HELDËRSCHE
EN NIEUWEIMËPER EOIIRAAT.
1877. N°.54.
Zondag 6 Mei.
Jaargang35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Binnenland.
„W ij huldigen
het goede."
Ver»chijnt Diugsdng:, Ponderdag en Zaturdag uamiddag.
Ab>nneioent«prijs per kwartaal /I 80.
ir>!tec per post 1 65.
Uitgever AA. B A Tv Tv EII Cz.
B n r c a nMOLENPLEIN N°. 163,
Prijs der Advertentién: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsmimte berekend.
Bij deze Courant b.hoort een Bijvocg sel, behelzende:
1. Vervolg verslag der verrigtingen van Zr. Ms. Zcemagt
in de wateren van Atsjin; 2. Advertentie ScliuHerij en 3. hen
tweetal staten van het Postkantoorbetreffende brieven,
geadresseerd aan onbekenden.
Op aanvrage wordt dit Bijvoegsel ook aan buiten—abonnes
toegezonden.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-I ndiê. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Batavia, te verzenden per
mailboot Holland, geschiedt voor drukwerken den 7 dezer,
na aankomst van trein III (Noordhollandsche Spoorweg),
ten 10.58 des avonds, voor brieven den 8 dezer, na aan
komst van trein I, ten 9.47 des morgens.
HELDER en NIEÜWEDIEP, 5 Mei.
De leden der Provinciale Staten van deze provincie,
die dit jaar in dit en de naburige kiesdistricten aftreden,
zijn de heeren: tnr. Ch. Bosch Reitz voor Helder; P.
Hulst en jhr. mr. D. van Foreest voor Schagen; A. Maclaine
Pont en W. Bos voor Alkmaar; mr. W. C. J. de Vicq
en T. Kroon voor Hoorn; J. Bruijn Jz. en C. Donker
voor Enkhnizen.
Gisteren was het de 63ste verjaardag van de bevrijding
dezer gemeente uit de magt der Franschen.
Zr. Ms. schroefstoomschip Leeuwarden, kommandant
kapt. ter zee Dronkers, zou, volgens door ons ontvangen
berigt van St. Vincent (Kaap-Verdische Eilanden), dd. 18
April, den 27sten vandaar naar de Kaap de Goede Hoop
(Simonsbaai) vertrekken. (D.)
Het nieuwe posttarief, dat den 1 dezer in werking
is getreden, heeft geene betrekking op brieven en druk
werken, verzonden van hier met scheepsgelegenheid.
JI. Donderdag is aan het departement van Marine
aanbesteed: het bouwen van een steenen magazijn voor de
dienst van het loodswezen aan de haven van IJmuiden,
met den aankleve van dien. Hiervoor waren 8 billetten
ingekomen en kwamen als minste inschrijvers in aanmerking
de heeren Gebr. Klein te Helder, voor f 6266.
EEN GEKNAKTE KOOS.
{Slot.)
Binnen een half jaar was Vera wettelijk van Vorst Voinesco ge
scheiden. Deze had zich echter door de vlucht aan den arm der
gerechtigheid welen te onttrekken, hij was nergens te ontdekken;
Danilo was met hem verdwenen. De Bradnitzky's hadden iatusschen
de oorzaak van den dood hunner dochter Feodora trachten te be-
bemuntelen; iedereen geloofde althans dat de jonge gravin Brad-
nitzky aan eene ernstige ongesteldheid ten huize haars zwagers was
overleden.
Vera bekwam langzamerhand van hare gevangenschap en hare
voormalige frissche, bloeiende schoonheid keerde terug; de rozen
ontloken weder op hare wangen en in hare prachtige blauwe oogen
straalde weder het oude, levendige vuur harer gelukkige meisjes-
dagen. De drie jaren, die zij aan Grigor Voinesco's zijde treurende
had doorgebracht, schenen haar thans een hangen, naren droom
toe, waaruit het ontwaken een onverdeeld genot zou zijn geweest,
zoo Feodora's schim niet tussehen haar en haar geluk had gestaan.
Na jaar en dag nam Vera weder aan de gezellige genoegens van
Warschau deel, maar voor hare vroegere vroolijkheid was eene
ernstige, peinzende melancholie in de plaats getreden en juist dit
maakte haar des te aantrekkelijker.
Even als vroeger, toen zij nog Vera Bradnitzky heette, verdrong
zich spoedig een kleine schaar van pretendenten om haar heeneen
ieder had gaarne deze kleine hand veroverd, om Vera datgene te
kunnen aanbieden, wat haar zoo lang onthouden was geweest
het geluk! Voornamelijk was het de gouverneur van Warschau,
graaf Torsoy, die gaarne de overwinning had willen behalen.
Het was in de lente van het jaar 1874. Vera zat alleen in haar
kamer het was buiten donker geworden, doch in haren schoor
steen brnndde een helder vuur, dat in grillige flikkeringen met een
rossen gloed over het tnpijt en de vergulde lijsten der spiegels en
schilderijen scheen. De stores waren nedergelaten en de lichten
nog niet aangestokenVera hield er van, een uurtje bij den brandenden
haard te droomen. Graaf Torsoy was zoo even bij haar geweest en
had aanzoek gedaan om haar hand. Zij had hem beloofd, hem in
Baden-Baden, dat zij dien zomer met haar ouders bezoeken
wilde, een beslissend antwoord te zullen geven, daar ook de graaf
zijn voornemen had te kennen gegeven om zich naar die badplaats
te begeven.
Hij was heengegaan met de hoop op de vervulling zijner weuschen
in het hart, en Vera zat weder in haren lagen stoel bij den schoor
steen alleen en dacht na.
Misschien dacht zij aan een rooskleurige toekomst, vol zonneschijn
en geluk, want zij geloofde dat na de langdurige onweders- en
hagelbuien eindelijk de zon toch moest gaan schijnen.
Misschien waren het zonnige droombeelden, die voor het oog
«Eigen Ilulp» zoo zal de titel zijn van een Nwlerlandsche
vereeniging, welke zich ten doel stelt de belangen van de
Nederlandsche ambtenaren, beambten en krijgslieden te
bevorderen door voorzieningen aan te bieden voor den
ouden dag, voor weduwe of kroost, bij ziekte en
dood, als geldelijke rampen komen overvallen, voor
goed en niet te duur onderwijs, voor goedkoope woning,
bij benoodigden borgtogt, enz. enz. Allen, die geheel of
gedeeltelijk hun bestaan vinden in belooning van persoonlijke
diensten, door aanwending hunner verstandelijke vermogens
en bekwaamheid aan de maatschappij bewezen, kunnen tot
leden der vereeniging worden aangenomen beambten van
bijzondere ondernemingen zoowel als openbare ambtenaren
letterkundigen zoowel als advocaten, godsdienstleeraars en
geneeskundigen. De statuten zijn zoo ingerigt, dat ook
de minderbevoorregten zullen kunnen profiteeren. Door
de toetreding en betaling van f 2.50 voor het lidmaatschap
wordt men deelnemer, maar zoodra men toetreedt tot ecnige
afdeeling, hetzij van levensverzekering, ziekenfonds, spaar-
of voorschotkns, houdt de jaarlijksche bijdrage op; men
wordt dan werkelijk deelhebber, en al wat inen bijdraagt,
afzondert of spaart, komt dan geheel ten bate van de
afdeeling, waarvoor men het lidmaatschap heeft aanvaard.
De deelnemer blijft echter geheel vrij of hij zich al dan
niet bij één of meer afdeelingen wil aansluiten. Aan het
hoofd der vereeniging zal een hoofdbestuur staan, dat op
zijn beurt weder flink moet worden gesteund door overal
verspreide districtsbesturen, die, het best bekend met de
lokale belangen en eigenaardigheden, geroepen zullen zijn
het initiatief te nemen, waar het de oprigting betreft van
coöperatieve spaar- en voorschotkassenen winkel vereenigingen
van zieken- en begrafenisbussen enz. Het hoofdbestuur zal
zich bepalen tot een krachtige leiding en tot de uitoefening
van toezigt op bet beheer der afdeeling: lijfrenten, uit-
keeringen en pensioenen. In Oostenrijk telt een dergelijke
vereeniging reeds 47000 leden uit alle rangen en standen,
en de financiëele uitkomsten zijn schitterend. Ook bier te
lande wordt en zeker niet zonder grond op aanzienlijke
deelneming gerekend. Voor het lidmaatschap kan men zich
aanmelden bij den heer J. Kuyper, ontvanger te 's Hage.
- Door het provinciaal bestuur van Noordholland is
jl. Donderdag aanbesteed: Het verdiepen van het Noord-
hollandsch Kanaal, in twee perceelen. Minste inschrijvers:
perceel 1 de heer W. J. Schram, te Sliedrecht, voor
van haren geest opstegen uit de vlammen van den haard wie
weet het?
De deur ging zachtkens open, doch Vera sloeg er uiet bijzonder
acht op; zij meende wellicht dat het haar kamenier was.
De deur ging weder dicht en zachte, door het tapijt gedempte
voetstappen kwamen naderbij en bleven toen stilstaan; Vera
wendde het hoofd een weinig ter zijde, daarna sprong zij op
met een woesteu, ontzettenden kreet: tegenover haar stond
Vorst Voinesco.
Hij was het; op vreemde, slordige wijze gekleed; een onheil
spellende gloed brandde in zijne oogen.
„Wat wilt gij van mij?" riep Vera met een heldere stem, „hoe
kunt gij het wagen, tot mij door te dringen! Voort, vanhier!"
llij sloeg er geen acht op. Met de armen over de borst ge
kruist, zag hij haar een tijdlang sterk aan.
„Wat zijt gij schoon, Vera; hoe bloeit en straalt gij in uwe
schoonheid! Het was niet goed van mij, u op mijn kasteel gevangen
te houden Ik heb langen tijd rondgezworven in de wereld, rusteloos
van plaats lot plaats, gelijk de wandelende jood; maar ik heb
u niet kunneu vergetenNu ben ik hier gekomen om u te vragen
of gij weder de mijne wilt zijn, of
„Nooit!" viel Vera hem beslisseud in de rede.
„Hoor mij ten minste aan," ging hij haastig voort; „gij zult niet
meer naar het kasteel terugkeerenwij zullen in de een of andere
hoofdstad gaan wonen en den beker der vreugde ten bodem toe ledigen
Maar ik moet u bij mij hebben, want ik kan u niet vergeten.
Wilt gij weder met mij medegaau?"
„Neen!" sprak Vera op vasten toon, „ons scheidt de schim van
Feodora; wij kunnen nooit weder één worden! ga heen en laat mij
uw gelaat nooit wederzien!"
„Groote God, wat zijt ge gruwzaamjammerde hij. „Vera,
laat u vermurwen, ik geef u mijn eerewoord dat de vroegere tijden
niet meer terugkeeren zullen, dat ik alles doen wil om ze u te
doen vergeten; alleen: wees weder de mijne!"
„Verlaat mij, Vorst Voinesco!" sprak zij koel, „gij verspilt uwen
en mijnen tijd. Onze rekening was afgesloten toen ik heimelijk bij
nacht en ontijd u ontvluchten moest, wij hebben van nu af aan
niets meer met elkander van doen!"
„Vera, Vera, wees barmhartig!" kermde hij, voor haar op de
knieën vallende.
„Sta op en verlaat mij, of ik roep mijne bedienden hier om mij
bij te staan!"
Reeds strekte zij de hand naar het schelkoord uit.
„Voiuesco vloog op, ziju gelaat was geheel verwrongen als
door krampachtige trekkingen, zijne oogen schoten vonken.
„Vera, was dat uw laatste woord?"
„Ja, mjjn laatste."
„Nu dan, bij God!" riep hij met den angst der hel in zijne
f 27,900; perceel 2 geene inschrijvers; in massa de hr-
B. van den Bos, te Sliedrecht, f 41,400; de voorziening
der boorden in 4 perceelenperceel 1 de hr. R. Kroon,
te Buiksloot, f 6844; perceel 2 dezelfde, f 12,582; per
ceel 3 de hr. H. Schuit, te Alkmaar, f 8648; perceel 4
dezelfde, f 8538; de leverantie .van brik en storsteen en
bestorting der Heldersche zeewering, in 2 perceelen.
Minste inschrijvers: 1ste perceel de hr. G. D. van Doorn,
te Amsterdam, f 3200; 2de perceel de hr. W. Goedkoop Dz.,
te Amsterdam, f 6800.
In verband met de Zuidevzee-plannen wordt er ernstig
aan gedacht Texel met Vlieland te vereenigen. Op laatst
genoemd eiland zijn reeds eenige deskundigen aangekomen
om de noodige opnemingen te doen. (Vad.)
De commissie, die zich op Terschelling gevormd heeft
tot oprigting van een standbeeld voor Barendsz, heeft voor-
loopig, in afwachting van de algemeene pogingen voor soort
gelijk doel, hare werkzaamheden gestaakt, daartoe door
Z. K. H. Prins Alexander aangezocht.
De te Amsterdam gehouden internationale tentoon
stelling van tuinbouw heeft financiëel groot nadeel onder
vonden van het gure weder. Toch hebben, volgens 't N.
v. d. D., de ontvangsten, die geraamd waren op 30 mille,
dit cijfer nog met ruim 6 mille overtroffen, zonder de winsten,
die de loterij der tentoonstelling afwerpen zal. Het aantal
personen, dat de tentoonstelling bezocht, wordt berekend
op 130,000.
Men schrijft aan de Leidsche Crt.«Mei is aange
broken, met hagelbuijen en vorst, zooals jl. Donderdag
nacht. Wanneer de lente komt is nog vrij onzeker; het
is ook in andere gewesten koud en de noordenwind is
snijdend als in den winter. Het vee heeft het kwaad in
de weiden, waar geen gras is en die rood beginnen te
worden van de koude. Op verre na zijn de stallen nog
niet ontruimd; men stelt van dag tot dag uit, op hoop
van lenteweder, het vee los te laten, dat hunkert naar het
weiland. De aardappelen komen hier en daar boven den
grond; anders is er buiten nog niet veel te zien, dat bloeit.»
De Leidsche Crt. vestigt de aandacht op de plotse
linge stijging der graanprijzen, die veel sneller en niet
minder aanzienlijk is dan die, welke in 1853 binnen een
tijdsverloop van twee maanden (4 Junij6 Aug.) plaats
had. Oorlog is een handel-verstorende zaak en brengt
tal van abnormale toestanden en bewegingen mede. In
stem, „als gij niet de mijne zijn wilt, dan zal ook geen ander
u bezitten en uw schoon masker zal geen ander misleidenWees
gelukkig, zoo gij kunt, alleen, verlaten ontweken door hen, die
aan uwe voeten lagen! Dat is mijn laatste woord!"
En toen sprong hij op haar toe als een tijger op zijn prooi, greep
haar vast, terwijl zij doodelijk verschrikt terugweek, een lang,
schitterend voorwerp fonkelde in het schijnsel der vlammen
daarop stiet Vera een doordringenden kreet uit en stortte bewusteloos
op den grond, die donkerrood geverfd werd door den breeden bloed
stroom, welke over haar gelaat golfde. Voinesco was verdwenen.
In den haard bleven de vlammen hun grillig spel voorlspelen.
Maanden verliepen er. Het was zomer geworden.
Graaf Bradnitzky bevond zich met zijne dochter in Baden-
Baden en laatstgenoemde verwekte onder de fashionabele badgasten
wereld geen geringe sensatie, want de roep barer schoonheid was
verder doorgedrongen dan men zou gedacht hebben. Men bewonderde
op de wandeling hare heerlijke gestalte, hare kostbare robes van
zwarte of paarsche zijde, den rijkdom van haar wonderschoonen,
goudblonden haardosch, en men had maar al te gaarne haar
gelaat gezien, doch dit droeg zij hardnekkig achter een zwarten,
volkomen ondoorzichtigen, zoogenaamden maskersluier verborgen* die
slechts in den omtrek der oogen dunner werd.
Men bedacht dat Poolsche dames altijd een weinig excentriek
waren en bewonderde slechts do volharding, waarmede de voormalige
Vorstin Voinesco haren voorzeker lastigen sluier droeg. Zij was
voor de jeunesse dorée (rijke kwa-jongens) het gesluierde beeld
van Sais en men hield dat masker voor een weloverlegde coquet-
terie der schoone vrouw.
Op een fraaien zomermiddag, toen de graaf met zijne dochter ge
durende het concert voor de conversatie-zaal op en neder wandelde,
kwam graaf Torsoy hun tegemoet.
„Eindelijk vind ik u!" sprak hij verheugd; „ik heb u lang ge
zocht maar mijn God, gravin Vera, die afschuwelijke sluier moet
u zeer hinderlijk zijn!"
„O, toch niet!" sprak zij ontwijkend.
De graaf wandelde met beu voort; eindelijk sprak hij van ter
zijde tot Vera.
„Wanneer zal ik mijn antwoord ontvangen?"
„Van daag nog, als gij het wenscht; laten wij straks samen
wat opwandelen."
Toer. het concert ten einde was en de graaf in de conversatie
kamer ging oin zijn couranten te lezen, reikte graaf Torsoy Vera
zijn arm en leidde hij haar weg uit het luidruchtige gewoel in de
lachende natuur van dit Eldoradohij voerde haar op het plateau
van een berg; voor hen breidde zich het verrukkelijkste landschap
uit, met den toren vau Straatsburgs domkerk in het blauw grijze
verschiet.