch
oorlogschip voor anker ligt. De Turksche troepen nemen eene
afwachtende houding aan.
Een berigt- uit Konstantinopcl luidt, dat het eerste gevecht
geleverd is, dat de Turken de overwinning behaald en de llussen
met een verlies van 800 man op de vlugt gejaagd hebben. Dit
wapenfeit zou zijn voorgevallen bij Tschuruksu, niet ver van Batum,
in Aziatisch-Turkije. Aan ovrdrijving in de berigten van werkelijk
voorgevallen feiten en aan logens, opzettelijk of onwillekeurig ge
sproken cn geschreven, zal het. in dezen oorlog evenmin als in al
zijne voorgangers en navolgers ontbreken. In Europa is nog
geen schot gevallen en er zullen nog wel acht dagen of langer
moeten verloopen vóór dat de legers vechten. Inmiddels wint al
meer en meer de meening veld, dat Rusland krijg voert met andere
bedoelingen dan die welke het voorgeeft; inzonderheid laten de
Engelsche bladen zich hierover zeer scherp uit. In die bladen is