HELDERSCHE
EN \IEIiWED1ËPER COURANT.
1877. N°.58.
Jaargang35.
Woensdag 16 Mei.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Pepermeijer's Manifest.
DE BLAUWE PAPAGAAI.
a« a
„W Ij li d I d i g e n
het goede."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatordag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.80.
i franeo per post - 1.65.
Uitgever
Bureau:
A. A. BAKKER Cz.
MOLENPLEIN N°, 163.
Prijs der Ad ver ten tien: Van 1—4 regela 60 Canta,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
filken Donderdag vertrekt de mail naar
Ooat-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Als iedereen het doet, als liet mode wordt, en niet on
fatsoenlijk is, dan, ja! dan doe ik het ook.
Vroeger was het alleen in Limburg gebruik, dat men
zichzelf candidaat stelde voor de Kamer, voor den Gemeen
teraad, en de «gunst en recommandatie» vroeg van «de
beer,ep kiezers.»
Nu wprdt het ook gebruik in het Noorden.
Vandaag ontving ik twee brieven, gedrukt en geadres
seerd aan alle liberale kiezers. Het is niet te ontkennen,
dat ik kiezer en liberaal ben, en dus waren de brieven
aan 't goede adres.
De eene was geteekend door zekere mijnheer Jansen,
een ge,wezen officier, ik ken den man niet, en
daarom vind ik 't des te beleefder, dat hij mij ook zoo'n
brief gezonden heeft, en de andere van den ingenieur
de Quartel. Dien ken ik ook niet. Beide heeren hebben
eene soort van geloofsbelijdenis laten drukken, en vragen
op grond daarvan de candidatuur voor een lidmaatschap
der Tweede Kamer, onverschillig in welk district. Eigenlijk
vragen zij er niet om, maar stellen zij zich beschikbaar
wat op 't zelfde neerkomt.
Mij dunkt, ik heb ook ergens gelezen, dat een gewezen
Oost-Indisch ambtenaar in Leiden op dezelfde manier de
kiezers op zijn persoon heeft opmerkzaam gemaakt.
Op 't eerste gezigt schijnt ons die wijze van handelen
vreemd; maar wat is er eigenlijk tegen?
Stel, ik gevoel mij meer dan gewoon geschikt om 't
volk, of een kiesdistrict fe vertegenwoordigen, in 't anti-
3)
Novelle van ROBERT BYR.
revolutionaire, in 't radicale, in 't groen of in 't rood, en
niemand denkt om mij. Allerlei domme kiesvereenigingen
stellen menschen tot candidaat, veel minder geschikt dan
i ik. Waarom zou ik nu mijn licht niet mogen laten vallen
j op mij zelf, daar toch niemand zoo goed weet, wat er in
mij zit, als ik dat zelf weet, die mijne eigene ikheid ge
kend heb van de wieg af?
Door te zwijgen benadeel ik de publieke zaak en mij
zelf; door te spreken help ik ze allebei vooruit.
Dus geen valsche schaamte meer! Ik, Pepermeijer! stel
mij tot candidaat tegen de eerstvolgende verkiezing voor
het lidmaatschap der Tweede Kamer van de Staten-Gene-
raal in het hoofdkiesdistrict Alkmaar! Waarde kiezers! in
vertrouwen ziehier mijne beginselen.
Vooreerst: ik ben liberaal! Wat liberaal is, waarde
kiezersweet gij even goed als ik. Liberaal is in de
eerste plaatsgelijk regt voor allen, dangeen onderdruk
king, eindelijk: het huis van Oranje als de bewaarder van
het evenwigt der verschillende staatsmagten
Zie zoo, nu weet gij het; en als gij nu diezelfde vol
zinnen leest in de manifesten en programma's van alle
candidaten van alle partijen, dan komt dat, omdat zij die
van mij hebben overgenomen.
Meer in bijzonderheden tredend, ben ik voor het behoud
der beginselen van de tegenwoordige schoolwet, evenwel
behoudens de regten der minderheden.
In Indië wensch ik een regtvaardig regeringsbeleid, dat
niet langer den Javaan aan den willekeur van inlandsche
Hoofden en Europesche ambtenaren overlaat, evenwel met
behoud van het batig saldo. Ik ben vóór de afschaffing
der rottingslagen, maar acht de afschaffing van de suiker
cultuur een gevaarlijken sprong in het duister.
De tegenwoordige toestand van het leger acht ik on
houdbaar. Het leger moet worden gebragt op de hoogte
(Vervolg.)
De man viel mij niet bijzonder mede, ondanks de complimenten
die hij mij over mijne kleine diplomatieke „onthullingen" maakte.
Ik durf wedden, dat hij het hoekje niet eens gelezen had. Het
was dan ook alleen voor mijne vrienden gedrukt. Doch hoe dan
ook, ik bezit te weinig auteurs-ijdelheid om daardoor invloed op
mij te laten uitoefenen; doch deze graaf Walunjin herinnerde mij
van het eerste oogenblik af aan Napoleon's bekende uitdrukking
over de Russen. Onder het uiterlijk zeer elegante voorkomen kwam,
zooals ik mij later overtuigde, ook werkelijk de Kozak voor den
dag. In mijn oog had reeds ziju barbaarsch gelaat met die half
bedwongen sluw-brutale uitdrukking, iets terugstootends.
Daar hij mij echter zooveel vriendelijke woorden toevoegde, kon
het gesprek moeielijk zoo plotseling worden afgebroken, en wij
gingen een eindweegs in de door hem ingeslagen richting mede.
Hij informeerde naar de maatschappelijke toestanden te Florence,
naar deze en gene omstandighedenhij gaf zijn voornemen te
kennen den winter hier door te brengen, en eindelijk scheen ik uit
zijn woordenvloed te moeten opmaken dat hij in het huwelijk was
getreden en hier zijne huishouding dacht op te zetten.
Op het oogenblik, dat ik daarop zinspeelde, riep hij met levendige
gebaren: „De heeren zullen mij wel toestaan, dat ik hun de dame
voorstel"en wees hij naar eene hotel-equipage, die een weinig
ter zijde van de file rijtuigen stond, welke zich op muziek-dagen
altijd daar vormt.
Wij waren er slechts weinige schreden van verwijderd. De graaf
stapte er haastig heen en riep, met de hand groetend:
„Hoe heerlijk, dat ge toch nog gekomen zijt en uw migraine
niet ontzien hebt, Wanuschka. Ik kom nu eens een beroep doen
op ul uwe lieftalligheden voor den beroemden vervaardiger der
help mij eens, Rehling, de titel is mij ontschoten."
Ik had het wel voorzien, en maakte er ter loops een schertsende
opmerking over, die meer dan zij verdiende werd toegejuicht, vooral
door de jongste dame, die werkelijk een verrassenden indruk op
mij maakte. Mijn eerste gedachte was, dat ik dit gelaat niet voor
het eerst zag; de tweede was: „Hoe komt die man aan die vrouw?"
Zij kon onmogelijk eene Russin ziju en mijn vermoeden werd ook
terstond .bevestigd, daar de graaf ons de meer bejaarde dame, die
hij geheel familiaar als „Matuschka" aansprak, voorstelde als'
Wanda's moeder: mevrouw Von Krochow. Dien naam had ik in
Duitschland .herhaalde malen gehoord. Het gesprek werd overigens
in de Fransche taal gevoerd, daar zoowel Austin als de .graaf het
Duitsch, de laatste en Rehling weder het Engelscb, en allen behalve
ik het Italiaansch niet volkomen machtig waren. De gehecle
ceremonie der voorstelling was echter tamelijk sansfaqons afgeloopen.
Rehling scheen reeds bekend en Austin's naam behoefde zelfs niet
vooraf genoemd te worden, want de jonge vrouw was den graaf
hierbij voor.
„Mr. Neales, het verheugt mij dat het u toch niet gelukt is, u
aan onzen (jank^ te onttrekken," spiak zij. „Ge moet weten,
Alexander, dat wij zonder hem de-destijds juist gesloten verzamelingen
in het Bargello niet gezien zouden hebben: Mr. Neales raakte de
deur oan eu zij ging open."
„Er ligt volstrekt niets verdienstelijks in; door een gelukkige
omstandigheid ben ik namelijk bekend met den inspecteur," stamelde
Austin. Hij vatte de vingers, die in den Deenschen handschoen
er buitengemeen lij i uitzagen, hij boog veel dieper dan de goede
toon het vordert, hij bleef midden in een volzin steken, hij prevelde
iets van herstellingen aan het Bargello, wat eigenlijk volkomen over
bodig was, en wisselde zoo plotseling van kleur, dat zijne bleekheid
mij onder andere omstandigheden verontrust zou hebben.
Nu echter begreep ik alles. Dat was dus het origineel der
Penthesilea!
Ja, schoon was zij inderdaad; eene schitterende schoonheid!
Onze Italiaansche vrouwen zijn om haar groote. donkere, fonkelende
oogen beroemd, doch hier konden zij haar meesteres vinden. Dat
wil zeggen, van alledaagsche oogen was hier geen sprake; deze
oogen, die mij bijna verlegen gemaakt hadden en waarvan ik be
greep, dat zij een jongman de spraak, bijna den adem konden be
nemen, als zij op hem gevestigd werden, waren veeleer vochtig;
de oogleden vielen vaak vermoeid er over heenslechts nu en dan
gloorde er een vonk in. O, ik geloof dat de toovenares ook
op mij invloed hadwaarom zou ik het ook loochenen Zij zag
er bewonderenswaardig uit, zooals zij daar nonchalant in haar rijtuig
geleund lag. De stralen der ondergaande zon vielen op haar haren
ik ben met de jaren zeer wantrouwend geworden, wat dit sieraad
van het schoone geslacht aangaat, maar de gouden weerschijn op
die dichte lokken stemde volkomen overeen met dien van de bruine
vlecht over het voorhoofd, welke door het naar achteren geschoven
hoedje onbedekt werd gelaten. Niets van dat in rood overgaande
castanjebruin, dat men heden ten dage „goudkleur" geliefd te
noemen. Den weerschijn waarvan ik spreek, bezit slechts dat haar,
dat, van nature blond, in later tijd een donkeren tint verkregen
heeftmen zocht het bij den friseur tc vergeefs, daar brengt reeds
de lichtste nuance het bedrog aan den dag.
Haar geheele voorkomen was boeiend, elegant en voornaam toch
was er iets waarmede ik geen vrede kon hebbenZij had een
weinig rood opgelegd. Voorzeker, het was slechts zeer weinig,
en ik dacht bij mij zeiven dat de voornaamste en wellicht ook de
achtbaarste dames dergelijke hulpmiddelen niet versmaden in een
tijd. waarin de goede smaak reels lang aan den scepter der mode
onderworpen is; maar het hinderde mij toch. Waartoe behoefde
een zoo schoon gevormd gelaat zulke kunstmiddelen? Ja, dat
haar mama hare wangen cn lippen met een dikke laag blanketsel
dekte, liet zich begrijpen, want bij deze kon het doel zijn, dc
leemten tusschen de overblijfselen van voormalige schoonheid zoo
veel mogelijk aan te vullen; maar de dochterZonde en jammer
Die mevrouw Von Krochow was mij bos'etidien toch een steen des
aanstoots. Zij had bij al haar groote manieren toch iets pauw-
achtings, en nu en dan maakte een beweging, of een blik van
haar oog werkelijk een zonderlingen indruk. Het had iets van de
parfums der „demi-monde."
Tot een volledigen, helderen indruk kwam ik intusschen niet
deze eerste ontmoeting was toch slechts van zeer vluchtigen aard.
De dames, die haar sorbetto reeds gebruikt hadden, verlangden
weder naar huis te rijden. Graaf- Walunjin steeg in het rijtuig
en bood den heer Von Rehling de vierde plaats aan. Met een
somberen blik keerde Austin zich na een haastigen groet om, toen
de ekwipage wegreed. Reeds had zijn houding mij bevreemd, toen
meu ons op de vriendelijkste wijze tot een bezoek uitnoodigdc: in
plaats van, zooals ik verwacht had, met blijdschap die uitnoodiging
aan te nemen, sloeg hij haar met moeielijk te verheelen weifeling
van den tegenwoordigén tijd, en het voorschrift der Grond
wet, dat de Koning zorgt voor een voldoende legermagt,
eene waarheid worden. Evenwel beschouw ik een hoog
oorlogsbudget als hoogst oneconomisch en de volkswelvaart
benadeelend, en komt mij de persoonlijke dienstpligt voor
te zijn een laatste, uiterste middel, dat men niet mag be
proeven voor en aleer alle andere middelen zijn uitgeput.
Naar mijne meening zoude de proef genomen moeten
worden, of eene meer schitterende uniform en eene ver
hooging van soldij altijd binnen de grenzen van een
voor onze middelen berekend oorlogsbudget niet genoeg
vrijwilligers zouden lokken om het leger te vormen, dat
wij hoodig hebben. Vechten tegen overmagt acht ik in
elk geval eene dwaasheid. Wdl zoude ik in overweging
willen geven, om onze onafhankelijkheid tegen betaling
van nader overeen te komen premie bij een der groote
mogendheden te assureren.
In 't godsdienstige ben ik, waarde kiezers, net als de
meesten van u; ik weet zelf niet naauwkeurig, wat ik
over de voornaamste geloofswaarheden denk, en daarom
reken ik op uwe sympathie. Maar dit staat vast, ik ben
tegen alle uiterste rigtingen, ik sta in de midden. Ik houd
niet van de menschen, die uit de kerk loopen want dat
is toch maar meest om den hoofdelijken omslag of andere
kerkelijke uitgaven te ontduiken, en voor zoo weinig geld
moet iemand, meen ik, zijn fatsoen niet weggooijen en
die altijd onder den preekstoel zitten, vertrouw ik ook niet.
De fijnen hebben ze altijd in den mouw gehad!
Verder ben ik voor den vooruitgang, voor stoom, tele-
graphen en gaslicht, en ik geloof, dat er voor de afstam
ming van den mensch van de apen veel te zeggen valt.
Toen ik nog in zaken was, heb ik meermalen met «apen
van kerels» te doen gehad!
De ministers beliooren te zorgen, dat de Zuiderzee wordt
vau de band; thans beet hij zichtbaar ontstemd op zijn onderlip.
Ik wilde hem een weinig plagen met zijn geheimzinnige ver
toon iugeu en maakte hem mijn compliment over de welgeslaagde
gelijkenis van het portret zijn Penthesilea. Hij brpmfle echter
slechts
„Zij is totaal mislukt."
„Bedoeld ge, dat de kuische, maagdelijke schuchterheid bij het
origineel niet aanwezig is? Maar de kunstenaar moet immers altijd
idealiseeren? Voor het overige kan ik u slechts gelukweuschen
men kende reeds uwen naam „Austin." Gij zet er vaart achter!"
„Ik voor mij vindt dat zoo wonderlijk niet. De gravin zal
wellicht, nadat ik haar verliet, den oppasser naar mij gevraagd
hebben, cn die kent mij zeer goed."
„Hetgeen toch echter altijd bewijst, dat zij zich vooreen
van ons beiden interesseert."
„Het is mij wel," antwoordde hij norschen, toen ik hem spottend
aanzag, voegde hij er bij„Eene gehuwde vrouw
„Des te beter voor u," merkte ik aan.
Hij haalde even de schouders op en gaf geen antwoord.
Gij ziet, mijn vriend, mijn voortreffelijk geheugen laat mij niet
in den steek. Ik heb u alles woordelij 1c getrouw verhaaldtrouwens,
het is mij alles sedert dien tijd ook herhaalde malen weder voor
den geest gekomen. Na verloop van tijd hechtte ik beteekenis aan
elke kleinigheid, waarop ik in den beginne geen' acht had geslagen.
Er schuilt in mij een soort fatalist en ik ben wel genoodzaakt te
erkennen, dat van het eerste oogenblik af het noodlot mijn jongen
vriend aangreep, ja hem zijns ondanks met zich voortsleepte.
Doch gij zult verder hooren.
Weldra sprak men van niets anders als van de „schoone Russin."
Reeds hare verschijning was voldoende om opzien te verwekken en
alle mannenharten te doen ontvlammen; daarbij was zij met eene
weelde opgetreden, die vau een onmetelijken rijkdom scheen te
getuigen. Daar er geen villa beschikbaar was, zooals de graaf er
een wenschte, had hij een groot appartement in het Hotel cTItalia,
het .voormalige Palazzo Murat, gehuurd en gedeeltelijk nieuw ge-
meubeleerd. Rijtuigen en paarden werden aangeschaft; hij was
een groot liefhebber van de jacht, doch hij werd daarin door Wanda
nog overtroffen. Over haar rijkunsten was men bijna niet uitge
sproken; hare vaardigheid in het meunen van een vierspan wekte
dc bewondering van alle flaneurs op het corso, en de elegrince en
pracht harer somtijds hoogst buitensporige toiletten de afgunst van
al de dames.
Er had zich te Florence een volkomen internationale kolonie ge
vormd, en men ziet daarbij nog al eens iets door de vingers; in
den grond der zaak echter lieerscht er, ondanks alle liberaliteit,
in do eigenlijke groote wereld een zekere kleinstëedsche geest. Aan
den graaf echter kon, schoon ecnige families daartoe wel eenige
neiging betoonden, de toegang niet geweigerd wordenen al werden
ook zijne eigene salons door de hier éenigermate inheemsch ge
worden vreemdelingen aanvankelijk wat minder bezocht, de jonge
mannenwereld trachtte des te ijveriger in zijn kring te geraken, of
liever in dien van de dame des huizes, die al spoedig eene onbe
perkte heerschappij over de harten harer aanbidders voerde.
Zij bad er slag van, hen tot zich te lokken en te tyranniseeren
het scheen dat zij wangunstig was op elk huldebetoon* aan anderen
gebracht, en toch ook geen behagen vond. in de huldeblijken, die
men haar zelve bood. iMet weergalooze gruwzaamheid wist zij de
smachtenden te pijnigenen toch viel het haar licht, met een enkel