Binnenland. drooggemaakt, en de Wieringermeer, en de Friesche Wadden; dat er een spoorweg van Alkmaar naar Hoorn komt en dat spoedig, vóór dat de Atsjin-oorlog een einde maakt aan de inkomsten uit Indië. Ik ben tegen eene inkomsten-belasting, tegen lijkenverbranding en tegen liet systeem van generaal van Swieten, om den oorlog vriend schappelijk te voeren. Waarde kiezers! nu hebt gij mijn programma. Naar mijne meening kunt gij er mede tevreden zijn; het is niet te veel regts, niet te veel links; het is wat men noemt het veilige liberale midden. Daarmede komt men het verst; zooals mijn neef zegt: in medio tutussimus ibis. Mijn neef is op de theologische school te Kampen; want al ben ik liberaal, ik ben niet onverdraagzaam, en hoewel mijn neef een beetje zwaar op de hand is, verhindert zijne rigting mij niet, om hem van tijd tot tijd ten eten te vragen. Leven en laten leven! Op mijne beurt deuk ik ook wel eens, eene antirevolutionaire stem telt ook meê! Mijn levensloop durf ik gerust openbaar maken; er steekt niets in, waarvoor ik mij behoef te schamen. Door mijn gezond verstand, en ik durf zeggen, door mijne eerlijkheid, ben ik er gekomen, en ik heb in de laatste jaren goede jaren gehad door de rijzing van de koffij. Zoo ben ik van loopjongen bediende, van bediende kruide niertje geworden, en langzamerhand heb ik de groote winkel op de Laat te Alkmaar gekregen, waar de meeste van de heeren kiezers mij wel begunstigd hebben. Als rentenier, sedert 1 Mei 1876, wensch ik nu wel wat omhanden te hebben, en recommandeer ik mij bij de Junij-verkiezingen. Is er soms nog iemand, die er even veel aanspraak op heeft als ik, dan is het het regtvaardigste om er om te loten. Waarom zoudt gij mij niet kiezen? Omdat gij tegenover de heeren mr. van der Kaav en de Bruyn Kops, uwe tegenwoordige afgevaardigden, verpligtingen hebt? Laat ons eerlijk zijn, ieder zijn beurt, die heeren hebben nu al lang genoeg die betrekking gehad, laat nu eens een ander gekozen worden; en buitendien, ronduit gezegd, er valt met die heeren niet te eggen of te ploegen. Daar heb je nu de schoolkwestiedat ding moest toch de wereld uit! De minister Heemskerk heeft nu zoo'n mooi wets ontwerp gemaakt, ieder een beetje zijn zin; waarom nu maar niet gezegd: laat iedereen wat toegeven, en laat ons dat zaakje schikken! Maar hebben wij dat van die heeren te wachten? Ik wil wedden dat zij zullen pal staan voor hunne beginselen! Wat is dat nu eigenlijk? dat «pal staan» is immers niets dan koppigheid? Als ik in mijn winkel altijd had willen «pal staan,» zou ik dan ooit rentenier zijn geworden? Immers neen! Als de mensclien goed- koope suiker wilden hebben, goedkooper dan ik ze zelf kon inkoopen, dan ging ik niet «pal staan» waarvoor ik trouwens geen tijd zoude hebben gehad maar gooide wat tarwemeel door de suiker. Was dat niet veel beter? Nu had ik miju zin en verkocht, en het publiek ook, dat goedkoope suiker kreeg. Nu beschouw ik de wetgevende magt niet anders, dan als een deftige winkel, een groot magazijn van wetten en woord haar gebeele omgeving te electriseeren, als haar ongestadig gemoed naar eene nieuwe verstrooiing, naar eene' verrassende af wisseling, eene niet nlledaagsclie aandoening reikhalsde. Allerlei feesten en ondernemingen werden er op 't getouw gezet; de groote loge, die de graaf in de Pergola gehuurd had, stond voor de ge- hcele wereld open; daarenboven was hij een minnaar van grof spelen, waarbij bij echter nooit veel geluk had. Geen wonder dat eindelijk de kring der bezoekers zich allengs meer uitbreidde en deze ten laatste alle mannen uit de grooie wereld, alle verinaak- lievende vreemdelingen en zelfs vele aanzienlijke families omvatte. Iedereen vond het huis charmant. Hadden wij terughoudender moeten wezen? Welke redenen zon een oude vrijer als ik kunnen hebben om geen gebruik te maken van de gelegenheid, mij te amuseeren? Ik was er in het begin reeds terstond heengegaan; Austin echter kwam er slechts zeer zelden. In het eerst had hij zich gehouden alsof hij aan de tot hem gerichte uitnoodiging volstrekt geen gevolg wilde geven; hij vertoonde zich in het algemeen bij al zijn bekenden zeer zeldzaam, doch hij was ook even moeielijk in zijn atelier aan te treffen. Het model der Amazonen-Koniugiu stond in een hoek, met stof overdekt, en de kunstenaar had vrij-af genomen. Lang zamerhand echter keerde de verloren arbeidslust toch weder bij hein terug; hij koos een blok uit en ging aan het werk; hij zocht mij weder op en sleepte mij met zijn wees onbezorgd, markiesje!" weder naar den Lungarno, en verzette zich ook niet tegen de aan neming eener tweede uitnoodiging, die bij een toevallige ontmoeting in de werkplaatsen herhaald werd. De „schoone gravin" was op den handigen inval gekomen, hem in zijn eergevoel aan te tasten, door te beweren dat zijne zoogenaamde vrouwenvrees, waarover men haar gesproken had, niets anders was dan de vrees om door zijne onweerstaanbaarheid slachtoffers te maken. Zij vond zulk eene welberaamde terughouding, zelfs al werd zij daardoor van zijn gezelschap beroofd, hoogst prijzenswaardig, voegde zij er bij. Die spotternij joeg Austin het bloed naar de wangen. „Het kon wellicht ook eene zwakheid zijn, wat voor sterkte aangezien wordt," merkte hij op, doch hij hield de verdere uit werking der gedachten, die hem door het hoofd woelden, met opzet terug. Des anderen daags echter vergezelde hij mij bij een bezoek in de loge van den graaf. Van toen af bleef hij een regelmatig, schoon niet zeer veelvuldig verkeer onderhouden; hij hield zich meer aan den buiteusten rand van haar straleukrans. Des te minder terughouding betoonden anderen, waaronder voor namelijk de heer Yon Itehliug en zekere chevalier De Lanzac, iemand van bij de veertig jaar, doch over het geheel van een zeer aangenaam voorkomen, volleerd in de verfijnde vormen der Pranschen. Hij zelf gaf voor, wegens zyn zwakke borst den winter in een warmer luchtstreek te moeten doorbrengen; van ter zijde echter wist men te vertellen, dat hij hier speciaal politieke bedoelingen op 't oog had. Ik vond zijn omgang volstrekt niet ouaangenaam; mijnent wege mocht hij ik weet niet welke politieke zending hebben, ik behoefde mij er niet meer over te bekommeren: die tijd was voorbij Men zag hem zeer dikwijls als geleider van de „schoone Russin." Op zekeren dag kwam hij met haar ,ook bij Auslin, die juist voor zijn werk/zat, waaraan hij vlijtig arbeidde, terwijl hij met mij aan 't praten was. Gij kunt u onze ontsteltenis bij deze verrassing voorstellen; Austin was als verlamd, doch behield nog zooveel tegenwoordigheid van geest, dat hij haastig een doek over het model wierp. (Wordt vervolgd.) regt. Men moet de klanfen bedienen, en voorraad hebben voor ieders smaak en ieders keus; de een wil chicorei en de ander koffijstroop, welnu dan, verkoop hun allebei de artikeleu, en als er een klant komt, die ze door elkander verlangt, meng ze dan door elkander. Ieder moet het best weten wat hem past. Zoo ook met de schoolwet, de een wil de neutrale school koffijstroop, de ander de kerkelijke school chichorei, het publiek te zamen genomen wil dus van allebei wat, welnu, geef ze van allebei wat; zoo beschouw ik de zaak, en daarom vind ik de nieuwe onderwijswet van den heer Excellentie minister Heemskerk Az. van Binnenlandsche Zaken zoo mooi. Zoo is 't met alles, ik zal van de tegenwoordige afge vaardigden geen kwaad zeggen, maar niemand kan mij tegenspreken, :t zijn doordrijvers. Een voorbeeld uit den laatsten tijd. Wat heeft die mr. v. d. Kaay zich een moeite gegeven om de x-egtbank in Alkmaar te behouden! Dit is nu op zich zelf heel goed en mooi, maar dat noem ik nu niet het algemeen belang bevorderen. Men behoort te denken om zijn medemenscli. Ik heb een huis in Hoorn, en heb het met 1 Mei niet kunnen vei-huren, om die ongelukkige afschaffing van de regtbank. Was het nu niet veel meer geweest in het algemeen belang en dat van het district tevens, als onze afgevaardigden in plaats van medewerken tot de slooping van eerwaardige instellingen, hun best hadden gedaan om bij voorbeeld te Helder een vijfde Noordhollandsche regtbank op te rigten, in plaats van de vier bestaande tot drie tex-ug te brengen? Leven en leven laten is mijn systeem; als 't niet anders kan, dan wat meel in de suiker, maar dat «pal staan» is gekheid. Wil men nu mij kiezen met mr. van der Kaay, of mij met mr. de Bruyn Kops, dat laat ik aan de heeren kiezers zelf over. Ik ben niet lastig, en zal het met den over blijvende wel vinden. Maar misschien is er nog wel iemand van mijne positie te vinden, een man, die weet hoe men zaken doet, en hoe men klanten civiel en fatsoenlijk bedient, zonder schade voor zichzelf; dan was het zeker beter, dat gijlieden maar twee nieuwen naamt, misschien kunt gij een van de heeren gebruiken, die brieven hebben geschreven, dat zij zich ook beschikbaar stellen, en die mij, zooals ik zoo even heb gezegd, op het idéé hebben gebragt. Want er zijn juristen genoeg in de Kamer, maar 't. ware verstand van koloniale waren zit er niet in, en zoolang als onze regering de groote pi'oducent en de grootste koopman in koffij en suiker is, komt het mij vooi', dat in de eerste plaats gezorgd moet worden voor menschen, die in die artikelen, in 't groot en in 't klein, gedaan hebben. Buitendien wetten maken is zoo moeijelijk niet. Ik heb eens een reglement gemaakt voor een leesgezelschap en de statuten van ons begrafenisfonds zijn ook door mij voorgesteld. Men neemt eenige reglementen van andere begrafenis fondsen en leesgezelschappen, laat daaruit het minder passende weg en neemt het geschikte over. Zoo zal het met de staatswetten ook wel gaan, en voorbeelden genoeg staan er in ons Staatsblad. Mijne heeren kiezers! om tot een einde te komen, ik stel mij beschikbaar. Ik hoop en vertrouw, dat gij mij zult kiezen, en beloof solide bediening zonder in uitei'sten te vallen. Met bescheidenheid meen ik, dat het nu mijne beurt is. Verlangt iemand nadere inlichtingen omtrent mijn levensloop, mijne politieke overtuiging, dan zal ik die gaarne geven, mits postzegel voor antwoord ingesloten zij. In zaken van koffij handel en suikernegotie verklaar ik mij bereid tot het geven van adviezen. Mijne vrouw verzoekt hare complimenten, waarmede ik verblijf, Uw aller dienstvaardige dienaar en candidaat, J. PEPERMEIJER, ex-kruidenier op de Laat, thans rentenier te Alkmaar. HELDER en NIEUWEDIEP, 15 Mei. De heer B. Brinkman, pastoor der R.-C. gemeente alhier, vertrok jl. Zondag avond van hier naar Rome, om aan Z II. Pius IX, bij gelegenheid van zijn gouden bisschops-jubilée, het geschenk ter hand te stellen van de congregatiën der Heilige Familie in de provincie Noord holland. Naar wij vernemen bedraagt het geschenk dezer vereenigingen de somma van f 12,000. Een groot aantal leden zijner gemeente deed den heer Brinkman, die mede een reis door Italië zal maken, uitgeleide. Spaarbank voor den Helder, 1ste kwartaal 1877 Saldo op 1 Januarij 1877. f 62130.843 Ingebragt en x-euten gedurende het le kw. 1877 6319.35 f 68450.193 Uitbetaald aan de deelhebbers gedurende het lste kwartaal 1877 9126.895 Saldo op 1 April 187759323.30 Aantal deelhebbei's op 1 Januarij 1877 524. 1 April 535. Het «nationaal Zendingsfeest» zal dit jaar op het land goed Middachten worden gevierd; de openingsrede zal gehouden worden door dr. A. W. Bronsveld, predikant te Haarlem. Tot bisschop van Haarlem is benoemd, de heer Petrus Mathias Snikkers, kanunnik en president van het bisschop pelijk seminarie te Warmond. Door Gedeputeerde Staten van Noordholland is aan den heer mr. F. F. Karseboom Jr., benoemd tot substituut officier van justitie bij de arroudissements-regtbank te Alkmaar, op zijn verzoek, met ingang van den 15 dezer, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van adjunct- commies lste kl. ter provinciale griffie. De Maatschappij Tot Nut van Algemeen telt 333 departementen, met 17,028 leden, en bezit 153 inrigtingen van onderwijs; 244 volksleesbibliotheken heeft de Maat schappij opgerigt. Op 30 Junij 1876 bestond het kapitaal, behalve een huis en meubelair te Amsterdam, uit f 237,000 inschrijving N. W. S. (2| pCt's) en f 35,000 andere belegging. Het wrak van de Noordduitsche kof Antje heeft te Terschelling in veiling opgebragt f 740 en de lading hout p. m. f 1700. Men is aldaar druk bezig met het sloopen van het Amerikaansche schip J. H. Kimball. Jl. Vrijdag is te Purinerende aanbesteed: het bouwen van een stoomgemaal en machinisten-woning in de Beemster. Minste inschrijver de heer Verbruggen, te Waddinksveen, voor f 71,271. De regtbank te 's Hage heeft jl. Zaturdag uitspraak gedaan in de bekende zaak van de koffijhuishoudster, de wed. 't Hoen, aldaar, welke in de vorige week met gesloten deuren werd behandeld. Bij het vonnis is de beklaagde schuldig verklaard aan «het bevorderen der onzedelijkheid bij jongelieden beneden den leeftijd van 21 jaren» en deswege veroordeeld tot 3 maanden cellulaire gevangenis straf, eene geldboete van f 25 en ontzegging van burger- schapsregten voor den tijd van 2 jaren. Mede heeft die regtbank vonnis gewezen in de zaak van de wed. Slinke tegen den heer Kavelaars te Delft, betref fende de actie tot uitkeering van een jaargeld aan eischeres, wegens het veroorzaken van den dood van haar echtgenoot. De regtbank heeft die vordeilng ontzegd, op grond, dat niet is gebleken, dat de hond van den heer K. de oorzaak van den dood van S. is geweest, of diens redding had bemoeijelijkt. Wel was dit door getuigen verklaard, maar tegenover die verklaringen stelde de x'egtbank die van andere getuigen, die het tegendeel hadden beweerd, en zij was derhalve van oordeel, dat het bewijs niet voldoende was geleverd. Een jongeling stortte zich jl. Zaturdag ochtend in het kanaal te 's Hage, uit wanhoop over een óf miskende óf onbekende liefde. Of hem bij zijn verblijf in het water door de kanaal-nymphen den weg tot het geluk der min werd aangewezen, dien de aardsche godinnen hem verborgen hielden, wie zal 't zeggen? Genoeg dat hij zich haastte de verblijfplaats dier nymphen te verlaten; met andere woorden hij zwom weer naar den wal en werd daar door de om standers op het drooge geholpen. (D.) Bij het einde van den wintercursus der Rotterdamsche hout- en marmerschilderschool van de Gebrs. A. R. en P. van der Burg, is de eer eener bekrooning waardig gekeurd de leerling van den driemaandelijkschen cursus J. van der Hoeven, van Nieuwediep, een prijs hout en een prijs marmer. Te Utrecht zijn jl. Zaturdag nacht het groote pelterijen magazijn van den heer R. en de aan beide zijden gelegen perceelen door brand vernield. Een en ander was ver zekerd. Uit Tilburg meldt men dd. 13 dezer: «Onze fabriekstad lijdt in de laatste dagen belangrijke schade. Met de buitenlandsche wolmarkt is het zoo treurig gesteld, dat vele fabrieken stilstaan uit gebrek aan grondstof, of uit vrees voor belangrijk verlies. Allerwege dalen de wolprijzen ongekend laag. De groote wolvei- lingen te Londen, die dezer dagen aanvangen, doen nog eenige hoop op herstel vinden.» Nadere berigten betreffende de gruwelijke gebeurtenis te Ter Apel melden, dat de 30jarige vrouw van den commies D. in een vlaag van waanzin haar kind van 16 maanden het hoofd heeft afgesneden en daarna zichzelf van kant heeft trachten te maken. In de gevangenis heeft de vrouw verklaard dat haar man, die veel misbruik van stei'ken drank maakte, de misdadiger was. Een landbouwer te Koudekerke heeft een zoo geweldigen slag van een paard tegen het lijf gekregen, dat hij weinige oogenblikken daarna een lijk was. Onder de gemeente Achtkarspelen is in den nacht van 10 op 11 dezer een veehandelaar door een onbekende aangevallen en van omstreeks f 1000 beroofd. Twee nachten te voren is op de Bergumerheide iemand, van Veen wouden komende, door eenige personen aangevallen, die hem eenig geld ontnamen en deeilijk mishandelden. De justitie is reeds de daders op het spoor. Een zoon van den te Oostwold wonenden landbouwer Jurricn Drent vond in een aalfuik, behalve een zoodje aal, ook een levende eend. Onder water duikende was dit dier in de fuik gei'aakt en, daar het den bek boven water kon steken, had het in het leven kunnen blijven. Zelfs had het in zijn gevangenis een ei gelegd. Een groot aantal bijkers uit Meppel en omstreken zijn met hunne korven naar de prachtige koolzaadvelden in Noordholland vertrokken, waar de aangevangen bloeitijd spoedig het gebrek aan honing zal doen verdwijnen. De postkar, welke 's avonds te 9 uur van Maastricht naar Luik vertrekt, kwam in de vorige week voor het postkantoor in laatstgenoemde stad zonder geleider en brieven aan. Aanvankelijk dacht men aan een misdaad, toen kort daarna de conducteur kwam aanrijden en het raadsel op loste. Hij was aan het postkantoor te Visé afgestapt om pakketten af te geven en in ontvangst te nemen, van welke gelegenheid het paard gebruik had gemaakt om zonder hem in het holst van den nacht, een afstand van 3 uren af te leggen, waarbij het nog twee bruggen over de Maas te passeren had. Paard noch kar hadden eenig letsel bekomen. In Beijeren gold het langen tijd als een geloofs artikel, dat liet bier in steenen kruiken beter bewaard werd dan in flesschen. In den laatsten tijd was dit geloof merkelijk verzwakt; men begon het als een vooroordeel te beschouwen. Nu is het echter uit scheikundige onder zoekingen gebleken, dat bier in doorschijnende kleurlooze flesschen, die, pas uit den kelder gehaald, een kwartier lang aan de zonnestralen werden blootgesteld, bederft en een onaangenamen reuk aanneemt. Ditzelfde geld ook, ofschoon in mindere mate, voor groene flesschen. Bier, op flesschen getapt, moet dus steeds in den donker be waard worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 2