EU HELDERSEHE NIEUVERIEPER COURANT. 1877. N°.65. Jaargang 35. Vrijdag 1 Junij. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. BEKENDMAKING. BEKENDMAKING. Binnenland. „W ij huldigen li e t goed e," Verschijut Diugadag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementaprijs per kwartaal 1.80. w gg fr&nec per poat - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prij der Ad ver tent iën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Xülken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indlê. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen in herinnering, dat VORDERINGEN TEN LASTE DER GEMEENTE, over het jaar 1876, vóór d^i 1 Julij 1877 moeten zijn ingediend, bij gebreke waarvan zoodanige vorderingen, volgens de wet, worden gehouden voor verjaard en vernietigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 29 Mei 1877. L. VERHEY, Secretaris. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen ter openbare keunis, dat, ter voldoening aan het bepaalde bij art. 17 der wet van 14 September 1866 (Staatsblad No. 138), de lijst, bevattende de namen der inwoners die voor het verleenen van inkwartiering en onderhoud in aanmerking komen, is herzien, en gedurende de eerstvolgende veertien dagen, op de gewone kantoor uren, op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 29 Mei 1877. L. VERHEY, Secretaris. HELDER en NIEUWEDIEP, 31 Mei. Het aftredend lid der Tweede Kamer, mr. W. van der Kaay, is in de vergadering der Centrale Kiesvereeni- ging, jl. Dingsdag te Scliagen gehouden, met algemeene stemmen tot candidaat gesteld. Naar wij vernemen, zal het «Militair Tehuis,» waar toe het vroegere «Amstels Bier— en Koffijhuis,» door den heer Caarls bewoond geweest, bestemd is, den 15 Junij a.s. geopend worden. Zooals door de oprigters indertijd is medegedeeld, zal deze inrigting eene geschikte plaats zijn voor de miliciens der land- en zeemagt, om hun vrijen tijd er aangenaam en nuttig door te brengen. Na afgelegd examen is door de Commissie voor het examineren van varenslieden te Amsterdam het diploma 1) K I A N A. Eeue herinnering aan d« Saudwlclis-ellanden. Wij hadden den geheelen dag gereisd onder de stralen van eene brandende zon, een echte keerkringszon. Daar ik reeds 's morgens vroeg vertrokken was Van Kavaïhaé, waarheen ik de reis gemaakt had met een der booten die de gemeenschap onderhouden tusschen Honolulu, de hoofdstad van den Sandwichs-archipel, en het groote eiland Havaï, hoopte ik nog dienzelfden dag de hoeve van Eva te bereiken, die ongeveer vijftien mijlen ver landwaarts in lag. Mijn vriend Frank, de zoon van den eigenaar, zou er mij wachten. Nadat ik zes uur lang over de steenachtige, verschroeide heuvels was geklauterd die Kavaïhaé scheiden van de hooger gelegen ge- deelteu midden in het eiland, zag ik eindelijk een groene vlakte zich voor mij uitstrekken, doorsneden met tal vau kleine beekjes, murmelend voortkabbelend tusschen hun grazige oevers, en aan den gezichtseinder begrensd door het woud van Eva. Ik vond daar de door Frank uitgezonden gidsen, met versche paarden Voor mij en mijn bediende en 11a een welverdieude korte rust hervatten wij onzen tocht. Een gestrekte draf van twee uren bracht ons aan den zoom der bosschen. Deze bosschen breidden zich zoover het oog reikte met een zachte glooiing uit langs de hellingen van Mnuna-Loa, de reuzenberg wiens geducht gevaarte als óén enkele steenklomp uit den grond was verrezen. I)e schitterende, besneeuwde kruin fonkelde in het zonlicht; licht grijze nevelen dwarrelden langs de zijden van den berg naar beneden, waar zij in fijne vlokjes neervielen. Niels evenaart den wouderschoonen aanblik dezer maagdelijke wouden van Océanië. Een ter nauwernood betreden pad lag voor ons. Ter linker- en ter rechterzij liepen saamgestrengelde lianen van boom tot boom, zich windende en kronkelende om de stammen heen, zich vastklampend aan de takken, overal afhangend in luchtige festons die weder in kleine grijpers uitloopen, welke zoo straks de takjes of bladeren zullen buit maken die onder hun bereik komen. Boven onze hoofden een gewelf van levend groen, waar nu en dan een heldere zonnestraal doorheen speelde, die een lichtende streep op den grond vormde. Zware pandana's met gestreepte bladeren stietlen hunne takken tegen elkaaf met zonderling geraas, en hunne kolossale vruchten verspreidden een scherpen, doordringenden reuk. Eene menigte Oranjeboomen en bloeiende citroenen vervulden de lucht met hunne balsemgeuren. Dehaos, wier bloemen 's ochtends wit, 's middags geel, 's avonds rood, en morgen reeds verwelkt zijn en vervangen door duizende anderen, leverden met de raaagde- palmen en tal van bloeiende heesters een zee van kleuren op. De weg dien wij volgden kronkelde zich in sierlijke bochten. Ik ging slechts langzaam vooruit, om niets te verliezen van de duizende schoonheden van hot landschap, waaraan ik mij niet genoeg kon van derden stuurman toegekend aan den heer E. A. Visser, leerling van de School voor de Zeevaartkunde van den onderwijzer A. J. Leijer alhier. De heer F. Dunkier, directeur der Koninklijke Mili taire Kapel, is met ingang van den 1 Julij a. s. ook belast met het toezigt en het houden van jaarlijksche inspectiën over het stafmuziekkorps der Marine alhier. Blijkens bij het departement van Marine ontvangen telegrammen, zal Zr. Ms. schroefstoomschip Cura9ao den 1 Junij a. s. van Batavia naar de Kaap de Goede Hoop vertrekken, en is Zr. Ms. schroefstoomschip Batavia, onder bevel van den luit. ter zee 1ste kl. W. van Oorschot, in den ochtend van den 29 dezer te Port-Saïd aangekomen. Aan boord is alles wel. Zr. Ms. instructievaartuig Urania, kommandant luit. ter zee 1ste kl. E. Simon van der Aa, is heden naar de Zuiderzee vertrokken, tot het doen van een oefeningstogt met de adelborsten van het oudste studiejaar en begeeft zich eerst naar Harlingen. De Prins van Oranje is op het telegrafisch, berigt van de ernstige ongesteldheid van H. M. de Koningin, jl. Woensdag nacht uit Parijs vertrokken en ten 2 ure te 's Hage aangekomen. Terstond begaf de Prins zich naar het Huis ten Bosch. De oudste der predikanten bij de Herv. gemeente te Groningen, dr. C. H. van Herwerden, herdacht jl. Zondag de vervulling zijner 5'0jarige ambtsbediening. De rekening der Kon. Ned. Stoomboot-Maatschappij sluit over 1876 met een nadeelig saldo van f 386,405. Men schrijft ons van Burg op Texel, dd. 30 dezer: «De opbrengst der op jl. Zondag avond in het logement «de Vergulde Kikkert» alhier gehouden tooneelvoorstelling, ten bate van het orgel der Hervormde gemeente te de Cocksdorp, bedroeg slechts ongeveer f 19, blijvende, na aftrek der onvermijdelijke kosten, een zuiver saldo over van f 4.83. Inderdaad een treurige uitslag! De ondernemers, wien door ons hartelijk dank wordt gebragt voor hunne beste pogingen, zullen door dezen afloop niet worden aangemoe digd bij eene volgende gelegenheid hunne talenten ten beste te geven. Hoe het mogelijk is, dat eene plaats als den Burg, met zijn aanzienlijk getal inwoners, waaronder velen met verzadigen. Een licht gedruisch van opgeschrikte vogels, die den wiekslag hunner vleugelen begeleidden met een zwakken angstkreet, was het eenige dat de stilte verstoorde in deze ontzaggelijke wouden, frisch en bevallig als de ochtendstond van een scheppingsdag. Reeds was een groot deel van den dag verstreken toen wij voor een open ruimte tusschen het geboomte kwamen. De door dieren hoeven platgetreden grond, oude-rwetsche slagboomen uit de stammen van omgewaaide boomen vervaardigd, bewezen dat wij eene bewoonde plaats naderden. Een korte galop bracht ons aan den ingang der hoeve van Eva. Deze hoeve lag midden in een bosch, omringd door een gordel van gebladerte, die haar zachtkens scheen te omvatten. I)e laatste zonnestralen verlichtten een menigte loodsen en schuurtjes rondom het hoofdgebouw, dat cr vrij zonderling uitzag. Het was een groot, vierkant buis, van koa-höut, dat in kleur vrijwel het Acajou-hout nabij komt, doch meer naar het oranje zweemende. Het houtwerk, zoo glad alsof 't gevernist was aan den buitenkant, en het dak dat almede van hout en van dezelfde kleur was, staken als een donkere massa tegen den licht blauwen hemel af. Een breede verandah besloeg den geheelen voorkant; zij was van den grooten weg af gescheiden door een groot bloembed en door een steenen muur, die tot op manshoogte was opgetrokken. Op bepaalde afstanden stonden langs de buitenzijde van dien muur zware palen, ook al van koa- kout, met een ijzeren ring er boven aan. En twintigtal gezadelde en met een lasso vastgebonden paarden verbeidden ongeduldig het oogenblik, dat de Kanaken, die in den omtrek bezig waren, hen zouden komen ontlasten van de zware Mcxicaansclie zadels en hen zouden vrijlaten in de kraal, waar hunne makkers reeds om de lekkerste beten uit een grooten hoop versch gemaaid gras aan 't kibbelen waren. Men was van onze komst onderrichtwij werden verwacht en de heer des huizes kwam mij dan ook te gemoet om mij welkom te heeten. Hij was een grijsaard van kloeke gestalte, door den last der jaren wat gekromd; het loopen begon hem moeielijk te vallen; maar zijn oogopslag was nog even levendig als voorheen, zijn ge laatstrekken waren nog altijd regelmatig gevormdzijn hooggewelfd voorhoofd was als gekroond door zijne zilver witte haren. Hij kwam langzaam nader, leunende op den artn van zijn zoon Frank, een knap, rijzig jongman, met een ietwat droefgeestigen blik, maar wiens uiterlijk een onbeperkte mannelijke veerkracht teekende. Beiden ontvingen mij allerhartelijkst en brachten mij naar het ver trek, dat reeds voor mijne ontvangst gereed was gemaakt. Mijn gastheer was een der rijkste grondeigenaars uit den geheelen Archipel, cn alles in zijn huis en in den omtrek getuigde van meer dan gewonen overvloed. Over de vijftig zware, weldoorvoede paarden bevolkten de kraal. Een ontelbare stoet vau Kanaksche bedienden liepen af en aan, druk bezig met de werkzaamheden der hoeve, of huiswaarts keerend met groote kudden melkvee, wier aardsche goederen gezegend, niet meer en beter bijdroeg tot welslagen van het waarlijk goede doel, is ons een raadsel. Zou werkelijk de reden gezocht moeten worden in de meening, die wij hoorden uiten, nl. dat de middelen het doel ontheiligden Voor den goeden naam onzer ingezetenen hopen wij, dat deze meening onwaarheid is. Of zou de oorzaak te vinden zijn in deze redendat over het algemeen wij menschenkinderen hoe langs zoo meer onverschillig worden omtrent zaken, de godsdienst betreffende Van harte hopen wij, dat ook deze oorzaak te vergeefs in onze gemeente gezocht worde. Maar nogmaals vragen wij: waarom dan niet beter bijgedragen?!» Z. M. de Keizer van Brazilië zal, naar de Amst. Crt. verneemt, half Junij a. s. ons land bezoeken. In de vergadering der Amstel-Hötelmaatschappij, gisteren te Amsterdam gehouden, werd het dividend op 3| pCt. bepaald. Jl. Dingsdag nacht zijn op een stuk land onder Heemstede een paard en een veulen gestolen. Men is den dader nog niet op het spoor. Jl. Maandag werden reeds uit het Westland nieuwe aardappelen naar Engeland verzonden. De aspergeteelt is er tegengevallen; de prijzen zijn hoog, maar er is weinig omzet. Men schrijft uit Rhijnsburg, dd. 28 dezer: «Met het vroege aardappelgewas is het hier over het algemeen nog niet voordeelig gesteld. Daar er te weinig zonneschijn en warmte is, kan deze vrucht zich niet krachtig genoeg ontwikkelen; dientengevolge is de hoop op een vroegen oogst verijdeld. Bij uitnemende geschiktheid der akkers, gaat het poten van vroege bloemkool naar wensch voort. Over het geheel leveren de landerijen door de geringe groeikracht weinig werk op.» Men meldt aan het Vad., dat aan den heer B. P. Korteweg, den niet herbenoemden leeraar in de wiskunde aan de Kon. Milit. Academie, door den heer J. Pik, effecten-handelaar te Groningen, eene betrekking op zijn kantoor is aangeboden, welke door den heer Korteweg is aangenomen. klokjes vriendelijk in de avondlucht klingelden, en die reeds van verre begroet werden door het geblaat der in den stalgehuisvestte kalveren. Logge wagens, zwaarbeladen met huiden en vellen, togen al schommelend op weg om zich naar Kavaïhaé te begeven. Het vervoer dezer artikelen geschiedde des nachts, om de trekdieren niet aan deu zonnegloed bloot te stellen. Gij zijt hier thuis, sprak hij tot mij, en ik hoop hier u eenigen tijd te mogen houden. Het eten zal over eeu uur gereed zijnin den tusschentijd kunt ge een bad nemen en er eens over denken hoe ge u zult inrichten. Frank zal met u eten. Ik voor mij, die door mijne jaren tot een strengeren leefregel gehouden ben, verzoek u mij te willen excuseeren, doch ik reken er op dat gij thee met mij zult komen drinken. Ik nam dien voorslag met genoegen aan en bleef alleen met Frank. Wij hadden elkaar in geen jaar gezien. Herhaalde malen had ik beloofd hem eens te komen opzoeken, maar een reeks van allerlei tegenspoeden had mij de vervulling dier belofte telkens belet; wij hadden elkander dan ook vrij wat te vertellen. Onder het praten bleef ik hem met aandacht gadeslaan. Ik vond dat hij er neerslachtig en gejaagd uitzag, en ik deelde hem dit mede. Gij twijfelt er niet aan, wel, dat het mij groot genoegen doet u weer te zien antwoordde hij. Ik heb reeds lang op u gewacht, en zoo iets mij in mijne droefheid kan opbeuren, dan is het zeker een bezoek van u. Maar welke reden hebt ge om droevig te zijn, Frank? Als ik wellicht onbescheide ben, behoeft ge me niet te antwoorden. Ik ben uw vriend, cn zal uw stilzwijgen weten te eerbiedigen of uw ver-trouweu te rechtvaardigen, al naar ge wilt. Ik heb, helaasgeen keus, hernam hij met een glimlach. Als ik er over zwijg, zult gij het toch raden. Hoe dat? Dezen avond misschien, morgen uiterlijk, zon ik mij reeds verraden hebben. Ik ben niet in staat tot veinzen; maar heb geen, zorg: ik zal, in geval van nood en tegenover anderen buiten u, weten te zwijgen en te lijden. Na het eten zal ik u alles verhalen en dan verwacht ik dat ge mij raad zult geven. Ik weet bij voorbaat wat ge mij zeggen zult, doch dat is mij om 't even. Misschien zult gij toegevender zijn dan ik het jegens mij zeiven ben. Mijne nieuwsgierigheid was in de hoogste mate geprikkeld toen wij ons aan tafel zetten. De discli was met kwistigen overvloed toebereid, ik had een uitmuntenden eetlust, en ik maakte mij juist gereed dien te bevredigen, toen onze aandacht getrokken werd door de luidruchtige kreeten, waarmede de Kanaken gewoonlijk eene onverwachte gebeurtenis aankondigen. Een oorvei doovend geschreeuw, het getrappel van eene menigte paarden, eené ongewone opschudding, verkondigden de aankomst van reizigers. Wij begaven ons naar de verandah, juist bijtijds om eene talrijke cavalcade te zien naderen. Voorop, gezeten op een prachtig gitzwart ros, reed eene jonge

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1